Hoe VERWONDERING ook een drijfveer kan zijn bij het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek.
(sorry, eigenlijk geen onderwerp om geintjes over te maken....)
Dat bleek weer eens eergisteren toen Peter Raeymaeckers vande Universiteit Antwerpen, in prime time op het TV1-nieuws verscheen om een aantal schokkende resultaten uit het nieuwe Jaarboek Armoede voor te stellen. Prof. Raeymaeckers is post doc navorser NFWO, faculteit Sociale Wetenschappen, medewerker aan het onderzoekscentrum OASes, dat instaat voor een wetenschappelijke benadering van het fenomeen armoede.
Even plaatsen die OASes: :
De leden van OASeS hebben een diepgaande kennis van een breed scala aan onderzoeksmethoden. In de loop der jaren is methodologische expertise ontwikkeld in sociale netwerkanalyse en kwalitatieve onderzoekstechnieken zoals focusgroepen en interviews. OASeS richt zich op onderzoek dat relevant is voor de makers van sociaal- en omgevingsbeleid evenals voor sociaal werkers en sociale en milieuorganisaties. Sociologisch onderzoek is de belangrijkste disciplinaire benadering, maar OASeS is overtuigd van de waarde van interdisciplinair onderzoek voor een innovatieve wetenschappelijke praktijk.
Uit het interview met deze vorser vernamen we dat zij er waren op uitgekomen dat kinderen die geboren worden en opgroeien binnen een gezin dat beneden de armoede grens leeft, grote kans maken later zelf beneden die armoedegens te belanden. Hoe groot die kans is, daarvoor is nog verder onderzoek nodig.
Ik koppelde dit onderzoeksresultaat onmiddellijk aan een ander mij bekend onderzoek van Prof. John Liebermann van de Universiteit van Toronto die er met zijn groep op uit kwam dat kinderen geboren in een gezin behorende tot de upper income classlater grotere kans maken zelf binnen die upper class te belanden.
Ik zou nu graag die twee onderzoeken gebundeld zien (een paar keer over en weer Antwerpen en Toronto kan er nog wel af) om samen uit te zoeken wat dan wel de oorzaak van deze twee opvallende onderzoeksresultaten mag wezen. Dat is vast geen toeval.
Vooral de Antwerpse armen zitten met spanning op de resultaten van dat onderzoek te wachten. In afwachting kunnen ze terecht bij Bond Zonder Naam en de Egidius gemeenschap.
Zalig Kerstfeest alvast.
Een paar jaar geleden hadden nog andere vorsers aangetoond dat kinderen waar in het thuismilieu geen Nederlands werd gesproken, vooral in het basisonderwijs ernstige hinder zullen ondervinden van taalachterstand. De verwondering houdt niet op.
Ennu moet ik vierklauwens een vervolg schrijven op mijn vorige post over de KLARA Top 100.
Vanmiddag (zondag 30/11) op Canvas in Puur Muziek, een briljante (Duitse) documentaire rond de Koreaanse componist, muziekpedagoog ISANG YUN(1917-1995) gezien.Zijn lievelingsinstrument is de cello, hij is zelf begaafd cellist. Mogelijks heeft Canvas net vandaag deze documentaire geprogrammeerd om te reageren op mijn botte omgang gisteren met de hedendaagse klassieke muziek.
(in het tweede deel van hetzelfde Puur Muziek volgde nog de Psalmen Symfonie van Stavinsky, creatie in Brussel 1930, nog zo'n beleving)
Ysang YUN (1917 * 1995)
ISANG YUN is geboren in het nog ongedeelde Korea, en een leven lang zal hij dromen van een hereniging van zijn twee Koreas. En als dit kon door zijn muziek. Ik kan het hele verhaal niet overdoen, ik verplicht u de film te herbekijken via Net Gemist.
Kort krijg je dit te zien : via hallucinante beelden wandel je over en weer tussen het hemelse rijk van vader en zoon Kim Jong-Un, en het bruisende Seoul dat uiterlijk meer Amerikaans oogt dan menig Westerse grootstad terwijl het cultureel, uit al zijn poriën, Aziatisch ademt. En daartussen verloopt het eerste deel van het leven van deze geniale musicus die zowel in Noord als Zuid over en weer geliefd en gehaat, bejubeld en gevangen gezet, als nationaal symbool en spion gezien wordt.Tot de man (en zijn zeer mondige vrouw) in Berlijn opgemerkt en in de armen gesloten wordt. Hij ligt er begraven onder een eremonument. Zie de film.
En toch is deze componist puur aanhanger van het twaalftonen stelsel en zijn zijn composities volledig atonaal. Meer hedendaags kan haast niet. We zien en horen zijn muziek heel de film door uitgevoerd en becommentarieerd door een schare Koreaanse jonge toptalenten. We zien op zijn muziek ook enkele prachtige stukken modern ballet. En ik moet tijdens het verloop van de film ondervinden dat ik helemaal in de ban kom van deze compleet hermetische muziek.
Ik wil maar zeggen hoe ik, en wellicht velen met mij, verteerd worden door vooringenomenheden, waartegen wij amper weerstand bieden. In mijn geval van Isang Yun, ik weiger nog maar te kijken of te luisteren Natuurlijk zegt die muziek, zomaar op CD of op de radio, helemaal niets. Maar in handen van deze filmmakers gaat een totaal andere wereld open. Een wereld niet NA, maar NAAST, ik zeg zomaar wat, de cellosonates van Bach moet staan.
Net Gemist, ik smeek je.
En zo kom ik uit op het sleutelbegrip, dat in mijn vorige post (Klaar Top100) totaal ontbrak, en dat elke intense kunstbeleving insluit: de VERWONDERING.
Geef toe, dat de 389ste beluistering van de Kleine Nachtmuziek van Mozart of van de Zesde van Beethoven, misschien nog wel je gehoor kan strelen, maar dat geen van die twee jou een schijn van kans geeft op één moment van verwondering. En toch is het dat waar het in de kunst om gaat.
Denk ik nu.
En als ik morgen kaartjes koop voor een duur concert wil ik dat er minstens één stuk geprogrammeerd staat van een componist waar ik nog nooit van hoorde.
Kan tegen vallen, daar niet van, maar dat heb je met het opzoeken van verwondering.
toemaatje
nog een beeld uit de film, Zuid Koreaanse jongeren zingen, op de trappen van de metro, een lied van Isang Yun
Vorige zondag besloot KLARA omstreeks 18 uur zijn jaarlijkse Top 100 Klassiek. En wat blijkt (nog eens)? And the winner is wat had je verwacht? Jawel,in de eerste vijf drie keer J.S.B. Verder amper verrassingen in de top 10. Zeg maar in de Top 100.
enz...
Juist of fout komt helemaal niet ter sprake, wie zou overigens de standaardlijst van de echte Top 100 bezitten?Vox Populi, meer is het natuurlijk niet. En-ook daar niet van- stuk voor stuk, allemaal mooie, melodisch consonante muziek, en toch geen André Rieu, dat is pas vloeken in de orthodoxe melomane kerk.
Maar intussen is nog maar een bewezen: de Klara luisteraar, het crême de lacrême van cultuurminnend Vlaanderen is, net als het traditionele concertpubliek,zo conservatief als de nacht, houdt niet van experimenten, heeft niets met atonaliteit, liefst een dreunendmajeurslotakkoord, en hij wordt heus niet moe om altijd maar hetzelfde 200 jaar oude repertorium te bejubelen. In de Top-100 alleen maar certitudes.
Is dat erg? Maar nee, je kan onder het stortbad immers geen Schönberg of Stockhausen nafluiten Maar eenErbarme dich van JSB, geen probleem.
Of .
OF ..
Is er iets anders aan de hand?
Moeten we vaststellen dat de hedendaagse klassieke muziekscène (ik ken geen betere term) in de laatste 100 jaar op geen enkele manier aansluiting heeft gevonden (gezocht/gewenst) bij het brede muziekminnende publiek? En is die avant-garde muziekscène vandaag herleid tot een besloten clubje waarbinnen de leden zich uitputten mekaar de wolken in te prijzen? Dat was in hun tijd met Mozart en Beethoven wel even anders.
Misschien kan een parallel met wat zich afspeelt in de hedendaagse beeldende kunst wel iets verklaren. Waarom wel Picasso en geen Strawinsky? Waarom wel Rothko en geen Schönberg? Alle vier ongeveer tijdgenoten.
Raad eens.... Maar ik beken: ikversta het ook niet zo goed.
Climate Change, smeltende ijskap op de Noordpool, stijging zeespiegel, je moet er niet aan twijfelen, je ziet op de documentaires de ijsbergen zo in de zee storten. Kommer en kwel, want op een ogenblik zullen de Lage landen opnieuw Hoge Zee worden, voorspellen de pessimisten. Nederland en West Vlaanderen worden terug water.
En toch, leer ik bij Tegenlicht, zit er ook een goede kant aan die verdwijnende ijskap. In twee landen gaat het licht aan: in IJsland (nu al onafhankelijk) en Groenland (nog even een kolonie van Denemarken):een onmetelijk stuk gewonnen land en gewonnen zee.
En dat betekent: energie, bodemschatten, mineralen (uranium) , het openen van een noordelijke zeeroute die in de zomer ijsvrij komt, maar intussen ook al gewonnen gewassen, fruit en groenten. De beste aardbeien van de wereld (s zomers 24 uur zonlicht) en de kabeljauwpopulatie groeit zienderogen weer aan, de jonge kabeljauwen zijn ook veel groter.
On-be-grens-de (potentiële) mogelijkheden die open gaan. En ze zijn er als de kippen bij: de Russen (die spelen een thuiswedstrijd), de Aziaten uit Zuid Korea, Japan, Singapore en natuurlijk niet te missen: de Chinezen, maar dan en masse. (zelden dat je een chinees in zijn eentje ziet)
Blinken uit door hun afwezigheid: de EU-landen, maar daar zitten die berenmutsen niet op te wachten.
Halldor Johanson, directeur van het faciliterend bedrijf Arctic Portal zegt het in de reportage: geef ons maar de Chinezen.Het Chinees systeem hanteert een duidelijk lange termijn perspectief. Het gaat over 2030. Dat ontbreekt totaal bij de Europeanen, maar wat wil je als je om de vier jaar met een nieuwe regering zit
Of de zegeningen van de democratie. Want daar heeft elk voordeel dan weer se nadeel.
Ik denk ik eerder al eens de lof zong van dit praatprogramma van Thomas Vanderveken,en dat ik het de Vlaamse Zomergasten noemde, maar dan geen imitatie, eerder een verbeterde uitagave. Met een Vlaams sausje erover, en voor één keer bedoel ik dit niet pejoratief. Natuurlijk valt of staat zon praatgeval met de gast en wat die man/vrouw in huis heeft. En daar zit Alleen Elvis van dit seizoen als gebeiteld.
Vorige week was Thomas onze Peter Van der Meersch gaan terughalen uit Amsterdam. Voor mij werd het een relatief hoogtepunt van mijn televisieseizoen. Eerder hoogtepunt was de Elvis met Els Dottermans en met Mieke Van Hecke. Nu dus Standaard/NRC man Peter Van der Meersch.
Dit is televisie die bij mij blijft plakken. Ik zet hier mijn vijf beklijvende momenten op een rijtje (sorry als je de uitzending miste) en eens nagaan of jij - die wel keek - mijn sensitiviteit deelt.
1. Het woord Volksverhefffing dat vanuit een onbetwiste bron uit het verdomhoekje wordt gehaald. Een ode aan al die mensen die daaraan hun leven wijdden.
2. Ik had slecht geslapen en ik dacht ik ga vandaag eens een Duits doodschieten. Ik zag er een, op wel 300 meter. Ik heb hem zeker geraakt maar ik weet niet of hij dood was. en dan Willem ..'t graf van duizend soldoaten, altijd iemands voader altijd iemands kind
3. Ik denk dat ik er niet was toen mijn twee zonen mij het meest nodig hadden. Het spijt me zo. Ik probeer dat nu goed te maken met mijn derde zoon, uit mijn tweede relatie.Maar verder blijkt dat hij het blijkbaar nog altijd niet begrepen heeft.
4. Peter van Uhm, gepensioneerd opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten: Als ik om me heen kijk zie ik mensen die een bijdrage willen leveren voor een betere wereld en elk kiezen ze hun passend instrument om die taak te vervullen. Ik koos het wapen.
5. Wat is dat daar in het gras? Een mus.Wat is dat daar op die tak? Een mus. En wat is dat daar tegen het water? EEN M U S !! Toen jij me, dertig jaar geleden, voor de tiende keer vroeg Wat is dat daar?, antwoordde ik voor de tiende keer: dat is een mus en ik heb je toen innig omhelsd.
Van een lieve, licht alternatievekennis een origineel cadeau gekregen. Twee stukken van die vierkanteauthentieke ouderwetse Sunlight zeep gekregen.
Je kent ze zeker wel: in het dialect beter bekend onder de benaming: een klot sunligt (let op de uitspraak sunligt). Zon vierkante, okergelige blok harde zeep, met een opstaand boordje rondom en met in het midden in reliëf zeepletters de naam SUNLIGHT SAVON. Dat moest ook niet in de Vlaams want de meeste Vlamingen in die tijd gebruikten nog puimsteen om zich te schrobben.
en vooral geen zotte kosten aan de verpakking...
Voor mij regelrecht jeugdsentiment. Wij kenden thuis, denk ik, maar één soort zeep: dat was die klot sunligt, daar werd mee geschuurd, dat werd geraspt in de kookwas en natuurlijk voor het bad (lange tijd een zinken kuip voor de kachel met een paar moren kokend water). Ik vermoed zelfs dat het soms bij "stroef verlopende seks" te pas kwam.
Maar in het bad diende diezelfde klot voor alle lichaams(onder)delen, je kon er ook je tanden mee borstelen, en ook voor het haar. Een shampoo dus. Alleen voelde dat haar nadien wat stro-achtig aan. Maar schuimen dat dat deed. En tot vandaag nog doet. Eén piepklein nadeel: bij het spoelen pikte het soms in je ogen, maar dat was geen erg, doe uw ogen maar goed toe.
Toen ik dit verhaal deed aan mijn broer en die ene klot zeep afzette tegen de tientallen flesjes , sprays, doosjes en tubes die nu in de badkamer rondslingeren .voor elk lichaamsdeel een geëigend product met een chique Franse naam, vroeg ik me af: is dat nu vooruitgang als het met één klot ook gaat?
Waarop mijn broer me afblokte met de dooddoener: nog een beter idee, als we nu eens allemaal met een en het hetzelfde model van schoenen zouden lopen:een molière in zwart leder met dikke rubberen zool en een stevige veter, verkrijgbaar van maat 18 tot 47. Dat zou ook gaan en de prijs zou minstens halveren.Maar waar zouden wij dan nu zitten? En die 750 werknemers bij Torfs?
Ja, Mao heeft het geprobeerd en voorgedaan: allemaal in een en hetzelfde blauwe vestje zonder kraag en een pet van dezelfde stof.Zijn beste stoot is dat toch niet geworden.
dat is pas democratie...
(maar nu valt het mij in: allemaal in een grijs driedelig pak met stijve das, wat is het verschil?)
Leve dus de verscheidenheid. Leve de frivoliteit .En leve de illusie dat we stuk voor stuk origineel, uniek en belangrijk zijn.Bovendien, mensen in groep en in een anoniemuniform zijn gevaarlijk, dat is historisch bewezen
Oké dan, maar in mijn stortbad zal die klot sunligt de eerste maanden nog niet verdwijnen, want je doeter wel heel lang mee, met zo één stevig klot.
Ik haast mij (ik had de wekker gezet) om mijn wat bitse post rond Cinemaverdriet te milderen
Ken Loach in goede doen
Gisteravond, om acht uur, naar de lokale filmclub Kalliope getrokken. Daar speelden ze : Jimmy's Hall, de laatste film van Ken Loach.
Alweer zo'n typisch Ken Loach product, sociaal zwaar aangezet in de Ierse landelijke sfeer. Onmiddellijk na de Ierse onafhankelijkheid (1937) kwam het ultra katholieke zuiden in de greep van een rabiaat soort conservatief katholicisme waar het grootgrondbezit, de landlords, het best konden vinden met de clerus. Kind van de rekening was natuurlijk de arme, laag ontwikkelde plattelands bevolking. De Ieren met iets meer cran en opleiding waren al lang vertrokken richting USA. Het militante IRA durfde de Valera niet tegenspreken, en dus moest het, zoals steeds, van onderop komen. Dat verhaal.
Mooie film (vooral prachtige beelden) alhoewel Loach nog altijd geen meester in de nuance is bij de behandling van zijn thema's.
Dus, op de valreep weer verzoend met "de cinema". Beetje zoeken, beetje aanpassen, en je komt er wel weer bij.
Dus alle problemen van de baan?
Ja, behalve een paar onopgeloste vragen.
Zoals: 1. die grote zaal gisteren zat tot op de eerste rij vol. In de annexe zaal waar Hunger Games, ik weet niet welk part, werd gedraaid, zag ik twee jonge gasten binnengaan. Waarom draaien die Hunger Games zeven dagen op zeven en moet ik voor Ken Loach uitgerekend donderdagavond om 8 uur present zijn? En op de derde rij gaan zitten?
2. die inkomprijzen. Waarom betaal ik bij UGC of Kinepolis altijd 10 en was ik gisteren binnen voor 7?
Maar ja, niet geluld, ik heb gisteren "mijn cinema" teruggevonden. En in een foldertje van Kalliope las ik dat in de komende weken mijn compleet lijstje uit Film Magie wordt afgewerkt.
Ook niet in elke frituur staan er courant oesters op de kaart. Of is dat een stomme vergelijking?
Het gaat over mijn totaal verlies aan oriëntatie in cinemaland.
Dat zit zo. Tot voor vijf jaar was ik een trouw en enthousiast cinemabezoeker. In feite heel mijn leven zo geweest, en dat dateert van mijn studententijd. Elke week minstens één keer naar de cinema. Ik had ook de goede gewoonte van elk film die ik zag, onmiddellijk bij thuiskomst, een eigen recensie te schrijven en 0 tot 5 sterren te geven. Ik bezit zodoende een nogal interessante cinematheek.
Maar sinds vijf jaar zit daar serieus de klad in, in zoverre dat ik vandaag, in 2014 geen drie keer een cinema ben binnen geweest. En wat zou de reden wel zijn? Ik speur via Cinebel (knappe website) zeer regelmatig alle zalen van Antwerpen, Oostende, Mechelen, Lier en Brussel af, op zoek naar een film die ik denk niet te mogen missen. En ik vind er geen.
Dat ging zo. Al die jaren daarvoor volgde ik van redelijk nabij de filmactualiteit. Ik was geabonneerd op het steengoede Vlaamse filmtijdschrift Film & Televisie (vandaag heet dat Film Magie), en daar pikte ik alles op wat men mij , via een simpel sterrensysteem, aanraadde. Ook de grote festivals waren mijn ding: Cannes, Venetië, Berlijn en natuurlijk de Oscars waren stuk voor stuk musts. Plus was ik nog trouwe klant van enkele vaste namen van grote regisseurs die op mijn trouw mochten rekenen.
En vijf jaar geleden is dat systeem plat gevallen.Wat ik natuurlijk zelf heel spijtig vind. Dus dacht ik deze week: ik herbegin nog eens from scratch, ik ga naar de leeszaal in de bib waar ik mijn blad Film Magie kan raadplegen. Ik heb daar een uurtje gezeten en heb de vijf laatste nummers van dat blad doorgenomen. Ik kwam thuis met een dertigtal titels die ik in de pipeline zette. Daar zaten o.a. verschillende prijswinnaars in van de filmfestivals van deze zomer. Dat moest dus zeker lukken.
Ik naar huis, Cinebel opgeroepen en gaan zoeken waar wat te zien was. U gelooft me niet, maar de films in mijn pipeline waren zo goed als onvindbaar. Jawel, met Brussel als uitzondering, daar waren de meeste wel te zien. Maar in Vlaanderen, en met Antwerpen (ooit De filmstad) als in-trieste uitschieter, was het zoeken met vergrootglas. Hier of daar een lokale filmclub die het riskeerde. Gelukkig is nu de Cartoons terug open en daar zijn wel mogelijkheden.
Ik geef u hierna enkele titels die deze week in Vlaanderen minstens dertig keer vertoond worden: (laat je verbeelding maar gaan) Apocalipsis De Boxtrollen Interstellar Koemba Mariolos Magische Reis Sinterklaas en het pratende paard The Hungergames (Part I II en III) Trippel Trappel Dierensinterklaas Wiplala The Maze Runner en natuurlijk een met de grond gelijk gemaakte Amerikaanse remake van Loft.
En daar zat ik met mijn: Leviathan Mommy Still the Water Winterslaap (Cannes!) Boyhood The Reunion Kreuzweg Under the skin The homesman .Gelukkig vond ik voor vanavond een eenmalige vertoning (Lierse filmclub) van Jimmys Hall. Ik daarheern.
Wat is hier in godsnaam aan de hand? Is dit een samenzwering? Of is Vlaanderen geplaagd door een niet te bedwingen epidemie van collectieve randdebiliteit? Geef mij dan maar Ebola. Dan kan ik tenminste naar de cinema.
Geef ons please onze cinema weer. Ik beloof opnieuw elke week te gaan.
enz....
PS en dan nog zoiets: ik meen in Vlaanderen een absolute weerzin voor Franse films waar te nemen. Dat zal toch niet aan Bart De Wever liggen zeker? (ik zag overigens ook geen Duitse films)
Sommigen vragen zich af of zoiets wel bestaat, en of het niet een sterke bedrijfsleider die zijn stijl op het bedrijf of de organisatie drukt.
Ik denk dat er wel degelijk zoiets bestaat als een gedeelde bedrijfscultuur, zeg maar een lijstje normen en waarden (positief en negatief) die in de genen van een bepaald bedrijf zitten. (natuurlijk heeft een bedrijf geen genen, maar ik hoop dat je me begrijpt)
Mooie anekdote om zoiets als een bedrijfscultuur aan te tonen.
Het was in 1991 dat in Nederland een spectaculaire fusie tot stand kwam tussen twee reuzen uit het Nederlandse bankenlandschap: de AMRO Bank en de ABN schudden hun portemonnee in één grote pot en noemden zich sindsdien ABN AMRO. Het was een van de vele turbulenties in die roerige tijd na de implosie van het communisme en de vermeende triomf van het kapitalisme. De de kleinste private spaarkas dacht te moeten doorgroeien naar mondiaal, minstens Europees niveau. Schaalvergroting heette het dan. En poen pakken, heel veel poen pakken.
In 1991 was het dus de ABN AMRO. Dat gebeurde met redelijk veel poeha. De fusie zou plechtig worden bezegeld tijdens een groot banket waar de twee Raden van Bestuur met hun dames aanzaten. Tussen de twee PR afdelingen was afgesproken dat aan het eind de bestuursleden van weerszijden aan hun collegas symbolisch een presentje zouden aanbieden. Afgesproken was dat de waarde van dat presentje zo rond de twaalf vijftig zou liggen. 1250 dus.
Op het moment suprême staan de hoge pieten van de ABN op en begeven zich elk naar een dame aan de overzijde met in hun handen elk een luxueus baldakijntje bevattende één heel dure praline (het zal dus wel geen Leonidas geweest zijn). Applaus. Toen was het de beurt aan de AMRO pieten en die staan op met in hun handen elk ook een klein doosje met een paar 18 karaat gouden manchetknopen voor hun collegas aan de andere kant van de tafel.
cultuurgebonden...
In de zuinige Calvinistische bedrijfscultuur van de ABN had men die 1250 begrepen met een komma tussen de 12 en de 50. Dat is inderdaad ook twaalf vijftig. In de bruisende machocultuur van de AMRO was die komma weggevallen.
Het is sindsdien tussen die twee takken van de gefuseerde bank nooit nog echt goed gekomen;
En zeg nu nog dat bedrijfscultuur een fictie is.
Ps. Ik ga in ieder geval met mijn spaarcenten naar een loket waarachter ik een oud ABN-er meen te herkennen. Dat is dan weer mijn bedrijfscultuur.
Toch weer iets met taal: merkwaardig te zien hoe taal zich voortdurend in- en aanpast aan een veranderende werkelijkheid. In die mate dat je vanuit de taal rustig een stuk sociale geschiedenis zou kunnen schrijven.
Woorden die, als op commando, ineens in ieders mond liggen en woorden die plotsklaps zoek zijn.
Goed zo natuurlijk, taal moet leven. Taal is in eerste instantie a tool, een nuttig systeem waarmee wij van gedachten kunnen wisselen, waarmee wij zelfs gedachten kunnen vormen.
Zo viel ik vorige week op een woord dat in mijn ogen zo'n verdwijning riskeert, en dat is het woord INGETOGEN,Ingetogenheid.
Natuurlijk stamt dat woord uit de religieuze context, en dus per definitie een bedreigde soort. Maar dat hoeft dus helemaal niet.
Wat betekent ingetogen? Bij Van Dale lees ik: zedig, stemmig, matig, zich onthoudend van buitenissigheden in het bijzonder: kuis.
Flauw, heel flauw van Van Dale (en zo zie je maar hoe machteloos zon gezaghebbend woordenboek is om een dergelijk lemma bij benadering te vatten).
Ingetogen staat bij mij voor: sober, stilletjes, zonder fanfare, reflectief, met ingehouden woorden, ingekeerd, in de innerlijke luwte, ruimte latend, naar binnen gekeerd, met zo weinig mogelijk vertoon. Ingetogen slaat niet met de deuren,duikt in de innerworld om het daar rustig te verwerken. Zelfs een ingetogen menigte het kan dus.
Het tegengestelde is dan arrogant , blakend zelfvertrouwend, groot gelijk, spetterend, zelfingenomen, van de toren, er een lap op geven, kortom: een grote smoel.
Ik zie een etymologisch verband met tocht, intocht. En het oude woord togen dat staat voor: trekken. En tocht naar de binnenkant.
De niet religieuze context waarin ik het woord nu tegenkwam:
In een portret van de Nederlandse politicus Wim Kok, socialist, vakbondsman, premier,voorzitter PVDA, heet hij de man, die in heel zijn politieke loopbaan de ingetogenheid verbeeldde. De man die geleerd had soms dingen te aanvaarden die hij niet accepteerde. (knap gezegd) De man die in een Opel Kadett reed, wiens groten hobby wandelen en kamperen was en wiens lievelingsmaal aardappelen, sperziebonen en een karbonade was. De man die op aandringende journalisten vaak repliceerde: daar wil ik nog eerst een nachtje over slapen (ik hoor het niet uit de mond van de kleine Tobback).
En dan het drama van de ingetogenheid: die ingetogen socialist bleek uitgerekend de man wiens partij zich kort daarop liet decimeren door het succes van een dandy die zich in een Jaguar met chauffeur laat vervoeren, met twee witte keffertjes op de achterbank.
Een samenleving, een publieke ruimte waarin een stuk ingetogenheid weerkeert. Wat zouden we ineens vele stappen vooruit doen.
En laat me alvast beginnen met mezelf: al dat geblog van mij, ook geen monument van ingetogenheid. Begin met kleine oefeningskes: per dag drie keer een kwartiertje proberen 'ingetogen te blijven'.
Noem jij dat graag mediteren dan doe jij maar, maar ik ga niet mee. Bij het mediteren zonder je je af van de buitenwereld, bij ingetogenheid neem je de buitenwereld even mee naar binnen.
Na De Week van het Wit Goed, volgende week: De Week van de Ingetogenheid. We gaan er eens een lap op geven....
Dat zit enkel tussen uw oren een overdadig gebruikte uitdrukking om zwevende mensen terug bij de echte werkelijkheid te brengen. Voetjes op de grond, zoals dat dan heet.
Tussen uw oren betekent zoveel als: puur ingebeeld, geen enkel verband met de realiteit, en dus compleet te negeren.
Merkwaardig toch dat strenge oordeel. Kent u iets dat niet in eerste instantie tussen uw oren leeft? Verliefd word je tussen je oren. En waar zou zoiets elders leven dan tussen uw oren?
Of wat moderner uitgedrukt: kent u iets dat niet in eerste (en à la limite laatste) instantie perceptie is. Jouw perceptie. Jouw kijk op. Nog zoiets: Den Beerschot is een wereldploeg
Natuurlijk raken we hier op luchtige toon, een fundamenteel filosofisch vraagstuk. Maar die rakkers gebruiken daar vreselijk moeilijke woorden bij, hoofdzakelijk met de bedoeling dat ze het gesprek onder gelijkgestemden kunnen houden. Er is dan sprake van zijnsmetafysiek en wezensmetafysiek, en hoe Thomas van Aquino dat nu juist bedoeld heeft.
kijk eens goed naar die man zijn oren.....
Alleen vergeten die mannen (uitsluitend een mannenwereld) dat jij en ik, net als Thomas van Aquino ook twee oren hebben. Waar nogal wat tussen leeft.
Maar dat wist u natuurlijk allemaal wel.
Waarom dan dit stukje?
1. Allereerst om af te leren te doen alsof wat tussen uw oren zit (gedachten, gevoelens, inzichten, idealen enz.) niet echt is. Er is maar één werkelijkheid en dat is die tussen mijn oren. Mijn werkelijkheid dan wel. 2. En te beseffen dat mijn oren jouw oren niet zijn, en dat we, met al die oren, moeten leren leven met een veelheid van werelden.
En toch hoor ik je al mompelen: quatsch, als ik tegen een tafel loop, dan staat die tafel voor me en zit die niet tussen mijn of uw oren .
Ik denk dat ik het eerder al eens over deze man had.
Bert Keizer (Amersfoort °1947) Nederlands meest bekende arts, tegelijk filosoof en hoog gewaardeerd publicist.Als je zijn boek Het refrein is Hein (1994) nog niet las dan dwing ik u nu richting bib. In dit boek ontmoet je de man in volle glorie. Een zeer openhartige schets van het leven in een verpleeghuis, een typisch Nederlands concept: opvang van mensen waar de reguliere behandeling in een ziekenhuis verder geen raad mee weet. Een soort menselijk containerpark. Het is een kritisch verhaal over leed, angst, onmacht, dood, zin en onzin van medische behandeling.
Bert Keizer heeft zo zijn eigen kijk op het medisch beroep, de medische wetenschap en het leven.
Natuurlijk is het een onmogelijk moeilijk vak, temeer omdat de bewust geworden patiënt, omringd door zijn hele omgeving, er met zijn neus bovenop zit. Het gaat over zijn leven of dood. En onsterfelijk is niemand, maar dat is blijkbaar nog niet bij iedereen doorgedrongen.
In De Gids (2014/07) schrijft Keizerj het openingsartikel van een nummer dat gaat rond het thema GELOOF. In dat artikel geeft Keizer een volgens mij typisch Keizeriaanse definitie van zijn vak.
Ons vak vandaag is een amalgaam van biochemie, biologie, werktuigbouw, fysica, elektronica, doodsangst, medelijden, machtsstreven, cynisme, godsdienst, bijgeloof, geldhonger en hoop. Aan de ene kant: wetenschap. En aan de andere kant dat zootje ongeregeld.
Alleen al, aan die ene kant, de onmogelijke combinatie van biochemie en biologie, dat is de wereld van zeg maar atomen en moleculen naast de wereld van neuzen en darmen. Atomen kennen noch leven noch dood, zij zijn eeuwig, oerstof waar niets bijkomt of afgaat. Atomen slijten niet. Bij Neuzen en darmen zijn dood en leven het alfa en het omega is. En die twee tegelijk op uw pad krijgen, dat is ons vak. En dan is nog maar "aan de ene kant".
microspopische opname van longkankercellen
Descartes, met zijn dualisme ziel / lichaam, geest / stof (Je pense donc je suis) wordt al eeuwen weggehoond, geen sprake van dualisme, maar tot nu toe heeft niemand ooit getoond hoe wij geest en stof aan elkaar moeten vastmaken. Het valt tot vandaag dan ook niet te rijmen dat wij uit moleculen en atomen bestaan en toch sterfelijk zijn. En toch is dat ons dagelijks werk.
En dus wordt er vaak zomaar behoorlijk wat aangeklooid. Antibiotica, antidepressiva, pillen, of het ergste van het erge: de alternatieve. En dus durft een autoriteit als Sjoerd Repping, hoogleraar voortplantingsgeneeskunde aan de UvA, in een televisiedebat stellen dat 50 % van alle behandelingen die wij toepassen in geneeskunde niks uithaalt.
En dan is het aan Keizer: wat zouden we zeggen als een bruggenbouwer in een ernstig televisiedebat kwam vertellen dat 50% van de bruggen helemaal niks doen in de zin dat er zelfs geen huisdier veilig overheen kan? Stop toch die pseudo bruggenbouwer.
Nu is bruggen bouwen wellicht een heel moeilijk vak, maar bij de alledaagse geneeskunde komt daar nog dat zootje ongeregeld meespelen. Begin er maar aan.
Zolang je deze arts-filosoof niet gelezen hebt verbied ik je ook maar één oordeel over doktoorderij uit te spreken.
En vergeet niet: afspraak BIB : Het refrein is Hein
De Foor: zeker geen woord dat genade zal vinden bij de taalpuristen die eerder deze week aan bod waren.
Als zij bepaalde woorden (exoten) niet toelaten tot het Algemeen Nederlands maken zij m.i. een dubbele fout:1. zij negeren het gegeven dat taal een levend organisme is dat alle karakteristieken van het fenomeen leven in zich draagt en 2.zij zijn opzettelijke blind voorde warreling van onuitdrukkelijke connotaties die vaak aan dergelijke exoten vasthangen.
Soit, ze doen maar.
De Foor dus, bekend uit truccen (weer een exoot, want 'trucs' is iets anders) van de foor.
Vandaag staat voor mijn deur, dat is de Grote Markt van Lier, de jaarlijkse foor opgesteld. De drie eerste weken van november. Een winterfoor dus. Ik kijk er dus vanaf mijn tweede verdieping, drie weken op neer en ik ontwaar een kakofonie van triviale smaak. Alle lelijkheid van deze tijd samengepropt in een marktvullend boordkartonnen decor.
Tot daar aan toe.
Vanmorgen terwijl ik snel naar de warme bakker liep voor een paarbroodjes (liefst kaiserkes) liep ik tussen die kramen. Nou van kramen is amper nog sprake: laten we het opstellingen noemen, met uithangborden, ze waren op dit uur gelukkiglijk gedoofd, wedijveren in schreeuwerigheid. En plots overviel me, denkend aan de foor van mijn jeugd, ik zag mezelf tussen mijn 5 en 10, een vreselijke weemoed. Ou sont ils donc .
Fout en driedubbel dwaas natuurlijk om mijn tijd beter te vinden, en toch ik had het. Het waren voor mij uitgedoofde beelden.Ik wil er een paar met jou ophalen.
keus tussen Fangio en pompier
Mijn prilste foorervaring.
Als ik er nu op terugkijk ben ik er zeker van: de jaarlijkse foor die telkens begin november drie weken in onze kleine stad neerstreek, was voor mij (zie mij zo tussen 8 en 12) pure magie. Als die bohemers, want zo noemden wij die foormensen (extreem pejoratieve bijklank), arriveerden, kwam in mijn klein leventje van thuis, school, kerk, straat, en de paar die ik kende, voor enkele dagen de grote vreemde wereld binnen. De mannnen, donker van huidskleur (ik had tot mijn 18 geen levende neger gezien, wel veel missiekalenders) en grote snorren, de vrouwen met lange rokken en hopen kinderen met snottebellen. En volgende week trekken die met hun molen naar de foor in Amerika. Dachten wij.
Een wereld waarin duidelijk alles anders was, vreemd maar wel aantrekkelijk, en tegelijk een beetje angstaanjagend. Die bohemers waren immers allemaal vermomde boeven die, zodra de zeilen van hun paardenmolen waren neergelaten, op rooftocht trokken. Dat wisten we zeker. En dat wist ook het lokale geboefte dat in die weken zijn eigen kansen schoon zag.
Ik leefde de helft van het jaar naar de komst van de foor toe. Met een mengeling van uitkijken en afgrijzen.
Maar dit was intussen duidelijk: de wereld was vast en zeker groter dan mijn Lier.
hier landde voor drie weken: een glimp van de grote wereld.
Een vreemde wereld dus die mijn Biedermeier bestaantje kwam overhoop halen. Allemaal dingen waarvan in dat kleine leventje gewoon geen sprake was, hooguit een fantasierijke verbeelding. Op de preekstoel hadden ze er ook geen goed woord voor over. En vanuit het college vonden de pastoors dat een bezoek aan de foor enkel kon op zondag, van 12 uur tot vier uur. Daarbuiten mochten wij daar niet gezien zijn tenzij in gezelschap van onze ouders.
Want op de foor loerden een aantal zonden van het ergste soort, zonden waarvoor onze opvoeders bijzonder beducht waren. Jawel, seks.De reuze reclameborden aan de cinema, maar dan in het echt.
Ik heb er zelf nooit met een meisje ingezeten, maar mijn prille verbeelding en aanstormende hormonen bedachten er de wildste verhalen bij. En dat wisten die pastoors ook en wij konden ook zware onkuisheid bedrijven in gedachten. Daarom van 12 tot 16 uur.
Het bokskraam.
Daar heb ik heftige herinneringen aan. Ja, een heus bokstheater waarglimmendespierenbundels in blinkende broekjes het publiek uitdaagden voor een heuse boksmatch in drie ronden. Dan verschenen die helden, onder het heftig slaan op een grosse casise met cimbalen, op het voorplecht en mochten de moedige onder het publiek hun hand opsteken. Hem werd dan letterlijk een bokshandschoen toegeworpen. En als de affiche compleet was werd het publiek uitgenodigd binnen te komen om de kampen te volgen en hun lokale vedettes aan te moedigen. En alweer onder het heftig roeren van de grosse caisse met cimbalen, klonk alsmaar luider: volgen, volgen, volgen maar.
Natuurlijk waren de uitdagers op voorhand betaalde mannen die voor de show moesten zorgen. De bekendste in Lier was een kolos van een man die de bijnam droeg: Sus den berenvechter, hij had voor de oorlog nog tegen een levende beer gevochten in datzelfde theater, en naar het schijnt de beer ook verslagen. De beer werd nog verzorgd, zei men.
Maar, er was meer. Er was ook catch. Ultra vrije stijl.. Hier hetzelfde scenario: presentatie van de gemaskerde killers en het zoeken van kandidaat tegenstand. Maar om het iets pittiger te maken (die jongens wisten wel iets af van productvernieuwing) kon je ook een catchpartij aangaan met een dame van enige corpulentie met onoverzichtelijke borsten. En ik moet zeggen dat die toegeworpen handschoenen snel van de hand gingen. En dat was allicht niet één maar vier bruggen te ver voor onze pastoros.
Toegegeven, ik heb in die tent ontdekt dat ik hormonaal goed zatl had. Die borsten jong en dan in zon zwempak
Het circus.
Vast samen met de foor kwam ook het circus De Munck naar onze stad. Dat was nog vreemder volk, alhoewel de familie De Munck een doordeweekse Vlaamse familie was. Maar wat daar in die krakkemikkige tent allemaal in de piste verscheen . Dan zagen wij voor enkele uren onze verbeelding niet meer terug. Uiterst schaarse geklede dames die in een schommel hoog in de nok van het circus onderste boven rondzwierden. IJselijk maar tegelijk dat bloot dat zag je zelfs in de Ciné Revue niet.
En dan die dame, alweer in een glitter badpak die zomaar doormidden werd gezaagd onze verbeelding had het kwaad.
Zelfs de madame die een act had met gedresseerde hondjes, deed dat "in hare halve blote".
Maar met dat circus hadden onze pastoors er iets op gevonden. Ze huurden telkens een namiddag dat hele circus af voor een schoolvertoning. Dezelfde acts met dezelfde artiesten maar dan met kleren aan. Lange soirée kleren. De pastoors vonden dat veel schoner. Wij niet.
Ik lach er nu mee, maar die pastoors hebben toch ook wat moet meemaken, denk ik nu in een heel indulgente bui. Die zagen toch ook het verschil.
Voor twee weken kreeg Lier de wereld en de toekomst over de vloer.
En als ik nu zie wat de foor vandaag daarvan gemaakt heeft 15 lunaparken, en dan een batterij hightech attracties. Ik hoor de bakvissen krijsen tot hier tot op mijn bureau.
Een oordeel? Beter, slechter? Bijlange niet.
Maar voor een keer moet de oudere generatie zich eens niets beklagen.
Mag ik nog even doorgan op dat, op zich filosofisch begrip CONTINGENTIE.
Ik denk eraan na de schokkende beelden van de afloop van de betoging gisteren. Gaan we er hier een Donetsk of Aleppo van maken als we die native relschoppers hun gang laten gaan?
En toch is dat niet de vraag, denk ik.
Neem nu die betoging. 100.000 mensen, met elk hun eigen agenda in hun hoofd. miljoenen werkende mensen die wel aan het werk waren, met hun agenda.
contingentie
Wat willen we nu eigenlijk? Wat verwachten we nu eigenlijk? En waar staan we nu the day after? Hoofdpijn, dat zeker.
Maar zie je, ons samenleven, in Sierra Leone of in België, je hebt daar amper vat op.
Puur Contingentie, dat gaat zijn eigen leven leiden, en gelijk of ongelijk, goede of slechte bedoelingen, het doet er amper aan toe (en dan de media die daar nog allemaal eens ferm 'een lap op geven')
Nationale betoging tegen de sociale horror (let op die terminologie) die de rechtse regeringen Michel en Bourgeois over ons land jagen. De links/rechtse emoties schieten weer omhoog.
En dan is er nog de alom opduikende Thomas Piketty. Links heeft een nieuwe Messias.
Thomas Piketty, die jonge Franse intellectueel, historicus, economist, politiek criticus en begaafd schrijver, die met zijn boek Kapitaal in de 21ste eeuw op slag de nieuwe Marx is. Het is ook eens iets anders dan altijd met rode jasjes op de treinsporen gaan staan.
voor de afwisseling
Natuurlijk rommelt het al enige tijd aan de linkerzijde maar het was lang geleden dat iemand met een wetenschappelijke (historisch-economisch) onderbouwing kwam voor de rijzende onvrede.
Komt erop neer dat het dominante economische discoursdat ons van alle kanten door de financiële tovenaars wordt geserveerd,plots heel duidelijk niet blijkt te kloppen. De vaststelling dat de heel rijken in hoog tempo alsmaar rijker worden (dat is niets nieuws) en de armen, en nu ook het middenveld, in hoge vaart armer worden (en dat is wel nieuw). Jawel, TINA, heet het dan. there is nog alternative.
Sleutel is het historische feit dat Piketty uitdrukt in een heel simpele formule:r>g. Dat wil zeggen dat het rendement op (alle soorten) kapitaal groter is dan de groei van het nationaal inkomen (arbeid).En als dat zo een tijd aan dit tempo doorgaat, stelt Piketty, gaan we heel snel verglijden naar 19de eeuwse toestanden. Het kapitaal is in die mate aan de winnende hand dat zonder correctie de sociale ongelijkheid onaanvaardbare proporties aanneemt.En die oplossing volgens Piketty is: progressieve belastingen en hogere belasting op vermogens en erfenissen. Zo simpel dus.
Thomas Piketty
Het klinkt in deze rumoerige eerste dagen van Charles Michel bekend in de oren. En het is nog juist ook. De rijken draaien aan de knoppen.
Alleen .
Er is een economische realiteit (r>g) en daar ontkom je niet aan, maar wat doe je eraan, en hoe doe je er iets aan doet is vers twee. En dan spreken we over politiek. Je moet de remedies van Piketty nog in politiek omzetten. En dat is andere koek dan r>g.
Want politiek werkt niet met wetmatigheden of volgens een rationeel discours. Politiek en zeker democratie is puur CONTINGENTIE. En wat is contingentie? Contingentie is het tegengestelde van noodzakelijkheid. Onvoorspelbaarheid. Veel meer een spel van omstandigheden. Alles gaat zijn rücksichtlose gang. Het is niet omdat de democratie voor de wil van het volk staat dat die wil ook gerealiseerd wordt.
De theorie van Piketty klopt, en de vooruitzichten ook, maar daarom zal een democratisch bestel niet in een handomdraai de zaken omkeren. Er komt zoveel meer bij kijken. Wat we zien en wat we niet zien. Weten hoe het anders moet (theorie Piketty) is één zaak, het politieke vermogen om het tij te keren is een andere zaak. Of je moet kiezen voor geweld en zelfvernietiging. En wie wil dat?
Niet tienmaal maar honderdmaal kregen we de laatste tijd voorbeelden van deze tragische paradox.
Even op een rijtje: dat hele Arabische Lente verhaal, de Occupy beweging, IS, Syrië, Israel en de Palestijnen, de EU, Oekraïne, het geval Obama, hervormingen in de Kerk, Ebola, veilig verkeer, de haute finance, drugs, de maffia, Lampeduzza, monumentenzorg, religie ga maar dootr. hoe meer ik erover denk, hoe intenser ik geloof in de fundamentele contingentie van het leven.
Er is eigenlijk allemaal weinig aan te doen. De dingen gaan hun gang. Ook hier blijkt de onhoudbaarheid van de maakbaarheidtheorie. We kunnen aan alles iets doen .
Zullen we dan maar collectief van de rotsen springen? Of ons in een af andere roes storten?
NEE dus, en dat is het mooie aan het menselijk bestaan. Bij dieren en zeker van dingen is alles pure contingentie. Wij, mensen, kunnen nog NEE zeggen, afwijken, afwijzen, hoop koesteren, vertrouwen behouden, dromen en geloven. Unsere Gedanken sind noch immer frei. En of die nu al of niet of nooit bewaarheid worden, het doet er dan niet toe. Er is maar één echte doodzonde en dat is mee-heulen, collaboreren, instemmen met het kwaad.
En altijd weer kom ik erop uit: als mens ben ik uiteindelijk een God in mijn gedachten en verlangens. Ze kunnen me onthoofden maar dan nog krijgen ze mijn ideeën er niet uit.
Ondertussen heeft in zijn eigen thuisland de linkse president Hollande zo goed als iedereen tegen zich in het harnas gekregen en rukt dochter Le Pen op alsof het IS was.
Ik hoorde op een van die praatradios voor de middag, dat ernstig internationaal onderzoek heeft uitgewezen dat de prijs van een gemiddeld hoerenbezoek in 1000 jaar ongewijzigd is gebleven.
Geen sprake dus van enige indexsprong. Allo ?
Hoeveel is dat dan, zou jij natuurlijk graag weten.
Welnu, die wetenschappers beweren dat die prijs al een millennium lang vaststaat op één dagloon. Nu bestaan er hoerenbezoeken en hoerenbezoeken, en bestaan er daglonen en daglonen, maar we spreken over normale mensen en normale hoeren,
En dan bedraagt die prijs vandaag90 Euro, en dat is altijd zo geweest. Eén dagloon. (2000 per maand voor 22 werkdagen...)
5 vitrines = één week werken
Je kan natuurlijk dit onderzoek ook omdraaien en je afvragen wat in werkelijkheid één daglang werken, waard is. Niet in geld maar in waarde. Wel, nu weet je het: één modaal hoerenbezoek. Ook interessant om weten voor het geval er in natura betaald wordt.
Wat die wetenschap voor ons toch niet allemaal uitzoekt? Wat zouden we zonder?
(mijn bron alweer de Groene Amsterdammer 23/10/2014)
Helemaal niet waar, zeggen de activisten.
Jim van Os van de "vier goude vragen"
Een van hen, psychiater Jim van Os, hoofd van de afdeling Psychiatrie en Psychologie aan het Maastricht University Medical Centre, houdt bijv. een pleidooi voor een diagnose in de vragende wijs die bestaat uit vier vragen waarop volgens hem elke patiënt recht heeft:
1. Wat is er met je gebeurd ? 2. Wat is je kwetsbaarheid en je weerbaarheid ? 3. Waar wil je naartoe ? 4. Wat heb je daarvoor nodig ?
Die vragen sluiten hulpvrager en hulpverlener niet op içn een classificatie maar geven beiden de ruimte om hulp op maat te organiseren.
Ik vind zelf die vier vragen van Jim van Os zo geweldig dat ik iedereen aanraadt ze van buiten te leren. Want zelfs buiten de zorgverlenende context komen we allemaal vroeg of laat in aanraking met mensen die het moeilijk hebben.En alvorens je klaar bent met je persoonlijk oordeel (zo zot als een achterdeur) toch eens eerst de vier vragen af te lopen.
Die eerste bijv.: wat is er met je gebeurd? Kan het menselijker, kan het zelfs religieuzer?
Maar zeggen dat het allemaal zo simpelis dat hoor je niet van mij.
veel en intens gelezen de laatste dagen. En dat bleef plakken.....
heeft u ze al in huis?
Heeft u ook de commotie gevolgd die, zij het binnen beperkte kring, ontstond bij het verschijnen van DSM-5. Dat is de vijfde versie in Nederlandse vertaling van het Amerikaanse Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. Een catalogus van alle bekende (350) psychische aandoeningen gerangschikt volgens de bijhorende symptomen. Het boek wordt vrij algemeen gebruikt door alle soorten hulpverleners binnen de psychiatrie. Maar wat nog belangrijker is: ook het ziekenfonds vraagt een diagnose binnen het DSM om tussen te komen.
Nu weten we tenminste waarover we het hebben, klinkt het.
Maar het DSM wordt ook met vuur gecontesteerd en bestreden binnen de sector. Ook en vooral door gereputeerde hoogleraren psychiatrie, aangevoerd door Allen Frances. Hun tegenargumenten liegen er niet om.
Het zou een cataloog zijn met niets dan classificaties die overeenkomenmet een lijst van symptoombeschrijvingen die de psychiater enkel moet aanvinken om dat uit te komen op een naam, een etiket. Met vindt ze uit waar je bijstaat, vinden zij, en bovendien is die etikettenreeks uiterst modegevoelig. Ineens lijdt 20% van alle jongeren aan HDHD (dus alle vinkjes aangevinkt) wat neerkomt op een heuse HDHD epidemie.
Andere erg in de mode succesnummers zijn Autisme en Bipolaire stoornissen. En depressie. En Burn Out natuurlijk. Statistisch allemaal epidemies. Gewoon omdat de vinkjes in de checklist te vaak kloppen. Een heus telefoonboek van de psychiatrie. Dit is een aanfluiting van wat mentale gezondheidszorg zou moeten zijn. Zeggen de activisten.
Het antwoord van de American Psychiatric Association (uitgever van de DSM): het is geen ideaal, en het is ook niet bedoeld als ultieme diagnose, alleen: 1. mensen uit de sector en overheid beschikken hiermee tenminste over een gedeelde nomenclatuur en 2. TINA, no alternative. Geef een beter alternatief.
Allen Frances, hooligan tussen de contestanten
Contestant Allen Frances, die door zijn felle weerstand in de USA een soort heldenstatus kreeg, stelt voor zichzelf de MCS diagnose, dat is een milde cognitieve stoornis omdat hij regelmatig niet meer weet waar zijn huissleutels liggen.
Of LAD, dat is een Love Addiction Disorder, een vorm van neurose die zich voordoet bij een aanval van plotse verliefdheid met als symptomen: aanhoudende hunkering - stemmingswisselingen -verstoorde realiteitsbeleving - obsessief compulsieve gedachten en/of handeling. Dat is LAD.