Deze bijna intiem aandoende Belgische militaire begraafplaats ontstond in de zomer van 1915 rond de Sint - Apolloniakerk in Oeren. In feite ging het hier om een noodoplossing omdat het kerkhof van het nabijgelegen Alveringem in een snel tempo volraakte door de vele gesneuvelden. In het begin van de jaren 20 telde deze site 629 individuele graven van gesneuvelde Belgische militairen, 17 Fransen en 3 Duitsers. Momenteel liggen hier nog 510 Belgen begraven. Ooit telde deze site 108 heldenhuldezerken, waardoor op deze site, verhoudingsgewijs, de grootste concentratie aan heldenhuldezerken stond. Nu resten er nog slechts 5.... Het werk van Heldenhulde ging officieel van start op 15 augustus '16 als een initiatief van een aantal Vlaamse intellectuelen aan het front met de bedoeling een waardige hulde te brengen aan de gevallen Vlaamse militairen. De Belgische overheid plaatste immers tot dan op de graven van de gesneuvelden een gedenkteken met het eentalig Franse opschrift 'Mort pour la Patrie'. Dit werd meer en meer gecontesteerd door de Vlaamsgezinden aan het IJzerfront, zoals onder meer duidelijk blijkt uit een brief die - de later gesneuvelde - oorlogsvrijwilliger Renaat De Rudder op 29 september '16 schreef aan Henri Van Laere: 'Het is droevig te zien en te horen het schreeuwend onrecht, dat ons wordt aangedaan. Tot op ons zwart soldatenkruis, belijdenis van ons offer, staat alles in het Frans. En mijn hart bloedt bij het horen van de ergerende woorden, die onze oversten uitspreken als hun verachting in onbewaakte ogenblikken naar boven welt: 'Sales Flamands !' En nochtans zijn het de 'Sales Flamands' die vechten op de gevaarlijkste plaatsen, die 's winters zitten te huiveren van de kou met hun voeten in 't slijk, die uren op de wacht staan op de uiterste voorposten, in de plassende regen, de sneeuw en de ijzel. Maar als de oorlog voorbij is, zullen wij ons recht opeisen, wijzend naar het Vlaams bloed, dat voor het Vaderland werd gestort.'
De zerkjes van Heldenhulde werden weliswaar getolereerd door de legerleiding, maar deze houding veranderde naargelang de oorlog vorderde en de Vlaamsgezinde actie aan het front toenam. In de nacht van 9 op 10 februari 1918 werden op deze begraafplaats door 'onbekenden' op 38 van deze zerkjes de letters 'AVV / VVK' dichtgesmeerd met cement. Een provocatie die niet onbeantwoord kon blijven. De volgende nacht trok een groepje Vlaamsgezinde soldaten onder leiding van Rik Demoen naar Oeren om er de gewraakte letters tweemaal zo groot opnieuw op te schilderen.
Bij wijze van eerherstel had dan ook de 'Bedevaart naar de graven van de IJzer' op 26 augustus 1923 plaats in Oeren. Een bedevaart, die op volgende haatdragende manier in de Brusselse 'La Gazette' werd aangekondigd: 'Ne vous étonnez pas en apprenant que des flamingants organisent un pélérinage à l'ancien front. Il y a aussi là, des cimetières allemands.' Het officiële België was in ieder geval uitermate geïrriteerd over deze zerken en poogde deze gesneuvelden af te schilderen als 'slechte Belgen'. Mogelijk uit onwetendheid, maar wellicht uit onwil werd door de tegenstanders van Heldenhulde immers voorbijgegaan aan het simpele feit dat minsten 31 van de gesneuvelde militairen die onder een heldenhuldezerk werden begraven, Walen waren... Eén van hen, sergeant Georges Attout werd in een naoorlogse publicatie zelfs als 'Un patriote Belge idéal' opgevoerd.... Zij konden moeilijk verdacht worden van Vlaamsgezinde agitatie, laat staan van onvaderlands gedrag...Het door de tegenstanders opgekleefde 'onvaderlandse' predikaat hield gewoonweg geen steek. Een ongewoon hoog aantal van de gesneuvelden die een heldenhuldezerk kregen waren immers oorlogsvrijwilligers geweest. Minstens 126 of ruim 1/5 van de door 676 door mij geïdentificeerde gesneuvelden waren vrijwilligers. Een verhouding, die, in vergelijking, beduidend hoger lag dan de nationale cijfers over de proportionele inbreng van vrijwilligers in het leger...


|