Is er al iemand ooit in Valencia geweest? Ik dacht het niet! Ten dele valt dat te pardonneren. Valencia profileert zich niet echt als een toeristische stad en doet dat niet zomaar niet. Buiten het echte centrum wordt er enkel Spaans gesproken, Engels is uit den boze. Wie het toch waagt Angelsaksisch geïnspireerde klanken uit te stoten, riskeert racisme. Niet dat de lokale bevolking bij de eerstvolgende verkiezingen per se eens goed electoraal zijn mening gaat ventileren in het stemhokje, dat niet; wel dat er bijvoorbeeld geen eten geserveerd wordt aan niet-Spanjaarden, dat wel. Nogal oppervlakkig racisme, eigenlijk. Omdat de waarheid naast haar rechten ook haar plichten heeft, dient wel vermeld dat het hier maar een kleine minderheid betreft. Meestal werd er eentalig Spaanse gastvrijheid geëtaleerd. In die mate zelfs dat niemand van ons is omgekomen van de honger.
Van de dorst trouwens evenmin. Wanneer de enige min of meer drinkbare alcohol een Heineken is aan 4.5 euro, is dehydratatie nochtans een niet onaantrekkelijk alternatief. Maar daarmee is het laatste slechte woord over het Valenciaanse uitgaansleven echt wel gezegd. Het doorsneepubliek in de plaatselijke danscafés laat zich het best omschrijven als een mix van fotomodellen, misskandidates en (teneinde een tegengewicht rechtstreeks uit de realiteit te bieden) razend knappe girls next door. Er waren ook wel mannen, waarschijnlijk, maar hun kenmerken moeten minder uitgesproken zijn geweest.
Hoe dan ook, we dronken dus Heineken aan 4.5 euro en niemand die hierover klaagde. Dat moet zowat het hoogste goed zijn dat een uitgaansmilieu kan bereiken: schandalig duur pisbier aan de ene kant, geen zweem van verzet aan de andere kant. Uitgaansmilieus krijgen dat niet zomaar voor elkaar. Een brave, volgzame meute moet je afdwingen. Voor zo'n staat van genade is moed, hard labeur en creativeit nodig. En waarschijnlijk nog duizend andere dingen. Zolang er maar een uitgekiende mix van fotomodellen, misskandidates en razend knappe girls next door op afkomt.
Na enig speurwerk teruggevonden: op 29-09-2008 schreef ik ontgoocheld dat het waarschijnlijk gedaan zou zijn met het organiseren van grootschalige feestjes in ons huis. De publieke belangstelling voor 'Feest met bier III' was onverwacht mager geweest, de goesting om nog een nieuwe editie eraan te breien klein. Dat was een vergissing. Er kwam wel degelijk een nieuw feest, te weten vorige vrijdag. Dat was een vergissing. De opkomst nu was nog veel kleiner dan gehoopt, gedacht en zelfs gevreesd. Tien schamele bakken bier werden er soldaat gemaakt, tegenover 27 exemplaren tijdens de recordeditie, Feest met bier II (voor eeuwig de maatstaf voor een geslaagde avond). Of het desondanks (desondranks) een plezant feestje was doet hier niet ter zake - als er bier bij betrokken is wijk ik liever niet af van de objectiveerbare paden.
De reactie van de huisgenoten en mezelf verschilt wel met anderhalf jaar geleden. Ook geflopte feestjes gaan op den duur wennen, dus beperken we ons nu tot lethargie. Waar er vorige keer nog druk verklaringen werden gezocht, zondebokken aangeduid en afwezigen gehekeld, zitten we thans doodeenvoudig in zak en as. De luchtvaart kan maar best rekening houden met een "zak-en-aswolk" boven Zuid-Leuven. (Hahaha, humor is het beste geneesmiddel, ahum.) Ik kan in elk geval niet zeggen dat de afwezigen ongelijk hadden, de cijfers spreken voor zich. Wel valt er een niet onbelangrijke nuance aan toe te voegen. Mochten alle afwezigen gewoon gekomen zijn naar ons feest, dan werd het geheid een succes en zouden de overige (hier dus: hypothetische) afwezigen wél ongelijk hebben gehad. Zo bekeken treft het afwezigencollectief dus vlot evenveel schuld als de organisatoren. Ik ga hier stoppen, want ik heb, vermoed ik, de meest draaglijke conclusie bereikt.
Toegegeven: mijn ontdekking van vorige keer heeft niet veel soelaas gebracht. Het moet zijn dat ik een geloofwaardigheidsprobleem heb, want toeval is dit toch echt niet meer. Ga maar na: twee keer in mijn bloggeschiedenis wil ik de maatschappij onbaatzuchtig een dienst bewijzen, twee keer wordt er ostentatief niet geluisterd. Of werden er op zijn minst geen handelingen gesteld die veel gehoorzaamheid doen vermoeden. Eerst maakte Dick Advocaat mijn gouden raad zonder boe of ba overbodig door het doodleuk af te bollen. Oké, er zijn verzachtende omstandigheden. De gouden raad was enkel gestoeld op mijn eigen kennis van zaken en tenslotte hebben we het hier over een Hollander. Maar nu.. Ik leg op onnavolgbare wijze een Boodschap van Het Hogere bloot, gericht aan onze politieke klasse. Een orakel als het ware. Maar zelfs dat volstaat blijkbaar niet om mijn raad enig gewicht te geven. Bij deze heb ik de stille wenk begrepen en treed ik het stadium van de radeloosheid binnen.
Het lichte entertainment biedt gelukkig een goed vangnet. Gisterenmorgen toog ik met mijn vriend Rob naar het gebouw van Woestijnvis, alwaar de tweede voorronde van 'De Pappenheimers' plaatsvond. Ik zou kunnen liegen en zeggen dat ik door mijn ex-collega's (ik werkte 3,5 jaar geleden een paar maanden bij Woestijnvis) hartelijk werd begroet. Ik zou eveneens de waarheid kunnen spreken en zeggen dat ik bij niemand een belletje deed rinkelen. Kies zelf maar wat jullie geloven. Anyway, er moest deze keer een persoonlijke vragenlijst ingevuld worden, die als leidraad diende voor een gesprek achteraf. Toevallig werd ook hierin gepolst of ik soms raad had voor de man in de straat. Vraag: "Wat zou jij aanraden voor een gelukkig leven?" Antwoord: "Geen idee, maar het moet iets met alcohol te maken hebben." Het mag duidelijk zijn, ik ben niet meer bereid om vruchteloos de rol van raadgever te blijven vertolken, de cynicus krijgt weer de vrije loop.
Of die houding me uiteindelijk een plaats in De Pappenheimers oplevert is een andere vraag. Misschien wel uit medelijden, getuige de volgende vraag-anwoordcombinatie op het gesprek nadien. Vraag: "Over dat gelukkig leven.. Zijt gij soms alcoholist?" Antwoord: "Neu... maar euh.... ge hebt hier toevallig niks staan of zo?" Marginalen moeten evengoed in prime time een plaats krijgen op het tv-scherm, wat is me dat nu. In elk geval, als het effectief zo ver komt, beloof ik hierbij plechtig dat ik níet van de gelegenheid gebruik zal maken om de verzamelde televisiekijkersbevolking van raad te voorzien. Al was het maar uit eigenbelang. Er luistert toch niemand.
Oorspronkelijk was het mijn bedoeling op deze plaats een uiteenzetting te geven over de huidige politieke crisis. Zoals jullie spoedig zullen merken, zijn de plannen gewijzigd. Met reden, evenwel. Ik heb enkele minuten geleden namelijk een ontdekking gedaan. Een ontdekking die in de toekomst gegarandeerd de Belgische politieke geschiedenis zal ingaan. Jullie willen vast weten welke ontdekking. Wel, als een soort Indiana Jones of Robert Langdon ben ik erachter gekomen dat er een belangwekkende morele boodschap schuilgaat onder het initiaalwoord BHV. Ter verduidelijking schrijf ik hieronder de verschillende delen (voor de gelegenheid even opgesplitst) zoals ze uitgesproken worden:
- Be - Ha - Ve
Samen geeft dat: BeHaVe, oftewel 'Behave'. Niet toevallig in het Engels natuurlijk, een openbaring in een der landstalen zou meteen de schijn van neutraliteit verliezen. Bottom line is dus: als iedereen zich een beetje gedraagt, wordt BHV simpel als ABC. En dat is niet mijn mening maar die van de Hogere Boodschapper!
Beste Dick, op 21 oktober vorig jaar heb ik je gouden raad gegeven. Aangezien toch wel spreekwoordelijk is vastgelegd dat zwijgen gelijkstaat aan toestemmen, ging ik ervan uit dat de boodschap was aangekomen. Edoch. We zijn vandaag ocharme nog geen zes maanden later en wat stel ik vast? Dat je van de tussentijd gebruik hebt gemaakt om stoute dingen te doen. Allereerst wilde je per se een half seizoen een club erbij nemen, AZ. Dit om de 'lege periode' te overbruggen tot de start van de EK-kwalificatie. Goed, ik heb daar toentertijd geen spel rond gemaakt. Laat hem maar doen, redeneerde ik. Te meer omdat je uitdrukkelijk bevestigde na je interimjob gewoon weer de draad bij de Rode Duivels op te nemen.
Ik geloofde dat. Ik geloofde werkelijk dat je géén leugenaar was. Achteraf gezien naïef natuurlijk. Je hebt zo'n dingen al eerder gedaan in je carrière en het zal in de toekomst nog wel voorvallen.Als morgen de nationale voetbalfederatie van Italië, Zweden of Mozambique met nóg meer geld zwaait, keer je zonder wroeging Rusland de rug toe. Je bent geen man van je woord en je snapt bovendien niet hoe ook maar iemand dat wél kan zijn. Hoe anders valt je uitlating op de persconferentie te interpreteren, dat je "de commotie niet begrijpt"? Dat is de taal van een man wiens denken verankerd zit in cynisme. De hele wereld is slecht, dus kies je maar steeds opnieuw voor de vlucht vooruit, om de anderen op zijn minst voor te zijn in het niet-ethisch handelen.
In het kort, Dick, vind ik je dus helemaal niet zo tof meer. Daarmee is niet gezegd dat je ook de zieligste bondscoach van pakweg het laatste anderhalf jaar bent. Die eer gaat uiteraard nog altijd naar René Vandereycken - ondanks dat René nooit woordbreuk heeft gepleegd om bij een machtiger land aan de slag te gaan. (De waarde van deze laatste nuance is mogelijk discutabel.) Maar vergis je niet, je mag het hoe dan ook op je dikke buik schrijven om ooit nog gouden raad van mij te krijgen. Ik laat je in vrede roebels tellen tot het einde van je dagen, met hopelijk ergens in het achterhoofd een nijpend besef van de manier waarop dat fortuin precies tot stand gekomen is.
De maand april is nog een onbeschreven webblad. Daar moet verandering
in gebracht worden, al is het maar voor mijn gemoedsrust. Schrijven
dus, iets anders zit er niet op om deze omgekeerde tabula rasa te
bewerkstelligen. Hieronder enkele recente gebeurtenissen
uit mijn leven - dat dermate niet-spectaculair is dat ik intussen spijt
heb deze hele blog ooit op mijn persoonlijke uitvoering van het leven
gebaseerd te hebben, en niet op die van bijvoorbeeld iemand anders.
Mijn nieuwe klant op het werk is bekend. Vanaf eind mei zijn de lonen van Mobistar voor mijn rekening. Helaas niet letterlijk op te vatten als "ze worden met ingang van binnenkort op mijn rekening gestort". Nee, eerder in de zin van: ik krijg er de verantwoordelijkheid bij voor de goede loonverwerking van 1500 extra werknemers, en ontvang daar in ruil een salarisverhoging van 0 euro voor. Wat dus niet helemáál hetzelfde is als de letterlijke interpretatie. De troostende woorden van D. Fabry indachtig zal ik me maar voorhouden dat de telefoon meehuilt.
De vorige weken aan twee quizzen deelgenomen. Met volle goesting, want ik beschik toch enigszins over de
'gave' om benullige en vooral onbenullige weetjes in de hersenpan te
stockeren en te gepasten tijde (doorgaans in een parochiezaal na acht
uur 's avonds) tevoorschijn te toveren. Mijn hersenen zijn zelfs zo
afgesteld dat de dagelijkse informatiestroom gefilterd wordt op z'n
quizpotentieel. Waar normale mensen vanuit een zeker oerinstinct informatie aanwenden om te overleven, gebruik ik externe kennisbronnen louter om op zaterdagavond met verhoogde kans op succes te kunnen meedingen naar bijvoorbeeld een hamer. Quizzen vormt trouwens een breuklijn tussen de twee geslachten, heb ik proefondervindelijk gemerkt. Quiz met enkel mannen in het team: bij ronde 8 heeft iedereen zijn tiende pintje naar binnen gekapt, maar wonderlijk genoeg blijft de focus liggen op het vinden van de juiste antwoorden. Quiz met enkel vrouwen in het team: er wordt nauwelijks gedronken, maar wonderlijk genoeg blijkt al vanaf ronde 1 een schier oneindig gamma aan dingen belangrijker dan de vraag die op dat moment gesteld wordt. Ik spreek hierbij geen voorkeur uit voor een van beide. Maar feit blijft dat bijvoorbeeld die hamer een stuk waarschijnlijker is in quizgroep 1.
Save the best for the last. Om af te sluiten wil ik nog meegeven dat de eerste reis van het jaar geboekt is. Over een dikke twee weken wordt er zes dagen lang een bezoek gebracht aan Valencia. Zon, zee en ztrand (ik vind het altijd zo zonde dat strand ineens met een 's' begint, vandaar dit streepje dichterlijke vrijheid op wat tenslotte míjn blog is) heten ons welkom. Vermoedelijk vooral omdat zon, zee en ztrand niet bepaald bekendstaan omwille van de eisen die zij verbinden aan hun gastvrijheid, maar toch. Om het met de opbeurende woorden van E. Wally te zeggen: "Valenciaaaaaaa, laalaalaalaalaalalalaalaalalaa... Valenciaaaaaa, laalaalaalaalaalaalaalaa... Valenciaaaaaa, laalaalaalaalaalaalaalaa". Er zit veel waarheid in.
Na twee weken moet ik toegeven dat 'Plan B' (zie vorige blog) nog wat
schaafwerk behoeft. Liet ik in de eerste week nog een astronomische
winst van 3,66 euro optekenen, dan verging het mij de voorbije dagen
minder goed. Intussen sta ik zelfs voor ongeveer 1 euro in het rood.
Misschien is het dus toch wat te link om zomaar mijn job op te zeggen
en me volledig toe te leggen op het gokkerschap, want zelfs kleine
verliezen volstaan niet om in mijn levensbehoeften te voldoen.
Bovendien is zo'n vermenigvuldiging met een factor x allemaal goed en
wel, maar in geval van verlies wordt dat verliesbedrag er alleen maar
groter door. Jammere zaak. In mijn ogen hadden de grondleggers van de
wiskunde indertijd hier toch wel een mouw aan kunnen passen, ik heb het
gevoel dat er ergens een lacune zit in hun theorie. Soit, even goeie
vrienden.
Conclusie is dat ik nog creatiever uit de hoek moet komen, wil ik
binnenkort in een waardig vervangingsinkomen kunnen voorzien. Gelukkig
laat mijn creativiteit zich nauwelijks door grenzen beteugelen.
Inderdaad, het tweede Plan B staat alreeds in de steigers. Voor het
gemak zullen we het misschien Plan C noemen. Plan C valt uiteen in twee
componenten: a) niet hard werken; b) keiveel geld verdienen. Geef toe
dat ik dat mooi gefikst heb. Concreet gaat het erom dat iedereen die
dat wil (en, idealiter, eigenlijk eveneens degenen die dat niet willen)
mij kan inhuren voor feestjes allerhande. Mijn taak zal erin bestaan
een grappige tekst te schrijven op maat van de gefêteerde(n) in
kwestie. Ik wil deze tekst zelfs persoonlijk komen debiteren ook, in
ruil slechts voor de nodige flinke flappen.
De testcase is alvast achter de rug. Voor gisterenavond werd mij gevraagd om een tekst "à la Brusselmans" voor te dragen, met kwinkslagen en grappen en geinigheden van heb-ik-jou-daar. Uiteraard tegen een schappelijk tarief, aangezien het mijn eerste opdracht betrof. De geleverde intellectuele (nou ja) inspanningen (nou ja) zullen gecompenseerd worden in natura, door middel van een goeie massage. Ik realiseer me nu dat dit misschien nogal kinky klinkt. Laat me het dan maar meteen nuanceren door te zeggen dat de tekst bestemd was voor de man van mijn nicht, die samen een wellnesszaak uitbaten. Zo. Als het nu nog altijd kinky klinkt, zal het te wijten zijn aan de geestesgesteldheid van degene die hier het lezen voor zijn rekening neemt. Hoe dan ook: de NV Tsigalko draait op volle toeren. Spring dus op de kar voor het te laat is. Voor al uw verjaardagen, geboortes, huwelijken, begrafenissen... ik zorg voor een jolige tekst op maat. Vergoeding valt overeen te komen - massage in niet-familiaal verband eventueel bespreekbaar.
Evaluatiegesprek gehad op het werk. Mijn eigen evaluatie van het voorbije jaar zat klaar in mijn hoofd: ik heb naar mijn goesting te veel klanten die te veel zagen, wat mij te veel werk oplevert. En waarom doen wij nu eigenlijk al jaren hetzelfde, te weten lonen berekenen? Dat is toch boring as hell -kunnen we met de opgebouwde expertise geen voetbaltijdschrift uitbrengen of een café openen of zo? Zo'n evaluatie hoeft in principe niet lang te duren. De visie van de teambaas was enigszins anders. Aangezien ik nooit gestresseerd lijk, kan er best een klant bij, vindt hij. En nee, we gaan geen café beginnen, wij hebben als grootste HR-bedrijf van België te weinig knowhow op dat vlak. Zeker in crisistijden komt het erop aan je vooral bezig te houden met de core business. (Oké, dit laatste zei hij niet letterlijk, maar zijn blik volstond voor mij om te weten dat frisse ideeën van de werknemers niet echt welkom waren.)
In de toekomst nog een klant erbij dus, is de voornaamste conclusie. Dat terwijl ik nu al uit overmacht op zaterdag verslagen van klantenbezoeken heb zitten schrijven. Gratis en voor niks, want de oude wijsheid dat weekendwerk dubbel betaald wordt gaat allang niet meer op voor alle werknemers. De maatschappij is te geseculariseerd intussen, en van bedienden wordt verwacht dat zij ook maar eens iets teruggeven voor de zo begeerde 'verantwoordelijkheid' die ze hebben gekregen. Binnenkort wacht er mij dus nog meer van die verantwoordelijkheid, met als directe aanleiding het feit dat ik niet gestresseerd genoeg lijk. Bij de directie moet ergens een rapport over mij circuleren waarin "vertoont gebrek aan uiterlijke tekenen van waanzin" in het rood gemarkeerd staat. Dan ben je het haasje natuurlijk. De oplossing bestaat er nu in om op geregelde tijdstippen een hysterische aanval te simuleren. Anders red je het niet, in de allesverslindende kenniseconomie van vandaag.
Natuurlijk zou ik mezelf niet zijn mocht ik geen gedegen, goed onderbouwd ontsnappingsplan hebben voorbereid. Een plan dat uiteenvalt in de volgende twee componenten: a) niet hard werken; b) keiveel geld verdienen. Geef toe dat ik dat mooi gefikst heb. Concreet gaat het erom dat ik vanaf heden geld inzet op voetbalwedstrijden. Sinds de aanmaak van mijn Unibet-account vorige zondag, heb ik in totaal 10 euro ingezet en daarmee 13,66 euro gewonnen. Oftewel een nettowinst van 3,66 euro! Nu, een week is uiteraard een representatieve periode om toekomstige inkomsten in te schatten. En de verhouding inzet - verdiensten blijft ook hetzelfde wanneer ik die inzet met een factor x vermenigvuldig. Met andere woorden: wanneer ik vanaf volgende week gok voor 2000 euro, ga ik wekelijks +/- 722 euro winst maken. Mijn plan is, ik kan het niet anders zeggen, simpelweg briljant in al zijn waterdichtheid. Hoezee!
'Levende Leuvense legenden' bekt lekker, maar het is natuurlijk doodzonde dat er geen enkel taalkundig achterpoortje voorhanden is om ook 'legenden' van een hoofdletter te voorzien. Niet zomaar een hoofdletter trouwens. Welnee, de hoofdletter L. Mijn titel zou in dat geval volgens het befaamde LLL-schema zijn opgebouwd, een ambitie die elke blogger ooit wel een keer nastreeft. Willens nillens neem ik hier vrede met het duidelijk minderwaardige LLl-schema. Gelieve mij er niet te hard op af te rekenen, uiteindelijk is het ook maar een titel. Het is niet dat dit per definitie een negatieve invloed heeft op de rest van de blog of zo. Dus stop nu liever met vitten op details.
Het idee voor 'Levende Leuvense legenden' (jaahàà ik weet het intussen wel, drie grote L'en was toch zo mooi geweest) kwam er na een discussie op het Anderlecht-forum. Daarmee bedoel ik het forum van de bekende voetbalclub RSC Anderlecht, niet dat van de bekende probleemjongerenclub AEL Anderlecht. Dat forum is opgesplitst in twee delen: een voetbalgedeelte en een niet-voetbalgedeelte. Het scheelt niet veel of ik haal het merendeel van mijn Levenswijsheid rechtstreeks van wat het niet-voetbalgedeelte te bieden heeft. Politiek, sport, kunst, cultuur, filosofie, economie.. alles wordt er besproken. Op tijd en stond is er ook plaats voor een streepje couleur locale. Bij een gedachtewisseling over rare kwieten in Leuven-stad bijvoorbeeld, worden enthousiast enkele overbekende exemplaren beschreven en van een bijpassende superheldennaam voorzien. Dat is hetgeen ik hier wil weergeven, zomaar voor de leut:
- Mark Peeters: wellicht de bekendste. Niet gezegend met een specifieke superheldennaam maar vergis u niet: Mark Peeters heet níet Mark Peeters! Dit is louter een schuilnaam om zowel de CIA als de KGB te vlug af te zijn. The man known as Mark Peeters verkondigt immers de subversieve boodschap dat de maanlanding niet echt gebeurd is. Hij heeft dit meermaals aangetoond met sluitende bewijzen zoals daar zijn: 9/11 --> 11-9 = 2 en 11 --> 1+1 = 2. Heilige Drievuldigheid = 3. 3-2 = 1, maar maan en aarde zijn twee hemellichamen. Ergo: de maanlanding is fake. (Hij beweert ook dat vrouwen door toedoen van de pil een droge foef krijgen, maar dat is een andere discussie.)
- De Bever: heeft zijn bijnaam te danken aan het feit dat zijn haar zo vettig is dat het achteraan is samengekoekt tot een beverstaart. Zit bovendien constant als een hond achter zijn oor te krabben.
- Flessenman/Zakman: afhankelijk van de bron verschilt zijn superheldennaam. Zo gaat dat met ware superhelden; iedereen eist hen op. Deze kerel is van kop tot teen in k-way vissersoutfit gehuld en rijdt op een stokoude Honda Wallaroo van glasbol naar glasbol, om met een zelfgefabriceerde grijparm lege flessen met statiegeld uit de containers te vissen (vandaar de vissersoutfit, waarschijnlijk). Aan zijn stuur hangen langs beide kanten twee grote plastic zakken vol flessen. Hoewel hij z'n gezicht voor de buitenwereld verbergt, zou het hier volgens de overlevering gaan om een ex-ingenieur die nog aan de universiteit gedoceerd heeft.
- Bijbelman: van ver te detecteren, aangezien hij wandelen steevast met preken combineert. Heeft vaak een bijbel bij, die hij om onduidelijke redenen steeds tegen zijn oor houdt. Zou in een kosmisch gevecht een andere superheld, 'De Slalommer', verslagen hebben. Deze laatste laveerde steevast al snelwandelend in sportkledij door de stad, op zijn weg voetgangers, gevels en wagens rammend. Enfin, dat is toch wat de overlevering beweert.
- Gitaarvirtuoos: zigeunerfiguur die familie is van de Pfaffs. Wel wat te commercieel geworden de laatste tijd, want werkelijk iedereen in Leuven kent hem (het commerciële zal in de familie zitten). Is doofstom, maar laat dat geen aanleiding zijn tot medelijden. Integendeel, gezien de kwaliteit van zijn gitaarspel kan het niet anders of hij is de meest gelukkige doofstommerik ter wereld.
- Wondercoachman: een levende Leuvense legende voor wie weleens op het sportkot vertoeft. Corpulente grijsaard met veel praat en een oog voor voetbaltalent. Zijn poulain luistert naar de naam 'Paco', een overtuigde neger die absoluut niet kan voetballen maar wel af en toe met een bewonderenswaardige omhaal durft uitpakken. Armand (zo heet Wondercoachman wanneer hij even abstractie maakt van zijn superheldendom) is immer in de wolken met zijn raspaardje en gelooft stellig dat voor Paco de absolute voetbaltop wenkt. "Goe Paco, goe!" is dan ook een veelgehoorde zinsnede in de buurt van het Leuvense kunstgras.
Het moest er ooit eens van komen. Bijna vier jaar samenwonen in een gemeenschapshuis zonder ook maar één echte ruzie, erg realistisch is dat niet. Heden hebben onze omgangsvormen zich iets meer naar de realiteit geplooid. Geen half werk trouwens, onze vlucht naar de werkelijkheid. Iemand die dreigt stante pede het huis te verlaten zonder de huur (die loopt tot september) verder te betalen, dat lijkt me wel een situatie die in aanmerking komt om door een onafhankelijke gelegenheidscommissie van het predikaat 'ruzie' voorzien te worden. Voorts omvat ons dossier botte beledigingen in caps lock via mail en enkele gratuite beschuldigingen.
Hoe is dit alles kunnen gebeuren? Wel, sta me eerst toe de demografische situatie in het huis ruw te schetsen. We zitten met zes bewoners, waarvan er vijf een hechte band hebben terwijl één iemand zich niet te veel van het hele gemeenschapshuisgebeuren aantrekt. (Een ruwe schets, ik zei het.) Tot hier geen probleem, iedere groep heeft zo wel zijn outsider. Maar het wordt problematisch wanneer een duidelijke afspraak met de voeten wordt getreden. Zeker in de wetenschap dat onze binnenhuiselijke verhoudingen nu niet bepaald geschraagd worden door de duidelijke afspraken. Buiten de obligate wettelijke conventies (niemand vermoorden, geen brand stichten, geen illegale hondengevechten in de keuken...), hebben we eigenlijk maar één afspraak die naam waardig: als er al eens een keertje een grote kuis gehouden wordt, doet ieder zijn deel. En laat dat nu net niet gebeurd zijn.
Het begon allemaal zoals menig afstel ooit begonnen is, met uitstel. De outsider kon op de dag van de vorige grote kuis (11 november!) niet en vroeg daarom een deel van het huis voor hem over te laten. Zo gezegd, zo gedaan. We kuisten met ons vijven het hele huis behalve de trappen. De outsider zou die zo spoedig mogelijk voor zijn rekening nemen. Dagen verstreken, weken verstreken en maanden verstreken. Klinkt vrij normaal, want inherent aan het begrip 'tijd'. Helaas echter ging dat verstrijken zijn gang zonder dat er met de trappen iets gebeurde. Wanneer de outsider hierover geïnterpelleerd werd, volgde meestal een kribbige reactie en de melding dat hij het nog wel zou doen. De laatste weken besloot ik dan maar om de vraagfrequentie op te drijven. Zonder gevolg, waardoor niks anders restte dan de bom te laten ontploffen. Het geijkte middel hiertoe was me meteen duidelijk: een kurkdroge mail naar alle bewoners, over de 51 trappen en de 102 dagen die verstreken waren sinds de vorige grote kuis, dat alles aan een tempo van één trap per twee dagen proper was geweest maar de outsider helaas af te rekenen had gehad met tijdsgebrek.
Toegegeven, het schrijven van de mail was heerlijk. Zoveel situaties zijn er niet waarin je overschot-van-gelijk-hebbend op een podium kan kruipen en puur door middel van cynisme iemand zijn verdiende loon kan geven. Alleen had ik niet ingeschat dat mijn geschut zó scherp stond. De outsider reageerde op de in alinea 1 aangehaalde wijze, als door een wesp, een schorpioen én Zorro gestoken. Duidelijk was dat mijn mail het conflict danig deed escaleren. (Volgens mij moet een gelijkaardige ruzie lang geleden de fransozen ertoe hebben gebracht de constructie om naar een hoger gelegen plaats te gaan escalier te noemen.) Om toch de gemoederen wat te bedaren, werd intussen de mogelijkheid tot een groepsgesprek geopperd. Teneinde dit wat te stroomlijnen en voor te bereiden, heb ik alvast een 'verkenner' en een 'koninklijk bemiddelaar' aangeduid die met behulp van pendeldiplomatie voor enige toenadering moeten zorgen. Meer dan honderd dagen lang ostentatief de enige huisafspraak niet nakomen, geeft me wel het recht om de humor van de situatie tot in het uiterste uit te buiten, denk ik zo.
Waarheid: ik heb gisteren de volle twee uur zitten nadenken over een blog, met als indrukwekkende eindresultaat welgeteld drie min of meer presentabele zinnen. Onwillekeurig moest ik terugdenken aan Norther Winslow, de derderangspoëet uit de film 'Big Fish'. Winslow deed er twaalf jaar over om een compleet stompzinnig gedicht van elf woorden te produceren. Zo erg is het bij mij nog niet, maar je weet maar nooit waar zo'n writer's block eindigt, eens op dreef. Want, dat moet ik mezelf nageven, ik ben best bedreven in het aanschouwelijk maken van een writer's block. Dan zit ik uren naar het scherm te turen en te denken en... tja, dat is het eigenlijk. Schrijven en weer schrappen is er niet bij, het lukt me op zo'n momenten zelfs niet om iets schrapwaardigs te bedenken.
Uiteindelijk zit er niks anders op dan van de nood een deugd te maken. Ook gebrek aan inspiratie kan een inspiratiebron zijn, zij het vooral in noodgevallen. Of dit werkelijk zo een noodgeval is, is natuurlijk voer voor discussie. Er kan bijvoorbeeld aangehaald worden dat er enkele dagen geleden toch een enorme treinramp heeft plaatsgevonden. Gezien mijn niet geheel verholen afkeer voor de NMBS moet daar toch iets over te schrijven zijn? Niet dus. Ik klaag graag over treinen die vertraging hebben, maar op het gebied van treinen die op volle snelheid tegen elkaar knallen heb ik helaas een veel minder uitgesproken mening. Zolang ze beide op tijd vertrokken waren is het voor mij eigenlijk allang goed. Om alles wat daarna gebeurt te beoordelen, ontbeer ik de expertise.
Ik zou ook - meer in het algemeen - mijn verwondering kunnen uitdrukken over het rampjaar 2010 tot dusver. Waar er volgens Wikipedia in de periode tussen 2000 en 2009 vier rampen waren in België, tel ik er dit jaar alleen al drie. Er was dus het treinongeval in Buizingen, de gasexplosie in Luik en de aardbeving in Haïti, die maakte dat België slachtoffer werd van de benefietsong van Natalia en Gabriel Rios. Om die schavuit van een Ronald Janssen niet te vergeten! Het Lot (sectie België) heeft qua inspiratie duidelijk minder te klagen dan mij, anno 2010.
2010 is het jaar van de lijstjes. 14 februari de dag van valentijn. Een openingszin vaak het begin van een reden om ooit aan het vieren van valentijn toe te komen - enig gevoel voor platte commercie is een andere voorwaarde. De opzet van deze blog mag dan ook duidelijk zijn: een persoonlijk lijstje openingszinnen, respectievelijk als recipiënt en zender.
1. "Alsjeblieft." Op het eerste zicht behoorlijk nietszeggend misschien, maar soms moet je verder kijken dan het oppervlakkige. Combineer het woord "alsjeblieft' met het ontvangen van een gratis pint en de ultieme openingszin is geboren, wat mij betreft. Dat was hier het geval. Een uiterst niet-oppervlakkige keuze op nummer één dus.
2. Barmeid: "Dat meisje daar vraagt wat je van haar drinkt". Goed, zeer goed, dit. Het uiteindelijke resultaat is hetzelfde als in de voorgaande situatie, maar ik schat het iets lager in wegens het gebruikmaken van een intermediair medium. Als het om bier gaat kunnen de aanvoerlijnen maar best zo kort mogelijk worden gehouden, vind ik. Ook een goede openingszin staat of valt met de mate van efficiëntie.
3. Barmeid (2): "Here you go, honey." Laatste deel van de dranktrilogie, vooral daarom op de derde plaats. Geen openingszin pur sang eigenlijk. Ik bestelde eerst wat te drinken en kreeg het iets later. Moest er zelfs voor betalen ook. Tot daar redelijk in lijn met het normale takenpakket van een normale barmeid. Dat het hier wel degelijk een openingszin betrof, bleek later. De Engelse taal levert evenwel geen extra pluspunten voor originaliteit op, wegens geheel conform de locatie.
4."Hey, ik heb u al een paar keer langs zien lopen toen ge ging joggen. En vroeger, toen ik nog langs de ring woonde, zag ik u iedere morgen naar het station lopen..." Positief: er wordt betrokkenheid getoond, je doen en laten wordt duidelijk al jarenlang gevolgd. Negatief: toch een beetje angstaanjagend, allemaal. Plus, natuurlijk, aansluitend geen drank gekregen/mogen kiezen/gekregen tegen betaling.
5. "Ze zeggen dat de interessantste mensen altijd in een hoekje staan. Is dat waar volgens u?" Een originele openingszin, dat strekt tot eer. Maar daar houdt het goede nieuws ook op. Eén: hoe weet ik dat nu, of dat waar is. Twee: wie houdt zich in godsnaam bezig met zo'n domme, niet-verifieerbare onzin uit te kramen? Drie: waarom moeten de sociologische hypotheses van die nitwits die onder de noemer 'ze' schuilgaan per se geïntroduceerd worden in het uitgaansmilieu?
Tot slot: 't is met pijn in het hart dat ik geheimen onthul, maar hier toch mijn bijdrage aan de openingszinnensantenboetiek:
De wekker gaat, de wekker wordt bewierookt en vervolgens afgeduwd. Ik stap blij gezind uit bed en kleed me rustig aan. Na enkele sanitaire plichtplegingen nuttig ik een ontbijt bestaande uit knapperige toast, dampende koffie en versgeperst fruitsap. Ondertussen neem ik op mijn gemak de krant door tegen de achtergrond van de 'Symfonie nr. 3 in D majeur' van Tsjaikovski. Nadien begeef ik me met lichte tred naar het station, waar elke dag opnieuw trouw een treinstel op post is dat me naar mijn werkplek in de hoofdstad brengt. Eens daar aangekomen, peil ik uitgebreid bij de collega's naar hun gemoedstoestand. Met tevredenheid stel ik vast dat ook vandaag weer ieder van hen over een gemoedstoestand met tevredenheid beschikt. Mooi, het werk kan beginnen. Eerlijk gezegd weet ik niet precies wat dit werk zoal inhoudt, maar in elk geval heeft het niks te maken met RSZ, bedrijfsvoorheffing, ecocheques, bedrijfswagens of decemberafrekening. We lachen veel, doen bijvoorbeeld dingen op de computer en genieten van de ontspannen sfeer waarin we onze toch wel zinvolle job kunnen uitoefenen. 's Avonds fladder ik terug naar het station om me daar te laten oppikken door de trein die telkens weer stipt op tijd is.
Bovenstaande is de omschrijving van een atypische werkdag. Het verdient aanbeveling dit niet te verwarren met zijn tegenhanger, de typische werkdag:
De wekker gaat, de wekker wordt vervloekt en vervolgens afgeduwd. Ik blijf nog een paar minuten liggen, rol in slow motion naar de rand van het bed en schakel dan resoluut over op fast motion. Deodorant, tandenborstel en lenzen passeren de revue. Aan de nodige vestimentaire formaliteiten (broek aan, trui aan, schoenen aan etc.) wordt voldaan. Wat volgt is een razende vaart richting station die resulteert in het op het nippertje halen van de trein. Altijd weer een sterk staaltje timemanagement. Trotser op mezelf zal ik niet meer worden vandaag; minstens vijf minuten gewonnen op gewone stervelingen, en dit slechts ten koste van zweten, hijgen, hier of daar wat snot uit de neus (ik ben van het heroïsche type) en een piekend stressniveau.
Een halfuurtje later arriveer ik op kantoor. Ik log aan op mijn pc, check mijn mailbox, vervloek mijn mailbox en dan vooral de resem nieuwe mails die er zich gevestigd hebben, neem me voor eens diep te zuchten om er nadien toch maar aan te beginnen. Meestal wordt dit ambitieuze plan verstoord door de telefoon die zo lang niet kan wachten en mij aldus doet stranden op een zucht van een aanvaardbaar begin van de dag. Wat de kanarievogel was voor de mijnwerker, is de telefoon en Outlook voor de payroll consulent: potentiële brenger van onheil. Als de kanarievogel doodvalt, weten de mijnwerkers dat ze in levensgevaar zijn omdat er gas in de lucht hangt. Als de telefoon overgaat, weten de payroll consulenten dat dit het begin is van een lange lijst vragen over RSZ, bedrijfsvoorheffing, ecocheques, bedrijfswagens of decemberafrekening. Ik durf niet zeggen wat het ergste is - dat zal van je geloof en de bijhorende visie op het leven na de dood afhangen. Feit is dat een doodvallende kanarie kan betekenen dat er die dag niet gewerkt moet worden, terwijl een rinkelende telefoon sowieso het tegenovergestelde beduidt.
Na het gerateerde begin van de dag probeer ik de situatie zo goed als mogelijk recht te trekken. Het enige wat ik hiervoor nodig heb, zijn minder nieuwe mails en minder nieuwe telefoons. Ik vraag niet veel. Ik krijg wel veel, veel nieuwe mails en veel nieuwe telefoons. Afwisselend doorloop ik de stadia van berusting, woede, ontgoocheling en cynisme. Aan het eind van de dag stel ik vast dat mijn todolijstje nog een stuk langer is dan aan het begin van de dag. Tevens blijft de vaststelling dat 'todolijst' een toch wel vreemde schrijfwijze heeft meegekregen.Een grappige schrijfwijze zelfs, in contrast met de extreem niet-grappige inhoud van mijn exemplaar. Want mocht het nog niet duidelijk zijn: ook in de week van Gedichtendag was het bij ons op de werkvloer al proza wat de klok sloeg.
Ik heb het tot nog toe behoorlijk kunnen verbergen, maar in mij schuilt een onvervalste lijstjesfetisjist. Wat er precies opgelijst wordt, doet er in feite helemaal niet toe: films, boeken, cd's, presidenten, bieren, voetballers, voetballersvrouwen,... het mag allemaal. Enige voorwaarde is dat er een rangorde wordt aangebracht in de chaos. Of die rangorde gebaseerd is op enige kennis van zaken, op enige mening of op een heuse televoting zal mij eveneens worst wezen. De ontstaansgeschiedenis van het uiteindelijke lijstje is ondergeschikt aan het bestaans-heden. Met dit in het achterhoofd geef ik hieronder mijn persoonlijke Film Top Tien van het voorbije decennium mee. Het is heel graag gedaan.
1. The Lord of the Rings Spektakelfilms zijn niet mijn dada, maar aan de epische Lord of the Rings-trilogie kan niemand voorbij. Peter Jackson brengt het universum uit de boeken van Tolkien feilloos over op het witte doek, en alleen al daarom is hij voor mij dé Jackson van het decennium. En LOTR dus de beste film van de jaren nul.
2. Das Leben der Anderen Ik heb er al eens een blog aan gewijd, volledig terecht. Een verhaal dat met ongelooflijk veel métier wordt verteld en in beeld gebracht. Dat het hier gaat om de debuutfilm van regisseur Florian Henckel von Donnersmarck mag dan ook een wonder heten. Daarenboven wordt naar goeie Duitse gewoonte het verschil in de laatste minuten gemaakt: het einde van de film is van een hallucinante schoonheid.
3. Eternal Sunshine of the Spotless Mind Ironie: een film die handelt over het wissen van het geheugen levert een van de meest onvergetelijke prenten van het voorbije decennium op. De eerste tien minuten snijden meteen in de ziel, Jim Carrey en Kate Winslet zijn groots en de regie is briljant. Niet te missen noch te wissen.
4. Kill Bill De meningen over dit wraakepos van Quentin Tarantino zijn verdeeld. Mijn mening erover is dat ook: ik twijfel om het als meesterlijk dan wel als magnifiek te omschrijven. Tarantino gooit als een volleerde kok ontelbare martialartsfilms en mangastrips in de mixer, met als resultaat een zinderend, succulent viersterrenmenu voor het oog. Kijken mag, aankomen is niet nodig.
5. Big Fish In tegenstelling tot wat de titel misschien doet vermoeden, heeft 'Big Fish' niks te maken met de Belgische staatshervorming. Rouwig moeten we daar waarschijnlijk niet om zijn, want desondanks is het een pracht van een film geworden. Tim Burton (beeld) en Danny Elfman (klank) tekenden hier voor hun meest geslaagde samenwerking tot op vandaag. Oog en oor zullen tevreden zijn met deze vertelling.
6. Cidade De Deus Tarantino goes Brazilian, voor een brok in-your-face-cinema recht uit de favela's. Regisseur Fernando Meirelles geeft op een flitsende manier de wild pulserende hartslag van een sloppenwijk in Rio weer. Adembenemend heftig, adembenemend gewelddadig, adembenemend mooi. Het cinematografische equivalent van sambavoetbal.
7. Borat Het gebeurt zelden dat komedies door cinefielen hoog ingeschaald worden. Meestal terecht, goede komedies zijn schaars. Dikke vette uitzondering hierop vormt 'Borat: Cultural Learnings of America for Make Benefit Glorious Nation of Kazakhstan'. Komiek Sacha Baron Cohen slaagde erin zich met deze film de woede op de hals te halen van de Amerikanen, de Kazachen, de joden, de zigeuners, de homo's, de feministes, de christenen en nog een stuk of wat andere meerderheids- en minderheidsgroepen. Je kan nooit voor iederéén goed doen, natuurlijk.
8. Le fabuleux destin d'Amélie Poulain Modern sprookje dat gelukkig maakt. Audrey Tautou is Amélie Poulain en vice versa. Het kleurenpalet is oogverblindend, de muziek van Yann Tiersen doet de rest. Onder 'de rest' valt te verstaan: de kijker doen wegdromen, datgene waarvoor de zevende kunst ooit is uitgevonden.
9. Lost in Translation Sommige films geven zich nog niet helemaal bloot bij de eerste visie. 'Lost in Translation', een fijngevoelig tableau van twee door eenzaamheid verteerde mensen in een ver land, is daar een schoolvoorbeeld van. Hij wordt met de keer dat je ernaar kijkt beter, de enige constante is dat Scarlett Johansson even mooi blijft. Maar die zit hoe dan ook al aan het maximum aan mooi-heid. Het verlangen om samen met haar eenzaam te zijn, ook dát zit in deze film.
10. Dogville Lang getwijfeld over deze tiende plaats. Maar een experimentele film van geboren en getogen weirdo Lars von Trier, dat kan ik niet laten liggen. Alles speelt zich af op één groot podium; de huizen worden gevormd door krijtlijnen, de voorwerpen staan geschreven op de vloer en ook de hond is slechts een getekend silhouet. Tegen die achtergrond leert von Trier ons iets over de geschiedenis van de Verenigde Staten (zoals Borat dat doet met het heden, zo je wil), en hij komt er nog mee weg ook. Straffe dinges.
Ongeveer twintig procent van de Belgische jongeren kampt met gehoorschade. Hoewel ik gestaag maar zeker het eliteclubje van de Belgische jongeren ontgroei, heb ik sinds kort des te meer mijn intrede gemaakt in het uitgelezen gezelschap van gehoorschadelijders. Helaas, moet ik er zeker bij zeggen. Het was niet expres en ik hoop nog altijd dat de dokter mij morgen vertelt dat ik me zorgen om niks heb gemaakt.
Maar die kans is vrij klein. Ik ben namelijk zowat het tegenovergestelde van een hypochonder. Lichamelijke mankementen negeer ik liefst van al, onder het motto 'als ik er niet aan denk zal het wel overgaan'. Stel dat ik een been zou verliezen bijvoorbeeld, dan zal mijn eerste instinctieve reactie waarschijnlijk de overtuiging inhouden dat het wel weer terug zal aangroeien. Ondertussen zou ik mijn probleempje negeren en hooguit een beetje meer op de grond vallen dan anders. Zo'n type ben ik dus. Vallen en gewoon weer opstaan. Of toch vallen en gewoon weer opgeholpen worden.
Nu is het anders. Er is de laatste tijd te veel geschreven over gehoorschade om de symptomen te ontkennen (terwijl er bijvoorbeeld zelden iets verschijnt over hoe je zoal kan merken dat je een been mankeert). Er zit druk op mijn beide oren, regelmatig voel ik pijn en 's nachts speelt een lichte fluittoon in mijn linkeroor. Het is niet gemakkelijk inslapen tegen de soundtrack van één langgerekte bieeeeep, dat kan ik wel kwijt. Wat me eveneens dwarszit, is de plaats delict. Ik heb de gehoorschade niet opgelopen op een of ander rockfestival of in een bruine kroeg, maar in het fucking foute danscafé 'Jantjes Verjaardag'. De muziek is er niet alleen veel te slecht, ze is er dus ook veel te luid. Behoudens medische weerlegging zal ik moeten leren leven met de biep. Mijn hoop gaat uit naar medische weerlegging.
Wat zou de wereld zijn zonder dialogen? Waarschijnlijk een stillere plek. Of alleszins een plaats met meer monologen. Af en toe zou het voorzekers tanden bijten zijn, als inwoner van deze hypothetische wereld. Bijvoorbeeld wanneer er iets belangwekkends gebeurt. Liefst van al zou iedereen dan erover beginnen kakelen tegen elkander. Maar helaas, iemand heeft voor hen het verkeerde denkbeeldige universum uitgekozen. Volgende keer beter.
Wij aardlingen kunnen gelukkig vrij onze gang gaan. Neem het hypothetische geval waarin een ogenschijnlijk volstrekt normaal persoon uit Loksbergen opeens op gruwelijke wijze een medemens vermoordt. We kunnen onze afschuw uiten, op zoek gaan naar wat er eventueel in 's mans hoofd omging of de dader de doodstraf dan wel een fikse boete toewensen. We kunnen eveneens debatteren over de rol van de media in de hele zaak, over wat goeie journalistiek is en wat niet. Een dialoog kan zelfs leiden tot iets grappigs, in de zin van hahahahaha.
Ter staving: in het echte leven hebben we het geheel niet-hypothetische geval waarin een ogenschijnlijk volstrekt normaal persoon uit Loksbergen opeens op gruwelijke wijze op zijn minst drie medemensen vermoordt. Mijn moeder en ik zijn verwikkeld in een discussie over de profilering van de dader in de pers, en voor één keer moet ik toegeven dat zij het - weliswaar volgens een geheel eigen logica - haalt op punten.
M(oeder): "'t Is ook zo ne rare hé, die dader." T(sigalko): "Hoezo dat?" M: "Hebt ge het niet gelezen in de krant?" T: "Ma, ge moet die kranten niet geloven. Hoe kan iemand die lesgeeft, twee kinderen heeft, zich engageert in het verenigingsleven en regelmatig een pint gaat pakken nu in godsnaam de zonderlinge figuur zijn die zij ervan maken?" M: "Komaan Tsigalko, als ge zo mensen vermoordt, dan zijt ge toch wel ne rare zeker? Of vindt gij dat normaal?"
Laat ik de eerste blog van dit nieuwe jaar beginnen met de beste wensen voor dit nieuwe jaar. Dat iedereen die dat wil een vredevol en gezond 2010 mag beleven. En verder mijn blog mag blijven lezen natuurlijk, desnoods ter compensatie van zoveel geluk. Of om het met Dolly Parton te zeggen: wie de regenboog wil zien, moet de regen erbij nemen.
Voor mezelf hoop ik dat 2010 de lijn van 2009 doortrekt. In 2009 maakte ik mezelf bijwijlen zowaar nuttig op de werkvloer, reisde ik zes keer richting buitenland, beleefde een schitterende Rock Werchter, werd tweede op het Groot Dictee der Nederlandse Taal en belandde ik in het ziekenhuis. Dat laatste is nu niet direct van dien aard om vatbaar te zijn voor herhaling, maar gaf het voorbije jaar wel een speciale toets. Hét hoogtepunt van 2009 is echter terug te vinden op het sportkot, in de volksmond ook 't sportkot genoemd. De maand moet maart geweest zijn, of april of mei of juni. (Het is inderdaad zo'n gebeurtenis die memorabel is omwille van het gebeurde zelf, eerder dan dat het precieze tijdstip er echt toe doet.)
Enfin, we vinden mezelf en mijn goeie vriend slash huisgenoot Tom terug in een voetbalwedstrijd op het scherp van de snee. Negen tegen negen spelen we, het niveau ligt hoog. Het mag duidelijk zijn dat we alle achttien weleens eerder een bal van dichtbij hebben gezien. Een corner bij een 1-1-stand vormt de voorbode voor wat mijn moment van het jaar zou worden. Tom zet zich achter de bal, ik plaats me tussen de meute voor doel. Niet dat ik daar op objectieve grondslag veel te zoeken heb. Ik ben vrij groot en kop eigenlijk helemaal niet slecht, maar ben een wussie en heb een heilige schrik om hoofd, elleboog of vuist tegen mijn toot te krijgen. Hoe dan ook ben ik een publieksspeler die het moet hebben van zijn ragfijne techniek, niet van zijn gebrekkige, euh, andere voetbalvaardigheden.
Maar dat alles weerhoudt me er niet van de bal te zien vertrekken, erop te focussen, volledig in 'de flow' te komen, op het juiste moment af te zetten en boven het hele pak uittorenend de bal loeihard in de linkerbenedenhoek te buffelen. Rechtstreeks de persoonlijke annalen van 2009 in. Zijn opvolger 2010 weet dus wat 'm te doen staat: ervoor zorgen dat er veel illuminatieve corners op mijn hoofd geschilderd worden en nu hij toch in de sfeer zit, met enkele welgemikte penseeltrekken nog meer kleur geven aan dit nieuwe jaar. We zijn benieuwd.
2009 bracht ons 365 dagen, 8760 uren, 525.600 minuten en nog veel meer (seconden etc.). Afwachten of 2010 beter doet. In elk geval wordt naar jaarlijkse (duh) traditie het intussen nagenoeg voorbije jaar opgelijst. Waarom weet niemand, maar laten we dit gegeven al even traditioneel collectief negeren en ons op het lijstje storten.
Beste film: Brüno, De helaasheid der dingen
Beste lied: 1. White Lies - Death 2. Lily Allen - The fear 3. Lily Allen - Fuck you 4. White Lies - Farewell to the fairground 5. Oasis - Outta time 6. Gossip - Heavy cross 7. Kid Cudi - Day and night 8. Absynthe Minded - Envoi 9. Editors - Papillon 10. Black Eyed Peas - Meet me halfway
Beste cd: White Lies (White Lies) & It's not me, it's you (Lily Allen)
Beste tv: Van vlees en bloed
Beste boek: Gerechtigheid (Stieg Larsson)
Wie wens ik wat toe in 2010? Mezelf: per hoge uitzondering geen alcoholvergiftiging op 1 januari.
Hoe zit het eigenlijk met mijn populariteit, na die tweede plaats van vorige week? Is er iemand die zich dat afvraagt, of ben ik daar niet populair genoeg voor? We zullen het nooit weten. Wat ik wel weet, is dat voornoemde indringende vraagstelling de ouverture vormt van deze blog, wegens niet meteen een idee hoe anders te beginnen. Bijkomend voordeel van het poneren van een vraag in de openingszin, is dat er meestal ook wel een antwoord volgt. Zo schrijft de blog zichzelf, en het enige wat je moet doen is tweede geworden zijn op het Groot Dictee der Nederlandse Taal. In mijn geval zit dat dus wel snor.
De dagen tussen opname en uitzending van het dictee had ik er wel eens over nagedacht. Over wat de impact zou zijn van het resultaat en de aandacht die erop volgt, wat wenselijk is en wat niet. Voor mezelf had ik al direct uitgemaakt dat één ding toch zeker wenselijk zou zijn: minstens één onbekende groupie achter me aan krijgen. Dat is gelukt, al werd de doelstelling slechts vrij nipt gehaald. Vrij nipt in de zin van: ja, één. Ze liet me via Facebook weten dat ik 'charmant verlegen' was. Ik fier en hoopvol, want als je één groupie hebt, dan heb je er voor je 't weet een hele zwerm natuurlijk. Dat is een bekend fenomeen, de eerste is altijd de moeilijkste. Maar zoals aangehaald gelden de wetmatigheden der bekende fenomenen blijkbaar niet in dicteemiddens. Het bleef bij die ene, ik zal haar moeten koesteren.
Voorts, met stip op één qua gênante bijwerkingen van mijn tijdelijke bekendheid: het ontvangen van fotografen thuis. Met stip op één qua redenen waarom dit dan wel een gênante bijwerking zou zijn: het huis is een stort. Een nadeel, want zo'n foto is hoe je het nu draait of keert toch eerder een visuele aangelegenheid. En de fotografen in kwestie hadden helaas weinig ervaring in oorlogsgebieden. Uiteindelijk hebben ze het opgelost door de achtergrond zoveel mogelijk te vervagen. Associaties met huisjesmelkerij zijn zo al minder waarschijnlijk, dus mij goed. Een definitief antwoord met betrekking tot mijn populariteitsstatus is hiermee nog niet gegeven. Maar dat de populariteit tanende is, mag duidelijk zijn. Ik ondervind het iedere dag aan den lijve, ik zie het aan de blikken van de mensen, die niet op mij gericht zijn. Mijn populariteit is zoals de sneeuw, in sneltempo aan het wegsmelten. Eveneens in smelttempo. Levert een vreemde titel op.
Eerst en vooral mijn excuses voor het gapende gat dat dit bericht van het vorige scheidt. Zestien dagen bleef deze webstek onaangeroerd, en dat is een beetje te lang. Voor vijftien minuten hiervan heb ik alvast een alibi. De 15 minutes of fame namelijk, die mij in tussentijd te beurt zijn gevallen. Het enige wat ik hiervoor moest doen, is op de televisie, de radio, de belangrijkste websites en in de krant komen. Omdat het nogal belachelijk is om zonder reden ether, antenne, glasvezel en inkt te kapen, had ik mezelf voor de gelegenheid een heuse aanleiding verschaft. Kwestie van niet zomaar wat multimediaal te staan niksen.
Het Groot Dictee der Nederlandse Taal leek me wel wat. Ik kan vaneigens vrij goed spellen, werd na de voorronde geselecteerd voor deelname en had zelfs de discipline om de algemene regels nog eens door te nemen, dus zonder fout moest het lukken. Dat bleek geen al te gekke inschatting. Zonder fout zou het inderdaad gelukt zijn, constateerde ik achteraf. Helaas maakte ik er negen. Niet goed genoeg om te winnen, maar toch voldoende voor een tweede plaats. En eerste Belg! Het toegangsticket tot de annalen van het Groot Dictee was dus bemachtigd.
Mijn 15 minutes of fame volgden niet meteen maar kwamen in uitgesteld relais aangewaaid, tezamen met de tv-uitzending vier dagen later. Interviewtje na het dictee op Canvas en in het laatavondjournaal op één, interview en foto in Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad en De Standaard en een live-interventie op Radio 2 vormden een goede basis. Maar kers op de taart was toch wel het grote artikel op dé voorpagina van dé Achterkrant van Hét Belang van dé Limburg. Het zijn hoogdagen voor mijn bomma, dat kan ik u vertellen. En toch ook wel een beetje voor de trouwe lezers van deze blog (ik permitteer mij even de dichterlijke vrijheid te doen alsof deze blog trouwe lezers heeft, nvdr), die het komende jaar de schrijfsels zullen lezen van de enige echte officieuze best spellende Vlaming. Maar wees gerust, the pleasure is all mine.