Stel dat we de mensheid konden opdelen in twee groepen. De eerste groep zouden we de TISNAZOE-groep noemen, de andere zouden we DAKANANIE-groep noemen.
Het onderscheid is wel duidelijk: de eerste groep legt er zich bij de bestaande situatie neer en maakt er verder het beste van, de tweede groep vindt dat het echt zo niet verder kan en gaat met bekwame spoed actie ondernemen om er iets aan te doen. .
Nu de denkoefening.
Probeer eens na te gaan welke van de twee groepen het minste onheil aanricht.
Of in welke groep je de meest gelukkige mensen zult vinden.
Of ben je overtuigd dat met niks dan tisnazoe-ers aan de macht, we vandaag nog in holen zouden wonen, in dierenvellen rondlopen en het uur aflezen op de lokale zonnewijzer?
Tussen de twee ligt de waarheid natuurlijk. Zoals steeds. Maar denk dan ook eens na over de rampzalige gevolgen als een tisnazoe-er verliefd wordt op een dakananie-er. Want hoe je over die twee groepen ook denkt, te verzoenen vallen die twee houdingen niet. We zien zo al hoe dat afloopt: de dakanani-er gaat de baas spelen en de wereld verder naar zijn hand zetten en de tisnazoe-er gaat zeggen: tisnazoe .
Dus de Dakananie-ers zullen altijd hun zin krijgen omdat de Tisnazoe-ers er zich zullen bij neerleggen. Misschien is het wachten op een massale opstand van de Tisnazoe-stam tegen de dictatuur van Dakananie-stam. Maar ja, dan verloochenen die eerste compleet hun diepste natuur.
En dakananie denk ik dan.
Doet me denken aan het onvergetelijke verhaal van Hugo VB die in zijn tijd voor de Brouwerij Haecht werkte. Op een directievergadering kwam het probleem ter sprake van de verwachte komst naar Europa van een grote Canadese biergroep: The Canadian United. Aan het eind van de gedachtewisseling sprak de toenmalige CEO van Haecht (het was een Pajot) deze historische woorden tot zijn medewerkers: wette wada waile gon doen? Waile gon waile nitch doen. Een duidelijkeTisnazoe reactie. En wat zien we 30 jaar later? De brouwerij Haecht is er nog altijd als een florissant familiebedrijf van brouwers en van de Canadian United (uit te spreken als kanadianunitèt)nooit nog iets van gehoord, mijnheer.
(met dank aan Het Braambos met zijn 60 minuten durende reportage over het leven van een twaalftal Cisterciënzersmonikken achter de muren van de Sint Sixtusabdij van West Vleteren)
Geen enkele zin om van deze reportage een geintje te maken, daarvoor was de geest en de beelden te indringend. Bij momenten deed de reportage denken aan de prachtige film Die Grosse Stille van Philip Gröning (2005) over La Grande Chartreuse. Maar toch, op een bepaald ogenblik leek mij dat gebeuren in die Sint Sixtus bijzonder illustratief voor mijn theorie van de nutteloze en zelfs schadelijke waarheid .
Ik pik er één (tussen de vele) momenten uit, het is overigens het stramien waarop de reportage gebouwd is: de zeven keren per dag (en nacht) dat de monniken, geroepen door hetluiden van een klokje, laten vallen wat valt om zich naar een van de zeven koorgebeden te haasten. Het is dan niet van dit nog even afmaken of dit op zijn plaats leggen, nee, laten vallen wat valt, Op naar de kerk.
Ik zou dat persoonlijk verschrikkelijk zwaar vinden maar voor die monniken lijkt het de evidentie zelve. Een monnik legt uit: hoe kan dat een probleem zijn, wij haasten ons naar dat koorgebed omdat wij weten dat wij daar uitgenodigd en verwacht zijn door iemand, en niet zomaar iemand: het is onze God zelf die ons roept en die wij daar ontmoeten. Ja, zeven keer per dag, maar wie kan er nu tegenop zien om uitgenodigd, verwacht en verwelkomd te worden door zijn God?
Het leven van die gemeenschap mag dan geen espistemologisch hoogstandje lijken, ik zie die mannen bezig in hun bibliotheek (zij doen amper nog handenarbeid) met soms wel vier oud dikke boeken op hun leestafel, allemaal over hetzelfde onderwerp: hun God, gelezen, beschreven en geprezen door eeuwenoude generaties van geestesgenoten. Geen sprake meer van waarheidszoeking, die waarheid is genomen voor vaststaand, alleen nog verdieping van de kennis van die waarheid bij collegas van soms 10 eeuwen geleden.
En dan denk je, stellen die gasten zich nooit eens d vraag: en quid als die God nu eens niet bestaat? Allicht wel, maar dat kwam in Het Braambos niet aan bod. Nee, zeven keer per dag reppen zij zich met versnelde pas van hun werkplaats naar het koor. (heel normale mensen, hoor)
Nu mijn punt: stel dat we Etienne Vermeersch geloven dat hij kan bewijzen dat God niet bestaat, dan nog zou ik Etienne vragen nooit in de buurt van West-Vleteren te komen. Hij kan daar met zijn waarheid alleen maar onheil en desoriëntatie stichten. Zeg ik nu: laat die monniken maar in hun simpele waan? Nee, het punt is hier alleen dat het bezit van de waarheid niet noodzakelijk, en waarschijnlijk niet mensen verheft, oplicht en vooral niet gelukkiger maakt. En hoe dat uiteindelijk afloopt (denk aan onze kalkoen), onze :monniken zullen het nooit vernemen dat hun God niet roept, zij zullen sterven zoals onze Abdelkader, zachtjes, in hun bed, omringd door zingende medebroeders die waarschijnlijk nog een extra koorgebed inlassen.
Wat is het probleem?
Inderdaad, wat is het probleem, misschien de belangrijkste filosofische vraag van alle vragen
(met dank aan M. Jos Borré met zijn schitterende voordracht over Gerard Walschap)
Ik vermoed dat u het succesverhaal kent van de drie koningen uit het Evangelie Melchior, Kasper en de derde naam ontsnapt me. Dankzij hun grote geleerdheid, hun nachtenlang naar de sterren kijken en de vele dikke boeken die zij gelezen hadden, kwamen zij als eersten in de stal in Betlehem aan en vonden jawel, de christus in een kribbeke met stroomringd door pa Jozef en ma Maria. Overbekend.
Minder bekend is het verhaal van de vierde koning. Ik noem hem Abdelkader Zaaf (20 eeuwen na hem is een afstammeling van de vierde koning de eerste en voorlopige enige zwarte coureur geweest, maar dat is een ander verhaal)Jawel, er was nog een vierde koning, misschien nog veel slimmer dan die drie andere en vooral beter bij de pinken. Want ook hij haar zwaar gestudeerd, en goed naar de sterren gekeken, en ook hij was er, in zijn eentje dan, op uit getrokken om de Messias in zijn stal te gaan zoeken. En jawel, dagen voor het bekende drietal in hun stal aankwamen, was onze Vierde koning ook in een stal aangekomen, met een baby in een kribbe met wat stro, met een pa die schrijnwerker was en een ma die maagd was (zoveel kom je die niet tegen) en ook met een ezel en een os, allemaal picco bello zoals de profeten het voorspeld hadden. Dus zegt de Abdelkader: halleluja, the king is born, en ik heb hem gevonden. Alleen vergeet hij met zijn vondst naar de media te trekken. En zo komt het dat tot vandaag heel de christen wereld nog altijd denkt dat dat trio de echte stal vond en werd er verder over de vierde koning niet veel meer gehoord.
Maar onze Abdelkader was een volhouder en tot aan zijn dood, op zijn sterfbed bleef hij maar zeggen dat iedereen fout was en dat hij de echte Messias en de echte stal had gevonden. Hij kon niet anders want hij bezat als enige de waarheid.
Abdelkader Zaaf is op hoge leeftijd, in zijn bed en omringd door zijn kinderen, zachtjes ingeslapen en in zijn doodsreutel herkende de oudste dochter nog vagelijk datzelfde zinnetje en toch was de mijne de echte.
Elders in deze blog vraagt Louis van Gaal zich af of hij nu zo geniaal is en of al die anderen zo dom zijn dat zij dat niet zien. Dat gevoelen zal onze Abdelkader koning ook wel gekend hebben.
Maarvast staat dat het meest misdadige wat iemand nog maar kan bedenken zou geweest zijn dat hij onze vierde koning de onhoudbaarheid van zijn privé christologie had aangetoond. Meer kun je een mens niet verwoesten want Abdelkader is uiteindelijk, verzoend met de onwerkelijkheid, zachtjes de eeuwige jachtvelden ingetrokken.
Traditioneel wordt de filosofie ingedeeld in drie compartimenten die samenvallen met drie basisvragen die klassieke filosofen zich stellen. De ONTOLOGIE stelt zich vragen rond het zijn, wat betekent er-zijn afgezet tegen er-niet-zijn. Met als kernvraag hoe kijk ik naar mijn eigen zijn? Wie of wat ben ik? Hier speelt de filosoof het klaar om van buitenaf, naar zijn eigen zijn te kijken.
De EPISTEMOLOGIE gaat in op de waarheidsvraag: wat is de waarheid, bestaat de waarheid en kan ik die waarheid ook kennen? En als we zeggen dat de waarheid niets anders is dan de werkelijkheid zoals die is (IS, we hebben dan wel eerst de ontologische vragen beantwoord)is het nog maar de vraag of de werkelijkheid wel bestaat?Is de werkelijkheid geen illusie en is alles slechts individuele perceptie?
De ETHOLOGIE is de meest praktische vraagstelling van de drie, hier vragen wij ons af hoe moet ik leven, hoe moet ik mij verhouden tot dat zijn en die waarheid? Wat moet ik doen?
Het is vandaag vooral de tweede vraag, die omtrent het bestaan en het kennen van de waarheid, die ons bezighoudt. En met wat doordenken (filosoferen is tenslotte niets anders dan doordenken, doorredeneren) komen we eropuit dat het bezit, de kennis van de waarheid wel eens nutteloos kan zijn, irrelevant en wat erger is dat waarheid voor een mens wel eens schadelijk kan zijn (zoals roken, maar het staat nog niet op alle filosofieboeken), in ieder geval het geluk serieus in de weg staan zo niet vernietigen.
Eenvoudig voorbeeld: voor een kind dat aan de weet is gekomen dat Sinterklaas niet bestaat is de pret er helemaal af, en voor de zieke aan wie de werking van het placebo helemaal wordt uitgelegd vervalt op slag 75% van de werkzaamheid van de complete farmacologie. Maar er is meer aan de hand met die waarheid. Hierna drie prangende verhalen.
Van die verwende kalkoen
(met dank aan Patrick in zijn reactie op het item Popperiaans)
Er was eens een mooie,gezonde, dikke kalkoen, die op een grote boerderij een gelukkig bestaan leidde.. Maar er was nog iets met die kalkoen dat niet alledaags is, het was een kalkoen die kon nadenken. Zo kon ze beschouwingen maken over haar kalkoenstaat.. En zo rondkijkend in de dierenwereld binnen haar omgeving, moest ze zelf toegeven dat ze het slechter had kunnen treffen. Een vrij luxueus kot, een niet onvriendelijke boer en boerin, ze moest zelf niet voor haar eten zorgen, dat werd haar een paar keren per dag aan huis bezorgd, en als ze kleintjes had werden die door de boerin met veel zorg omringd. Eerder intuïtief voelde ze wel dat hier iets niet klopte, dat er geen enkele tegenprestatie gevraagd werd, ze moest zelfs geen eieren liggen zoals de kippen van hiernaast, en waarom is iedereen toch zo vriendelijk en toeschietelijk voor een kalkoen? En altruïsme (ze kende dat woord wel niet) dat had ze in haar omgeving nog niet veel meegemaakt. Maar ja, tisnazoe (een volksgezegde met zwaar ontologische lading), dacht ze, misschien is het echte genegenheid? Ze wist dat zoiets onder mensen wel bestond. En ook tussen mensen en hun hond of kat. Waarom dan niet met hun kalkoen? Nee, alles wel beschouwd mocht ze niet klagen, onze kalkoen werkte met een zo goed als sluitend wereldbeeld. Het kon haast niet beter.
Tot op een donkere dag
Het was enkele dagen voor kerstmis. Ze had die dag nog extra haar buikje vol gegeten, gelukkiger kon ze niet zijn, had ze nog gedacht toen ze aanstalten maakte om op haar nest te gaan.. Toen de boer op een ongewoon uur haar kot binnenkwam. Hij had een grote witte schort aan en in zijn rechterhand hield hij een vervaarlijk kapmes. De boer greep zonder veel complimenten of excuses zijn lievelingskalkoen in de nek, legde haar kop op een kapblok en in een flits rolde haar kalkoenkop over de grond.
Het was slechts op het ogenblik dat het kapmes de hoogte inging dat ze nog een extra lucide ingeving had ah, dat was dus de reden van al die geveinsde vriendelijkheid! Maar een seconde later was die nare gedachte al verdwenen, want die kop op de grond kan in zijn eentje niet meer nadenken.
Moraal.
Hier is toch niets mis aan de hand? De kalkoen had een uitstekend leven gehad, niets had haar al die jaren ontbroken, en ze was niet ingegaan op die kleine intuïtieve achterdocht,ze had elke dag genoten van haar weelderig bestaan. Tot . Ja, tot dat kapmes de hoogte inging, maar dat moment van inzicht was zo kort dat het zeker niet opwoog tegen dat lange gelukkige leven. De moraal is duidelijk: geniet van elke dag die u gegund wordt en stel vooral geen vragen, want dat bederft allen maar de pret. Ja, over het hoe en waarom, dat zien we dan later wel.
In de filosofie heet dat het epicurisme . Maar dat woord kende die kalkoen ook niet.
Alle zwanen zijn wit, waren wit tot we, diep in de Kaukasus, die ene zwarte zwaan ontdekten. Wat maakt nu die ene zwarte zwaan uit tegen die miljoenen witte zwanen? Niet veel natuurlijk,
Maar die ontdekking, ergens diep in de Kaukasus, van die ene zwarte zwaan heeft voor gevolg dat ons paradigma alle zwanen zijn wit pertinent vals is gebleken. We moeten dat op staande voet intrekken en veranderen door een nieuw paradigma: er zijn zowel witte als zwarte zwanen.
Maar wij verkondigden al eeuwen lang dat alle zwanen wit waren, en de hele wereld is ons daarin gevolgd, men hield zelfs geen rekening meer met een mogelijke zwarte zwaan. En men bouwde vrolijk verder op dat ene, nu vals gebleken paradigma.
En dus kunnen wij in de hele wetenschap van vooraf aan opnieuw beginnen en op zoek gaan naar alle mogelijke afgeleide theorieën die gebruik maakten van ons vals paradigma, want ook die afgeleide theorieën zijn nu vals en meteen ook alle verdere theorieën die van die afgeleide theorieën waren afgeleid. In wetenschapsfilosofisch jargon heet dat dan een paradigmawissel.
Bovendien, en dat is het ergste, we weten niet waar dat paradigma, openlijk of verdoken, heeft meegespeeld en dus moeten we dus aan alles beginnen twijfelen. Je kunt inderdaad van vooraf aan herbeginnen.
Dus had Karl Popper gelijk : we moesten niet nog meer witte zwanen aanslepen om ons eerste paradigma te staven,nee we moesten alles op alles zetten, tot diep in de Kaukasus toe, om die ene zwarte zwaan te ontdekken. En zolang die niet gevonden was mochten we doorgaan met onze theorie, wel wetende dat we misschien op drijfzand bouwden. Maar zo bedrijf je geen wetenschap.
Enkele pareltjes geplukt in de vele jaren lopende (nu gestopte) rubriek TERZIJDE in VRIJ NEDERLAND
Nederland telt talloze schraperige opas die een flinke erfenis achterlaten na een leven waarin een boterham met kaas al een uitspatting was
-We zijn weer getrouwd -Hoe, weer getrouwd? -Och hij deed de scheiding zo lief
Aan het bezwaar van de Belgen dat een brug over de Schelde de doorvaart van grote schepen zal belemmeren, kan tegemoet gekomen door de Schelde juist op die plaats uit te diepen.
-Zaten daar toch een stel zeikende Hollanders op onze camping dit jaar.
-Voetballers? Schreeuwers? Zuipers?
-Nee, kerken bekijken en s avonds een boek lezen
De armoedelijn is een denkbeeldige lijn. Behalve als je onder die lijn zit.
Filosofie, een discussie even steriel als opwindend.
Ik heb een magnetron die slimmer is dan zijn gebruiksaanwijzing.
-Hoe ist -Ach, nog steeds stinkend rijk, gelukkig getrouwd, gezonde kinderen, maar het gaat.
Minder dan 10 fouten in het dictee? Veel kans dat u dan iets gestudeerd heeft waar verder niemand iets aan heeft.
Armer worden is alleen een probleem als de rijken armer worden.
Eric Habsbawn verhaalt van een intelligente Amerikaanse student die vroeg of de benaming tweede wereldoorlog inhield dat er ook een eerste wereldoorlog was geweest.
Het gaat alsmaar over monogaam of polygaam maar nooit over zerogaam. Nu wordt de zerogamie ook veelvuldig bedreven. Overigens in dat debat wordt ook de polygamie vreselijk overroepen. Het zijn vooral praktische redenen die een man steeds weer monogaam maken. 1. Je kan maar op één plaats tegelijk zijn en 2. Het is hoogst zeldzaam dat je twee vrouwen tegelijk in je bed hebt liggen.
Piet Grijs Vrij Nederland
Tip: Lees nooit boeken die je niet goed vindt
Jozef: Denkt u dat de herbergen vol zijn als de koningen een kamer zoeken?
Tip voor een late beslisser: niet doen!
En zo zouden wij nog paginas kunnen doorgaan Wanneer een Vlaams magazine met zulke rubriek?
(Den Aldi lijkt wel de droom-biotoop om maatschappij ervaring op te doen)
Stel je gerust het decor voor in al zijn grauwheid: een doordeweekse Aldi met zijn doordeweeks publiek. Hoofdzakelijk oude lelijke mensen, en als ze jong zijn zijn ze nog lelijker, steevast vele ponden overgewicht, quasi zeker rokers, gekleed in onmogelijke trainingspakken en in hun kar heel veel limonade, chips en kattenvoer,enfin je kent het .
Rien pour inspirer lamour.
Aan de kassa.
Oude vrouw met volle kar komt een haar bekende oude man met een half gevulde kar tegen.
Gesprek. (mag ik het in het Liers?)
-Ah.
-Ah.
-Hoe ist nog met elle mooder?
-Goo zeiker.
-Hoo goo zeiker?
-Ah ja, goo zeiker.
Einde communicatie. De vrouw gaat nog wat rommelen in een rek in de buurt van de kassa.
Het pauperisme van de omgeving is nog niet erg genoeg dat in zon mislukte poging tot gesprek (een embryonale glimp van geestelijke activiteit) ook nog eens de innerlijke schraalheid van die mensen zich laat illustreren. Dat zijn pas arme mensen, zelfs met hun kar vol kattenvoer. Misschien zijn hun gevoelens voor hun kat het laatste restant van een soupçon van authenticiteit.
Ik ken veel mensen die echt teveel spreken met niets te zeggen, maar deze mensen hebben zelfs voor hun niets te zeggen geen woorden beschikbaar. Mensen die niks hebben, zelfs geen taal.
In de file staan, nee echt leuk is het niet. Ik hoor van mensen die het alle dagen meemaken, dat het gewoon een kwestie van instelling is, de juiste instelling en het went. Niet dat de verloren tijd wordt ingewonnen, maar je bespaart jezelf de ergernis. Je stelt geen vragen meer, je ondergaat en probeert van de verloren tijd het beste te maken. Ideaal om te telefoneren naar mensen die wat tijd vragen aan de telefoon bijv. (je oude moeder )
Ik heb dus geen gewenning, en ja, verloren tijd voor een gepensioneerde, het is haast een contradictio in terminis. En toch, ik heb er ook last van als ik in een te langzame rij sta aan te schuiven.