Ik heb hier een mooie quote van David Brooks, (°1961, jood, politiek en cultureel commentator bij The New York Times en bij de National Public Radio, senior editor bij The Weekly Standard enz.)
David schrijft :
Wijsheid is het vermogen om in te schatten wanneer je moet vechten en wanneer je moet aanvaarden.
Heel mooi, heel wijs, heel juist, maar - wat koop ik daarvoor? - de vraag is of daarover wel iets in het algemeens te zeggen valt? (nooit of te nimmer doet eenzelfde situatie zich twee keer na elkaar voor, elk probleem krijgen we als het ware voor de eerste keer zo gesteld)
Over en rond dat onderwerp verscheen en verschijnt een vloedgolf aan publicaties, en allemaal komt het, naar mijn aanvoelen op hetzelfde neer: mensen die het wegvallen van de zekerheid van het geloof (eender welk geloof) willen vervangen door een nieuwe bijbel... een zekere bron waar ik De Weg, De Waarheid en Het (goede) Leven op het spoor kom.
En toch... denk ik, is het redelijk eenvoudig, Als je ervan overtuigd geraakt dat in het leven, en in feite in alles wat je doet, DE WEG HET DOEL is.
De grote camino van het leven, niets is zonder zin, alles wat gebeurt en mij overkomt, was of is er nodig om te worden/zijn wie ik ben. Niks is umsonst. Alleen als we het opgeven met stappen, met proberen, als we het opgeven lering te trekken uit het afgelegde parcours, dan is alles verloren.
Dus morgen, met goede moed, weer verder op stap en we zien wel. En vergeet Compostella. Goede reis.
Begin deze week moest ik op bezoek bij mijn huisarts. Zonder afspraak, 'maar kom zo laat mogelijk, dan is mijn wachtzaal leeg'. Dus ik daarheen tegen 12 uur, die dokter was al bezig van 8 uur.
Lege wachtkamer, vergeet het. Eén kortgerokte Vlaamse met pc op de schoot, en de rest van het lokaal gevuld met half Turkije. Een getaande middle-ager die geen ogenblik zijn I-pad lost, twee vrouwen van onvaststelbare leeftijd want in pakken textiel gehuld, en twee kleine dreumesen die het voorhanden zijnde speelgoed testen op zijn duurzaamheid. (geen paniek, dit wordt geen racistisch stukje)
Als die allemaal nog voor mij moeten passeren...? maar geen nood, eerste die korte rok met pc en kort daarop mocht "de volgende" binnen. En toen stond die hele Turkse groep en bloc op en schuifelde het kabinet binnen. Verrassend kort daarna stommelde die Ottomaanse cohorte al naar buiten en was het alweer aan de volgende, aan mij dus.
brave mensen
Bij de dokter even over mijn mede-patiënten gepraat. Het waren goede bekenden van de dokter. Volgde het verhaal van die brave mensen.
Die familie had eerst enkele jaren in Londen gewoond, de man sprak naast het Turks een mondje Engels, maar geen gebenedijd woord Nederlands. Toen ze naar hier kwamen lieten ze nog zijn en haar ouders overkomen.
Twee verhalen. Eén heel mooi, het tweede ronduit zorgwekkend.
1. Nu kwamen ze voor de kleinste die een blaasje op zijn tong had. Maar dat is voldoende opdat de hele gemeenschap een halve dag richting dokterswachtkamer uitrukt. In die gemeenschap word je nooit aan je lot overgelaten. De gemeenschap draagt de enkeling, ook al is dat een peuter van drie of een klomp grootmoeder van 88. Jouw lot, jouw wedervaren treft ons allemaal tegelijk. Dus dokter, hier zijn we weer, deze keer met onze kleinste.
2. Ze wonen daar met heel die sibbe in een klein huisje en buiten het mondje Engels van onze I-padder heeft niemand daar ooit iets anders gehoord en gesproken dan hun Turks. Als die kinderen naar school moeten hebben die tot dan nooit een woord Nederlands gehoord. Kans-loos. Om van die ouders en schoonouders nog te zwijgen. In het dokterskabinet wordt met handen en voeten gecommuniceerd.
Migratie, integratie, hoofddoeken, multiculturaliteit, discriminatie, racisme, uitsluiting, OCMW, aanzuigeffect.... een fel maatschappelijk debat waarover iedereen, in al zijn abstractie, een heel helder en nog simpeler idee heeft (niet nodig er iets van te weten dus om er iets van te vinden....). Tot je op het terrein, in een dokterskabinet, de werkelijkheid proeft, en dan is het allemaal een stuk minder evident om een simpel idee te hebben.
Christiaan Weyts (°Leiden 1976) is een Nederlands literatuurwetenschapper, schrijver, literair cirticus, columnist. Met naam.
Voor deze blog ga ik even bij hem langs. In zijn wekelijkse column voor De Groene Amsterdammer (14/4) vertelde hij van zijn belevenissen toen hij op pad moest voor een nieuw brilmontuur. Geen simpele zaak vandaag, zo blijkt uit zijn verhaal.
Want wie bril zegt zegt mode. En nog wel gepersonaliseerde mode. Het is niet van: "kijk, dat is nu DE mode", nee, die bril moet samengaan met de persoonlijkheid die je wenst uit te stralen. Uw bril is uw eerste en meeste directe public relations agent. Je zou haast zeggen: een bril is geen accesoire van het gelaat, maar haast een remplaçant ervan. Dus uitkijken is de boodschap, één onachtzaamheid en je zit 30 jaar abuis.
Christiaan Weyts is schrijver en moet regelmatig met een foto op de achterflap van zijn boeken. 'En bij de pr-afdeling van de uitgeverij vinden ze dat een bril me intelligenter maakt. Maar even onverbiddelijk is dan ook het omgekeerde waar: zonder bril....' Het is zoals met een pet. Als iemand een pet draagt, ziet hij er meteen ook een stuk dommer uit. Met een pet en een foute bril zit je zo bij André Van Duin.
kijk, dat is wat ik bedoel
Een verrassende gedachtensprong maakt Christiaan als hij ineens moet denken aan een vriend van hem die onlangs schoenen op maat liet maken in Italië. Daar instappen voelde volgens hem net alsof je met een vroegere vriendin neukt : je glijdt er zo in... Wel, met een oud brilmontuur is dat ook zo een beetje, elk montuur is een madeleine. Doe dus nooit oude brillen bijn het vuilnis.
Morgen krijgen we 23 graden (boven nul voor alle duidelijkheid). Geen dag te vroeg, zou ik zo zeggen, nu we al zes maand in een ijzige winter zitten. En al zes maanden geen fiets meer hebben aangeraakt (behalve die ene keer dat mijn neus er haast afvroor)
BSWV-er in volle actie
Dus had ik me eerder deze week laten overhalen om, ten arren moede, over te schakelen op de BSWV (de binnenhuis-slecht-weer-velo). Altijd zielig gevonden dat hometrainer gedoe, maar ja, nu was er geen ontsnappen, mijn partner had dat toestel helemaal gebruiksklaar gemaakt. Op een schermpje kon je alles zelf instellen: bergop, rugwind, snikheet, u doodtrappen of zomaar wat peddelen, en hoelang je zinnens was die gekte vol te houden. En dat werd dan allemaal geregistreerd: de afgelegde afstand, uw gemiddelde snelheid, pedaalslagen per minuut, het aantal bezochte cafés, tot en met uw verbruikte colorieën en het gedrag van uw hartslag.
Maar, had ze mij gezegd, je moet die fietstijd met blik op oneindig wat opvullen, opvrolijken. Een goed boek bijv. of het nieuwe nummer van De Groene Amsterdammer dat net binnen was, of zelfs kon ze mijn Samsung tablet op het stuur monteren.
Ik koos voor mijn oudste liefde : de muziek. De juiste muziek zou mij niet alleen in de goede stemming maar in het aangehouden passende tempo brengen en houden.
Lag daar toevallig naast die BSWV een cd met pianomuziek van Bach. En dan nog wel zijn Goldberg Variaties, en je gelooft het niet, maar ook uitgevoerd door de fabuleuze Canadese pianist Glenn Gould (1932-1982). Sedert jaren onbedreigd nummer 1 op mijn privé top-100.000.
Dus voor de eerste keer in mijn leven heb ik op deze muziek gefietst.
JE WEET NIET WAT JE MEEMAAKT.....
Je start heel zachtjes op het eerste exposé van het thema, een ruggengraat-martelende sarabande, gestreeld onder de vingers van Gould, gevolgd door 30 korte variaties op die aria waarbij deze muziek bij momenten dit ondermaanse verlaat en de allerhoogste sferen van geestelijk genot frôleert. Om de 32ste keer terug thuis te komen met een simpele herhaling van het thema.
Bach, maar nog veel meer die duivelse Gould, gaan met je aan de haal. Je probeert met je pedalen al die variaties bij te houden en die partituur, bij manier van spreken, een stukje zelf te vertolken op die stomme fiets. Muziek maken op een (stilstraande)fiets. Het kan.
Een totaalervaring.
Gewoon een goede raad: ga naar YouTube, tik in Bach-Gould-Goldberg en laat u meevoeren. En doe het liefst op een hometrainer want in het echt rijd je je gegarandeerd te pletter....
Silver Linings Playbook is een Amerikaanse romatische film die eind vorig jaar uitkwam als een bewerking van het gelijknamige boek van Matthew Quick in regie van David O. Russell, met in der hoofdrol Robert De Niro. De film kwam was bij de laatste Oscaruitreiking genomineerd in alle acteercategorieën, iets wat sedert 1981 nooit meer was voorgevallen.
Laat de film voor wat hij is, maar onthoud dit ene mooie zinnetje dat het hele verhaal samenvat :
Eerst misschien een invulling op de vraag van mijn vorige blog: "moet ik er iets van kenen/weten om er iets te mogen van vinden?"
Drie bedenkingen.
1. er bestaat geen meer fundamenteel mensenrecht dan de vrijheid van mening, annex de vrijheid om een mening te verkondigen. Daar komen we niet op terug. En er staat ook niet bij dat het geen onzin mag zijn. Gedanken sind frei. Punt. Uit.
2. Er iets van vinden is niets anders dan zeggen wat dit gegeven of dit feit met MIJ doet. En dat kan alleen ik zeggen. "Ik vond De Wever veel sympathieker als hij nog dik was en geen burgemeester", dat kan toch zo zijn en ik mag dat toch vinden?
3. Er iets van kennen/weten, dan zouden alleen de professoren nog mogen spreken? En dan zouden die gasten de democratie mogen overnemen? Welnu, in de parlementaire geschiedensi is er nog nooit een zakenkabinet (met allemaal mannen die 'het' weten) succesvol an de slag geweest.
Dus... zeg gerust wat er op uwe lever ligt, maar vraag niet dat iedereen direct applaudiseert voor zoveel inzicht en wijsheid....
In 1973 maakte Ernst Friedrich Schumacher wereldwijd ophef met zijn boek waarvan de titel alles zegt: Small is beautiful (Hou het klein in Nederlandse vertaling), nu nog aanzien als één van de 100 invloedrijkste boeken uit de geschiedenis. Wij zogen het in die tijd op: een pleidooi voor een economie en technologie op mensenmaat. Minstens intermediate size. Het gezond verstand dat plots weer de bovenhand haalde. Het was een mooie tijd toen wij echt geloofden dat the times they are changing.
Maar zoals dat gaat met dit soort boeken, door iedereen bejubeld, miljoenen exemplaren verkocht, vertaald in alle talen, maar van de boodschap kwam zo goed als niets in huis. Integendeel, sinds 1973 werd het allemaal nog veel en veel erger, een economie en een technologie waarin de kleine individuele mens totaal verdwenen is. XXXXL-size is nu de maat.
En toch blijft het gelijk van Schumacher onaangetast, meer zelfs zijn gelijk is oorverdovend a contrario aangetoond. Op alle gebied. En nu, in het putteke van de crisis, wordt Schumacher hier en daar weer bovengehaald. Vraag is enkel of er nog een weg terug is?
de conservatieve Lord Mayor van Londen
En jawel die is er, mag ik geloven als ik de strapatsen lees van twee wereld-burgemeesters: Boris Johnson (Londen) en Michael Bloomberg (New York). Dat originele duo bewijst op alle manieren dat op het stadsniveau (het weze nog een wereldstad) de problem solving capacity, het probleem oplossend vermogen oneindig dat van een federale, laat staan een internationale overheid overtreft. Op het lokale niveaublijkt zo goed als elk menselijk maatschappelijk probleem oplosbaar, minstens beheersbaar. Boris Johnson zet nu bijv. alles op alles om de Londenaar aan het fietsen te krijgen. Doen. Gewoon.
Ik schreef het eerder al: mensen houden zo van een lokale identiteit, nog jaren mogen ze proberen ons een Europese identiteit aan te praten, en daar is bijna geen ondergrens aan. De streek, de stad, het dorp, de wijk tot zelfs onze straat (wij hier van de Boshoek "wij van Lisp") , het is een niveau met een supplément dâme, met een ziel erin.
Het moet dan ook niet verwonderen dat op dat niveau, de betrokkenheid bij moeilijke beslissingen oneindig veel groter is. Dat heet dan locale dynamiek. Laat ons met zijn allen , het klinkt zoveel aannemelijker uit de mond van een lokale autoriteit dan uit de mond van Van Rompuy en Barosso samen.
Nu mijn vraag: hoe komt het dan toch, iedereen ziet dat in, iedereen weet dat, we hebben aan den lijve ondervonden, dat wij, nee niet wij, ZE (maar wie zijn ze?) steevast doorgaan in de andere richting?
Begin al eens met het probleem in uw gezin, uw straat, uw wijk bespreekbaar te maken en te kijken wat er concreet kan gedaan worden? Het is zoveel efficiënter dan elke dag te luisteren naar die interviews op de stoep voor de 16 van die excellenties die met veel woorden gewoon prietpraat vertellen. Het is vandaag een belankrijke vergadering, wij hopen vannacht eruit te komen, jawel zonder nieuwe belastingen en zonder besparingen
Begin er zelf aan. Doe iets. En beste overheid, hou u wat in, laat ons doen. Zo dom zijn we nu ook weer niet.
Ik geloof dat het niet de eerste keer is dat ik deze opmerking maak.
Ik bedoel hiermee dat een mens, globaal genomen, in geen betere tijd , en ik durf zelfs zeggen: op geen betere plaats, zou kunnen geboren zijn dan in onze tijd op deze plaats. Elke andere optie, andere tijd, andere plaats, moet het afleggen tegen onze situatie. Natuurlijk als uw vader baron was of uw moeder een edelvrouw op een kasteel, ja, dan was het voor uw familie 100 jaar geleden beter. Maar ik vermoed dat dit onder mijn bezoekers eerder zeldzaam het geval is. Dus.
Iets te optimistisch over onze tijd?
Wel ik zag de afgelopen week twee films.
De eerste was: Les Misérables, de musical verfilming van het wellicht bekendste werk van Victor Hugo, de tweede de verfilming door Roland Verhavert van Boerenpsalm van Timmermans die ik pikte uit mijn digibox.
Even dateren:
Victor Hugo was een geboren 19de eeuwer, en zijn Misérables speelde in Parijs in de dagen vande dramatische Parijse Commune (1871), dus Hugo moest het niet uitvinden, hij had zijn decor met eigen ogen gezien en beleefd.
Felix Timmermans (geboren1886) schreef Boerenpsalm in 1935, en het Kempische boerenleven waarin boer Wortel evolueert heeft ook veel meer van de 19de dan van de 20ste eeuw. Alhoewel ik uit mijn geheugen toch wel wat van de sfeer herken. In Vlaanderen duurde de 19de eeuw dan ook enkele decennia langer.
Waar ik wil op aansluiten is de schildering in de beide films van het alledaagse leven van het gewone volk (voor 90% van ons, onze over-over grootouders) 150 jaar geleden, de ene in de grootstad, de andere op het platteland. Dit tableau liegt er niet om. Natuurlijk kennen we die beelden vandaag nog, ze komen met voldoende regelmaat op ons televisiescherm, maar dan zitten we vele duizenden kilometers naar het oosten van Europa.
Om dus nog maar eens, als je het moest vergeten zijn, de weg te tonen die wij hier en vandaag afgelegd hebben. En dit dan wars tegen alle domme romantiek rond dat leven van die mensen. Dat was hard, rauw, vies, meedogenloos, primair, onbeschaafd. Geen verwijt aan die mensen want al hun aandacht en energie ging naar één ding: en dat was overleven. Over de rol van de bovenlaag zullen we best maar zwijgen.
Die bovenlaag, voor wie het begrip cultuur wel een inhoud had. Maar hoe flinterdun diebovenlaag wel was, dat realiseren wij ons nauwelijks. Dus neem maar aan dat in hun tijd, Beethoven, Goethe, Schubert, het impressionisme, Manet, Debussy, Van Gogh, Wagner, Art Nouveau, het Kubisme enz niet aan ons soort volk besteed was. Dat speelde zich af op een andere planeet dan die van onze voorouders. Zij kwamen enkel in beeld als ze ons nodig hadden als slachtvee in de loopgraven van WOI. Meer was aan ons niet besteed.
Alleen één vraag: Hoe moet het nu verder, richting 22ste eeuw?
1. Gaan die achterblijvers uit Afghanistan, Oezbekistan, Kyrgyzstan en Nogverderwegistan op hun beurt dat gigantisch inhaalmanoeuvre kunnen herhalen?
2. En hoe gaan wij, onze achter-achter kleinkinderen, hier omgaan met het feit dat voor hen de rek er zeker uit is en dat er, na zoveel jaren van ongebreidelde vooruitgang, niet veel anders meer inzit dan inleveren, terugplooien, dimmen?
En dus de vraag of die andere blogger over 100 jaar, nog dezelfde titel bovenaan zal kunnen, durven schrijven? Nooit beter .
Wij weten het gelukkig niet. En zij moeten nog geboren worden.
De federale excellenties zitten alweer dagen bij elkaar om nog één à twee miljard te vinden om hun begroting op Europa af te stemmen. Ze peinzen zich haast zot, maar ja, een miljard, dat vindt een mens zomaar niet. Ik alleszins niet.
(al eens nagedacht over twee miljard euro? Das zoveel geld dat een gewone mens het niet kan visualiseren. Hoe hoog zou zon stapel in briefjes van 50 zijn? Dat hebben ze dus tekort. Wat doen die mannen met twee miljard?)
En dan, alweer, die journalisten die daar op de stoep van de 16 staan te wachten op de witte rook van: yes, we hebben ze gevonden. Waar ze die vonden is dan van bijkomend belang. Ze zijn er, de twee ontbrekende miljarden. Ergens per abuis in een schuif onder de handdoeken gestoken, of zo?
En dan is daar ook een heel slimme rode excellentie die tegen zon journalist zijn hart lucht: och, zonder Decroo waren we er al lang uitgeweest.
De volgende moeder aller verkiezingen valt over anderhalf jaar, maar ze zijn geen ogenblik uit het denken en het calculeren van die excellenties. En dan zijn ze boos op De Wever die nu al de verkiezingscampagne van de NVA zou gestart hebben.
Welnu, schoner, goedkoper en vooral meer overtuigend kon de VLD zijn verkiezings-campagne niet starten dan met de uitspraak van die rode minister: zonder die dwarsligger hadden we het allemaal al lang in kannen en kruiken.
Dan zegt de behoudende burger: nu moest er de VLD eens niet zijn want die nachtelijke kannen en kruiken, dat kennen we zo onderhand.
Ja, ik heb vanmiddag een stommiteit begaan. Ik ben het mij ten volle bewust. En ik moet daar nu iets over kwijt.
Kort de feiten:
Over de middag wil ik snel een broodje gaan eten in een bekende brasserie aan de Grote Markt in Lier. Het is zonnig maar koud, weinig volk op de been.
Vooraan in mijn brasserie zitten nogal wat mensen te lunchen, ik ga helemaal achteraan een plaatsje zoeken in een mooie veranda met zicht op de tuin. Dat zit ik moederziel alleen. Het is een redelijk grote ruimte, ik schat met wel 12 tafels, zeg maar 30 zitplaatsen. Maar daar is geen kat. Dus kies ik een plaatsje aan de grote ronde tafel, vlak tegen het grote raam op de tuin. Beste lichtinval, ik wil wat lezen.
Komt de ober heel vriendelijk vragen met hoeveel personen ik ben. Alleen natuurlijk. Mag ik dan vragen dat kleine tafeltje daarnaast te nemen, want die tafel is voor zes. Ja maar repliceer ik deze ruimte is als een woestijn zo leeg, geen enkel plaats is ingenomen, en ik zit nu graag tegen het raam. En als er een gezelschap van zes binnenkomt maakt ik spontaan zo plaats. Spijtig mijnheer, maar dit zijn hier nu de regels is het nog altijd vriendelijke antwoord.
Je voelt de bui wellicht al hangen
Sorry, maar als ik als klant mijn plaats niet mag kiezen, verkies ik liever niets te gebruiken, en ik verlaat het pand.
Geen volle minuut later overvalt mij een mateloze schaamte voor mijn gedrag. Stommiteit natuurlijk. Of erger, een geval van ziekelijke aanstellerij.
Wat is hier aan de hand? Ik ben zo niet van nature, ik haat die houding bij anderen, en toch ik sta terug op straat, zonder broodje?
Stel nu dat ik hiermee voor Assisen kom, en dat vijf gerechtspsychiaters moeten aangeven of ik op die flits van een moment toerekeningsvatbaar was en of ik op dat eigenste moment wel kon instaan voor mijn onhebbelijk gedrag? Die vijf van Kim De Gelder zullen bezweren mij toerekeningsvatbaar te verklaren.
Maar wat vind ik daar zelf van? Kon ik anders dat reageren dan zoals ik deed?
En het eerlijke antwoord is: nee, dat kon ik niet. Die reactie was veel sterker dan mezelf. Eén minuut later schaam ik me dood, maar die minuut eerder deed ik het.
Een verklaring (want Vermassen zal zeker mij motief willen kennen)?
Met wat nadenken weet ik het. Ik ben een dociel iemand, ik volg zo goed als elk regeltje of reglement, ik negeer (bijna) nooit een rood voetgangerslicht. Maar . mijn opgefokte rationaliteit speelt zwaar op en zegt nee tegen regeltjes waarvan de zin mij totaal ontgaat. Dat zijn regeltjes om de regeltjes. En dan is het einde zoek, dat is mijn ervaring.
Kent u de verdediging van Eichmann op het proces Nürnberg? 'Ik heb gewoon de regels gevolgd die mij van elders werden opgelegd'.
Dus, nee ik was één uur geleden even niet toerekeningsvatbaar, en ik ontken met klem dat ik ook anders had kunnen reageren. Inerneer mij desnoods maar veroordeel mij niet.
We zitten nu toch in de stille week en zijn op weg naar Pasen. Dus toch maar weer even terug naar een oude liefde: religie.
En zo gaat dat dan...
Vorige week waren we even mee opgetogen bij de frisse verschijning van Paus Franciscus op het balkon aan het Sint Pietersplein. Ja met dit soort religieuze taal kan zelfs de meest verstokte atheïst een compromis sluiten.
Tot nauwelijks één week later, je een andere kant van de religieuze medaille onder ogen krijgt. Lees misschien eerst het heel kort artikeltje onderaan dit bericht, geplukt uit De Groene Amsterdammer van deze week: Turkse huiver voor atheïstische moedermelk.
En dan bedenken dat Turkije met recht aanzien kan worden als de meest progressieve islamitische staat ter wereld. Ze staan aan de voordeur van de EU. En dat lees je zoiets. Wij proberen dan de bijbel buiten het Europese discours te houden, alleszins buiten onze grondwet, maar die Turken komen gegarandeerd binnen met hun koran onder de arm. Deze koran dan die in een statuut voor de moedermelk voorziet.
De donkere kant van de religie, of het nu de onze of een andere is, die blinde aanhang en volgzaamheid aan een totaal imaginaire autoriteit. De heilige schriften. We zien het soms zelf niet meer, tenzij dan in een haast lachwekkende situatie als deze.
Als je in dat stukje dan leest dat op de Turkse televisie islamtheologen en artsen in debat gaan over de vraag of moedermelk het DNA van kinderen zodanig kan beïnvloeden dat de drinker van de melk later ook uitgroeit tot een ongelovige, ja... dan is uw goesting weer even over.
Je zou ermee kunnen lachen als het zo triest niet was. Hoe miljarden mensen zo in de tang zitten van die pertinente onzin. En er hun leven naar inrichten. Maar het erge aan die situatie is dat het ons meteen verleidt om meteen ook maar het positieve verhaal van het religieuze discours bij het restafval te plaatsen. The bright side of religion.
-Wat je aan de minsten der mijnen hebt gedaan heb je aan mij gedaan
-De splinter in het oog van je broeder en de balk in je eigen oog
-Wie zonder zonde is werpe de eerste steen
-Gij kunt niet God dienen én de mammon
-Wie met het zwaard omgaat zal met het zwaard vergaan
Het leek er vorige week wel op dat België nog eens een groot internationaal toernooi had gewonnen, zo groot was de euforie, zo vet de koppen in de kranten.
YES, we hebben het weer eens gedaan, Kim De Gelder gaat de sterfput in. Spijtig genoeg niet met een loden bol aan zijn enkel. Maar toch Yes !
Witte ballonnen, mekaar in de armen vallen. Het journaille op volle kracht uitgerukt. De nachtmerrie is voorbij. De jury volgde de vijf gerechtspsychiaters die de juryleden bezwoeren de beklaagde alstoerekeningsvatbaar te aanzien. Hij wist wat hij deed en kon die noodlottige dag zijn gedrag perfect beheersen. Sterpleiter Jef Vermassen had het toch weer maar eens voor mekaar gekregen. Prachtig toch?
Twee dagen later. Hier en daar een eerste voorzichtige stem die zich afvraagt of die jubelstemming wel terecht is? Of de sterfput wel de beste afwikkeling is van deze zaak? Je moet toch wel van een andere planeet komen om niet te zien dat die man zorgen nodig heeft. Zware psychologische en psychiatrische zorgen. Welnu, in de sterfput staan die zorgen niet op het programma.
Hoe humaan zijn wij bezig? Zie je die man al evolueren tussen al die ruige gangsters in de sterfput? Misschien hadden we, vanuit humanitair oogpunt, toch maar beter de doodstraf niet afgeschaft ?
En dan het goede nieuws
Nu al DE quote van 2013 kwam uit de mond van deze jonge vrouw. De mama van Corneel, de 9 maanden oude baby die als eerste slachtoffer in Fabeltjesland viel.
Na de uitspraak werd zij natuurlijk ook aangeklampt door een lid van het rondspeurende journaille met de heel kiese vraag: En, hoe voel je je nu na deze uitspraak?
Waarop de vrouw zacht antwoordde:
Och, voor ons is dat niet zo belangrijk. Corneel krijgen wij niet terug. Maar Corneel zit in ons hart en doet elke dag mee. Hopelijk vinden wij nu de rust en de ruimte om dat gemis een plaats te geven. En kunnen wij ons concentreren op die dingen die voor ons het leven verder levenswaardig maken.
Detitel van een mooie Vlaamse song van de nog steeds immens populaire Ann Christy, maar nu ook de titel van een praatprogramma op KLARA zondagochtend. Een radio-odyssee over Het Geluk waarin Pat Donnez en Dirk De Wachter, in hun geëigende stijl, een praatgast ontvangen voor een 60 minuten interview dat net iets het niveau van de praatjes in de boekskes achter zich laat.
Op 17 maart was Toon Van de Velde, econoom-filosoof, (KU Leuven, Centrum voor Ethiek, Sociale en Politieke Filosofie) te gast en met hem wilden de makers de weg in naar de vraag of geld gelukkig maakt. Of iets algemener gesteld: in welke mate (veel) geld bijdraagt of voorwaarde is voor het goede leven? Daar kun je inderdaad een goede boom over opzetten.
Uitgangspunt was de vaststelling dat anno vandaag vergeleken met het jaar 1960, de modale Vlaming over vier maal meer geld beschikt en dat zijn consumptieniveau ook vier maal hoger ligt, terwijl over diezelfde 53 jaar het modale geluksgevoel bij die Vlaming, in het beste geval, quasi ongewijzigd bleef. Je zou dus zeggen: nee, geld, en in ieder geval méér geld, doet er niet toe. Maar dat is wel heel kort door de bocht.
Historisch in dat opzicht zijn ook de woorden van Joop den Uyl die bij het uitbreken van de eerste oliecrisis in een televisietoespraak de Nederlanders voorhield: we zullen het met wat minder moeten doen, maar we hoeven er niet ongelukkiger om te wezen. En ook die voorspelling kwam maar half uit.
En daar haakten die mannen van Dat heet dan op in, waardoor het onderwerp ineens wijd open kwam liggen en vele vragen tegelijk opdoken met als eerste vraag: wat heet dan gelukkig zijn?
Ik heb die uitzending twee keer na elkaar beluisterd en daarna geprobeerd, terugschakelend naar de eigen ervaring, een begin van antwoord te formuleren. Stel dat ik op slag van vandaag dubbel zoveel geld op mijn bankrekening had staan, wat zou dat doen met mijn geluksgevoel? Niet veel denk ik, maar ook dat bleek ook weer iets te iets te kort door de bocht.
Ik nodig de bezoekers van Opus1932 uit, diezelfde oefening voor zichzelf te maken. Gewoon zichzelf de vraag stellen: in welke mate bepaalde en bepaalt het saldo op mijn bankrekening (en die van mijn ouders) mijn mate van (on)gelukkig zijn ?
Als proef op de som heb ik nadien ook een test gemaakt, het vroor buiten toch -3, waarin ik en jij ons moeizaam verworven inzicht (misschien eerder een aanvoelen) kunnen toetsen aan een tiental scherp geformuleerde vragen.
Ben je benieuwd naar een en ander, open dan het onderstaande attachment.
Natuurlijk dat smaken en voorkeuren nogal verschillen, het zou maar erg zijn als het niet zo ware. Een erge en al te vaak voorkomende fout die mensen maken is dan ook, te denken dat iedereen denkt zoals jij denkt. En vooral dat je er niet in slaagt in de rare voorkeur van de andere in te komen.
Ook veel voorkomend is het kleineren van die afwijkende voorkeur. Een sterk voorbeeld in dat opzicht is reizen. Om te beginnen al het verschil tussen reizen en thuis blijven. Of van die mensen die de laatste Hindoeïstische tempel in Nepal niet willen missen en die je dan vraagt of ze parochiekerk van Kessel al eens goed bekeken hebben. Dat soort werk.
En zo zijn er dan ook weer mensen die op een druilerige koude snipperdag naar Brussel trekken om er zomaar een paar uurtjes rond te struinen, en die daar dan een reisverhaal over schrijven. Wel ik ben zo iemand. Gisteren ben ik nog eens een potje gaan
Brusselen, dat is zomaar wat door Brussel lopen en het toeval alle kansen geven. Maar vooral je ogen, je oren, je smaakpapillen en nog meer je hart wijd open zetten. En dan is de kans inderdaad groot dat je een reisjournaal bijeensprokkelt dat voor die Nepal ervaring niet moet onderdoen.
En als je graag even bladert in mijn Klein Brussels Journaal dat ik hierover schreef, open dan hieronder de bijlage en loop met mij een dagje mee door Brussel.
Niet dat ik op het puntje van mijn stoel elke assisenzaak zit te volgen, teveel ellende op een hoop, langs alle kanten, maar met De Gelder kun je er bijna niet naast, zo dat de media daar weer brood in zien.
In feite kun je je afvragen waarom de burger, zo op de voet, geïnformeerd moet zijn over het verloop van die zaken? Zit ik er dan niet een beetje bij als een waakzame Rottweiler om erop toe te zien dat de boef niet ontsnapt en vooral jaren genoeg achter de tralies gaat? Dat niet gerechtigheid maar vooral wraak geschiede?
Zeg nu zelf, en kom dan niet af met het onmetelijke verdriet van de slachtoffers, wat moet je met zon gast doen? Die juryleden, ik zou niet in hun plaats willen zitten, moeten kiezen tussen vol aansprakelijk of knettergek.
Intussen, lang voor het eindarrest, is er al één tussenvonnis geveld, en daarbij is de gerechtspsychiatrie betrokken.
Twee vele-jaren-doorgestudeerde gerechtspsychiaters (12 jaar universitaire studies je houdt het niet voor mogelijk) die voor één en dezelfde beklaagde, voor exact dezelfde feiten, gepleegd in een wel afgelijnde periode en context, vierkantig tot twee mekaar totaal uitsluitende uitspraken komen. Zeg maar wit en zwart, aansprakelijk en niet aansprakelijk.
En ik wil dit nog aanvaarden dat in een zo moeilijk geval (alhoewel, 12 jaar studeren ) deskundigen tot een zo verschillend inzicht komen,
Alleen .
Komen ze toevallig tot het besluit dat door de partij die hen aanstelde (betaalde dus) gewenst was en baat brengt. Het was het motief van hun aanstelling. Dus mission accomplished.
Normaal dat de advocaat van de verdediging anders pleit dan de advocaat van de burgerlijke partij of het Openbaar Ministerie, je kan een wet op verschillende manieren interpreteren, minstens moduleren, en de jury moet van die verschillende versies kunnen kennis nemen. Daar is niks geheimzinnigs aan, dat hoort zo, die komen op voor HUN KLANT !. Maar deze redenering gaat helemaal niet op voor bijgeroepen DESKUNDIGEN, die vanuit hun deskundigheid pretenderen de wetenschappelijke waarheid aan te dragen. ZO IS HET, zegt de man die daar 12 jaar voor doorstudeerde. Dan moet ik toch niet twijfelen?
En het vonnis luidt .
Dat aan de gerechtspsychiatrie het predicaat wetenschap wordt ontnomen. Dat vak moet verhuizen naar de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, daar mag je vertellen wat u goed uitkomt.
Habemus Papam. Inderdaad. Kardinaal Bergoglio uit Buenos Aires die zichzelf Franciscus laat noemen.
Jullie vallen zeker niet van jullie stoel als ik zeg dat Opus1932 helemaal in de wolken (nou in de wolken...) is met deze keuze: een voor mij volslagen onbekende ouderling, leeftijdgenoot, die vanaf de eerste vijf minuten na zijn verschijning mijn hart won.
Drie redenen.
1. Zijn eerste woorden: "Sorelle, fratelli, buona sera", inderdaad ook de laatste woorden van Benedictus emeritus. Ik denk niet dat in 2000 jaar kerkgeschiedenis ooit een paus met zo simpele woorden de mensen tegemoet is getreden. Ik maak er deze keer geen geintje van, zo geloofwaardig als die man verscheen op dat balkon.
2. Nog uit dat eerste speechke, hij gebruikt drie keer het woord "camino", een af te leggen weg, richting een niet zo duidelijk doel. Camino, natuurlijk bekend van de Compostella-stappers, een harde lange weg die hij aanvat in de goede overtuiging dat ook hier "de weg het doel is". Meer naar mijn hart kan haast niet.
3. En dan hoogtepunt van die speech: hij vraagt aan die uitzinnige massa enkele ogenblikken stilte om voor hem te bidden. In stilte. Ieder op zijn manier, met zijn woorden, of zonder woorden, met zijn gevoelens, met zijn intenties. Respect voor de individuele gelovige, inclusief ongelovige. Great. En die massa wordt ineens muisstil.
Magnum Gaudium. En op dit ogenblik zet Franciscus zijn eerste stappen op die belovende camino.
Het Höcker Album is een collectie foto's die gedurende de Tweede Weredloorlog zijn verzameld door Karl-Friedrich Höcker, een SS-officier (zelf op de rechtse foto). Het fotoalbum omvat 116 foto's van de leefomstandigheden van officieren en administrateurs in Auschwitz II - Birkenau. Het zijn de enige nog bestaande foto's die vanuit deze invalshoek zijn genomen. Het album bevindt zich momenteel in de Verenigde Saten.
Wat zien we op deze foto's? Het alledaagse leven dat ook in Auschwitz, onder de rook van de verbrandingsovens, in de vrije uren gewoon zijn gangetje ging. Jonge mensen die samen kampvuurliedjes zingen en volksdansjes doen. Jucheidi, jucheida... De meisjes zijn geen ingehuurde prostituees maar gewoon deel van de administratieve staff die 'de boeken' moesten bijhouden, de lonen uitbetalen en 's avonds de jongens en zichzelf een beetje opvrolijken....
Vragen ? Die meisjes. Zijn dat nu oorlogsmisdadigers? Deelnemers aan een afschuwelijke genocide? Moesten zijn mee veroordeeld worden in Nurnberg? Zijn dat nog mensen? De Groene Amsterdammer schreef er enige tijd geleden een groot artikel over met veel meer vragen dan antwoorden. Misschien één zekerheid: het waren alleszins 'vreselijk onnozele geiten', maar daar houdt het zowat op, vinden sommigen. Wat konden zij doen? Wat zou het uithalen? Je hebt thuis nooit iets anders gehoord, je gelooft wat iedereen rond u gelooft: de Fürher is de man die het gaat oplossen, dat zeggen ze toch allemaal rond u. En gij zijt dan jong, en die Karl-Friedrich is echt zo ne lieve man.
Natuurlijk moet je deze vraagstelling uitbreiden. Wir haben es nicht gewusst, dat is hier gewoon niet te pas. Dus toch?
Maar stel dan ook eens de vraag hoe wij ons gedragen terwijl wij meer dan geïnformeerd zijn over... alle miserie van de hele wereld. De armoede en de honger van ver weg maar ook van heel dicht bij ons bed. De doorlopende moordpartijen in Syrië, Afganistan, en in zo goed al geheel Afrika. Het lot van al die sans papiers sukkelaars in ons eigen land, op de grond in het Zuid Station
En wat doen wij? Wir habben es nicht gewust, is ook voor ons geen optie. We kunnen er niks aan doen, dan maar. Of: het helpt toch niet. Of: het is mijn schuld niet. Dus toch ook maar jucheidi, jucheida?
Arme mevrouw De Block die het dan maar in onze plaats moet oplossen.