Het gebeurt... Je leest een boek en je geniet twee honderd bladzijden van een min of meer goed opgebouwde plot maar tot je groot ongenoegen wordt er aan dat in se goede verhaal een bijzonder zwak einde gebreid. Een onmogelijke afloop, te onnozel om waar te zijn, te goedkoop of wat men zon einde nog kan verwijten. Niks ingenieus. Niks fijnzinnig. Stoem en loemp.
Vraag is dan of dat een slecht boek is, omdat in de laatste 10 paginas het verhaal helemaal de mist in gaat? Als je nu 200 bladzijden lekker hebt zitten lezen , en de laatste tien bladzijden strijken tegen je haren, dat is dan toch geen slecht boek?
Meer indringend is diezelfde vraag als het gaat over een levensverhaal, echt gebeurd dan.
Is het een slecht leven als de laatste weken, maanden erbarmelijk verlopen. Als onze held zelfmoord pleegt, een ontiegelijke stommiteit begaat of in een tenenkrommende complicatie terecht komt, moeten we dan al wat daarvoor komt meteen maar bij het groot vuil zetten.
Kan men een lange leven kapot maken door het stom te laten eindigen? Kan een mens in zijn leven dan geen moreel krediet opbouwen?
Is een leven in zijn totaliteit waardeloos als het einde in mineur is?
* * *
Ik maak het concreet.
Ik herinner mij, uit mijn nabije omgeving, het verhaal van een moeder die haar 18 jarige zoon voor haar ogen ziet verdrinken in zee. Achttien jaar lang was die jongen haar oogappel, haar reden van bestaan en de som van geluk dat die kerel haar bezorgde zou dan op die fatale dag in een ruk worden teniet gedaan door de brutale breuk van dat geluk?
Is dat achttienjarige geluk niet een langgerekte cynische aanloop geweest om de klap op die laatste dag nog harder te doen aankomen? Heeft dat geluk die vrouw niet de hele tijd zitten uitlachen? Waren die achttien gelukkige jaren die klap waard? En dan de hamvraag: ware haar niet beter die 18 gelukkige jaren ontzegd gebleven om haar de ondraaglijke pijn van die afloop te besparen?
In die vraag zit gewoon de vraag naar de echte zin van een leven vervat. (en ik vermoed dat hierin ook het antwoord zit)
Is ook hier niet de weg het doel ? Die verdrinking valt toch niet samen met dat leven?
Hoe dwaas toch de zin, het doel, de betekenis van een leven uit te besteden aan een ver afgelegen, onduidelijke abstracte bestemming. Het doel van een goed leven is de weg die wij NU samen afleggen. En zo wordt DE WEG HET DOEL
(denk aan de pelgrim langs de Camino de Santiago voor wie niet de basiliek van Compostella, maar de lange weg er naartoe het doel is.)
van dit inzicht ben ik (voor één keer) redelijk diep overtuigd....
Abdullah Demirbash Koerdisch Burgemeester van Diyarbakir
Dit is het land van de Koerden
Zegt Memet Aksakal, een journalist van Koerdische afkomst die Jan Leyers op zijn Weg naar het Avondland door Turkije zal gidsen.
Ik zit nog altijd even gespannen bezig in het gelijknamige boek van sympathieke Jan Soulsister. Je kan dat boek mooi in episodes lezen, land na land. Op pagina 219 verlaat hij Israël om Turkije binnen te trekken, welbepaald het Zuid Oostelijk gedeelte, en dat is het land van de Koerden.
De Koerden, het Koerdische probleem, het woord alleen al lokt zoveel emoties op dat zo goed als niemand hierover in staat is een neutraal standpunt in te nemen. Zeker niet Memet die Jan eens goed wilt inpeperen. Jan die er zelf wel nuchter bij blijft.
We zijn in Diyarbakir het Mekka van de Koerden. Zuiver Turks grondgebied waar de rauwe beslissing van Ataturk zich tot vandaag het scherpst doet voelen: het moderne Turkije, herrezen uit de as van het Ottomaanse rijk, moest een land zijn voor de Turken die zich Turks voelden en Turks spraken. De Koerdische taal en muziek werden verboden, zelfs het woord Koerden werd gebannen. Voortaan heetten ze Berg-Turken. Voor Ataturk gold à part entière het ius soli: het recht van de grond en niet van de mensen die er woonden. Dit is Turkse gebied, hier geld de Turkse wet. Punt. Voor zover ik het begrijp is het Koerdisch probleem zeer zwaar taal geladen. Het is o.m. een taalkwestie. Tiens waar hebben we dat nog gehoord?
Bij een ontmoeting met burgemeester Demirbash die Jan zijn hele stad laat zien, blijkt uit tal van fotos, documenten, medailles, getuigschriften hoeveel hooggeplaatste vrienden dit Koerdisch boegbeeld kent. Ook uit Vlaanderen zijn er tekenen van die warme genegenheid. Jan ziet aan de muur een eerbetuiging uit Vlaanderen ondertekend door Geert Lambert, Frieda Brepoelsen Bart Staes. In een schooltje waar clandestien het Koerdisch wordt onderwezen, merkt Jan dat de leerboekjes op de rug, het stempel van de Vlaamse regering dragen, een gift dus uit Vlaanderen.
Begrijpelijk. Of toch ook weer niet zo begrijpelijk?
Bij het afscheid van Demirbash stelt Jan een laatste vraag:Droomt u nog van een eigen Koerdische staat?
Ik wil dat de inwoners van Diyarbikirofficiële documenten van de gemeente voortaan in twee talen toegestuurd krijgen. En dat ze aan het loket van het stadhuis ook in het Koerdisch kunnen bediend worden.
Ik wil vooral in een democratisch land leven, gaat de burgemeester door. Een land waar iedereen het recht heeft zijn eigen taal te spreken en zijn eigen religie te beleven. En of dat land dan Turkije of Koerdistan heet, maakt niet uit. Ik zeg dat niet alleen namens de Koerden , maar net zo goed namens de Armeniërs, de joden en de Assyrische christenen in Turkije.
En dan denk ik, had die burgemeester daar ook niet de Franstalige meerderheid uit Sint Genesius Rode, Wezembeek Oppem, Linkebeek en Kraainem (en waarom ook niet uit Vilvoorde of Halle?) moeten aan toevoegen?
Ius soli natuurlijk. Dat is hier wel Vlaanderen, of was u dat vergeten?
Allo bezoeker, niet kwaad weglopen. Het was zomaar een gedacht van mij. En Gedanke sind toch frei, niet? Anders moeten we stoppen.
WARNING..... Dit is een blog exclusief voor de amateur-filosofen onder ons.
GESCHIEDENISvan de FILOSOFIEin TWITTERFORMAT
Van de hand van twee vaste medewerkers aan Filosofie Magazine, Leon Heuts en Herman de Regt, verscheen bij uitgeverij Boom De Filosofie Twittercanon.
In de inleiding van dit boekje stellen de twee filosofen zich de vraag hoede boegbeelden van de Westerse filosofie zouden omgegaan hebben met de moderne snelle sociale media. Waar er geen plaats en geen belangstelling is voor vuistdikke traktaten maar waar je je boodschap kwijt moet in enkele lijnen. In die zin probeerden zij een twittercanon van de filosofie te schrijven. 43 filosofen, van Plato tot Rorty passeren het revue. Het resultaat is een boekje van 125 bladzijden dat 2500 jaar westerse filosofie omzet in twittertaal. Korter ga je het niet meer samen zien.
Tenzij....
Ik heb dit boekje gelezen en heb geprobeerd het te vatten in nog minder woorden (13 paginas). Mijn woorden dan wel, uitdrukking van mijn beperkt filosofisch bevattingsvermogen.
Ik heb zelf nog nooit een lottoformulier ingevuld.
Dat maakt dat ik, na jaren in deze negatieve praktijk te hebben volhard, nog altijd quite speel, iets wat heel weinig wekelijkse lottospelers kunnen zeggen. Ik heb tot nu al mijn geld terug gewonnen. Maar als we dat lottospelen nu eens wetenschappelijk aanpakten? Wiskundig bijvoorbeeld.
Het gegeven is, aannemend dat er niet gefoefeld wordt, overigens heel simpel: 42 balletjes en daarvan vallen er, iedere week opnieuw, zes (een combinatie van zes) in de prijzen. Valt dat niet te berekenen? Is daar geen algoritme voor te bedenken?
Ik probeer het op mijn manier. Stel dat ik tien jaar een nauwkeurige statistiek van de lotto uitslagen zou bijhouden, dan zou men mogen verwachten dat elk van die 42 balletjes ongeveer even vaak uit de ton moeten zijn gekomen (zou moeten zijn gekomen?). Maar dat is niet zo, blijkt nu. Stel nu dat ik vaststel dat de 16 twintig procent boven zijn rantsoen gaat en de 37 er twintig procent onder blijft.
Wat weet ik dan? Wat kan ik daarmee aanvangen? Welke conclusie mag ik trekken?
Heb ik goede redenen om op mijn volgende formulier alvast wel de 16 maar zeker niet de 37 in te vullen? Of net omgekeerd, kwestie van de proporties die zich op de lange termijn toch moeten herstellen?
Dooddoener is natuurlijk dat andere gegeven dat het lot elke vorm van geheugen of van scrupule mist. Dat lot kan dus ongegeneerd 12 keer op rij die 16 laten uitkomen. Het is niet van cho, nu wordt het echt gênant, het is echt tijd dat ik de 37 nog eens laat winnen. Zo gaat dat dus niet.
Heel demotiverend voor de regelmatige speler (maar die wil dat niet weten) is ook de zekerheid dat de door hem (meestal is het een haar) gekozen combinatie exact evenveel kans op winnen maakt als de combinatie 1-2-3-4-5-6. En als je dan vraagt: hoe groot is de kans dat de lotto-uitslag ooit eens 1-2-3-4-5-6 zal zijn? Dan is het antwoord: die kans is nul. Welnu, die kans is net zo groot of zo klein als uw gesofistikeerde combinatie.
Antwoord van de Lotto: en toch is er iedere week een nieuwe winnaar wiens onmogelijke combinatie dan toch maar uitkwam. (er moet toch iets uitkomen)
Eigenlijk kun je het nog veel simpeler stellen. Als ik met de teerlingen zes maal na elkaar dubbel zes gooide, hoe groot is dan mijn kans op een dubbel zes bij een zevende worp? 1 op 36 of meer of minder? Wat antwoordt de doorgestudeerde statisticus hierop?
Ik vermoed dat die doorgestudeerde statisticus, moest die toevallig deze blog bezoeken, nu in een kramp ligt en van ergernis over de grond kronkelt. Die man heeft niets van mijn wetenschap begrepen gilt hij,colloqueer dien blogger en geef mij snel een relatine forte.
Geef hem wat hij vraagt, maar ik heb intussen nog geen antwoord op mijn vraag.
Er zijn zo van die flarden, soms is het maar één woord dat bleef plakken en dat je een leven lang bezig houdt.
Bij mij was dat bijv. een Ten Huize van met Joos Florquin waar ik in 1966 kennis maakte met de figuur van Pieter van der Meer de Walcheren. Een boeiende figuur die aan het eind van zijn felle leven (intellectueel, auteur, kosmopoliet, strijdend socialist, gehuwd, drie kinderen) zich bekeerde en samen met zijn vrouw besloot hun huwelijks leven op te geven om in te treden bij de benedictijnen. Toen Florquin de oude blinde man aan het eind van zijn leven vroeg of hij van het leven genoten had, zweeg hij even en zei toen, bijna fluisterend, mateloos. Een woord waarbij ik sindsdien nooit nog die connotatie ben kwijtgeraakt.
Mateloos Genoten.
Natuurlijk zijn de tijden veranderd en kunnen we niet alles zomaar van nu naar toen of omgekeerd overplaatsen. En dat ondervinden wij haast dagelijks in onze omgang met mensen en dingen van vandaag. Zo ook met dat begrip mateloos.
Ik lees amper nog een krant, behalve zo nu en dan koop ik de weekendeditie van een serieuze (of minder serieuze) krant. Vorige week was het DS. Met zijn bijlagen goed voor 3 kgr. inpakpapier. Maar natuurlijk ga je dan ook die krant lezen, of beter gezegd doorbladeren want daar ben je al rap een uurtje mee zoet, al die bijlagen uit elkaar halen. Indrukwekkend dat dat allemaal kan voor nog geen drie euro.
Maar dan ga ik toch lezen ook. Vanaf pagina 1. En als ik dan tegen de avond ook de JobAd uit heb en mijn krant op de grond laat vallen, ben ik doodmoe. Vooral geestelijk doodmoe.En ik denk: dit is een mateloos verhaal van een mateloze wereld. Wat mij in die tachtig bladzijden uit die krant allemaal wit op zwart en soms nog in kleur tegemoet komt ik ben daar achteraf duizelig van, fysiek onwel, en vooral dat gevoel: hoeft dat nou allemaal zo expliciet op papier? Kan het niet wat minder? Laten ze dan niks meer passeren? En vooral moest ik dat nu per se allemaal vernemen? En wat moet ik daarmee? Zoveel mateloosheid. En dan zwijg ik nog over de opmaak die nu waarschijnlijk algemeen opgelegd is door de internationale persbond. Dat is van boem, vlam, knots, bang, zoef, blits en krakkedekrak donder. En dat dan in 49 lelijke kleuren.
Och, ik kan het decor verplaatsen naar een zaterdagvoormiddag in de lokale Carrefour. Daar overvalt mij datzelfde gevoelen van benauwing als ik al die prachtig uitgestalde overbodigheid zie liggen, moet dat nou echt allemaal? Vergis ik mij als ik dacht dat ik daar niet om gevraagd had? Dertien soorten fijne suiker (we hadden toevallig gewoon suiker nodig..), afgeschoten wild uit alle hoeken van deze planeet, fruit uit landen die ik onmogelijk op de wereldbol kan aanwijzen, 289 verschillende kaassoorten. Ik heb iets met dat mateloze aanbod van kaas, dat weet de getrouwe bezoeker wel, mooi om naar te kijken, al die namen, kleuren, geuren, vormen, verpakkingen, maar wat moet ik hiermee?
Ik wilde het hebben over de mateloosheid van onze tijd.
Vrijwillige beperking, Beschränkungdie de Meister zeigt, enkel maar uit respect voor dat beperkte brein van de lezer, klant, consument die het allemaal moet behappen en proberen er een min of meer redelijk oordeel uit te filteren.
Prins Filip In Burundi, Professor De Vos die op emeritaat gaat, een Afghaan die vandaag wel op het vliegtuig moest en nu ineens weer niet, en hoe Kim Clijsters zich vandaag voelt, bosbranden in Arizona, en de toekomst van Doel 1 en 2, en de kwaliteit van de vis in de zee nabij Fukujama, en wie nu echt de speler van het EK 2012 was, en hoe dat de Spanjaarden in Genk gevierd hebben, en van die bankier van Barclays die, in krijtjespak, met twee handen en twee voeten in de kas zat, en of die weubbe die vijf kinderen doodschoot nu geïnterneerd dan wel naar Assisen moet .. als je dat wilt ga in nog wel even door.
Dat MOET allemaal in die krant. Je leest dan die titel van zon artikel KIM Clijsters zwaar aangeslagen en je denkt dan, naïef als je bent, dat artikel ga ik eens lezen, misschien kan ik iets meevoelen met Kim, Maar nee, in zo paginalang artikel verneem je niets meer dan het op 25 manieren herhaalde dat "Kim Clijsters aangeslagen is".
Het moet allemaal tegelijk op uw bord want je hebt toch een heel weekend om u daardoor te werken. Misschien? Maar ik hou er aan het eind telkens een knagend gevoel van onrust, ontreddering, desoriëntatie, stress en zelfs angst aan over. Want nu weet ik niets meer zeker. En wat is er nu nog dat ik niet weet?
* * *
Weet u het verschil tussen het mateloos van Pieter van der Meer en de mateloosheid van die Standaard of de Carrefour?
Het een is een mateloosheid die een existentiële diepte raakt afgezet tegen een mateloosheid waarbij meer onherroepelijk minder wordt.
Of heb ik weer eens in een weemoedige dag? Kan ook.
En toen dacht ik, waarom stoppen, laat ik ineens schoon schip maken en mijn bezoekers ook van die andere outings (genummerd van #2 tot #11) deelachtig maken. Soit dat nadien mijn bezoekersaantal implodeert. Ik mag de mensen niet voor de gek houden. Dus
Hier dan het heterogene lijstje met mijn 10 overige, vrij incorrecte outings.
zie vorige blog. Outing #1.
Ik ben hetero, maar ik werk eraan.
Ik heb mijn flamingantische veren helemaal afgeschud. En ben nog zwaar aan het nadenken over een pak nieuwe veren.
Ik heb alles bij elkaar geteld 13 minuten EK Voetbal op TV gezien. En ik weet er alles van want ik dacht te moeten weten. Maar ik laat de kijkers die alle matchen zagen in hun waardigheid.
De prestaties van de Belgen op Wimbledon of de Olympische spelen laten mij Siberisch koud. Ik supporter voor de Cheychellen. Maar die doen niet mee.
Ik weet echt niet wie in Syrië de goeden en de slechten zijn. Ik heb dat ook in een spannende film.
Ik vind een pedofiel in de eerste plaats een zeer zieke mens, want ook "hij is zijn brein" zeg ik Dick Swaab na.
Ik droom van een burgerbeweging: een collectief boycot van alle TV zenders die hun uitzendingen en filmen onderbreken voor reclame
En nog een collectief boycot: van producten of merken die met hun reclame TV programmas of filmen onderbreken. Ostentatief niet meer kopen. 't Zal rap gedaan zijn.
Ik geloof dat het een goede zaak zou zijn als de paus, per vandaag, zou aftreden en de Katholieke kerk zich als gewoon lid zou aansluiten bij de Wereldraad der Kerken (als ze nog binnen mogen natuurlijk)
Ik zou het toejuichen als de btw op honden en kattenvoer op 50% gebracht werd, opbrengst die integraal zou gaannaar de Voedselbanken.(ja ik zoek nog een antwoord op de vraag of dan alleen rijke mensen katten en honden mogen houden)
Een bezoeker van deze blog was verwonderd over de ongegeneerde wijze waarop ik hier en daar heel private dingen bloot gaf. Iedereen kan dat wel lezen, moet je bedenken was zijn goedbedoelde waarschuwing.
Ten eerste ben ik in die zaken redelijk naïef, ik kan mij niet voorstellen wat iemand met mijn al dan niet privé secreten zou aanvangen.Zo bloedstollend zijn die nu ook weer niet. Ten tweede is het een slechte gewoonte om, als je dan toch iets van jezelf wil vertellen, dat je je achterkant onbelicht laat. Reken er maar op dat die andere die er zelf wel bij verzint, en dat de schade dan nog veel groter kan zijn. Bovendien ben je aan het liegen, want laat ons duidelijk zijn: iets achterhouden is altijd liegen. (is dat echt zo?- filosofische excursie)
Dus ik ga door met die zachte vorm van strippen. Je pense donc jécris. Zonder achterdocht.
En dus ga ik hier vastberaden over tot een aantal outings. Dingen die slechts weinigen van me wisten, maar die je moet weten om me juist in te schatten.
* * *
Deur in huis: op mijn autoradio heb ik op preselectie 6 de post Minerva vastgelegd. Op 98.00 en in de omgeving van Blankenerge (dat is tot juist achter de zeedijk) vind je ons op 105.6. Van publieksbinding gesproken.
Radio Minerva, je komt er Koninklijk Vlaamse Academie voor Taal en Letteren niet mee binnen. En toch, kom ik nog maar in de buurt van de bescheiden reikwijdte (vanaf Kruibeke tot even voorbij Oelegem) van deze populaire Antwerpse radiozender, dan schiet mijn autoradio volautomatisch op PS 6.
Wat ik dan zo bijzonder vind aan Minerva?
Zij zenden uit vanuit een café op Sint Anneke. Ze spelen alleen muziek uit de jaren héél stilleks (onze jaren). Het repertorium is ongegeneerd 95% Engels Amerikaans. De aankondigingen en zeker de reclames doen geen overdreven moeite om een Antwerpse tongval weg te steken. En zit er een spot tussen die u, toevallige luisteraar, wilt aansporen om lid te worden van Minerva en dat in een zwaar authentiek Antwerps dialect. Allei, zieverd na nie hei, dartig euroukes veur een hiel joar schoe muzeek van onzen taid. Zedde na nie beschomd dagge nog gie lid za?)
En dan had ik het nog niet over de reclame op die post. (dat is geen zender, dat is nog ne post). Tussen Pat Boone en Paul Anka door verneem je waar je ergens op de Gitschotellei binnen het half uur uw gebit kunt laten herstellen, of een schoenwinkel in de Gummarusstraat specialist voor brede voeten en steunzolen, of voor Huis Roma op de Turnhoutsebaan waar ze uwe nieuwe televisie naar huis brengen en alle posten voor u instaleren. En ze nemen uwen ouwen bak nog mee ook. Maar top of the bill, en een paar keer per dag in de ether, is de definitieve antwoord op al uw financiële problemen want Beleggen bij Mevrouw Leemans is beleggen bij een vriendin, endat wordt door die mevrouw Leemans zelf overtuigend uitgelegd, waarom.
Nee, ik hou het niet langer stil, ik kom uit de kast, op mijn autoradio op preselectie 6, stond vroeger Musique Trois van de RTBF, nu is dat Minerva. Zedde nie beschomd? Balange nie. Aha Aha Aha, Minervaaa(let op het rijm) is hun niet te negeren slogan.
---------- ------------ ------------------------
En nu nog eens goed nadenken (zie spoor 1 naar het Goede Leven) waarom ik bovenstaande blog pleeg? Pure provocatie? Flirten met de platitude? Pose? Anti Cultuurkakkers? Oprukkende seniliteit?
Vooral, denk ik, is dit een empathische reactie richting deze mensen. Een groep die vandaag nergens aan bod komt, een in de media non served Group, die bovendien met een stuitend soort neerbuigendheid dan wel hoon wordt geschoffeerd. Media vluchtelingen. En dan breng ik de grootste waardering op voor deze vorm van zelfredzaamheid. In plaats van met een petitie naar Geert Bourgeois te trekken, begin ik zelf een radio op mijn maat. En dat is dan het resultaat: duizenden luisteraars, betalend lid of niet.
Maar misschien ben ik nog het meest aangetrokken door de simpele authenticiteit van dat volk. Niks doen alsof. Niks geposeerd. Alles is echt.
Dat is nu zon courant begrip dat wij denken dat dit van alle tijden zo was. Nee, mumticulti op niveau van de gewone man, is van heel recente datum. In mijn jeugd, en die loopt toch een stuk voorbij de jaren 50, had ik in levende lijve, buiten zwarte Piet, van dichtbij amper één zwarte mens gezien. Het was een halve gare neger (toen noemden we die zo) die rond het voetbalterrein van de Lyra liep met een schaal op zijn hoofd met zwartejippekes in een puntzakje, en die met een schriel stemmetje alsmaar riep: lakke lakke bomma. En als je van de hoge staanplaatsen een stuk van 5 fr. naar beneden wierp keilde die neger zon puntzakje feilloos in jouw handen. Nee, de grote zwarte wereld hadden wij in handen gegeven van de missionarissen en die wisten wel raad met die lakkebommas. Dopen, een BH en een plastron aandoen.
Dus niks racisme?
Dat dacht je maar.
Ik spreek nu van mijn geboortestad Lier, maar dat zal in Temse of Tienen niet anders geweest zijn, onze biotoop beperkte zich tot die kleine stad. Daar woonden onze autochtonen die je feilloos kon herkennen aan de zuiverheid van hun dialect. Ieder gehucht had zijn eigen onnabootsbaar idioom. Niet voor niks dat ze in Brugge bij de Metten zuiver op hun schild en vriend genadeloos konden afrekenen met die gasten.
Bekijk die foto van het eerste elftal van Lyra dat toen (1949) met enig succes in de hoogste afdeling speelde. Die elf jongens en die vijf délégués op de foto woonden allemaal in Lier, dehelft was cafébaas, de andere helft fruitverkoper op de markt, een bloemenwinkel, kleermaker, een slagerop maar nooit meer dan één kilometer van het stadion. En ze hadden allemaal makkelijk uitspreekbare, autochtone namen: Vekemans, Arras, Vercammen, Van de Velde... Heel overzichtelijk, dat wel.
Maar als we van autochtonen spreken (dat woord bestond natuurlijk ook niet) waren er natuurlijk ook allochtonen. Mensen die niet van Lier waren dus. Vreemden. En waar kwam je die tegen? Jawel, op de staanplaatsen rond het voetbal. De meegereisde supporters van de tegenstrever werden toen nog niet in aparte vakken gedreven, zoals nu, maar stonden in groepjes verspreid tussen de lokale aanhang. En daar beleefde je dan ook hoogstandjes van verbaal racisme. Die twee groepen stonden mekaar heel de tijd verbaal te kleineren. Ik herinner me een match tegen de Gantoise en die hadden wel wat volk bij. Was daar een Gentenaar die nogal fors van leer trok (de scheldnaam boeren was een klassieker als de anderen uit de grootstad kwamen), tot een Lierenaar het op zijn heupen kreeg en die man toesnauwde, inspelend op de licht nasale klanken in het Gents: Och joeng, sprekt Vloms en trekt die vod uit uwe neus.
Om maar te zeggen dat iedere autochtoon zijn allochtoon nodig heeft om zich te affirmeren.
Ik denk, maar ik ben er niet zeker, dat op dat wit blad bij onze geboorte (zie vorige blog) in heel kleine lettertjes voorgedrukt stond: eigen volk eerst., of toch iets in dien aard.
Op een mooie dag, lang geleden, zijn wij zonder dat we erom gevraagd hadden, afgezet op deze planeet. In het leven geworpen noemt men dat. Punt van discussie is nog steeds of wij al dan niet als een onbeschreven wit blad aan de start kwamen. Onbeschreven, allicht maar het papier zelf, het schrijfmateriaal was wel vanaf dat eerste moment voorgegeven. Niet enkel ons genenverhaal maar evenzeer onze sociale context waren bepalend voor de wijze waarop dat wit blad nadien volgeschreven hebben. Maar om daaruit tot een ontmoedigend determinisme te besluiten is dan weer een brug te ver. Wij kregen wel degelijk keuzes en mogelijkheden wat wij me dit leven zouden aanvangen. Uiteraard waren die keuzes niet gelijk voor iedereen.
Maar we mogen wel zeggen dat elke mens, met een zelfde opdracht aan het leven begon: de realisatie van het Goede Leven. Nieuw discussiepunt voor filosofen (die mannen doen niets anders) was dan: wat is een Goed Leven? Aangezien de filosofie nog altijd op een eenduidig antwoord aan het broeden is, moet de kleine mens er dan zelf maar het beste van maken.
Ik heb voor mezelf geprobeerd de mogelijke sporen naar dat Goede Leven in een lijstje te vatten. Ik zie er vijf. (toch nog vooraf: dit is een zuiver westers verhaal, in Afrika is Het Goede Leven een stuk eenvoudiger te definiëren, en dat is OVERLEVEN. Het Goede Leven is dus, zoals alle filosofie, een luxe bekommernis)
Het cerebrale spoor. Dit is het spoor dat inzet op het denken, het kennen en tenslotte het begrijpen.
Het sensitieve spoor. Hier verwacht men alle heil van het aan- of invoelen van zijn omgeving. Suzanne zweert erbij: in het leven moet je voor alles zien, luisteren.
Het materialistische spoor. De materialist zet in op het hebben, het presteren, het bezitten, het zich toe-eigenen. Dat kan met een dubbele intentie: a. het zuivere hedonisme, het genieten om het genieten b. het schijnen, het gezien worden, het imago. Dit spoor zet in op macht een aanzien.
Het idealistische spoor. Hier wordt het goede leven verplaatst naar een ver of nabij ideaal. Dat kan religieus zijn, politiek, esthetisch of wat voor kronkelidealen een mens nog kan bedenken.
Het nihilistische spoor. Het kan ook een keus zijn dat ik weiger mee te doen, in te zetten op eender wat tenzij enkele basale driften of impulsen.
Kun jij, beste bezoeker, je keuze maken uit dit lijstje? Natuurlijk doet geen enkel spoor zich zuiver voor. Het is altijd een amalgaam, een mix met klemtonen in de ene of ander richting. Persoonlijk weiger ik zelfs een bepaalde hiërarchie in deze vijf opties aan te brengen. Ik heb geen moeite om voor elk van die sporen (zuiver cerebraal dan wel ) een stevig pleidooi neer te zetten.
Misschien een kleine test om toch enige orde in die wirwar te brengen. Je moet toch, liefst in uw nabije omgeving, een gelukkig, geslaagd (ja dat is in deze context synoniem) mens kennen. Misschien aanzie je jezelf wel als zodanig. Ga dan eens na op welke van die vijf sporen die man/vrouw heeft ingezet? (eigenlijk zijn het er zes - 3a en 3b zijn erg verschillend, de ene gaat naar een driesterren restaurant om het lekker eten de ander om het s anderendaags, zogezegd achteloos, aan Jan en alleman te kunnen vertellen).
Ik ben bezig in dit boek waarin Jan Leyers bladzijden volvertelt over zijn trip van Ethiopië naar Berlijn. Dat is het soort boek waar je "in bezig bent", dat lees je niet. Het is een verhaal waar je zo kunt in- en uitstappen zonder voorkennis van wat voorafging. Misschien is dat het kenmerk van een goed vertelletr, je mag in het midden van zijn verhaal binnenkomen, hij neemt je nog mee.
En een goed verteller, dat is Jan Leyers zonder twijfel. Mag ik misschien, ik ga er geen gewoonte van maken, een korte quote?
Jan zit nog in Ethiopië en moet inhet Noorden door een ruige onmenselijke streek waar de Afar wonen. Geen kandidaat kolonisator hield het er langer dan enkele jaren uit. Alleen de kalasjnikov vond er recentelijk wel zijn weg. De Afar zijn dan ook geen doetjes. Ze leven in kleine stamverbanden met heel vreemde zeden en gewoontes. De Afar werken bijv. met twee waarden: dromedarissen (transport) en geiten (eten). Andere soorten dieren overleven er niet. Een escorte door dit gebied is alleszins geen luxe. Jan krijgt Yussuf mee, als tolk en beschermer. Jan komt via Yussuf in gesprek met de Afar Idriss.
'Twaalf mensen wonen hier vertaalt Yussuf, Allemaal familie van elkaar De vrouw van Idriss heet Meryem. ( ) Tegen de buitenwand van de hut hangt een doos waspoeder en een radiootje in een leren etui. Met de kalasjnikov waren het de enige zichtbare sporen van de geïndustrialiseerde buitenwereld. ( ) Alles gaat bij de Afar af op de vrouw. En doet de man iets speciaal? Die moet alleen sterk zijn, zei Yussuf. Als moslim mocht Idriss met vier vrouwen trouwen. Yussuf vertelde dat de bruidschat in deze streek twintig geiten bedroeg. Wat is het woord voor geluk in het Afar? vroeg ik. Roeffa, zei Yussuf. En wat betekent Roeffa voor hem? vroeg ik aan Yussuf toen ik naar Idriss keek? Idriss liet zijn ogen over de vallei dwalen, keek naar Yussuf en gaf antwoord. Yussuf grinnikte en draaide zich naar mij. Meer geiten.
Gisternamiddag de bijna bekroonde film van Cannes 2012 gaan zien. De rouille et dos. Mooi, sterk, machtige vertolking. Alleszins Matthias Schoenaerts jr. in een glansrol.
Maar die titel. Typisch dat de film ook geen Nederlandse titel heeft.
Tussen rouille en os moet er, zo veronderstel ik, een extreme tegenstelling zijn. Of is het eerder een relatie zoals entre chien et loup waarmee in overdrachtelijke zin naar de schemerige ruimte tussen een wolf en een hond wordt verwezen? Zoals tussen licht en donker, dat is iets anders dan tussen wel en niet. Ik keek al in mijn Petit Robert maar die weet het in ieder geval ook niet.
Alleszins zal het een literaire Franse uitdrukking zijn. Maar na de film gezien te hebben, kan ik met iets voorstellen bij die titel. Het karakter van de personages en eigenlijk het hele verhaal in de film draait inderdaad rond de tweespalt tussen la tendresse en la bestialité. Demens, altijd dat wonderlijke schepsel, kan in één ogenblik omslaan van het een in het ander. Wat gedacht anders van de Duitse soldaten die Auschwitz bewaakten en die tijdens de dag een konvooi vrouwen en kinderen naar de gaskamer leidden en die s avonds in hun mess naar Lieder van Schubert konden luisteren. Wellicht ook een fabeltje, maar het is een goed voorbeeld. De mens, in gelijke mate in staat tot het hoogste en tot het laagste. Ja, dat kwam ervan om een chimpansee met verstand, bewustzijn en vrije wil op te zadelen.
Maar entre rouille et os , tussen roest (?) en been (??) het kost me toch wat moeite om dat verband erin te zien.
Er zijn van die dingen die zo vanzelfsprekend lijken dat je vergeet de waaromvraag te stellen.
Het zijn anders heel triviale vragen.
Bijv. wie kan mij zeggen waarom ik iets moet (verplicht ben) tegen mijn zin, zonder mijn al dan niet expliciete instemming?Kan het dat ik een bepaalde mening moet hebben en niet die andere? Moet ik so wie so een mening hebben, laat staan dat een ander mij zegt welke?
Eigenlijk is hier de fundering van een persoonlijke moraal te sprake.
Moet ik mij inschakelen in een bepaalde cultuur als mij dat niet past? Of ik altruïsme als een nastrevenswaardige waarde aanzie, dat beslis ik toch. Of ik een bepaald cultureel paradigma aanhang, dat beslis ik ook wel?
Ik zie wel in dat niemand kan leven zonder bepaalde paradigmas, maar waarom is de deugd deugdelijk en de ondeugd ondeugdelijk? Is er ergens misschien een model mens voorhanden (product intelligent design misschien?) dat ik moet trachten te benaderen? Zou het niet een minimum vereiste zijn dat hierover een toetredingscontract zou bestaan waarover ik vooraf toch mijn instemming moet geven om tot een verbintenis te komen? Een soort open contrat social?
Meer concreet kunnen we eens nagaan wie of wat mij belet racist te denken en te zijn? Wie belet mij uit te treden uit mijn samenleving als mij dat zo beter uitkomt? Wat er verkeerd is aan het principe dat ik, volgens mijn zoogdiernatuur eerst aan mezelf zou denken? Waarom moet ik mij het lot van de hele wereld aantrekken?Wie verbiedt mij het eigen volk eerst te bedienen?
Op een ander terrein: wie beveelt mij wat ik kunst moet noemen, wat schoon is, wat stinkt, wat lekker is en waar ik tranen in de ogen moet bij krijgen? Wie is er beter geplaatst om de ultieme maatstaf te zijn voor mezelf?
Weet je, enkele jaren geleden was er die rage van de rode button (wie hem draagt zegt aan zijn omgeving: ik ben aansprekelijk). Dat ging niet door maar het was een goed idee. IK bepaal en geef ook een teken of ik door jan en alleman op eender welk ogenblik wil aangesproken worden. Heb ik mijn button op dan doet u maar, draag ik hem niet, laat mij dan gerust. Rode button werkt dus ook a contrario.
OK. Al wat ik hierboven onder woorden breng is zonder meer awfull, ik wil alleen weten: waarom?
Het strookt helemaal met mijn verhalentheorie. Komt erop neer: ik en ieder mens leeft in en van zijn verhalen. En zo is het goed, als wij een verhaal willen delen, dan doen wij dat, maar ik wil wel vrij blijven zelf mijnverhaal te kiezen.
(om goed te zijn moet je eerst mijn vorige blog lezen)
Alle wegen rond Zaventem geblokkeerd.
Het is zondagmiddag en de radio onderbreekt zijn gewone uitzendingen voor een speciale nieuwsuitzending. Natuurlijk oren gespitst. Eerst worden de Belgen dringend verzocht (zij die nog niet gevlucht zijn) de wegen rond Zaventem vrij te houden voor de hulpdiensten en ambulances die de slachtoffers vanuit de luchthaven naar verschillende Brusselse ziekenhuizen afvoeren. Wat nu?
De Tv opgezet en jawel, beelden direct vanuit Zaventem. Chaos, vernieling, vechtpartijen er is zelfs melding van een lynchpartij, helikopters, Bisschop Leonard, di Rupo en Koning Albert die met rubber laarzen aan, zich ter plaatse begeven.
Wat is er gebeurd? Een kwalijke samenloop van omstandigheden. Met dat Zondagsnieuws van die massa Belgen die op vlucht gaan, kwam er even na acht uur een nieuwe golf van vluchtende Belgen op gang. Ze waren wellicht ook bij de bakker. Hals over kop beginnen pakken en zakken en in ziedende vaart naar de nationale luchthaven gereden om ook nog weg te geraken. Nog massaler dus. Maar op en rond de luchthaven waren intussen, naar verluidt, vechtpartijen uitgebroken tussen allemaal Belgen die massaal nog net op het laatste vliegtuig naar Casablanca wilden. Kwam daar dan de golf lezers van het Zondagsnieuws bij die al in Vilvoorde hun auto achterlieten om te trachten te voet, door de velden, de luchthaven te bereiken. Hallucinant, een ander woord is er niet.
En ik ik zit in Kessel, heb een dikke pull overgetrokken, heb de zwemvesten klaar gelegd en dan heel rustig deze wellicht laatste blog gepost. Als wij, de achterblijvers, hier straks met zijn allen omkomen, dan zullen mijn blogbezoekers die, hopelijk massaal konden ontkomen, kunnen vernemen hoe het ons in die laatste uren is vergaan. Vaarwel bezoeker;
Het is zondagochtend, eind juni 2012, half negen, en buiten is geen spoortje van de zon te zien, wel rukwinden van 65 kilometer,en het is alleen het idee (het idee de idee , ik aarzel altijd) dat het zomer is, dat mij belet de verwarming aan te zetten. Humeur natuurlijk navenant. Dus besluiten we, want ons laten gaan is niet onze stijl, het ontbijt wat op te leuken. Dus op naar de warme bakker.
Aan de deur van die bakker, de mensen staan tot buiten (dus nog mensen met mijn geestesgesteldheid) en daar staat een rekje met zon gratis zondagblad. En ik lees in vette letters, alsof de kerncentrale van Doel was ontploft: BELGEN VLUCHTEN MASSAAL NAAR DE ZON.
Nogal wiedes dat je, rebus sic stantibus
(ik vind dit nog altijd de meest onmisbare Latijnse uitdruk,king in een alledaags gesprek) aan zon kop blijft hangen. Een storm van gedachten en bijhorende gevoelens komt over mij.
De Belgen, eigenlijk hoor ik sinds ik het extreem flamingantisme achter mij heb gelaten en zeker na de splitsing van BHV, zonder twijfel ook bij. De Belgen die massaal naar de zon vluchten, want ja, dat stond er vluchten. Dat wil zeggen: zichzelf en zijn geliefden in veiligheid brengen, misschien gaan ze in het zonnige Marokko wel een beroep doen op een vluchtelingenstatuut. En ik ik sta hier in een beregende rij bij een onnozel bakkerke in Kessel voor vier kaiser pistoleekes (twee bruin, twee witte), als ik me plots bewust word dat tegen de middag, ik met mijn geliefden kan omkomen in een sneeuwstorm (allo, opwarmingvan de planeet, mijn voeten) minstens zwaar gewond door speruhonden wordt gezocht onder het puin van ons ingestort huis. De Belgen ze hadden mij wel eens mogen bellen of ik niet mee op vlucht ging. Een telefoontje.
Wat later, ik sta al binnen, nog zes wachtenden voor mij, duiken andere nu echt rancuneuze gevoelens op. Die gaan richting de onze anders zo sympathieke Frank en Sabine, die er dit jaar echte een potje van maken. Nee, niet fout voorspellen, daar niet van, ze zitten pijnlijk juist, ik neem het hen serieus kwalijk dat ze ons in drie maanden geen één positief weerbericht hebben afgeleverd. Ik heb al gedacht ik ga voor het weer naar VTM overschakelen, daar moeten ze allicht onder druk van de adverteerders, wel goed weer beloven. Maar nu met dat Zondagsnieuws dat Alle Belgen dan zou ik zo graag tegen dat koppel zeggen: ziede nu wat ervan komt met het botvieren van jullie manische depressiviteit (dat woord depressie ontbreekt overigens in geen enkel bericht) op het getrouwe TV1 publiek. Ze trekken massaal weg naar Spanje of zo waar ze in een miezerige hotelkamer op een schermpje van 17 cm. naar de Spaanse televisie kijken terwijl ze geen woord Spaanse verstaan. Maar ja, daar kunnen ze het weerbericht dan ook missen, ze moeten maar door het raam kijken. Was het nu echt dat wat jullie wilden? En gaan we die massa nog terugzien? Stel dat de helft wegblijft, dan kunnen wij met de resterende 5 miljoen die enorme staatsschuld verder gaan afbetalen. Daar moet een minister van ik weet niet wat (Freya of Maggy bijvoorbeeld) toch iets aan doen. Ik heb al gedacht om naar de Raad van State te trekken, die vinden daar zeker wat op, zo inventief dat die zijn. En procedurefout bijvoorbeeld.
Intussen heb ik mijn vier pistoleekes beet en zit vijf minuten later thuis aan een pittige ontbijttafel (verse ananas met oude kaas en zelf gemaakte confituur van witte aalbessen en dan nog een pot verse choco) het is nu zwaar aan het regenen en ik denk met enige empathie aan die massa vluchtende Belgen die dat moeten missen .. En straks zal Sabine mij opbeuren met het nieuws dat in Geetbets daken van huizen zijn gevlogen en een modderstroom door het dop liep Ik zal pompiers zien die kelders leegpompen, en dan denk ik met een warm gevoel: zo erg was het hier toch niet, wat zijn wij gelukzakken. Lekker niet in mijn backyard. Ik zat op dat ogenblik mijn pistoleekes te smeren.
Een van de mooiste renaissanceteksten is de Oratio de Dignitate Hominis, het Vertoog over De Waardigheid van de mens (1486) van de Italiaanse humanist Giovanni Picco della Mirandola (1403-1494). In de tekst spreekt God tot Adam, de eerste mens. En Gods boodschap komt hierop neer :
Ik heb deze hele wereld geschapen met alles wat erin is, de zon en de maan, de sterren en de planeten, bergen, planten, oceanen, dieren Alles in die wereld heeft zijn eigen plaats en gehoorzaamt aan zijn eigen wetten, strikte wetten wetten die ik, God, in Mijn oneindige wijsheid heb uitgevaardigd.
Alleen gij, Adam, die ik van klei heb gemaakt, gij zijt een uitzondering. Ik heb u zo gemaakt, dat gij zelf uw plek in het heelal zult moeten kiezen en uw eigen wetten maken. Het is aan u om dieper te zinken dan het laagste beest, of op te klimmen tot boven de Engelen ..
geciteerd door Dirk Collier in zijn bijdrage Tolerantie, pluralisme en ethiek in een geglobaliseerde wereld in het boek Geloven in de toekomst van Hans Geybels (redactie).
Nawerking van de Blog over De waardigheid van de Mens
Die vorige blog staat daar en dat klinkt natuurlijk mooi: de mens die door God verantwoordelijk wordt gelaten voor wat hij of zij er van bakt.Een aparte behandeling die hij niet besteedde aan onze goudvis en onze cactus op het vensterschap.
Een goed gedacht van God, zou je zo zeggen, geeft die mens wat verstand en dat hij er zelf het beste (of het slechtste) van maakt. God wil Adam niet betuttelen wat hij met onze goudvis wel doet.
Alleen is het de vraag of dat gedacht van God wel zo goed was. God neemt hier toch een geweldig risico: invoeren van de vrijheid, de zelfbeschikking van de mens?
Ten eerste vergeet God dat Adam, dan wel naar zijn beeld en gelijkenis is gemaakt, maar toch, hij is van stof (klei in dit geval) en zal tot stof terugkeren. En vooral Adem is geen God, hooguit een flauwe copie.
Ten tweede, het was dan wel het einde van de scheppingsweek en God was allicht wat moe, misschien zelfs HET moe, en dan begint hij aan zijn eindwerk: de mens. En dat was geen goed gedacht. Ten derde, maakt hij de mens in dezelfde moule (wat is het juiste Nederlandse woord? Bakvorm?) die hij de dag daarvoor gebruikt voor de schepping van de zoogdieren. Dat is aan alles te zien aan ons. De chimp is nooit ver weg. En daar dan een scheut verstand (rede) bijgieten dat is om vodden vragen, vind ik nu. En zien we nu.
Ik formuleer het wat lachend maar ik meen het serieus.
Ik zou aan Picco della Mirandola één vraagje willen stellen.
Beste Picco, gisteravond op TV1 kregen we in Koppen XL een Engelse reportage te zien over kinderen (8 tot 11 jaar) in de UK, het zal bij ons amper anders zijn, die in rauwe armoede leven. En hoe die kinderen daarmee omgaan,en wat die zeggen. Bijna allemaal: eenoudergezin, werkloos, schulden het verhaal is bekend. Nu mijn vraag: geldt die ruimhartige waarschuwing aan Adam ook voor deze jochies? Hebben die ook de keus tussen de staat van het laagste beest of de Engelenstaat?
???
Natuurlijk is dat verhaal van dat gesprek van God met Adam mythologie en het voordeel aan mythen is dat het aan ons is een betekenis toe te kennen. Het spreekt vanzelf dat God niet die Engelse dreumesen op het oog heeft maar ons, jij en ik, de koningin van Engeland en deelnemers aan de G2O conferentie, Marcel Vanthilt en al die anderen die schertsproblemen voorrang geven op deze realiteit van Sam, Courtney, Paige in Leicester, Bradford, London en al die plaatsen waar miserie is. Die gewoon doorgaan met het vieren van een zotte kermis. De gemaakte publieke keuzes neigen overduidelijk richting beestenstatus.
Wat gaan wij antwoorden als God nog eens komt kijken en ziet wat wij met die vrijheid hebben uitgestoken? Wir haben es nicht gewusst? Dat gaat deze keer niet pakken, vrees ik.
Ps. Waarom noem ik nu expliciet Marcel Vanthilt in dat rijtje? Omdat vlak na die Koppen XL Marcel zijn amusementstent in Turnhout weer open deed met een aantal onweerstaanbare gasten. Daar is weer wat afgelachen om de rare naam van de BOF ziekte, om de waarzegster die de toekomst leest in je tenen en vooral om die wedstrijd die leuke Marcel lanceerde om het leukste nieuwe woord voor het gewraakte vagina te bedenken. Jongens toch, waar blijft die het halen Mist u de link?
Een woord dat nog niet zo gek lang in onze Van Dale staat, en toch een geestesgesteldheid die wellicht zo oud is als de mens zelf. Ethologen (dat zijn specialisten in het bestuderen van het dierlijk gedrag) ontdekten ook merkwaardige vormen van empathie bij apen. Ik voel wat jij voelt. Een eenvoudigere term is: aanvoelen van een situatie. Gebrek aan empathie leidt steevast tot pieds dans le plat. Ken jij iets ergers dan pieds-dans-le-plat mensen?
Mensen die de gave van de empathie missen zijn zonder meer een horror.
Toch twee vraagjes in verband met die obligaat op te brengen empathie (toegepast tolerantie). 1. bestaan er dan geen mensen of situaties waarvoor, met de beste wil, geen empathie valt op te brengen? Bedenk zelf eens een voorbeeld. Allez, kom, ik zal u helpen: het geval Mgr. Van Gheluwe ??? 2. of is het een permanente menselijke morele plicht om, minstens te proberen, met elke soort situatie een soort van empathische band te zoeken? Proberen uit te komen op iets in de zin van: after all kan ik erin komen . ?
Alleszins een hoogstandje van empathisch aanvoelen.
Tweede luik.
Een citaat van de Engelse journalist, publicist en literatuurcriticus C.Hitchens. Het is de basisredenering van zijn rabiaat antireligieuze instelling:
Dixit Hitchens: Noem één goede daad die een gelovige zou doen die een niet-gelovige niet zou doen? En bedenk dan eens alle slechte daden die in naam van het geloof zijn begaan. Keep it real brother.
Ga daar maar eens tegenaan staan, amper een speld tussen te krijgen. Zo is het, maarrrrr
Die mijnheer Hitchens kan het wel heel knap en scherp formuleren, maar getuigt meteen van een volslagen gespeend zijn van enig empathisch invoelen (dat is het juiste woord!) met gelovige, religieuze zielen. Beseft Hitchens wat hij hiermee die mensen aandoet? En waarom? Pour qui, pourquoi, in godnaam?
Je moet daar niet theoretisch over doen, het gaat erom mensen in hun waarden en in hun waardigheid te laten. Ook als die waarden de jouwe niet zijn en die waardigheid pertinente domheid impliceert. Het verwondert mij nu hoeveel woorden betrekking hebben op dat fenomeen: invoelen, iemand in zijn waardigheid laten,inlevingsvermogen, mensen ontzien, natrappen, terughoudendheid, iemand tegen de muur zetten enz Een sleutelwoord is ook schofferen.
Natuurlijk betekent dit niet dat men jou vraagt (een stuk) mee te gaan in die, in jouw ogen, aperte stupiditeit, maar welke goede reden kun jij hebben om die ander nog eens lekker kopje onder te duwen? En meteen jouw niet-zo-zijn helder te stellen.
Oh, en dat betreft niet alleen en zeker niet in de eerste plaats, de religieuze gevoeligheid van een ander. Het ligt maatschappelijk toch zo breed open.
Ik noem uit het vuistje enkele makkelijke slachtoffergroepen: de Dag Allemaal-lezers, de EK-voetbalgekte, de mensen die naar een Thuisdag gaan, soapverslaafden, de mensen die niet over een -dt foutje struikelen, VTM getrouwen, kookboekenlezers en kijkers, de Night of the Proms vierders of de André Rieu-aanbidders. Ik heb op deze wijze zelfs al golfspelers, postzegelverzamelaars, boekenwurmen en BMW chauffeurs weten tacklen.
En steeds vind je hetzelfde patroon terug: de vermeend intellectueel of cultureel superieur kiest een zwak slachtoffer om zijn eigen superioriteit te accentueren. Hoe zielig. En waarom eigenlijk?
En toch nog één slotvraagje
Moeten we dan echt elke domheid zomaar over ons heen laten gaan?
Mijn antwoord is: JA. Zwijg, slik et passe ton chemin.
Bezwaar : als die andere maar niet gaat denken dat ik hem beaam .
Er gaat een hardnekkige fabel die beweert dat de Eskimos voor ons woordje IJS in hun Eskimotaal wel twintig verschillende woorden hebben. Gewoon omdat ze dat onderscheid tussen de verschillende soorten ijs nodig hebben om te overleven. Dat zal wel zo zijn, maar dat van die twintig termen is verzonnen. Niks van aan dus. IJs is ijs, ook in Alaska. Maar de idee is wel interessant:
Gegeven dat in ons leven alles neerkomt op taal, zonder taal zouden wij gewoon geen ideeën kunnen vormen, wij denken in woorden en dus bij genade van taal. Nu wil het ongeluk dat taal wel een prachtig instrument is maar bijlange niet in staat om alles wat in ons opkomt uit te drukken. Meer zelfs: de echte grote dingen van het leven zijn gewoonniet in taal te vatten en kunnen dus niet naar buiten.
Aan dat manco van de taal is op verschillende manieren een mouw gepast. Zo hebben wij de taal zelf verrijkt met intonaties en klemtonen. Dat helpt al veel. Ook het werken met goede metaforen of beeldspraak kan een hulp zijn. Daarnaast is er nog de lichaamstaal in al zijn uitingen die onze woorden zeer goed kan aanvullen. En dan hebben we nog al die andere soorten van metataal (een systeem dat naast de taal bestaat) met als meest bekende: de kunst en in het bijzonder de muziek.
Maar terug nu naar die Eskimosneeuw.
Het zou mooi zijn als we onze woordenschat wat konden uitbreiden omdat er soms slechts één woord beschikbaar is om een hele wereld aan te duiden. In Filosofie Magazine van juni 2012 komt dat idee ter sprake als het gaat over het concept vriendschap. Wat is dat eigenlijk vriendschap? Wat is het minimum minimorum om van vriendschap te spreken? En als bijv. een man en een vrouw bevriend zijn en tegelijk ook samen naar bed gaan, is dat dan nog vriendschap? Kan een, vader bevriend zijn met zijn zoon? Waarom wel, waarom niet?
Je komt daar nooit uit met die ene term vriendschap. En dus geeft filosofe Stine Jensen ons de raad: Zoek de Eskimo in uzelf. Verzin meer woorden voor vriendschap. Probeer vooral het begrip niet te temmen door er een definitie voor te bedenken: dat lukt u nooit. Dus hoge nood aan een tiental varianten op het woord vriendschap.
En dat geldt natuurlijk niet alleen de vriendschap. We hebben veel te weinig woorden ter beschikking om alles wat we bedoelen exact uit te drukken.
Daarom pleit ik om te beginnen voor een dubbele acceptatie:
1. laat ons onze meertaligheid beter exploiteren en het aanvaardbaar maken dat we in een lopend gesprek naadloos van de ene taal naar de andere kunnen overschakelen. Mijn standaard voorbeeld is altijd de Franse uitdrukking au fur et à mesure of het Engelse beyond, of het Duitse bewaltigen. Meteen ook een pleidooi om onmisbare dialectwoorden of uitdrukkingen toe te laten in een gesprek. Dialect is dan geen vijand meer maar een assistent. 2. de ruimte voor elke creatieve geest om naar believen voortdurend nieuwe woorden uit te vinden en te proberen die algemeen gangbaar te krijgen. Lang leve de neologismen.
Laat de Eskimo in u los, en we zullen mekaar beter begrijpen.
(eerlijk is eerlijk: ik haalde mijn inspiratie voor dit stukje bij Dirk Collier)
Mag ik het even over Vrijheid hebben? Ik bedoel over teveel aan vrijheid.
Teveel aan vrijheid, denk dan aan teveel keuzemogelijkheden. Je staat in een supermarkt voor een toog met 400 kazen waaruit je geheel vrij kunt kiezen. Wel, het staat vast: zoiets leidt tot mentaalmoeheid. (Als metaal al moe kan worden , het-moe zelfs, wat zou onze geest daar dan immuun voor zijn?)
Herkenbaar in die kaassituatie is de reactie: daar is niet aan te beginnen, ik geef het op keuzes en uitsluitsels te maken, en geef mij maar 200 gram jonge Hollandse kaas in sneetjes.
Je kan het ook anders uitdrukken: teveel of te zware extrinsieke motivatie, dat zijn prikkels van buiten op je af komen -400 kazen in aanbieding- verdringt uiteindelijke elke intrinsieke motivatie, zeg maar zingeving.Je uitzinnige goesting voor kaas (jouw zingeving om naar die kaaswinkel te komen) gaat over: och, laat maar, ik heb geen zin meer in kaas.
In het HRM-managersjargon heet dat dan BURN OUT. Je ben de goesting kwijt. Gevolg van een overdaad aan externe prikkels.
Ben je niet mee, beste bezoeker? Dan heb ik nog een beter voorbeeld. Een foto met 400 blote vrouwen . is toch ook het einde van elke intrinsieke erotische zingeving? Geef mij maar....
Vaste geplogenheid als ik voor een tijdje in de Westhoek zit is een bezoek aan de aartsdrukke zaterdagse markt van Duinkerken. Dat is nog eens een markt. Natuurlijk is meer dan de helft van het aanbod food, bijzonder ongepaste term om de producten van die boeren te kwalificeren. Alle denkbare en ook ondenkbare groenten en fruit, een weelde aan kazen uit alle hoeken van Frankrijk, kruiden met onuitsprekelijke namen, bloedend vlees (en begin nu niet te lullen over hygiëne en zo) echt vlees dus, gisteren stond die koe nog in de wei, denk ik altijd. En hoe ze het afgesneden vlees van op een halve meter feilloos op de weegschaal gooien. Heerlijk.
En dan die kraampjes met alleen maar donkerpaarse paardenworst, die steekt telkens mijn ogen uit (één keer gekocht, niet te vreten, maar het zicht blijft geweldig). Allemaal producten zoals de Groenen ze graag zouden zien liggen in de Colruyt. Meestal met de klotten jèr (kluiten aarde) er nog aan, zo heeft die boer zich moeten haasten om hier op tijd in Duinkerke te zijn.
Over het gedeelte non food kan ik kort zijn: op die markt kun je gewoon alles vinden, alles. Van BHs en slipjes (meestal en vrac) tot computer materiaal, schoenen en pantoffels, het volledig assortiment van de Brico en de Hubo samen ligt er te koop, schoonheidsproducten en potten met zalf die goed is voor (of tegen) alle aandoeningen, jarretellen (weer een woord dat mijn spellingscontrole weigert) en elastiek aan de rol, matrassen en hoofdkussens (tegen de nevralgies), enfin noem het en ik wijs u een kraam in Duinkerken.
Feest.
Ook een feest is het volk op die markt. Nee, niet multicultureel: bicultureel Français-Maghrebien, met die laatste flink in de meerderheid. Maar ik heb het nu even over de autochtonen, de Fransen op die markt. Natuurlijk is mensen tegenkomen en een praatje slaan net zo goed in Duinkerken een essentiële component van elk marktgebeuren. Jawel, de Griekse agora, maar ze klappen dan niet over de democratie of de ideale staat. En ik kan het niet laten, ik luister graag zon marktconversatie af tussen twee inlanders die even hun volle kabassen hebben neergezet voor een praatje.
En dat is eigenlijk de pointe van dit stukje blog: wat mij dan telkens en nu weer opvalt bij het meeluisteren naar die marktgesprekken, wat een prachtig Frans die mensen onder elkaar spreken. En dan denk ik met ingekrompen tenen aan het taaltje dat je zou opvangen als je, mutatis mutandis (en dat de niet-latinisten nu even hun wrevel binnenhouden), op de markt in Tienen of Roeselare, zon toevallige conversatie zou afluisteren. Of als ik een bende Vlaamse wielertoeristen (fiets van 5000 euro is de regel) mekaar hoor toeroepen Ja mijnheer Brel, het was wat brutaal gezegd, mais là on entend encore aboyer le flamand.
Eén troost, je mag ook in heel Wallonië (we spreken nog niet van Brussel) alle markten afschuimen, maar dit Frans hoor je in België ook niet.Ik ben geen romanist, maar ik hoor wel heel degelijk het verschil.
En hoe komt het toch dat die kleine Fransman dit ultieme respect voor zijn taal opbrengt?
Ik weet het niet, maar mensen die het kunnen weten zeggen dat dit gewoon het effect is van meer dan vijf eeuwen Académie Française die met pitbull allures waakt over die taal
t Zou kunnen.
À propos, hoe zou het nog zijn met die oudjes van onze Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal en Letterkunde? Nog altijd bezig met de rol van de punt komma in het laat proza van Willem Kloos?