Vandaag heb ik met stijgende verbazing, die snel omsloeg in verontwaardiging de ingezonden brief 'Steeds verder van de dichter' van Dries Horsten gelezen in het decembernummer van 'De Hoogstraatse Maand'. Verontwaardiging omdat de stad onlangs het graf van Dr. Hendrik Versmissen (1879- 1966) heeft geruimd op de begraafplaats van Hoogstraten. Dr. Versmissen kreeg niet alleen een monument, hij was een monument in Hoogstraten. Ik was te jong om hem nog persoonlijk gekend te hebben, maar ik was nog geen 18 toen ik mijn eerste boek(je) schreef: een monografie over deze, in Hoogstraten, immens populaire huisarts, dichter en schrijver. Uit de verhalen van mijn ouders en vooral grootouders bleef het beeld bewaard van deze innemende kleine man met een groot hart, sociaalvoelend en cultuurbewust. Het is wellicht symptomatisch voor het manifeste gebrek aan cultuurhistorisch inzicht van het Hoogstraatse stadsbestuur dat dit graf moest verdwijnen. O ja, alles zal wel volgens de regeltjes zijn verlopen, maar in dit concrete geval had het stadsbestuur zich van een andere zijde kunnen laten zien. Toen ik jaren geleden, als gemeenteraadslid ijverde voor - de wettelijk verplichte - aan te leggen lijst van waardevol funerair erfgoed, was het zéker niet van harte dat deze uiteindelijk werd opgesteld. Het is onbegrijpelijk dat het graf van iemand die zoveel voor de Hoogstraatse gemeenschap betekend heeft niet kon gespaard blijven... Omdat deze blog over de Eerste Wereldoorlog gaat breng ik graag een laatste eerbetoon aan Dokter Versmissen als frontdokter: een grotendeels vergeten maar boeiend verhaal, waar hijzelf steeds erg bescheiden over heeft gedaan....
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Dr. Hendrik Versmissen op 4 augustus '14 opgeroepen als legerarts. Hij behoorde tot een van de oudste militieklassen, nl. die van 1899. Tijdens een kort oponthoud in de centrale verzamelplaats, de voormalige St. Bernardusabdij in Hemiksem, kreeg hij Dr. Vermeylen, een jonge arts uit Keerbergen, toegewezen als adjunct. Ze werden ingedeeld bij een veldambulance van de Ie Legerdivisie en kregen hun vuurdoop tijdens de ongemeen harde afweergevechten in de streek van Tienen, vooral dan bij Sint-Margriete-Houtem en Grimde waar de 2e, 22e en 3e Linieregimenten bloedige verliezen leden. Ook tijdens de twee uitvallen uit Antwerpen volgde Versmissen de troepen op de voet. Na de val van de Scheldestad maakte hij, in de nacht van 6 op 7 oktober, in erg moeilijke omstandigheden, de terugtocht mee van het veldleger over de Schelde bij Burcht. Omdat ze in het Waasland dreigden omsingeld te geraken door de snel oprukkende Duitsers, trokken Versmissen en Vermeylen vanuit Sint-Niklaas de Nederlandse grens over. Uitgeput bereikten beide dokters Hulst dat krioelde van de gevluchte Belgische militairen. Na wat aandringen slaagden ze erin bij een plaatselijke dokter een bed voor de nacht te bemachtigen. Om aan internering in het neutrale Nederland te ontsnappen reisden ze al de volgende dag per trein verder naar Terneuzen. Amper een paar uur later scheepten ze in Vlissingen in met bestemming Engeland met de bedoeling opnieuw hun diensten aan te bieden in het Belgische leger. In Londen aangekomen kreeg Dr. Versmissen meteen een nieuwe taak. Op initiatief van de Brusselse advocaat Verbaeten werd hij toegewezen aan een militaire keuringscommissie. Bijna anderhalf jaar lang zou hij met zijn adjunct in deze commissie zetelen, maar hij deed dit niet van harte. Een Waalse kapitein-commandant had medio '15 Versmissens taak in de commissie overgenomen en behandelde hem als een soort van loopjongen. Beseffend dat hij dichter bij het front nuttiger werk kon verrichten, vroeg en bekwam Hendrik Versmissen, begin '16 zijn overplaatsing naar het vasteland. Hij werd er gedetacheerd bij de medische staf van het grote Belgische militaire hospitaal van Calais. Maar ook hier liep niet alles gesmeerd want omwille van zijn beginselvast katholicisme en zijn Vlaamsgezindheid kwam hij er al snel in conflict met zijn oversten. Zo verbood zijn vrijzinnige commandant aan het onder hem resorterende officierenkorps om aan eucharistievieringen deel te nemen. Hendrik Versmissen was de énige van de ruim 30 officieren van de basis die dit bevel laconiek negeerde. Het zou dan ook niet lang duren voor hij werd overgeplaatst naar het IJzerfront, waar hij opnieuw terechtkwam in de Ie Legerdivisie. Op 30 juni '17 werd hij bevorderd van adjunct-geneesheer tot bataljonsgeneesheer 2e Klasse. Voor de rest van de oorlog diende hij vlak achter de vuurlijn in de eerste hulpposten. Vaak betekende dit werken in levensgevaarlijke omstandigheden, onder rechtstreeks vijandelijk vuur en bombardementen. Tijdens deze periode kwam Hendrik Versmissen in contact met prof. Dr. Frans Daels, een erg bekwame en moedige collega, die erg nauwe banden had met de Frontbeweging. Daels, die ook was ingedeeld bij de Ie Legerdivisie betrok Versmissen bij de clandestiene Vlaamse actie aan het front. Dr. Versmissen hield zich onder meer bezig met het werk van Heldenhulde. Werk, dat in augustus '16 was opgericht door Dr. Gravez en Cyriel Verschaeve, de kapelaan van Alveringem, met de bedoeling de graven van gesneuvelde Vlamingen te voorzien van Nederlandstalige opschriften. Tot op dat ogenblik werden de gesneuvelden immers onder een eentalig Frans 'Mort pour la patrie' begraven. Korporaal/kunstenaar Joe Englih ontwierp een grafzerkje, naar het model van een Iers Keltisch kruis, waarop een opwiekende blauwvoet - symbool van de Vlaamse studentenbeweging - en de leuze cab deze beweging 'Alles voor Vlaanderen / Vlaanderen voor Kristus' werd afgebeeld. Dankzij Heldenhulde en de inzet van tientallen vrijwilligers - zoals Versmissen - zouden bijna 1000 van deze zerken worden geplaatst aan het front.
Tijdens het bevrijdingsoffensief in het najaar van '18 volgde Versmissen zijn eenheid, die was ingedeeld bij de zgn. Noordergroepering, onder bevel van de beruchte generaal Bernheim, bij de bloedige gevechten in wat er restte van het Bos van Houthulst en de sterke Duitse bunkerlinie op de hoogte van Klerken. Niet zonder gevaar overigens want tijdens de eerste twee dagen van het offensief sneuvelden twee van zijn collega's in de divisie: bataljonsarts Andries Nouille en hulpgeneesheer Jozef De Cuyper. Deze laatste, uitgesproken Vlaamsgezinde dokter, was korte tijd Versmissens collega in het bataljon geweest. Vooral de bestorming van de strategisch gelegen versterkte molenruïne in Klerken had een sterke indruk nagelaten bij Versmissen, die zijn indrukken later zou verwerken in 'Blond Germanje' het enige - sterk autobiografische - boek, uit een oeuvre van 21 dichtbundels en prozawerken, waarin hij zijn oorlogsindrukken weergaf. Dit boek, dat in 1929 uitkwam, stond haaks op de sfeer van Belgicistisch hoerapatriotisme dat op dat ogenblik de toon aangaf. Het werd integendeel een loflied op de universele broederliefde onder de volkeren, gedragen door het in de oorlog gegroeide en gestaalde pacifisme van de auteur...
In de loop der jaren, zijn er in Hoogstraten heel wat graven van gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, vooral bij de herinrichting van het oude kerkhof, verdwenen. Ik denk bv. aan de graven van korporaal Maurits Arthus, hulponderluitenant Godfried Cypers en van oorlogsvrijwilliger Frans Wens. Het is nu - bij de 100-jarige herdenking van de Grote Oorlog - bijzonder jammer dat de laatste rustplaats van deze belangrijke getuige verdwenen is...
|