En nog wat verder, nog een koppel maar dan dik in de pensioenleeftijd. Ze zien er nog behoorlijk uit, graatmagermaar verzorgd, het kan veel erger vanaf een bepaalde leeftijd. En de pannenkoeken die al binnen zijn schijnen gesmaakt te hebben.
Alleen dat hondje dat ze bij hebben: ik zeg daar geen hond tegen dat is een plumeau die beweegt.
En ze noemen dat ding quickske.
Tot daar aan toe, maarik denk, als ze nu de pasgeboren baby van hun jongste dochter hadden bij gehad, ze konden niet meer bezorgd, liefkozend, vol attenties zijn voor die baby.
Om de beurt mochten ze quickske eens vasthouden, knuffelen en nieuwe lieve woordjes verzinnen. En eens laten proeven van hun pannenkoek. Bordje uitlikken. En die plumeau vindt dat blijkbaar heel normaal. Die liet dat koppel mooi tegen elkaar opbieden in genegenheid.
Naderhand zie ik dat ze allebei met een spiksplinter nieuwe elektrische fiets waren. Elk met een mandje voor aan het stuur, dus om de beurt mogen ze quickske bij zich nemen. Een ogenblik heb ik het vermoeden dat het datzelfde koppel is dat mij een paar weken geleden zo hooghartig voorbij fietste. Maar nee, die hadden geen quickske bij. Die hadden alleen hun snelle fietsen bij. Dat volstond.
Er valt toch nogal wat te beleven op zon regenachtig terras .
Een koppel, iets rond de 50 schat ik, en nog een tweede vrouwelijke figuur, iets jonger, stond zeker niet op de eerste rij als de natuur de vrouwelijke charmeattributen uitdeelde: alles veel te rond, stekelhaar, dikke dijen en kon navanant en een opvallend hagelwitte huid.
Bovendienis het meisje niet rijkelijk bedreven in de kunst van het onderhoudend converseren. Ze sloebert aan haar Spa Reine en knikt af en toe naar die eerste vrouw die zich uitslooft om het haar vriendin/nichtje/buurmeisje (?) naar haar zin te maken.
En dan die man. Een goede vijftiger dus, niet onaantrekkelijk, redelijk modern gekleed, maar ik heb de indruk dat die bezig is het wereldrecord er-verveeld-bij-zitten te verbeteren.
Nee, hij zit niet, hij ligt op zijn stoel, benen lang uitgestrekttot tegen de stoel van die rode dijen, het hoofd 180 graden afgewend van zijn twee tafeldames, met een blik van het hangt hier vreselijk mijn kl uit. Hij had zijn trappist wel uit. En ik dacht, als ik nu eens naar die man ging en hem een stukje uit Het Huwelijk van Elschot voorlas. Misschien een literair herkenningsmoment?
Hij dacht: ik sla haar dood en steek het huis in brand.
Ik moet de schimmel van mijn stramme voeten wassen
en rennen door het vuur en door het water plassen
tot bij een ander lief in enig ander land.
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Maar Des avonds . is alles toch weer anders hé man?
Kom bestel nog een donkere Westmalle. Dat helpt altijd.
Drie meters verder, twee dames, complexloze vrolijke tegen-de zestigers. Ze werken zich enthousiast door een berg Dame Blanche met 5 bollen. Ze hebben er duidelijk zin in.
zeg maar ja tegen het leven
En tussen de grote happen kwebbelen ze lustig door. Over wat, dat weet ik niet, mijn gehoor gaat toch zo achteruit
en om daar nu een peperduur gehoorapparaat voor te kopen de nieuwsgierigheid moet ook zijn grenzen respecteren.
Niks dan goed nieuws dus bij deze vrouwelijke pallieters, behalve mijn oog dat gestoord wordt. Er is een soort vestimentaire kortsluiting tussen deze twee vriendinnen: ze hebben allebei een zelfde soort blouse aan maar in twee kleuren die zo vloeken dat zelfs een verstokte atheïst er onwel van wordt.
Kleuren kunnen vloeken dat het zeer doet. Wel dat deden die twee bloezen.
Verder niets aan de hand met deze dames blanches, maar, zou ik ze geen dienst bewijzen als ik hen zachtjes zou zeggen dat ze volgende keer eens moeten bellen voor ze er weer een op uit trekken: welke blouse doet gij aan deze namiddag?
Kleuren die vloeken, ik heb daar een moeilijke verhouding mee.
De Frank is de laatste weken zowat bij ons ingetrokken. Dat was het simpelste want om het uur willen wij weten of er nu ja dan nee, nog geen tweede adem voor de zomer op komst is. Curieus, maar als het echts serieus is, dan hebben wij liever DE Frank dan om-op-te-eten Sabine. Bij Sabine heb ik ook altijd last om mijn gedacht erbij te houden of minstens niet te laten afdwalen.
De Frank dus, had gisteravond iets laten vallen van droge periodes, temperatuur die even weer de 20 graden frôleert en de wind die er een tandje afdoet, maar voor het weekend opnieuwvan hetzelfde: regen, abnormaal lage temperaturen, hagel met mogelijk een donderslag, je kent het liedje stilaan. Maar vandaag, donderdag dus, even een meteorologische adempauze. Dus: IK GA FIETSEN.
Een rondje Wechelderzande. Goed gedacht. Tussen murenhoge maïsvelden. Volle Kempen. Beland ik uiteindelijk na veel bochten en bospaden boenk aan het Boshuisje locatie van de Loteling van Conscience (Halle Zoersel).
Het Boshuisje van De Loteling van Consciende (voorkant)
De heerlijke pelouse zit goed gevuld met allemaal middle age koppels. Zelfde redenering als uw dienaar waarschijnlijk: rap even ervan profiteren, morgen zitten we terug op ons pantoffels naar Zomerbeelden op TV1 te kijken. Overigens het enige TV programma waaraan ik mij nog nooit geërgerd heb.
Dus terras Boshuisje, onder een weifelend waterzonnetje. Ik bestel een Westmalle van t vat, tegen de strikte directieven van mijn kinderen in: nooit alcohol op de fiets Voor mij een donkere Westmalle, ik ben toch bijna aan de auto.
Ik kijk rond mij, en wat zie ik? Een hele mand gesneden brood om tableaukes van te maken voor mijn Blog.
Zo van die momenten dat u plots iets duidelijk wordt
wat je tot dan niet kon, niet wou aannemen, lees weten.
In dit geval: de belabberde toestand van mijn kort geheugen
en de uitstekende staat van dienst van mijn (heel) lang geheugen.
maar dan met een brede achterruit
Wij kochten in 1958 ons eerste eigen autootje
een zwarte Volkswagen, kevermodel met open dakje en witte banden.
Onze eerste rit ging naar de Expo in Brussel.
Mijn vrouw hoogzwanger van onze oudste zoon (vandaag 56)
en gapend staan kijken naar het Engels paviljoen
haar portemonnee gestolen met onze hele maandwedde erin.
En ik ken nu nog onze nummerplaat : Y 8758
Maar als men mij vandaag hier of daar mijn huidige nummerplaat vraagt
kan ik alleen zeggen dat ze met een losstaande 1 begint.
Verder moet ik op mijn auto gaan kijken.
Zelfde fenomeen met het nummer van mijn bankrekening. Ik gebruik dat rekeningnummer welgeteld 57 jaar. Daar is nu BE23 voorgekomen ON-MO-GE-LIJK te onthouden. Ik moet telkens in mijn agenda naar mijn banknummer gaan zoeken.
Kort geheugen probleem? Ik vermoed veel erger,
dit is geen falend kort geheugen
dit is gewoon een teken dat er niets nieuws meer bij kan.
VOL. En vol is vol, nietwaar?
Maar gelukkig hebben we nu Wikipedia, en zo is dat ook weer opgelost.
Heel slecht weer dit weeekend dus tijd zat Ik heb het geprobeerd. Sakia Noort achterna.
Geen uitleg maar een tableauke....
Hier mijn première épreuve....
RAYMOND
Raymond Kusseneers was zijn volle naam, maar iedereen noemde hem de Mon.
De Mon was was vorige maand 62 geworden en zoals dat heet: niet onsuccesvol in het leven. Raymond had een groothandel in voorgesneden en voorgebakken frieten uit de grond gestampt, echt gestampt want op uw gat zittend kunde niet rijk worden had hij van zijn vader geleerd, dus gewoon keihard werken.
En vorig jaar had Mon, ook heel verstandig, zijn oudste zoon in de zaak gebracht. Dirk, onzen Dirk had een hoger diploma handel gehaald maar kende van frietenhandel natuurlijk niets. Maar Mon was ook niet zinnens om zomaar van de ene op de andere dag de frieten te ruilen voor de golf of het voorzitterschap/hoofdsponsor van de S.V. Zottegem. Dus om zeven uur deed Mon nog altijd de poort van het bedrijf open en nooit voor acht uur s avonds deed hij persoonlijk het licht uit.
Hard werken, maar toch had Mon ook enige sociale status opgebouwd. Een paar jaar geleden was hij gevraagd om bij de lokale Rotaryclub te komen. In zon club wordt, zoals op de Ark van Noe, maar één lid per beroepsgroep toegelaten en in de Rotary van Zottegem hadden ze nog geen frietenhandelaar.
Service above self....
Veel vroegen ze niet buiten een fors lidgeld, maar dat was natuurlijk geen probleem, en alle weken op dinsdagmiddag goed gaan eten in De Gouden Engel, het beste restaurant van de stad. Dus had Mon gretig ja gezegd op dat eervolle aanbod. En dat heeft Mon zich tot nu nog geen ogenblik beklaagd. Want op die Rotary kwam Mon in een heel andere wereld. Allemaal doktoors, notarissen, directeurs en bankiers en zo, en die noemden Mon direct met zijn voornaam: daar zie, de Mon.
Ook hield iemand, elke week na de hoofdplat, een heel interessante voordracht, dat noemen ze een mini talk -mini dat is kort en talk dat is speech-, over iets uit hun beroep. En de Mon had al eens stillekens gedacht aan zon spreekbeurt over zijn beroep: Problemen en mogelijkheden in de voorgebakken frietenhandel in Europese context, de titel stond al vast als ze het hem ooit moesten vragen.
Nu vond Mon zelf wel dat hij in dat hoge gezelschap geen reden had om zich de mindere te voelen. Kijk maar eens rond op de parking voor De Gouden Engel, daar stond geen ene Bentley Continental GTC 6.0 Speed 4 tussen. Ja allemaal BMWs en Mercedessen uit de Klasse 1 dan nog, er stond zelfs een Renault Scenic bij, dus met zijn Bentley .
Alleen vroeg hij zich af of alle Rotariërs (want zo noemen die mannen zich) wel bewust waren dat die grote Bentley van de Mon was? En ge kunt dat zo moeilijk ter sprake brengen tijdens het aperitief, want stoeffen nee, dat doen ze in dat midden niet. Die hebben dat niet nodig. Dus, ik zwijgen over mijn Bentley, zo stom ben ik nu ook niet.
in het wit, da's altijd schoon en valt niet zo op.
En nu kwam vorig weekend, als een geschenk uit de hemel, die mogelijkheid om voor een prikje een nummerplaat te bestellen met uw naam erop.
Dat is mijn kans, dacht de Mon. In grote, fel rode letters RAYMOND voor en achter op mijn Bentley. Nu weten ze het ineens allemaal: dien Bentley is van de Mon van de frieten. Dat hadden ze misschien toch niet verwacht?
En nu zal een uitnodiging voor een minitalk ook wel niet lang uitblijven. Maar ik moet nog eens over een betere titel nadenken, liefst in de vraagvorm, dat houdt de spanning vast. Bijv. Zijn de Chinese aardappelen een bedreiging voor de Europese handel in voorgesneden en voorgebakken frieten.Misschien raak ik zo, over een paar jaar wel in het bestuur?