Ik ben geen
krantenlezer. Nog minder een krantenverslaafde. Ik kan perfect zonder een
krant.
Denk ik.
Mening.
Dus regelmatig verifiëren. Is dat wel waar?
Dus stapte
ik zaterdagochtend de krantenwinkebinnenl en kocht weekendeditie De Morgen.
126 bladzijden dicht bedrukt papier voor maar 3,50 .
Ik ben daar
een halve zaterdag mee zoet geweest.
En?
Ik heb in die 126 bladzijden
niets gevonden dat voor mij enige relevantie had en dat ik s ochtends nog
niet gehoord had op het nieuws van Radio1. Alleen werd al dat oud nieuws
(treinramp in Frankrijk, homeopathie aan banden, griepprik voor kinderen,
Werchter loopt storm voor Bruce Springsteen enz.) alles nog eens met veel
meer woorden en vette fotos herhaald, zonder er iets aan toe te voegen.
Een aantal nieuwe feiten die
dan toch aan bod kwamen: van de
Wurger van Boston Albert De Salvo staat nu, dertig jaar na zijn
dood vast dat hij wel degelijk de Wurger van Boston was. Van dat soort
nieuws zakt mijn broek op mijn enkels.
En dan hopen meningen, over
alles en nog wat (de bewezen achterlijkheid van Ierland, een week die pijn
heeft gedaan aan de NVA, we zijn België aan het kapot verkavelen) ja, die
had ik stuk voor stuk kunnen voorspellen toen ik in die krantenwinkel De
Morgen vast nam en niet De Standaard.Ik denk dat ik in heel die krant geen drie vraagtekens ben
tegengekomen, zo zeker van hun stuk zijn die mannen.
Eigenlijk
na een half uurtje werd vooral één ding duidelijk: ik, Opus32 (80), sta haaks op
het profiel van de lezersgroep die de geldschieters van die krant voor ogen
hebben. Geen probleem, die financiers kennen hun vak beter dan ik. En ze moeten
voor mij geen krant maken. Je ne
suis demandeur de rien
Dus meningtest geslaagd . Ik kan volgende zaterdag mijn 3,50
anders besteden.
Misschien een bakje rode aalbessen, graag ontsteeld als dat
kan voor die prijs.
Ik heb nu die 126 bladzijden Morgen helemaal door gemaakt, en
ik ben uitgekomen op twee grandioze negaties van mijn eerdere negatieve
conclusie: ik kan die krant missen, die 3,50 was weggegooid geld.
Niet dus.
De twee glorieuze uitzonderingen.
1. In een column van Ilja Pfijffer krijg ik van die man een briljante aanreiking :het gaat over wachtrijen, queuen, aanschuiven,
in de file staan. Ieder land krijgt de wachtrij die het verdient. Alle vooroordelen
over een volksaard worden glansrijk bevestigd in de wijze waarop er in culturen
al dan niet in de rij wordt gestaan.
Zeg maar: een beslissende beschavingsparameter.
2. En Joachim Pohlmann ging zo ver in zijn ode aan Bruce
Springsteen, dat ik met een nogal onnozel vooroordeel van mij stilletjes inslok
en besloot een paar cds van die gast te kopen en eens goed te luisteren. Op
mijn 80. Beter laat dan nooit.
Voor Joachim zal Bruce in de eerste plaats een literair genie blijven. Van
Ernst Hemingway zegt men dat hij het kortste verhaal ooit schreef: For sale, Baby Shoes. Never worn.
Pohlmann gaat door: Ik ben het daar volmondig mee eens.
Want daar baseer ik mijn stelling op dat Springsteen een van de grootste
romanciers van de XXste eeuw is. Ook al past een gemiddeld literair product van
hem op een bierviltje.
Voor 3,50 een verhelderend inzicht opgedaan en een mottig vooroordeel opgeruimd. Merci, De
Morgen.
De wurger van Boston is u vergeven.... En zo zal er elke week wel iets zijn, denk ik dan. Je moet er wel 126 propvolle bladzijden voor door. Het is die kostbare leestijd...
(voor alle duidelijkheid, ik heb het over RODE
AALBESSEN)
Het is nu het
volle seizoen voor dit heerlijk fruit.
Ik herinner
me dat ik reeds als kind erop verslingerd was.
Met platte kaas en veel suiker erop.
Alleen
Vond ik het
een hele klus eer je aan je smulpartij kon beginnen,
dat gepruts
om die kleine bezekes van hun
steeltje te doen.
Ik dacht
toen altijd dat dit wel het summum van arrivé en welstand in het leven moest
zijn:
een slaaf
(een slavin kwam niet in me op) ter mijner beschikking, die voor mij die bezekes van die steeltjes deed, zodat ik
ongehinderd en in hoog tempo bezekes
kon smullen.
Als ik nu
naga, wat een door en door perverse denkwijze toch voor een kleuter.
De roo bezekes voor mij en de waardeloze
steeltjes voor het werkvolk.
Eigenlijk
het grondpatroon voor elke vorm van onderdrukking en uitbuiting:
De roo bezekes en de steeltjes. Doet denken
aan de chocolade en het zilverpapier.
Dat
Jean-Jacques Rousseau niet meer afkomt met de goede blanco natuur van de mens,
Het zit er
als kleuter al in:
De lust van
de bezekes voor mij, de last van de
steeltjes voor de uitgebuiten.
Wat later is Marx daarop uitgekomen, maar hij heeft er ook niet veel aan kunnen
doen.
Het
antwoord is en blijft, denk ik, aan de wetenschap.
Genetisch
gemanipuleerderoo bezekes , zonder steeltjes.
Maar wat
doen we dan met de Groenen. Probleem met de Groen Bezekes?
Dat de
wereld een groot klein dorp is geworden, daar moeten ze ons niet meer van
overtuigen.
Een
gebeurtenis in IJsland heeft directe gevolgen in Zuid Afrika, om het wat
kleurrijk uit te drukken. Eerste oorzaak daarvan is de niet te temmen
informatie- en communicatieexplosie die de nieuwsfeiten, de bijhorende beelden
en de diverse commentaren hierop 7/7 - 24/24 www voor iedereen beschikbaar
stelt. Er moet natuurlijk geen tekeningske bij dat het met de betrouwbaarheid
van die feiten - en nog meer van die beelden - niet zo goed gesteld is.
wie zijn nu de goeden en de slechten?
Dat merk
je de laatste jaren vooral aan die jeugdopstanden die zich als een lopend
vuurtje tegelijk voordoen op alle continenten. Altijd volgens een vergelijkbaar
patroon met grosso modo dezelfde actoren, in hetzelfde kader: een grote stad,
een centraal plein, een grote groep jonge hippe demonstranten die op dat plein
een tentenkamp oprichten, een kampvuur aansteken, zingend en dansend de
zenuwachtige politie uitdagen, schreeuwend dat de adrenaline eraf spettert,
erop uit aan de verzamelde internationale pers hun uitleg te doen. Met de
verzekering datze hier niet weggaan
voor de president of de regering is afgetreden.
En wij, op
een paar duizend kilometer daar vandaan, zonder enige voorkennis van de
situatie in dat land en in die regio, moeten ons daarvan een mening vormen. Dus
hebben de media ons in hun macht want wij hebben geen andere informatie dan de
wijze waarop zij het verhaal aanbieden.
Tahrirplein
in Caïro, Marjehplein in Damascus, Tacsimplein in Turkije en nu weer de Grote
Markt van Brazilië, we houden het bij de laatste maanden
We moeten
het allemaal horen van op dat fameuze plein. Zo haalde de VRT radio op het
Tacsimplein een Vlaams Erasmusstudentje voor de micro die daar al een paar
maanden rondhing en die het allemaal heel leuk en spannend vond, de hele nacht
gezongen en gedanst, en die ook vond dat Erdogan moest aftreden alhoewel die
ook goede dingen had gedaan. Ze vergat er even bij te vermelden wat die 80
miljoen andere Turken die op het Tacsimplein niet meedansten, daarvan vonden.
Ik denk
dan pm het is vandaag 11 juli !
Stel dat
wij door een of andere omstandigheid in België met onze communautaire hutsepot
in zon prerevolutionair stadium zouden verzeilen, en dat de omgeving rond
het Atomium zou volstromen met duizenden zingende en dansende jongeren die
eisten dat België uiterlijk tegen volgende zondag zou gesplitst (of niet
gesplitst) worden. En dat we hier niet weggaan voor
En dat
ergens in het noorden van Canada of in het zuiden van Japan de lokale media
verslag willen uitbrengen en aan hun bevolking uitleggen hoe het hier allemaal
zo ver is kunnen komen met die communautaire tegenstellingen. Wie er gelijk
heeft en wie ongelijk. De goeden en de slechten.
Wie moeten
zij dan aanspreken om dat eens netjes uit de doeken te doen?
Wat komen
zij aan de weet als zij alle Belgische kranten uitpluizen?
En wat
gaan zij vernemen uit een aantal lukrake straatinterviews met modale Belgen?
NIETS.
al wat zij
hierover aan hun kijkers en luisteraars verder communiceren is gewoon uit hun
mediatieke duim gezogen.
Omdat elke
informant die zij aanspreken gewoon zijn gekleurde mening geeft.
Oei, of de
vergrotende trap Oeioei, of de overtreffende trap Oeieoeieoei
Voorbeeld:
Oei, mijn
soep staat nog op het vuur
Oeioei, ons
bomma is van den trap gevallen
Oeieoeieoei,
onze Kevin zit aan de drugs
Oei in de
stellende trap die wijst op een plotse ingeving van een nakend klein
malheur.Die soep gaat overkoken. Maar,
heel belangrijk, het is nog niet gebeurd, en het is nog te verhelpen. Geen man
overboord.
Oeioei,
stelt vast dat het gebeurd is maar dat ik nog niet weet wat de gevolgen zijn.
Ik maak mij zorgen om ons bomma, kan dat mens nog langer alleen in dat grote
huis blijven wonen?
Oeieoeieoei
is een jammerklacht over een geschied onheil. Het is zover, het zat er
misschien wel aan te komen met die slechte maatjes, maar nu zitten we met een
groot probleem met onze Kevin.Zonen
brave jongen, maar die maatjes hé. Maar wat nu? Ik zie het niet zitten.
Toch
prachtig hé, taal !
Ik zie een
chimpansee het allemaal niet communiceren.Oeioei, de nootjes zijn op.
Dus: wat
zijn wij een superieure soort !
Natuurlijk
kunnen we met die taal ook foute dingen zeggen
En so hé
elek voordeel weer se nadeel.
------------------------------------------
Volgende
keer zou ik het graag hebben over het veel gebruikte voorvoegselCHO .
Heel veel
gebruikt in interviews met (meestal vrouwelijke) BVs en andere soap-snollen.
(als men mij laat kiezen, kies ik altijd om
eerste het slechte nieuws te vernemen. Fout karaktertrekje)
Zaterdag 6
juli was een dag uit de duizend. De wereld
is mooi, overvloedig zon, overal blije mensen, volle terrasjes, fietsers in
alle maten en gewichten nemen bezit vande publieke ruimte. De slechte rapporten en buizen van vorige week
worden gerelativeerd, het leven kan precies niet kapot op zon dag.
Wij fietsen door een overdaad van Noorder Kempisch groen naar Postel. Weer zon genetische
afwijkinkje van mij: die trek naar Norbertijner abdijen. En de bijhorende
terrassen met beuling, appelmoes met abdijbrood (van de Aldi).
En dan maar
het slechte nieuws.
Zaterdag 6 juli, vijftig kilomter langs Kempische velden gefietst. Je kunt er niet meer naastkijken: de maïs staat al gemiddeld boven de één meter hoog.
Trouwe
bezoekers weten dat ik een slechte verhouding heb met maïs: kondigt de herfst
aan.
En dan
dacht ik de gehele dag aan dat wondermooie maar bedrukkende gedicht van Rilke
Herbsttag
Herr, es ist
Zeit. Der Sommer war sehr Gross
Leg deinen
Schatten auf die Sonnenuhren
und auf den
Fluren lass die Winde los
(...)
Wer jetzt kein
Haus hat, baut sich keine mehr
Wer jetzt allein
ist, wird Es lange bleiben
wird wachen,
lesen, lange Briefe schreiben
und wird in den
Alleen hin und her
unruhig wandern,
wenn die Blätter treiben
R.M. Rilke
Ik zie maandag nogal wat mensen in het bos hout gaan
sprokkelen, de warme truien klaar leggen en grote bokalen met dikke groenten
steriliseren.
Niet in het
minst de hardnekkige drempels die wijzelf in ons denken hebben aangelegd.
Het
opsporen, het voorkomen, het bestrijden, het opruimen van drempels.
Eigenlijk
is het de kern van elk soort maatschappelijke ontvoogding.
Maar zegt
Huyse,
Heel
kenmerkend bij drempels is dat bij het wegwerken van een drempel (eender dewelke)
de zittende
klasse, zij die boven op de drempel zaten en die bewaakten, er telkens weer in
slagen, in het geniep of openlijk, nieuwe andere drempels te installeren.
Algemene
toegankelijkheid van het hoger onderwijs, oké, verworven (min of meer).
Maar alras de
facto gecompenseerd door nieuw opgerichte drempels:
tweede,
derde diploma, liefst aan buitenlandse, nog liever gereputeerde instelling,
buitenlandse stages, praktijkervaring met vreemde talen (chinees als het effen
kan), alle soorten netwerking, begeerde hoogwaardige stageplaatsen, peperdure
Erasmus of andere deels gesponsorde buitenlandse ervaringen, reizen,cultuurervaringen enz
Het hoort
er nu allemaal bij.
Begin er
maar aan, van onderuit. Von unten.
Die
sociologen, ze lossen niks op, maar ze maken er ons wel attent op. Het is
altijd dat. Maar de stoere taal die baggeraar Denul eruit slaat lost ook niets op. (maar dat is dan weer 'een mening' die ik voor eigen rekening neem)
Begin
vorige week nog eens op het puntje van mijn stoel gaan luisteren naar Luc Huyse
die te gast was bij Elcker-Ik.
Om Huyse
een beetje te plaatsen: geboren 1937 in Heule in een arbeidersgezin. Ging in Gent sociologie studeren, en via een passage in Oxford en Harvard zien we hem in 1974 terug in Leuven als hoogleraar
Rechtssociologie. Zijn voornaamste studiegebieden draaien om ongelijkheid en
uitsluiting, breuklijnen in de samenleving en democratisering van het
onderwijs. Dat Huyse geen kamergeleerde wilde zijn bewijst zijn keuze voor een
politiek engagement binnen de socialistische partij, een keuze die in die tijd
voor een Leuvens hoogleraar op zijn zachtst, niet evident kan genoemd. Een
bewogen en meeslepend man, dat is wel het minste wat je kan zeggen.
En waarover
zou Luc Huyse het gehad hebben bij Elcker-Ik?
Inderdaad, ongelijkheid en uitsluiting vandaag. Vandaag maakt Huyse zich de
grootste zorgen om de migrantenkinderen, zonder uitzondering hier geboren nieuwe
Belgen, en de hopeloze situatie waarin die (op enkele bedrieglijke
uitzonderingen na) geblokkeerd zitten qua studie, opleiding en toekomstkansen.Hij ziet zich het verhaal herhalen van de
arbeiderskinderen midden vorige eeuw en hun kansen op doorstroming, maar mist
hier enig lichtpunt. De diagnose is niet zo moeilijk te maken, een begin van
oplossing des te meer.
Luc Huyse
vertelt zijn eigen verhaal.
Analoog met
zijn jeugd en thuismilieu, ziet Huyse drie knelpunten (drempels):
Materieel, alhoewel niet de
zwaarste drempel, maar de economische huidige crisis maakt het allemaal
nog een stuk moeilijker. Heeft ook het rechtvaardigheids- en
solidariteitsgevoel bij de brede massa aangetast. Mensen hebben zelf hun
zorgen.
De culturele maatschappelijke
kloof. Met de dwang van hun godsdienst als culminerend punt. Het
thuisklimaat dat op alle gebieden tegenzit en tegenwerkt. Weet niets af van
de hier geldende sociale codes, of simpeler het hier geldende
fatsoen.
en dan HET probleem: taal,
taal, taal. Niet enkel het minimaal beheersen van het Nederlands
(woordenschat, zinsbouw, beschaafde taalvaardigheid) maar misschien nog
meer het gesprek en het taalgebruik aan de gezinstafel gaat. Het verbaal
omgaan met mekaar. Het familiale discours.
Dit loopt
op termijn niet goed af, vreest Luc Huyse, als wij geen antwoord vinden voor
die eraan komende uitgesloten generatie (en ze zijn met velen !)
Punt één:
onderwijs natuurlijk. Op alle niveaus, vanaf de kleuterschool.
Punt twee:
compromisloze eisen aan de kennis van het Nederlands.
Punt drie:
een vorm van mentale, morele sponsoring, coaching. Mensen uit de andere klasse
die zich engageren. Huyse verwijst met veel liefde naar de onderpastoors, de
collegeleraars, chiroleiders, goed bedoelende burgers uit zijn jeugd. Die thuiskwamen praten met ouders die elke ambitie, en
nog erger elke kennis van die andere wereld mistten.
Mooie
anekdote.
de ingrediënten
Toen de
kleine Luc, alweer na tussenkomst van een collegeleraar, dan toch mocht
doorstuderen, had zijn moeder de dag voor zijn vertrek naar Gent, een grote
fiber valies klaar gemaakt. Als Luc die valies openmaakte lag daar bovenop een
stijf gestreken grijze stofjas (onze generatie zo vertrouwd).
Toen hij de
week nadien thuiskwam vroeg hij aan zijn moeder waarvoor die stofjas wel
bedoeld was, antwoordde zijn moeder: Ah jongen, dat is toch voor op de
speelplaats.
Een anekdote
die in een notendop het hele verhaal resumeert.
(lees morgen mijn volgende blog die gaat over "Drempels")
#1 zaterdagvoormiddag in de IKEA aan de Boomsesteenweg
Plaats van
het gebeuren IKEA Wilrijk.
IKEA, die
(of dat?) aan alles denkt om zijn klanten te plezieren, heeft niets beter
gevonden dan elke zaterdagvoormiddag aan alle klanten een compleet ontbijt (met
fruitsap en croissants en alles) aan te bieden aan 1,90 Euro. En zoals dat bij
IKEA altijd gaat, je betaalt een lege tas en je kan dan zo vaak naar de
koffieautomaat teruggaan als je kunt zwelgen.
Goed
gedacht, we hebben wat spulletjes nodig, we gaan ook eens gezellig ontbijten
voor 1,90.
Goed gedacht?
Bij onze
aankomst wisten we het zeker, het hele RIF gebergte was die ochtend
zeker leeggelopen. Allemaal op hun Vrijdags nog, zwaar gesluierd, klein neusje en
mondje zichtbaar, maar de weg naar de Boomsesteenweg, die hadden die voormiddag wel gevonden.Ofwel, dat was een andere mogelijkheid, was er die voormiddag
een congres van de Marokkaanse Bond van (heel) Grote Gezinnen (de MBhGG), ze
waren er allemaal.
Alleen dat
gratis bijtanken van koffie was dan geen goed gedacht van IKEA. Zon automaat doet twee
kopjes per minuut, maar als gesnorde Azzelarab voor de derde keer komt
bijtanken voor zijn hele clan dan ontstaan er aan de zes apparaten al snel
wachtrijen van meer dan dertig meter.
Rif gebergte, leeggelopen op zaterdagochtend
Wij zijn dan maar zonder koffie de IKEA rayons ingetrokken, ons te goed doende
aan al die leuke Jäkas, Kirken, Lönsoms en Muskö artikelen. Ook allemaal aan
1,90/stuk.
En nu het not
so happy end aan mijn verhaaltje.
In de
parking staan wij met de wagen naast een nieuwe 4x4 Ford op hoge wielen en dikke banden,
en die man en vrouw stappen net samen met ons in. Een vriendelijke goede dag
kan er af, maar daarna zelden zon rauw racistische uitspraken gehoord. Over ZE, die hier in ons eigen land, ons ontbijt van 1,90
komen inpikken.
Het zit bij dit soort autobezitters wel heel diep heb ik de indruk.
Een uurtje
later nog rap wat inkopen op de Lierse zaterdagse markt. Ik hou van dat
gezellige geroezemoes en dat weelderige aanbod van een lokale markt. Ik ben ook vaste klant bij het kraam van Achmed, die elke week een onoverzienbaar aanbod aan
kruiden, noten, gedroogde vruchten, frisse olijvenen oosterse pesto's etaleert.
Achmeds kraam staat tegen het belfort, en de Lierenaars weten hem te vinden.
Bij mijn aankomst is het alweer aanschuiven. Ik zie mensen met een lijstje van
15 producten afkomen. Achemd is vandaag alleen achter zijn kraam, zijn
dochtertje van 8, schattig gehoofddoekt, huppelt vrolijk rond het kraam van papa. De
mensen kijken vertederd toe.
Achmed raakt van al die drukte helemaal niet over zijn toeren en als een
klant weer eens een poeder of kruid met een onuitsprekelijke naam bestelt, neemt Achmed ruim de
tijd om aan iedereen uit te leggen waar je dat allemaal kunt indoen en nodigt nadien alle wachtenden met nadruk uit dat kruid of die noten eens te proeven. Zo lekker, zegt hij
in zijn pretty Nederlands, moet is proeve, menier.
De beminnelijkheid zelve die
Achmed. En geen Lierenaar die zich opwindt over het Marokkaanse tempo van de bediening.
Blijkt hier dat
we ZE toch zo graag mogen.
Lier gaat multicultureel, bijna een contradictio in terminis. En toch.
Weer zon
schoolvoorbeeld waarbij blijkt dat er voor mensen van mijn generatie, geen
woord uitleg nodig is bij deze tweewoorden: de balk en de splinter. Komt zo uit de Bergrede, Koninginnestuk
van het christendom waar Jezus waarschuwt voor de scherpzinnigheid voor
splinter in het oog van uw broeder en de blindheid voor de balk in het eigen
oog.
Wij zijn er
mee groot gebracht.
Maar nu,
vele jaren later, heb ik zoals bij bijna alles uit die tijd, wel enige
bedenkingen.
Die Bergredenaar
formuleert dat wel mooi, maar hoe gaan we om met de balk in het oog van uw broeder?
Zal ik die dan maar onder het tapijt vegen? En zal ik dan altijd maar met die
balk in mijn eigen oog verder rondzeulen? Nee toch.
Alweer
toepasselijk zowel in de grote maatschappij als in het kleine dagelijkse samenleven.
Twee
voorbeelden.
In het
groot.
De
interreligieuze dialoog. Het oecumenisch gesprek. Hoe beginnen we daar aan? Zullen
we ons eerst uitputten om van alles liefs over die andere te zeggen, en hoe
superieur zijn religie wel is en dan een duif loslaten? Of zouden we niet beter ineens zeggen waarop het
staat en de juiste vragen stellen: is jullie God de enige echte? Is jullie godsdienst
alleenzaligmakend? Is jullie paus de directe plaatsvervanger van God op aarde,
en blijft u bij zijn onfeilbaarheid? Als het antwoord drie keer nee is, wat is
dan verder het probleem? Is het antwoord
ja, dan zijn we toch uitgepraat?
In het
klein. de rijdende rechter, moet je eens naar kijken...
Een familieruzie
die met de jaren een vete is geworden. Je denkt, laat ons dan eens aan tafel gaan zitten
en die zaak uitpraten. Dat moet toch kunnen? Hoe beginnen we daardan aan? Eerst een paar uur rond de pot
draaien en nog eens herhalen hoen goede thuis wij toch hadden en hoene
plezante nonkel Frans toch was enz.? Of ineens op tafel leggen waarover het echt
gaat: waar is die 700.000 frank gebleven die in 1983 plotsklaps van het spaarboekje van
moemoe is verdwenen, of waarom hebben we jullie geen een keer gezien toen de vava
in het rusthuis zat? Goed mogelijk dat na tien minuten de twee takken rollend
over het tapijt mekaar de kamer uitvechten. Maar ja, wat was de bedoeling van
die stoelen rond de tafel zetten? De Rijdende rechter neemt de Bergrede alleszins niet letterlijk.
????
Moeten we,
uit schrik voor die splinter bij die andere, alles dan maar blauw blauw laten?
Ons
neerleggen bij dat onfeilbaar oppergezag van de paus of zand gooien over dat jarenlange
profitariaat van die ene tak van de familie? Zo kan ik ook overeenkomen.
Alweer ik
weet het niet, maar de Bergrede maakt het iets te simpel.
zich veelvuldig ERGEREN is een ouderdomskwaal. Dus te vermijden indien vermijdbaar. (goede) Redenen: 1. denk je nu echt dat je de wereld alsnog gaat veranderen ? 2. Ben jij dan altijd zo onberispelijk geweest ?
En toch
Ik erger mij groen aan die hippe, slanke, mondaine vrouwtjes die met niet te tillen koffers en een of twee aankomende kinderen een week voor het eind van het schooljaar in Zaventem aan de in checkbalie staan.
Doktersbriefje. En ze doen toch niets meer op school, dus Helemaal geen probleem, zeker geen gêne.
Twee snel interviews voor het TV1 nieuws.
En waarom ze die anderhalve week school aan hun sandaaltjes lappen? De prijs mijnheer, ik ben alleenstaande moeder, en ik kan me het prijsverschil niet permitteren.
En wat is de vakantie bestemming? De eerste checkte in voor een trip naar Mexico, de tweede koos voor Las Vegas ..
En nu nog dat boekje dat ik kocht bij het Buchhaus Stern-Verlag.
Ik weet niet of het een genetische of een opvoedkundige afwijking is, maar in dit soort boekhandel beland ik binnen de kortste keren steevast bij de afdeling Religion. Het was bij Stern niet anders. En daar viel mijn oog direct op een dikke stapel van het laatste boek (in paperback) van Hans KÜNGmet als titel Jesus.
Het moet in 1974 geweest zijn dat mijn zoon P. een jaar in Cambridge studeerde en mij met kerstmis verraste met een door Hans KÜNG gesigneerd exemplaar van zijn toen ophefmakend boek To be a Christian.
Hans Küng
Voor de niet ingewijden, Hans Küng (°1928) is een Zwitsers katholiek theoloog, die na zeven studiejaren aan de Pauselijke Gregoriaanse Universiteit op zijn 32 professor werd aan de beroemde Katholiek-Theologische faculteit van Tübingen, en die wat later door Johannes XXIIIals expert werd bijgeroepen op Vaticanum II.(1962).Al sedert die tijd is Küng, vanuit een kritische loyaliteit, zowat de nachtmerrie is van de behoudende Curie in het Vatikaan. Een vrijheid van spreken die hem zijn professoraat kostte. Küng is vooral bekend als president van zijn Stiftung Weltethos. (zie Google)
Heel bijzonder is dat Küng willens nillens de diametrale tegenhanger is van zijn vroegere taal- en studiegenoot en collega Ratzinger, de afgetreden paus , met wie hij een levenlang in op ramkoers ligt.
En nu lag hier pas verschenen (2012), in paperback het boek van Küng met dezelfde titel als de alles verklarende triologie Jesus van Ratzinger. Wilden die twee hier in een laatste duel wellicht hun conflict op scherp stellen?
Ik heb natuurlijk het boek van Küng nog niet gelezen (302 p.) en dat van Ratzinger helemaal niet - maar reeds in het Voorwoord Wie ich mich Jesus annäherte, laat Küng er geen twijfel over dat dit ook de bedoeling is: de twee Jesusbeelden tegenover elkaar stellen.
Kortweg komt het hierop neer: een Jesusbeeld von oben tegenover een Jesusbeeld von unten.
Jezus gezien allereerst als God (tweede persoon) die mens werd, tegenover de persoon Jezus die door sommigen God genoemd werd.
Deze discussie boeit me en tegelijk begrijp ik het niet.
Maar dat is een mening en die verstop ik liever in een apart attachment, enkel te openen door geïnteresseerden.
Op
uitnodiging van jong vriendenpaar, minitripje naar Krefeld, Reinland-Westfalen.
Gastvrijheid
is niet enkel een Duits klinkend woord, het IS van nature Duits.
Vrijdagavond
op gulhartig etentje uitgenodigd door papa van gastvrouw.
Met papa
Klaus (Krefeld °1936) in de babbel geraakt.
En waarover
zouden twee oude knarren het zoal kunnen hebben?
Zoals bij
de meeste van zijn leeftijd- en landgenoten moet je niet lang zoeken naar een
onderwerp: den Krieg.
Klaus was 4
jaar bij het uitbreken van den Krieg en 9 jaar als zijn land in gruizelementen was gebombardeerd. Ik
herinner me dat Krefeld in die late oorlogsjaren nooit ontbrak in het lijstje
van steden die nacht na nacht weer eens onder handen waren genomen. Geen steen op een ander gebleven.
Ferien gemacht
Ik vroeg
Klaus hoe hij dat als kind beleefd had.
Wij
speelden veel, net zoals kinderen van die leeftijd doen, alleen hadden wij veel
tijd om te spelen. De scholen bleven meer dan drie jaar dicht, alle leraren
zaten aan het front (of waren al gesneuveld), dus drie jaar Ferien
gemacht. Alleen waren wij goed ingelicht wanneer die eskaders met bommenwerpers
zich richting onze stad begaven. Dan was het gewoon rennen richting bunkers
waar wij onze vaste plaats kenden. Routine had hier voor een stuk de angst
verdreven
Eerst,
toen er nog iets van afweergeschut overgebleven was, kwamen ze s nachts en
gooiden ze hun bommen van heel hoog. Maar aan het eind, als alle afweer weg was,
kwamen ze overdag en vlogen zo laag dat wij de piloten konden zien in hun
cockpit.
Een mens,
en misschien nog meer een kind, is ongelooflijk sterk.
En daarna ?
Da war nichts mehr. So könnten wir wider anfangen.
Redelijk snel, en met gulle hand overeind geholpen door de
Amerikanen, gingen de scholen en de universiteiten weer open. En wisten de
nieuwe generaties niet waar eerst begonnen. Alles diende niet enkel
heropgebouwd te worden, die ganze
Nation soll rekonzipiert werden.Das war unsere Chance.
En Klaus, je moest hem zien (en horen) met zijn 77 jaar: das
Wirtschafswunder in vlees en bloed. Klaus werd architect, nam het bouwbedrijf
van papa over, nam de wederopbouw letterlijk voor zijn rekening en verwierf
zich ein riese immobiel patrimonium. Nog elke dag is Klaus ruim voor iedereen auf dem Betrieb.
Ik maak hierna een kleine oefening om aan te tonen hoe het mogelijk is dat je, als je een beetje nadenkt, elke mening, elk inzicht op de kortste keren in vraag kunt stellen en nadien, die in vraagstelling opnieuw onderuit halen enz. De regelmatige bezoeker van deze Blog zal al wel gemerkt hebben hoe vaak ik (meestal onbewust) dit procedé toepas. Kijk eens hoe vaak de woordjes en toch hier voorkomen.
Een klein voorbeeldje
Tussen Feiten en Meningen
de verzuiling in beeld
Het opruimen van de ideologische zuilen in België en Nederland (politiek, maatschappelijk, cultureel, intellectueel) in de jaren zeventig van vorige eeuw, had zeker een aantal gunstige effecten op de samenleving. Minder dwang, fanatisme en bijhorende bekrompenheid, meer openheid, autonomie en dialoog. Ze maken ons niets meer wijs. Dachten we.
Tot daar het goede nieuws (in zoverre deze bewering al klopt ) > let op de relativering
Maar aan het afbreken van die duidelijke compartimentering van de maatschappij hing ook een serieus prijskaartje.
1. Verlies aan structuur. Binnen de zuilen vonden veel mensen een (geestelijke) thuis. Samen met ''mensen gelijk wij". Na de ontzuiling zijn veel mensen gaan zweven, ze zijn hun kompas kwijtgeraakt. Zijn een makkelijke prooi geworden voor alle soorten populisme en simplisme. Met de gevolgen van dien: stuurloosheid.
2. Het begrip gezag zelf raakte zwaar gecompromitteerd, wij nemen geen enkel gezag meer aan. We weten het zelf allemaal veel beter. Normen, grenzen, regels die maken wijzelf. Wij hebben van niemand lessen te ontvangen. Sa Sainteté Moi au volant. en zeg dat ik het gezegd heb.
3. Aangejaagd door een adembenemende ontwikkeling van het ICT-complex, en nu met de veralgemening van de sociale media (facebook, twitter) voelt elke halve of hele gare zich geroepen op het elektronische podium te klimmen om daar luid zijn waarheden aan te bieden. Iedereen schrijft nu zijn eigen krant. En zo hebben meningen, de feiten en de analyse hiervan kaltgestellt.We verzuipen in een tsunami van bijeen gefantaseerde meningen. Met als gevolg dat, op het hoogtepunt van het informatietijdperk, wij zonder informatie vallen.
De totale subjectiviteit heeft het dus overgenomen, en als de emotie het overneemt van de redelijkheid zijn de feiten en de waarheidhet slachtoffer.
En toch blijft het de vraag of wij vroeger dan beter geïnformeerd waren? Elke informatie was vooraf gewogen aan het belang van de eigen zuil. En dat belang viel niet zelden samen met het behoud van de Macht van enkelen. Dag Waarheid !
Maar hou toch ook rekening met... de vraag (en onderverstaan het antwoord) : bestaat objectiviteit wel? Gedegen analyse van de feiten, heel mooi, Maar hoe vaak staat de conclusie al niet vast voor ze aan de analyse beginnen? (je weet het, ik bewonder Mia Doornaert in DS, - een oase in de huidige journalistioeke woestijn maar ook naar haar conclusies moet ik nooit raden .)
En dan de ultieme vraag
wat dan met deze OPUS1932 ?
Ik heb een iets (nog) oudere broer die mij door en door kent en die zegt mij: Ik moet maar de eerste regel van een BLOG van u lezen, en ik weet al wat er op de laatste lijn zal staan (einde citaat).
????
Het Goede nieuws is hier: dat ik dus wel min of meer consistent zal denken,
Het minder goede nieuws is dan weer dat ik beter niets nog op papier of op mijn scherm zet, zo voorspelbaar, zo doorzichtig, zo irrelevant?
En zo eindigt elk van mijn schrijfsels, en dat zal mijn boer ook alweer voorzien, met een nieuw vraagteken.
Moeder, waarom schrijf ik dan nog? Waarom zou iemand mij nog willen lezen ? En à la limite: Waarom denk ik überhaupt nog na?
t Is een miserie, gelukkig schijnt de zon en kan ik gaan fietsen .
Ik vertelde
gisteren aan mijn Blogbezoekers over jouw opmerkelijk onderzoek naar de
efficiëntie van het bidden en ik beloofde dat ik jou van antwoord zou dienen.
Wat ik met dit briefje dan ook doe.
Eerst in t
kort wat bijpraten over wat er sinds jouw overlijden in 1911 zoal gebeurd is.
Ik ben 21 jaar na uw overlijden geboren, dat is zowat het voornaamste. Verder
twee wereldoorlogen, ze vlogen naar de maan en, tenminste in West Europa, zijn
de kerken leeggelopen en zitten de laatste pastoors in het bejaardenhuis.
Dus uw
fameus onderzoek is voor een stuk voorbijgestreefd, uw nonkel Charles
daarentegen, dat is nu de grote man. Maar toch ik wou het er met u nog eens
over hebben: hoe zit dat nu met het bidden? Kunnen de mensen zonder? En overleefde
de spiritualiteit de leegloop van die kerken?
Ik moet het
kort houden op mijn blog, zeggen mijn bezoekers, dus ik resumeer:
Uiteraard is het primitieve
smeekgebed (God, laat mij de lotto winnen) vandaag meer dan ooit pure
nonsens. De mama van de student die bidt voor een goede examenuitslag zou
beter haar zoonlief aanporren wat harder te blokken. En met een kanker ga
je ook beter naar de oncoloog dan naar de heilige Rita.
Toegegeven, het pure feit van
het kunnen bidden kan een placebo-effect hebben. Gewonnen
zelfvertrouwen, dat kan nooit kwaad. Maar dat volstaat natuurlijk niet,
want dan komt bidden op gelijke voet met eender welk fetisjisme. Een
konijnenpoot in uw sacoche kan hetzelfde effect hebben.
Dan is er een ander soort van
bidden dat in mijn ogen wel zijn plaats behoudt in deze heftige
maatschappij. Het bidden dat ik ken vanuit mijn jeugd, uitgedrukt in nu
volledig uit de mode geraakte begrippen zoals: de goddelijke
voorzienigheid. Uitgedrukt in ouderwetse gezegden zoals: wat God bewaart
is wel bewaard. Of de overtuiging dat, wat er ook gebeurt, mijn naam in de
palm van Zijn Hand staat geschreven. Dat is geen geloof, dat is vertrouwen
dat geen bewijs of zekerheid vraagt.Gewoon betrouwen in het leven. Het komt wel goed, want Hij is er.
En dan wellicht de hamvraag
voor jou: als de kerken en de seminaries leegliepen, hoe zit het dan na
honderd jaar met de religiositeit onder de mensen, of beter gezegd: hoe
zit het met de spiritualiteit ? Hebben mensen nog iets met wat boven het
direct tastbare hier en nu uitstijgt? In uw tijd was dat het
bovennatuurlijke.
En ja, na The Origin of Species van uw nonkel Charles, was het niet zo
evident om de schepping en het aards paradijs overeind te houden.
Wel laat mij het zo zeggen: kwantitatief is die vorm van religiositeit
lang niet meer wat het ooit geweest is, maar ik ben overtuigd dat de spiritualiteit
die overleeft oneindig dieper en authentieker is dan in uw tijd.
Ik zou zeggen: het stevige atheïsme heeft goed werk verricht en veel
rommel uit het religieuze huishouden naar het containerpark gevoerd. En
dat was maar goed ook, want zo kwam er vrijheid, ruimte, licht, lucht voor
een nieuwe, niet dogmatische spiritualiteit. Het primitieve sinterklaas
geloof dat plaats maakte voor authentiek spiritueel denken. En dat is het
goede nieuws.
Maar als je
nu echt iets meer wilt weten over die nieuwe spiritualiteit, dan nodig ik u uit
het onderaan toegevoegde attachment (088 Terminus Atheïsme)te lezen, waarin ik verslag doe van een
uitzending van Het Braambos van 9 juni, waarin Louis Dupré, een oude erudiete
hedendaagse denker, ons meeneemt op zijn parcours naar die nieuwe
spiritualiteit.
Lees het
maar eens als je tijd hebt, en geef het ook eens door aan nonkel Charles.
Sir Francis Galton (1822 - 1911) was een neefje van Charles Darwin. Wat moet je doen in zo'n familie om er nog uit te springen?
En dat was toch wat Sir Francis deed.
Francis Galton kwam als eerste op het idee om op wetenschappelijke manier de effectiviteit van het bidden te onderzoeken. Want moest die effectiviteit echt blijken, ja, dan verandert 'geloven' in 'zeker weten'.
Hij nam als sprekend voorbeeld het gegeven dat in Groot Brittanië in alle kerken gebeden wordt voor het behoud van een goede gezondheid van de Britse koninklijke familie en van de aartsbisschop van de Anglikaanse kerk.
Gewoon kwantitatief gezien kreeg niemand in Groot Brittanië zoveel krediet op zijn gebedsspaarboekje.
Dus als het werkt (dat vele bidden) dan moet de koning en die aartsbisschop meetbaar gezonder zijn en langer leven.
QUOD NON... wat dus NIET het geval bleek.
Dubbele conclusie van Sir Francis:
1. bidden helpt duidelijk niet, dus stop daarmee
2. maar de geneeskunde helpt ook niet voor die hooggeplaatsten, hoewel zij de allerbest mogelijke zorgen krijgen, en ook niet langer leven. Ook verloren moeite dus.
De vraag die wij nog graag aan Sir Francis hadden gesteld : Wat helpt dan wèl om langer te leven?
Het antwoord is bekend en onbetwist: zolang mogelijk blijven ademen.....
(in een volgende blog probeer ik op Sir Francis te antwoorden...)
Toch moeilijk om bij mijn laatste blog (Korter) mijn mond te houden.
Gewoon een paar vraagjes aan mijnheer Burke:
1. Wie bepaalt wat "kwaad" is ? 2. Wat is "zegevieren"? 3. Wie (wat) zijn fatsoenlijke mensen ? 4. Wat gaan die fatsoenlijke mensen ondernemen dat zeker geen groter kwaad veroorzaakt? 5. Niet zelden in de geschiedenis was (ware) niets doen beter geweest.