ECONOMIE en de vraag of GROEI gelukkig maakt
Over het vak economie bestaan er volgens mij zoveel definities als er economen zijn. Nogal begrijpelijk, want in de definitie zal hoe dan ook jouw persoonlijke opvatting vervat zitten.
Ik breek vast geen potten als ik zeg dat economie, welke theorieën je ook aanhangt, te maken heeft met een realisatie van het goede leven of wat daarvoor moet doorgaan;. Subjectiviteit in het kwadraat dus.
Vader en zoon....
Mag ik hierna enkele citaten uit een artikel van vader en zoon Skidelsky.
Oorsponkelijk afkomstig uit Mantsjoerije, maar door de peripetieën van de 20ste eeuw in de U.K. beland waar zij beide in het economisch-academisch milieu zitten om van daaruit een heel aparte stem te laten horen in het economische debat. How much is enough? is de weinig verhullende titel van hun laatste boek.
In een essay in De Groene (23/08/2012) Groei maakt niet gelukkig zetten zij hun nogal AGALEVistische theorieën uiteen.
Enkele citaten die ik het doorgeven waard vond, niet om te geloven, wel om te overwegen.
- Wij zijn inderdaad tot schaarste veroordeeld niet door een gebrek aan middelen maar door de extravagantie van onze behoeften (althans in het Westen).
- Inderdaad, economie heeft met schaarste te maken. Het domein van de economie is dan ook de studie van efficiënte middelen om een doel te bereiken, maar de econoom heeft als econoom niets te zeggen over dat doel.
- Van iemand die drie huizen bezit, denken wij niet dat hij het moeilijk heeft, hoe graag hij ook een vierde zou willen hebben. Hij heeft genoeg, zeggen we dan, wat betekent dat hij genoeg heeft om in zijn behoeften te voorzien. Flagrante manifestaties van onverzadigbaarheid - zoals een oncontroleerbaar verlangen om katten of poppenhuizen te verzamelen worden alom als pathologisch beschouwd. We zijn in principe in staat om ons te beperken tot onze werkelijke behoeften; het probleem is dat een op concurrentie en het vergaren van geld gestoelde economie, ons voortdurend onder druk zet om steeds meer te willen.
- De economie kan ons op de drempel van de overvloed brengen, maar moet zich terugtrekken (moet teruggedrongen worden) uit het toezicht op ons leven. Dat is wat Keynes voor ogen stond toen hij vooruit keek naar de dag dat de economen net zo nuttig zouden zijn als tandartsen. Als tandartsen, niet als artsen; aan de marges van het leven, en niet als een voortdurende laat staan controlerende aanwezigheid.
Tot daar pa en zoon Skidelsky. Alleen, omdat allemaal waar en mogelijk te maken, zouden we vooraf toch werk moeten maken van een nieuw soort mens. Ik ben er klaar voor, en nu die zeven miljard anderen nog.
12-09-2012, 00:00
Geschreven door torfsherman 
|