(als men mij laat kiezen, kies ik altijd om
eerste het slechte nieuws te vernemen. Fout karaktertrekje)
Zaterdag 6
juli was een dag uit de duizend. De wereld
is mooi, overvloedig zon, overal blije mensen, volle terrasjes, fietsers in
alle maten en gewichten nemen bezit vande publieke ruimte. De slechte rapporten en buizen van vorige week
worden gerelativeerd, het leven kan precies niet kapot op zon dag.
Wij fietsen door een overdaad van Noorder Kempisch groen naar Postel. Weer zon genetische
afwijkinkje van mij: die trek naar Norbertijner abdijen. En de bijhorende
terrassen met beuling, appelmoes met abdijbrood (van de Aldi).
En dan maar
het slechte nieuws.
Zaterdag 6 juli, vijftig kilomter langs Kempische velden gefietst. Je kunt er niet meer naastkijken: de maïs staat al gemiddeld boven de één meter hoog.
Trouwe
bezoekers weten dat ik een slechte verhouding heb met maïs: kondigt de herfst
aan.
En dan
dacht ik de gehele dag aan dat wondermooie maar bedrukkende gedicht van Rilke
Herbsttag
Herr, es ist
Zeit. Der Sommer war sehr Gross
Leg deinen
Schatten auf die Sonnenuhren
und auf den
Fluren lass die Winde los
(...)
Wer jetzt kein
Haus hat, baut sich keine mehr
Wer jetzt allein
ist, wird Es lange bleiben
wird wachen,
lesen, lange Briefe schreiben
und wird in den
Alleen hin und her
unruhig wandern,
wenn die Blätter treiben
R.M. Rilke
Ik zie maandag nogal wat mensen in het bos hout gaan
sprokkelen, de warme truien klaar leggen en grote bokalen met dikke groenten
steriliseren.
Niet in het
minst de hardnekkige drempels die wijzelf in ons denken hebben aangelegd.
Het
opsporen, het voorkomen, het bestrijden, het opruimen van drempels.
Eigenlijk
is het de kern van elk soort maatschappelijke ontvoogding.
Maar zegt
Huyse,
Heel
kenmerkend bij drempels is dat bij het wegwerken van een drempel (eender dewelke)
de zittende
klasse, zij die boven op de drempel zaten en die bewaakten, er telkens weer in
slagen, in het geniep of openlijk, nieuwe andere drempels te installeren.
Algemene
toegankelijkheid van het hoger onderwijs, oké, verworven (min of meer).
Maar alras de
facto gecompenseerd door nieuw opgerichte drempels:
tweede,
derde diploma, liefst aan buitenlandse, nog liever gereputeerde instelling,
buitenlandse stages, praktijkervaring met vreemde talen (chinees als het effen
kan), alle soorten netwerking, begeerde hoogwaardige stageplaatsen, peperdure
Erasmus of andere deels gesponsorde buitenlandse ervaringen, reizen,cultuurervaringen enz
Het hoort
er nu allemaal bij.
Begin er
maar aan, van onderuit. Von unten.
Die
sociologen, ze lossen niks op, maar ze maken er ons wel attent op. Het is
altijd dat. Maar de stoere taal die baggeraar Denul eruit slaat lost ook niets op. (maar dat is dan weer 'een mening' die ik voor eigen rekening neem)
Begin
vorige week nog eens op het puntje van mijn stoel gaan luisteren naar Luc Huyse
die te gast was bij Elcker-Ik.
Om Huyse
een beetje te plaatsen: geboren 1937 in Heule in een arbeidersgezin. Ging in Gent sociologie studeren, en via een passage in Oxford en Harvard zien we hem in 1974 terug in Leuven als hoogleraar
Rechtssociologie. Zijn voornaamste studiegebieden draaien om ongelijkheid en
uitsluiting, breuklijnen in de samenleving en democratisering van het
onderwijs. Dat Huyse geen kamergeleerde wilde zijn bewijst zijn keuze voor een
politiek engagement binnen de socialistische partij, een keuze die in die tijd
voor een Leuvens hoogleraar op zijn zachtst, niet evident kan genoemd. Een
bewogen en meeslepend man, dat is wel het minste wat je kan zeggen.
En waarover
zou Luc Huyse het gehad hebben bij Elcker-Ik?
Inderdaad, ongelijkheid en uitsluiting vandaag. Vandaag maakt Huyse zich de
grootste zorgen om de migrantenkinderen, zonder uitzondering hier geboren nieuwe
Belgen, en de hopeloze situatie waarin die (op enkele bedrieglijke
uitzonderingen na) geblokkeerd zitten qua studie, opleiding en toekomstkansen.Hij ziet zich het verhaal herhalen van de
arbeiderskinderen midden vorige eeuw en hun kansen op doorstroming, maar mist
hier enig lichtpunt. De diagnose is niet zo moeilijk te maken, een begin van
oplossing des te meer.
Luc Huyse
vertelt zijn eigen verhaal.
Analoog met
zijn jeugd en thuismilieu, ziet Huyse drie knelpunten (drempels):
Materieel, alhoewel niet de
zwaarste drempel, maar de economische huidige crisis maakt het allemaal
nog een stuk moeilijker. Heeft ook het rechtvaardigheids- en
solidariteitsgevoel bij de brede massa aangetast. Mensen hebben zelf hun
zorgen.
De culturele maatschappelijke
kloof. Met de dwang van hun godsdienst als culminerend punt. Het
thuisklimaat dat op alle gebieden tegenzit en tegenwerkt. Weet niets af van
de hier geldende sociale codes, of simpeler het hier geldende
fatsoen.
en dan HET probleem: taal,
taal, taal. Niet enkel het minimaal beheersen van het Nederlands
(woordenschat, zinsbouw, beschaafde taalvaardigheid) maar misschien nog
meer het gesprek en het taalgebruik aan de gezinstafel gaat. Het verbaal
omgaan met mekaar. Het familiale discours.
Dit loopt
op termijn niet goed af, vreest Luc Huyse, als wij geen antwoord vinden voor
die eraan komende uitgesloten generatie (en ze zijn met velen !)
Punt één:
onderwijs natuurlijk. Op alle niveaus, vanaf de kleuterschool.
Punt twee:
compromisloze eisen aan de kennis van het Nederlands.
Punt drie:
een vorm van mentale, morele sponsoring, coaching. Mensen uit de andere klasse
die zich engageren. Huyse verwijst met veel liefde naar de onderpastoors, de
collegeleraars, chiroleiders, goed bedoelende burgers uit zijn jeugd. Die thuiskwamen praten met ouders die elke ambitie, en
nog erger elke kennis van die andere wereld mistten.
Mooie
anekdote.
de ingrediënten
Toen de
kleine Luc, alweer na tussenkomst van een collegeleraar, dan toch mocht
doorstuderen, had zijn moeder de dag voor zijn vertrek naar Gent, een grote
fiber valies klaar gemaakt. Als Luc die valies openmaakte lag daar bovenop een
stijf gestreken grijze stofjas (onze generatie zo vertrouwd).
Toen hij de
week nadien thuiskwam vroeg hij aan zijn moeder waarvoor die stofjas wel
bedoeld was, antwoordde zijn moeder: Ah jongen, dat is toch voor op de
speelplaats.
Een anekdote
die in een notendop het hele verhaal resumeert.
(lees morgen mijn volgende blog die gaat over "Drempels")
#1 zaterdagvoormiddag in de IKEA aan de Boomsesteenweg
Plaats van
het gebeuren IKEA Wilrijk.
IKEA, die
(of dat?) aan alles denkt om zijn klanten te plezieren, heeft niets beter
gevonden dan elke zaterdagvoormiddag aan alle klanten een compleet ontbijt (met
fruitsap en croissants en alles) aan te bieden aan 1,90 Euro. En zoals dat bij
IKEA altijd gaat, je betaalt een lege tas en je kan dan zo vaak naar de
koffieautomaat teruggaan als je kunt zwelgen.
Goed
gedacht, we hebben wat spulletjes nodig, we gaan ook eens gezellig ontbijten
voor 1,90.
Goed gedacht?
Bij onze
aankomst wisten we het zeker, het hele RIF gebergte was die ochtend
zeker leeggelopen. Allemaal op hun Vrijdags nog, zwaar gesluierd, klein neusje en
mondje zichtbaar, maar de weg naar de Boomsesteenweg, die hadden die voormiddag wel gevonden.Ofwel, dat was een andere mogelijkheid, was er die voormiddag
een congres van de Marokkaanse Bond van (heel) Grote Gezinnen (de MBhGG), ze
waren er allemaal.
Alleen dat
gratis bijtanken van koffie was dan geen goed gedacht van IKEA. Zon automaat doet twee
kopjes per minuut, maar als gesnorde Azzelarab voor de derde keer komt
bijtanken voor zijn hele clan dan ontstaan er aan de zes apparaten al snel
wachtrijen van meer dan dertig meter.
Rif gebergte, leeggelopen op zaterdagochtend
Wij zijn dan maar zonder koffie de IKEA rayons ingetrokken, ons te goed doende
aan al die leuke Jäkas, Kirken, Lönsoms en Muskö artikelen. Ook allemaal aan
1,90/stuk.
En nu het not
so happy end aan mijn verhaaltje.
In de
parking staan wij met de wagen naast een nieuwe 4x4 Ford op hoge wielen en dikke banden,
en die man en vrouw stappen net samen met ons in. Een vriendelijke goede dag
kan er af, maar daarna zelden zon rauw racistische uitspraken gehoord. Over ZE, die hier in ons eigen land, ons ontbijt van 1,90
komen inpikken.
Het zit bij dit soort autobezitters wel heel diep heb ik de indruk.
Een uurtje
later nog rap wat inkopen op de Lierse zaterdagse markt. Ik hou van dat
gezellige geroezemoes en dat weelderige aanbod van een lokale markt. Ik ben ook vaste klant bij het kraam van Achmed, die elke week een onoverzienbaar aanbod aan
kruiden, noten, gedroogde vruchten, frisse olijvenen oosterse pesto's etaleert.
Achmeds kraam staat tegen het belfort, en de Lierenaars weten hem te vinden.
Bij mijn aankomst is het alweer aanschuiven. Ik zie mensen met een lijstje van
15 producten afkomen. Achemd is vandaag alleen achter zijn kraam, zijn
dochtertje van 8, schattig gehoofddoekt, huppelt vrolijk rond het kraam van papa. De
mensen kijken vertederd toe.
Achmed raakt van al die drukte helemaal niet over zijn toeren en als een
klant weer eens een poeder of kruid met een onuitsprekelijke naam bestelt, neemt Achmed ruim de
tijd om aan iedereen uit te leggen waar je dat allemaal kunt indoen en nodigt nadien alle wachtenden met nadruk uit dat kruid of die noten eens te proeven. Zo lekker, zegt hij
in zijn pretty Nederlands, moet is proeve, menier.
De beminnelijkheid zelve die
Achmed. En geen Lierenaar die zich opwindt over het Marokkaanse tempo van de bediening.
Blijkt hier dat
we ZE toch zo graag mogen.
Lier gaat multicultureel, bijna een contradictio in terminis. En toch.