Een uurtje geleden kwam een bezoeker me zeggen dat er vandaag een priester wordt gewijd 'ergens in de Westhoek'. Toen ik zelf aan het grootseminarie studeerde was ik natuurlijk heel goed op de hoogte van alle priesterwijdingen en ik ging er dan ook steevast naar toe. Ook toen ik uit het seminarie voor de tweede keer verbannen werd kende ik iedereen die de komende vijf-zes jaar gewijd werd. Sommigen keken me vreemd aan als ze me in de kerk zagen zitten, zo van 'Wat doet die hier nog?' Zelf was ik toen nog heel kwetsbaar, de wonde die de tweede verbanning gemaakt had zou nog jarenlang nodig hebben om enigszins te helen.
Toen mijn vroegere jaargenoten gewijd werden was ik niet overal uitgenodigd wat me redelijk hoog zat... ik was afgeschreven... Naar eentje ben ik willen gaan maar toen ik de kerk wou binnengaan viel het me zo zwaar om weer aan alles te worden herinnerd, de negatieve ervaringen uiteraard en niet de vele mooie dagen die ik er kende, dat ik terug in de auto stapte en naar huis reed. Twee anderen werden op eenzelfde dag gewijd. Ik had het parochieblad niet goed gelezen en ik wilde in de namiddag naar de wijding in Bredene gaan. Ik arriveerde er over de middag en groot was mijn verwondering dat er net massa's volk uit de kerk kwam... ik was te laat, de wijding was net voorbij.
Eventjes googelen dus en ik zie dat Bikschote vandaag een nieuwe priester krijgt. Ik ken de man van zien, ik ga immers af en toe naar de vespers in het grootseminarie op zondagavond (= de zondagen dat de seminaristen vrij weekend hebben en pas om 21u00 terug binnen moeten zijn). De toekomstige priester staat afgebeeld met 'Romeinse boord'. Velen zullen daar commentaar op hebben maar persoonlijk vind ik het mooi en zinvol. Beter dan sommige, nu vele, priesters die het kruisje op hun revers wegstoppen of er helemaal geen meer dragen. Een priester mag en moet herkenbaar zijn. Spijtig dat ik niet op de wijding aanwezig kan zijn want het zijn echt heel mooie vieringen. Vooral de litanie van de heiligen is indrukwekkend : vele tientallen heiligen wordener aanroepen. En dan natuurlijk de wijding zelf met handoplegging door alle aanwezige priesters...
Hier het lijstie met de drie priesterwijdingen in onze mooie Westhoek. 1 mei : Poperinge (St-Jan) : Dominiek Moens 1 juli : Bikschote : Mathias Parret 27 augustus : Ieper (kathedraal) : Igor de Bliquy
Dat mens uit Nederland zou vandaag aankloppen om 14u00. Collega's hier waren eveneens overtuigd dat deze dame niets anders op het oog had dan mij bij het vijfennegenste te zetten...
Om 17u40 was ze daar, tegen sluitingstijd om de boel te kunnen forceren natuurlijk. Ze beende recht naar mijn bureau en keek me met vranke blik aan en zei : 'Nou ben ik er!'. Ik antwoordde : 'Inderdaad, nu je het zegt..'. Ze kwam dus haar geschenk ophalen voor de rest was betaald. Maar dat feestje zou dus niet doorgaan, zo zei ik haar. En dan begon ze over de vele kosten in haar huis, er was namelijk huiszwam ontdekt, wat haar tienduizenden euro zou kosten. En doordat ze daardoor geen geld meer had zou een vriend van haar overmorgen, vrijdag dus, alles komen betalen. Die vriend is antiquair maar ze kende zijn naam niet van buiten... is dat dan een vriend? Ze probeerde alles om alsnog met dat geschenk te gaan lopen zonder te betalen. Tot slot zei ze : 'Ik heb eigenlijk veel haast en u ook, het is tegen zessen. Laat ons de zaak vlug regelen.' Ik antwoordde dat ik helemaal geen haast had, en dat ze de zaak enkel kon 'regelen' door te betalen. Nu werd ze boos en ze vroeg me of ik haar niet vertrouwde. Waarop ik haar duidelijk maakte dat ik vroeger al eens bedrogen werd door een landgenote van haar en dat ik nu inderdaad altijd boter bij de vis wil.
En toen zei ze dat het eigenlijk om het even was of haar vriend vrijdag zou gaan pinnen of zij vandaag... en ze vroeg naar de dichtstbijzijnde geldautomaat. Vijf minuutjes later was ze daar terug mét geld en de zaak werd beklonken. Wat een lef om me zo te willen bedotten... Goeie rekeningen maken goeie vrienden of zoals ze in Nederland zeggen : goeie maatjes maken goeie vrienden.
Gisterenavond kreeg ik een raar telefoontje van ... het spijt me dit te moeten zeggen... van een Nederlandse dame. Op de rommelmarkt van Blijmare kocht ze bij mij voor 1200 euro, ze zou later komen betalen. Daarbij kreeg ze nog een ander stuk ter waarde van 120 euro cadeau.
Twee weken later zou ze een voorschot van 500 euro komen betalen en wat later de rest. Toen ze het voorschot kwam betalen had ze slechts 200 euro bij, het begon dus al goed. Wat later belde ze dat ze de rest zou komen betalen en het gekochte goed ophalen een week later. Ik zou net op reis zijn naar Italië maar ik zei haar dat ik de spullen bij een buur kon plaatsen en dat ze daar het saldo kon betalen. Ik hoorde echter niets meer van haar en vertrok op reis. Ze belde me op toen ik in Firenze was en zei dat ze aan mijn winkel stond en de zaak niet open was. Dan beloofde ze om de week daarop terug te keren. Nu, drie weken later dus dit telefoontje. Ze stelde me doodleuk voor om haar geschenkje te komen ophalen vandaag. Omdat ze thuis met 'de zwam' zat, volgens mij de huiszwam of zo, en ze daardoor veel kosten had, zou een kennis van haar dan vrijdag de overige 1000 eurootjes komen betalen... Wat een gezwam zeg, het is niet de eerste keer dat Nederlanders me willen oplichten, maar het zal haar beste dag niet zijn straks! Ze mag een kleine preek verwachten...
Gelukkig heb ik met veel Nederlanders heel goeie contacten. Kwestie om het kaf van het koren te scheiden nu.
Soms kan je vooraf al wantrouwen koesteren wanneer je iemands gezicht ziet : foto hieronder bv. Vertoont veel gelijkenissen met de klant die ik straks verwacht...
Heel wat mensen vroegen me sinds mijn reis naar Rome meer info rond de begraafplaats van paus Johannes Paulus II.
Karol Woytyla werd geboren te Wadowice in Polen op 18 mei 1920. Toen hij op 2 april 2005 overleed en begraven werd drukten heel veel mensen de wens uit dat deze opmerkelijke man zalig zou verklaard worden. Op zondag 1 mei 2011, dus zowat zes jaar na zijn overlijden, was het dan zover. Naar schatting 100 000 Polen en natuurlijk vele anderen woonden de plechtigheid in Rome bij. Hij werd zaligverklaard omwille van het feit dat de aan de ziekte van Parkinson lijdende Franse zuster Maria Simon-Pierre door voorspraak van de overleden paus genezen zou zijn. Indien er nog een wonder gebeurt kan Johannes Paulus II heilig verklaard worden.
Naar aanleiding van de zaligverklaring werd het lichaam van de paus verplaatst van de crypte naar een tombe in de Sint-Sebastianuskapel in de Sint-Pietersbasiliek, in een kapel naast de beroemde Pieta van Michelangelo, vooraan rechts in de basiliek. In die tombe lag voordien paus Innocentius XI (1609-1689) begraven, paus van 1676 tot aan zijn dood. Zalig verklaard in 1956. Diens gebalsemde lichaam werd overgebracht naar een andere kapel.
De grafsteen van het eerste graf van Johannes Paulus II wordt overgebracht naar Polen waar een nieuwe kerk ter zijner ere wordt gebouwd, meerbepaald in Krakow waar hij van 1964 tot 1978 aartsbisschop was. Polen kreeg ook een belangrijke relikwie : een ampul met bloed.
Het graf van de paus is heel gemakkelijk te bereiken, vooraan rechts in de basiliek, zoals ik reeds vermeldde. Toen ik tijdens mijn reis aan het graf kwam stonden vele tientallen mensen te bidden en foto's te nemen. Zijn feestdag valt jaarlijks op 22 oktober, datum van het begin van zijn potitficaat.
Hierboven de ontgraving van de kist in de crypte onder de basiliek.
kist in oorspronkelijk graf De kist die je hierboven ziet is de buitenste van drie. De binnenste kist, waarin het lichaam van de paus rust, is in cypressenhout, de tweede in zink en weegt vierhonderd kilo. Deze buitenste kist is in eik gemaakt. Bij het lichaam steekt een loden houder met daarin een op perkament geschreven biografie.
Hieronder de kist die opgesteld staat in de basiliek, voor de tweede en definitieve begraving in de marmeren graftombe.
Gisteren was er weer de jaarlijkse rommelmarkt in Male. Een parcours van vele kilometers wandelplezier(???). Vele honderden zetten hun beste(?) beentje voor om deze mooie groene bomenrijke wijk om te toveren tot een enorme stortplaats van oude kledij van hun overleden ouders en grootouders, babykledij (bach, kledij van een ander dragen...). Huisgerief zoals oude talloren, soepkommen, tassen, bestekken en rijstkokers. Lelijke triestige kruisbeeldjes, oude kaders, foeilelijke oude tafels en stoelen, je kan het zo gek niet bedenken of je vond het daar allemaal. Gelukkig bleef het bewolkt tot een stuk in de namiddag, zo werd het niet te warm. Toen de zon rond 15u00 door het wolkendek piepte werd het stukken warmer, gelukkig stond ik onder een dubbele rei eiken zodat het draaglijk bleef.
In de vroege morgen zag ik enkele tientallen opkopers rondkoersen. Vooral de Nederlanders waren weer prominent aanwezig. Iedereen klaagde over het geringe aanbod van mooie zaken. Dus kochten ze dan maar minder waardevolle prijzen, op voorwaarde dat ze er bijna niets voor moesten betalen. Lelijke schilderijen van een meter hoog en twee meter breed uit ca 1960, valse gietijzeren haardplaten, monsterachtig grote Chinese nepvazen, niets was te lelijk of te groot of te zwaar om mee te zeulen. Na tien uur waren de meeste opkopers en Nederlanders op fietsjes met kleine wielen verdwenen uit het straatbeeld. Tegen de middag was het de beurt aan ... ik weet niet waar ze allemaal vandaan kwamen... een grote massa lelijke dwaaskijkende mensen, moddervette figuren, familie Flodder-figuren, en noem maar op. Ook vele invaliden die rondkoersten in hun elektrische wagentjes. Tientallen mentaal gehandicapten die met of zonder begeleider doelloos rondslenterden. Ook twee mannen die in Beernem wonen... in parakostuumpjes. En af en toe ook meer gewone mensen zoals een ex-collega uit de bib in Knokke met haar man, altijd welgezind. Standhouders die zich vervelen en zelf een toertje doen. Kennissen van overal die gedag komen zeggen. Politiemannen en -vrouwen die hier overuren komen kloppen en ondertussen hun ogen goed de kost geven. Nederlanders???
Rond halfzes in de vooravond heb ik echt genoeg van. Voorzichtigs pak ik alles in en een uurtje later verlaat ik het parcours. Zoals elk jaar opnieuw besluit ik hier nooit meer terug te keren.
Zoals voorspeld is het snikheet vandaag. Geen wolkje aan de lucht en overal mensen die zich zwetend en puffend om boodschappen te doen. Eigenlijk blijft iedereen beter thuis als de warmte zo drukkend is. En zo is het hier erg rustig.
Busladingen met ouwe Jappen, koele Duitsers en lawaaierige Spanjaarden slepen zich voort achter de gidsen. De gidsen zien er vermoeid uit en praten/roepen minder dan gewoonlijk.
In de galerij is de sfeer wat doods. Vier zaken hier zijn gesloten : eentje is waarschijnlijk naar de zee, een ander heeft zijn wekelijkse sluitingsdag, eentje is in vakantie in het buitenland (Ardennen) en een ander zijn kostuum zit in de was. Twee winkeltjes staan gewoon leeg en wachten op een nieuwe huurder. Diegenen die wel open zijn : eentje probeert haar chocolade en pralientjes koel te houden, een ander leest de krant, ik zit achter mijn ventilateur en een ander hoor ik de hele tijd kwebbelen met haar zus en met klanten.
Een madamtje komt ikonen aanbieden. Nu is het zo dat ik een gloeiende hekel heb aan ikonen : ik kan ze in mijn ogen niet zien, ik verkies een mooi Vlaams houten beeld boven de waardevolste ikoon. Ik vertel dit eerlijkheidshalve aan de dame en ze zegt dat dat niet erg is. Wat ze me toont is echte rotzooi : rommel die ze meebracht uit Rome en Lourdes, prentjes die op houten blokken zijn gekleefd. Ik raad haar aan alles te droppen in een kringloopwinkel. Madame is niet tevreden en verlaat me met opgeheven hoofd. Sommigen van deze brolverkopers worden door collega's doorgestuurd naar hier. Ze mogen er dan ook op rekenen dat ik hen ook van die interessante verkopers doorstuur.
Zaterdag was er weer veiling van boeken en grafiek in Damme. Vroeger kon je hier interessante zaken op de kop tikken voor een redelijke prijs. De laatste jaren zijn er echter steeds minder mooie boeken op veel veilingen. Vooreerst door de concurrentie van andere veilinghuizen en ook door de verkoop op internet. Zeker als handelaar is het niet gemakkelijk om bovenop de hamerprijs en ca 20 procent opgeld nog winst te maken.
Zelf koop ik mijn boeken liever particulier, de prijzen liggen er stukken lager. Sommige kopers daar zijn mensen die nooit in een winkel komen en die denken dat op een veiling alles goedkoper is...
De voorbije weken is het eerder wat kalmpjes geweest in de zaak en in de zaken. Wellicht wil men mij wat laten uitrusten nadat ze in de Tam-Tam vernomen hebben dat ik een mooie en zware reis achter de rug heb. Ook zullen de klanten me ook niet bestormen om mijn uitgaven terug te laten verdienen... want de reis kreeg ik cadeau... Ook waren er gisteren, vandaag en morgen nog solden in de stad. Iedereen koopt zich te pletter aan zaken die ze niet echt nodig hebben. Leve de platte commerce dus!
Bijna iedere passant kwam uit Duitsland, nog steeds(!) vinden ze het heel erg leuk om wat hautain en minachtend mijn winkel te komen keuren. Eigenlijk heb ik nog nooit iets verkocht aan die Duitsers, en ik heb dan ook een gloeiende hekel aan dat Herrenvolk. En dit vooral omwille van de vele schade die hun vooroudertjes hebben aangericht in mijn mooie Westhoek. Tussen die Duitse 'ouden van dagen' lopen er misschien nog enkele van die ras(!)echte oorlogsmisdadertjes van tijdens WO II tussen.
Een verpleger, werkzaam in een Westvlaamse kliniek, kwam binnen en we spraken over koetjes en kalfjes, over priesters en nonnetjes. Toen hoorde ik dat niet enkel ik een heel rare en beangstigende indruk kreeg telkens ik in het seminarie bij een bepaalde president over de vloer kwam... Hijzelf kende hem van voordrachten en van zijn boeken. Die priester loop ik eerlijk gezegd liever niet meer tegen het lijf, ik gruw van dergelijke hooghartige verwaande tiepen.
Een Luxemburger kwam goeiendag zeggen en vroeg of ik hem nog herkende. Ook toen hij me zei dat hij rond Kerstmis iets was komen kopen in de winkel wist ik nog niets méér. Toen zei hij dat we over koetjes en kalfjes hadden gesproken en ook over de vele verschillen in kwaliteit in beenham. Hij heeft een broer die slager is en die volgens hem 'de beste boerenhesp' van Luxemburg maakt. Allemaal praatjes moet ik gedacht hebben en toen moet ik hem uitgedaagd hebben dat te bewijzen. En nu stond hij verdorie in mijn winkel met een grote beenhesp van 12 kilo!!! Ik bedankte hem hartelijk en dacht : Wat is dat voor een tiep? Hij kuchte eventjes en zei dan : dat is dan 122 euro. Lap, weer meer geld uitgegeven dan ik verdiend heb vandaag... De komende weken weet ik dus wat te eten...
Sluikschrift tegen de decade-vieringen tijdens de Franse Revolutie
In een Brugs archief vond ik een sluikschrift tegen de decade-vieringen, gedateerd februari 1799. Dit clandestiene blaadje werd destijds verspreid in het Veurnse. De decadi zouden de zondag vervangen.
Die viert de decadi die moet van honger sterven : die haat den Christen dienst, die komt zyn ziel verderven. Dus viert geen decadi, verwerpt doch Plutos feest toont dat gy leven wilt, met vader, zoon en geest. Amen
Juni is traditioneel een heel kalme maand in de zaak. Ook dit jaar is het niet anders. Blijkbaar zijn vele landgenoten op reis, voor het te warm en te duur wordt. Toeristen zijn er wel, massa's... maar daar koop ik geen brood mee... Vorige week zag ik veel Duitsers, wat arrogant zoals altijd. Deze week veel Nederlanders en Engelsen.
Daarnet kwam er een Engelsman binnen met op zijn t-shirt een afbeelding van Jezus in een soort Starwars-uniform en met vlammend zwaard in de hand. De toerist komt binnen en zegt, lichtjes het hoofd buigend : 'May The Force be with you!' Totaal geschift.
Momenteel zie ik geen licht meer buiten, niets... een horde Afrikaanse hypervolslanke dames met lelijke grijnzende gezichten staren me aan vanuit de deuropening en doorheen de vitrine. Eventjes denk ik dat het de gospelkoorleden uit Rome zijn... Ik kijk terug en probeer hen te bewegen om wat verder te gaan flaneren want de lucht en het licht zijn er voor iedereen, dus ook voor mij... Volslanke dame Ze weten van geen wijken en ik doe alsof ik met een boek naar buiten wil, wijken moeten ze! Het is een boek over varkens, 'Het alomtegenwoordige varken' met op de kaft een mooie afbeelding van een deftig roos varken. De bende begint te lachen en snappen het plaatje...
Veele clappen doet veele lieghen! Ick, om niemand te bedrieghen zeggh de waerheyd t'allen houcken daerdeur veele my vervloucken.
Zo schreef een ambtenaar ca 1645 in een 'landt ende bedryfboeck' in het Poperingse... Bij de uitoefening van zijn job kreeg hij het ongetwijfeld vaak aan de stok met ontevreden belastingbetalers...
Oude spreuken op het graf van landbouwer Ludovicus Moenaert te Nieuwkapelle
Sinds meer dan twintig jaar, vanaf mijn achttiende, ben ik bezig met genealogisch en geschiedkundig onderzoek. Twee zaken dragen mijn interesse weg. De geschiedenis van Eggewaartskapelle (+ Zoutenaaie) en Veurne-Ambacht, de streek achter de Ijzer dus. Daarnaast de stamboom van de familie Moenaert (àlle naamgenoten van om het even waar). Mijn familietak is heel nauw verbonden met de geschiedenis van Bachten de Kupe.
Reeds einde 16e eeuw waren er Moenaert's in Pervijze. Mijn rechtstreekse voorouders weken begin 18e eeuw uit naar buurdorp Oostkerke en rond 1777 naar een eeuwenoude hoeve in Eggewaartskapelle, waar ik opgegroeid ben.
Een andere tak uit Pervijze week begin 18e eeuw uit naar Oudekapelle, het gezin van Pieter Ignatius. Joannes Baptista, een zoon van dit gezin kwam in Alveringem wonen, op een hoeve op 500 meter van de hoeve waar ik vandaan kom. Een zoon, Carolus Ludovicus) daarvan kocht in Nieuwkapelle een grote hoeve met kasteeltje, de Spaanse hoeve, ook 'La ferme Espagnole' geheten. Hij kocht dit van de familie Tack, een familie die eeuwenlang Heren van Nieuwkapelle waren. Deze familie bezat heel veel eigendommen, in de 19e eeuw zien we in archieven dat ze veel eigendommen verkopen, ook al was hun devies 'Tack plooit nooit', zoals op een obiit in de kerk te Cassel te zien is...
Carolus Ludovicus sterft in 1901 en op zijn graf wordt een kolossaal arduinen grafmonument geplaatst. Aan de zijkanten staan enkele mooie spreuken die aanzetten tot nadenken...
Laat hemelvreugd en hellepijn Altijd in uw gedachten zijn Denk hoe het wezen mag aldaar Waar eene dag duurt duizend jaar En peis eens hoe 't daar wezen mag Waar duizend jaar is eene dag.
O Mensch! Waar zult hij gaan? Waar zocht gij vreemde kusten? God volt u op de baan, Waar Hij u nooit laat rusten.
Nieuwkapelle, het grafmonument bevindt zich links van de kerktoren.
Het eerste stuk stta aan de rechterzijkant, het tweede aan de linkerzijkant.
Het grafmonument heeft, zoals ook nog enkele kleinere graftekens, de eerste wereldoorlog overleefd. Wel zijn er enkele inslagen van kogels of granaatscherven merkbaar.
Tijdens deze oorlog werd de kerk volledig vernield, met daarbij wellicht vele grafstenen en obiits in de kerk. Deze familie liet gedenkstenen aanbrengen binnen in de kerk. Nieuwkapelle is een van de weinige kerken die zich geen zorgen hoeft te maken als er herstellingen nodig zijn aan het gebouw daar ze heel veel eigendommen heeft, als ik het goed voorheb, vooral schenkingen van de familie Tack. Ook de Spaanse Hoeve werd volledig vernield, er bestaan een postkaart waarop het beschadigde kasteeltje te zien is. Vandaag zijn er nauwelijks sporen terug te vinden van deze hofstede, behalve dan resten van bakstenen, aardewerk allerlei, tegels, ... Ook zou je nog sporen moeten zien waar vroeger de wallen rond de gebouwen lagen.
Na de oorlog bouwde Hector Moenaert, zoon van Carolus Ludovicus, een nieuwe hoeve aan de Ijzerdijk in Sint-Jacobskapelle. Hector's zoon, Charles, volgde zijn vader op als landbouwer en werd burgemeester. Charles had slechts één kind, Gilberte. Gilberte leefde een druk en heel sociaal leven als ik vele kennissen van haar mag geloven. Zij en haar man Antoon Declercq overleden rond de vorige eeuwwisseling. En daarmee is heel die tak uitgestorven.
Hier nog een stamtafel : Pieter Ignatius, begraven te Oudekapelle Joannes Baptista, begraven te Alveringem Carolus Ludovicus, begraven te Nieuwkapelle, graf hierboven beschreven Hector, begraven te Diksmuide, graf nog bewaard Charles, begraven te Sint-Jacobskapelle, graf bewaard Gilberte, begraven te Sint-Jacobskapelle
Reis naar Italië : dag 9 en 10 : Murano en terugreis
Terug naar de aanlegsteiger nabij Venetië en met een boot naar Murano. Ditmaal kan ik een plaatse bemachtigen op het dek. Er waait een frisse bries maar dat deert ons niet. We varen rond Venetië en zien er een soort van militaire zeevaartschool met grote kerk. Het is zondagmorgen en opeens hoor ik de klokken jubelen, heerlijk gewoon. Plots draait de wind en horen we niets meer. Links zien we het ommuurde eiland dat dienst doet als kerkhof voor Venetië. Na bijna een uurtje varen komen we aan in Murano.
We leggen aan vlak bij een ambachtelijke glasblazerij waar we vergast (figuurlijk) worden een demonstratie glasblazen. De klomp glas wordt verhit tot 1500° C en wordt dan heel snel met behulp van tangen en andere ijzeren voorwerpen omgevormd tot kunstige figuren, oa paardjes, vazen, ... Na de demonstratie kunnen we originele unieke stukken kopen. Er staan heel wat grote paketten klaar voor verzending, oa voor klanten in Nieuwzeeland. Paketten die te groot en te zwaar zijn om mee te zeulen in de boot en bus. Bv. lusters. Zelf koop ik enkele mooie souvenirs, oa een heel mooi stuk voor de dame die het mogelijk maakte te avontuur te ondernemen... Voor mezelf een varkentje met lange staart, heel grappig . Deze twee foto's zijn me opgestuurd door een medreizigster, waarvoor hartelijk dank. Hier zie je de fabricatie van een paardje in glas. Op enkele seconden tijd tovert de glasblazer uit een gloeiende bol glas een mooie figuur, hier een paardje.
Daarna krijgen we ruim een uur de vrije 'loop', ook de 'brokkerijders' of 'hell's angels' zijn van de partij. Ik zie een naambordje met ... cemeterio staan en ik rep me naar het kerkhof. De begraafplaats is ommuurd. Veel muren voor het bijzetten van asurnen en overal veel plastic bloemen. De vraag is natuurlijk waar de overledenen van Murano gecremeerd worden, misschien is dit wel een gat in de markt voor de ambachtelijke glasblazers. Door de vele namaak loopt de verkoop sterk achteruit. En aangezien ze allen over een straffe oven beschikken... Vervolgens steek ik het kanaal over naar de andere helft van Murano. Overal winkeltjes met glaswerk, enkele eetgelegenheden en een mooie kerk aan het water. In het hoogkoor van de kerk twee heel grote muurschilderingen (ca 4m hoog en 10 m lang). Het rechtse stelt het Laatste Avondmaal voor. Het linkse toont de Broodvermenigvuldiging, een tafereel dat ik nog niet veel zag afgebeeld, zeker niet zo groot als hier.
Tegen de middag vertrekken we terug en een uurtje later zitten we op de bus, klaar om de terugreis aan te vatten. We rijden en rijden maar door... we zien in de verte de Dolle Mieten aankomen... Verder ... met de vlam in de pijp rijden we door de Brennerpas. 's Avonds logeren we in Zwitserland in een hotel in een dorpje vlakbij een boerderij. Die boerderij ziet er heel netje uit maar waar er beesten zijn zijn er ... vliegen. En dat hebben we geweten! Aan tafel was het een vliegen dat het een lieve lust was. Echt vervelend als je rustig wil eten. Ikzelf kon er een drietal in volle vlucht neermaaien maar dan kwamen er weer anderen ... naar de begrafenis(?)... Op de kamer één vlieg, nadat ze driemaal probeerde bloed af te tappen was ik het beu. Lichten aan en wakkergebleven totdat ik het beestje naar de andere wereld geholpen had.
De volgende morgen verder en dan Duitsland in. Door een wegomleiding verloren we over de middag wat tijd en we stopten in een klein dorp voor het middagmaal waar ik een lekkere forel voorgeschoteld kreeg. Na nog een aantal uren nog een korte pauze en dan terug België binnen.
Eerst naar Luik waar we afscheid namen van Rob, de chauffeur die ons tien dagen lang met vaardige hand door de helft van West-Europa heeft geleid. Een andere chauffeur bracht ons naar Aarschot waar enkele reizigers afstapten. Vervolgens naar Leuven waar we afscheid moesten (!!!) nemen van onze lieve 'Hell's Angels'... Dan naar Groot-Bijgaarden, Alast, Wetteren en Gent-Dampoort. In Gent stapten wij, de zeven Bruggelingen, allen samen in een taxibusje. Gelukkig mocht ik vooraan plaatsnemen, de 6 vrienden achteraan zaten echter als haringen in een ton. Na een halfuurtje waren we heel blij en tevreden dat we terug thuis waren. Het Venetië van het Noorden
Met de bus is het een kwartiertje rijden naar de aanlegsteiger waar we de boot nemen naar Venetië. We zien aan de kade allerlei boten : kleine bootjes voor 50 man maar ook oceaanreuzen en cruisemonsters met 7 verdiepingen. Met een klein vaartuig doen we er ongeveer 25 minuutjes over om de stad te bereiken. Venetië is eigenlijk een verzameling van 120 eilandjes met 150 kanalen en 400 bruggen. Onderweg zien we aan onze rechterzijde enkele eilanden met grote koepelkerken, ook een enorm hotel en kloostergebouwen. Wat een karwei om al die bouwmaterialen hier aan wal te krijgen... We meren aan op ruim een kilometer van het San Marcoplein.
Op onze duizend gemakken flaneren we langs de kade, ik bedenk dat het water hier een reële bedreiging vormt indien er storm is : het water komt tot op een half metertje onder de begane grond. We passeren de Brug der Zuchten, ik hoor echter geen enkele geluid. Veroordeelden passeerden hier vroeger, op weg naar de gevangenis... Dan komen we aan het Dogenpaleis met hoge toren uit 1902, de vroegere toren donderde in elkaar ruim honderd jaar geleden. Twee enorme stenen zuilen werden eeuwen geleden meegebracht uit overzeese gebieden, eigenlijk werden drie stukken ingeladen maar eentje viel onderweg van de boot. Het San Marcoplein is heel ruim maar de San Marcoplein is veel kleiner dan ik me altijd voorstelde. Ook zag ik er niet de karakteristieke grote zwermen duiven die men altijd op tv toonde. Ik kijk naar de mooie voorgevel en drum naar binnen. Het is aanschuiven, ook hier stikt het van de Jappen. Een Japse doet teken dat ik de andere Jappen moet voorlaten omdat ze tot haar groep behoren. Ik kijk even om en zie niets anders dan van dat volkje en ik negeer het mens. Waarop ze me begint uit te maken voor ik weet niet wat allemaal. Ik sla de maat en laat haar zien dat ze haar nummertje gerust mag uitzingen maar dat het mij allemaal niet raakt. Plots wordt het gedrum minder... hahaha... en ik zie vlug hoe dat dit komt : we naderen het altaar en daarachter moet je betalen om binnen te mogen. Ik zie er een groot soort basrelief met allerlei heiligenfiguren, blijkbaar uit massief goud. Onder het altaar zelf staat een witte stenen sarcofaag waarin de gebeenten van de apostel Marcus bewaard worden. Het overbrengen van de relieken gebeurde op een merkwaardige manier : ze werden hierheen gesmokkeld, ingepakt tussen massa's varkensvlees. De gids vertelt ons dat de Venetianen alles wat ze niet kunnen kopen gewoon stelen. Dit verklaart een en ander. Aan de rechterkant is een schatkamer met oa een aantal schitterende relieken. Zo zie ik enkele schedels liggen, oa die van de apostel 'Jacobi Minori', Jacobus de Mindere dus. Heel wat relieken zijn opgeborgen in lantaarnvormige reliekhouders, zo van die glazen lantarens die men vroeger meedroeg in processies (met kaars in). Ergens las ik dat de kerkschatten van Venetië de mooiste zijn op aarde. Terug buiten zie ik op het plein een groot terras met live muziek (piano enz.). Ze spelen klassieke muziek. Als je hier een pintje wil drinken betaal je hier 10 eurootjes, en bij de eerste consumptie betaal je 6 euro extra voor het muziek. Niet doen dus!
Nu trekken we de nauwe straatjes in. Een voordeel van die nauwe straatjes is dat de zon niet voortdurend op je hoofd schijnt. We lopen vele bruggetjes over. Bezoek aan de basiliek van St-Jan en St-Paulus. Om binnen te mogen moet er weer betaald worden. Bij ons mag je de kerk niet binnen als er een misdienst is, hier wel, als je maar afdokt. Er trouwt net een koppeltje. Een orgel speelt prachtige barokmuziek. Een sopraan zingt het Ave Maria, Panis Angelicum, ea. Er is een heel goede akoestiek. En aangezien de kerk zodanig groot is en het orgel zodanig luid speelt, zing ik uit volle borst mee. Niemand die het merkt. Veel mooie marmeren graftomben- en monumenten. Buiten blijft de hele groep kijken wanneer het gelukkige nieuwe paartje stralend buitenkomt. Enkelen, ondermeer schrijver dezes, kregen een greep rijstkorrels, om deze over de hoofden van de gehuwden te gooien. Links van deze kerk staat een oud monument, opgericht als hospitaal vele honderden jaren geleden. Op de muur staat een lang woord 'Comoditaitdecorietmonum', Joost mag weten wat dit betekent. Wanneer ik het gebouw binnenga zie ik dat het nog steeds dienst doet als ziekenhuis.
Stilaan wordt het tijd voor het middagmaal en we naderen de Rialtobrug, de mooiste brug van 't stad. Net zoals de Ponte Vecchio in Firenze staan hier tientallen winkeltjes op. Ik besluit het middagmaal te nemen aan de voet van de brug, op een terrasje tegen Le grand canal, het breedste en grootste kanaal van de stad. Adembenemend hoe onophoudelijk massa's boten en gondels elkaar (soms nipt) kunnen ontwijken. Er zijn bootjes die de stad bevoorraden met groenten en fruit, vlees, drank... Ook boten met vijftig man of meer. En dan de gondels die zich op het grote water wagen. Ongetwijfeld het mooiste plaatsje om al dat geschipper gade te slaan. Wat later ga ik op verkenning in de vele kleine straatjes met souvenirwinkeltjes en eetzaakjes. Op een grote groenten- en fruitmarkt koop ik heerlijke frambozen. Bij toeval ontdek ik een klein antiekzaakje. Binnen zie ik een heel mooi houten beeldje van St-Marcus staan, 3000 euro. Heel mooi maar voor mij toch te duur om nog iets aan te verdienen. We wisselen onze kaartjes uit en ik nodig hem uit naar Vlaanderen.
Ondertussen is het tijd om te gaan gondelen. Het grootste deel van de groep gaat mee. Aan de kleine kade waar de gondels aangemeerd liggen doe ik wat gestes en de eerste gondelier denkt me (och here toch) de mond te kunnen snoeren door me als eerste zijn gondel in te trekken. Ik ben blij dat ik op die manier de mooiste plaats krijg namelijk één van de twee zetels achterin met het mooiste zicht.... Nog vier anderen nemen plaats en we vertrekken. Alhoewel ik van geen kleintje vervaard ben zit ik toch héél stil om de boot niet te laten kapseizen. Het is snikheet en de meeste gondeliers vertikken het om hun strooien hoedje op te zetten. Met schijnbaar weinig moeite en op hun dooie gemak loodsen ze de typische bootjes tussen de hoge huisgevels. We lijken hier net in Brugge maar in plaats van kasseitjes ligt er water tussen de huizen. Opeens naderen we een groter kanaal, woeliger water dus en ik voel me niet op mijn gemak. Het is Le grand canal en we worden ten prooi aan heel wat grotere schommelingen. Gelukkig duurt da nie lang en varen we terug een klein kanaaltjes in. Een belevenis dat iedereen moet meemaken!
Na onze wateravonturen komen we weer op het droge en gaan we verder shoppen. Via allerlei nauwe straatjes en bruggetjes kom ik aan een 'antiek'marktje. Op een pleintje staan tientallen kraampjes met allerlei snuisterijen. Wat antiek en mooie brocante maar ook veel nep. Ook twee kramen met boeken. Een halfuur lang bekijk ik een mooi druksel over verdedingswerken met heel wat plannen van verdedigingsmuren rond steden, de bouw van ophaalbruggen en stenen torens. Ik krijg er kop nog staart aan want er is hier serieus mee geprutst. Het werk dat normaal uit twee volomineuze delen moet bestaan is heringebonden. Verkeerd ingebonden. De verkoopster probeert me te overtuigen dat het werk volledig is maar ik toon haar dat er een en ander ontbreekt. Heel spijtig want ik had het graag gekocht indien het compleet was. Op hetzelfde pleintje een antiekwinkeltje. Slechts één stuk kan me bekoren : een 15e eeuws eiken beeld van de H. Antonius met varkentje. Niet mooi maar wel stokoud. De verkoper zegt me dat het door een heel bekend houtsnijder is gemaakt maar kan me de naam niet geven. De prijs wel en die is ook heel mooi : 80 000 eurootjes. Ik geef hem mijn kaartje en nodig hem uit naar Brugge. Hij zegt dat hij heus niet zo ver gaat zoeken naar antiek maar ik zeg hem dat het voor mij even ver is en dat hij voor de prijs van zijn varken en heilige bij mij tientallen beelden kan vinden. Aan hetzelfde plein nog een kerkje waarin het 'Museo della musica' gevestigd is, gratis ingang... je ziet er heel wat antieke muziekinstrumenten zoals violen en grotere stukken. Je vindt er ook cd's met klassieke muziek.
Rond halfzes vertrekken we met een boot richting autocar. Onderweg zien we een viertal enorme cruiseboten en peperdure jachten. Met bus terug naar hotel.
Reis Italië : dag 7 - Hele dag rijden naar Venetië - Opgelet voor oplichters!!!
Om files te vermijden moeten we om halfacht uit Rome vertrekken. Opstaan dus om zes uur om rustig te kunnen ontbijten en onze kamer te ontruimen. Arrividerci Roma!!!
In plaats van de kortste weg nemen we de mooiste, dus van de ene kust naar de andere. We volgen de Adriatische kust met vele mooie middeleeuwse stadjes. De zee ligt vaak maar een boogscheut van de autoweg. We passeren oa Padoua.
Onderweg stoppen we ter hoogte van Rimini, voor het middagmaal. Ik bestel er een lekkere kippenbout met heerlijke gekruide en gebakken aardappelschijfjes en gebakken paprika en courgette. Heerlijk gewoon, dit is van het lekkerste dat ik deze reis al voorgeschoteld kreeg.
Na het middagmaal ga ik naar de busparking en hoor er van enkele medereizigers - achteraf gezien had ik liever dat ze het zwijgen hadden bewaard - dat ze een Belg spraken die beroofd werd op de parking. Deurslot opengebroken en geld kwijt. Ik zie hem in de verte praten met chauffeurs van mobilhomes. Het venster van de camionnette stond open en op de chauffeurszetel zit een heel lief kwispelend hondje. De sleutels staken in het stopcontact wat ik heel raar vond : de man was immers bestolen en nu laat hij zijn sleutels achter in het voertuig.
De chauffeur komt bij de camionette en zegt me dat zijn voertuig opengebroken was terwijl hij met zijn vrouw in het restaurant aan het eten was. Ik vraag hem waarom hij een Franse nummerplaat had en hij zegt dat hij het tweedehands kocht en dat hij carrossier is. Wonende in Genk en bij verdere navraag blijkt dat hij wel degelijk de omgeving kent. Hij kan het consulaat maar binnen drie dagen bereiken want ze werken vandaag niet (= de vrijdag na Hemelvaart en daarna is het weekend). Ik bedenk dat een consulaat toch dag en nacht zou moeten bereikbaar zijn voor landgenoten in nood.
Ik denk na, ik twijfel of het wel allemaal waar is, maar wil toch ook niet dat hij - indien hij wél de waarheid spreekt - met vrouw en hondje drie dagen zonder geld op die parking moet blijven staan. Ik vraag hem wat hij nodig heeft om terug te kunnen keren naar België en hij spreekt van 500 euro. Uiteindelijk geef ik hem 300 euro voor brandstof, payages en eten voor hem, zijn vrouw en zijn hondje. Tegen beter weten in maar mijn geweten laat niet toe deze mensen aan hun lot over te laten...
Op de bus komen de tongen los. De man sprak voordien de chauffeur aan maar die is heel goed op de hoogte van de vele oplichterspraktijken en gaat niet in op de vraag. Zijn gsm was hij zogezegd kwijt, zo vertelde hij me, maar medereizigers zagen hem bellen in het restaurant. Waarop ik dacht dat het een geleend toestel kon zijn. De Franse nummerplaat is inderdaad ook heel verdacht, misschien door de man gestolen... De vrouw die bij het voertuig kwam toen ik net geld had gegeven was helemaal niet vriendelijk. De man was zelf niet echt wanhopig na de vermeende beroving. Wel portefeuille kwijt maar niet zijn identiteitskaart... Allemaal heel verdacht maar ... te laat natuurlijk...
Thuis gekomen zoek ik op die naam en vind verschillende waarschuwingen in de trant van 'Opgelet, geef geen geld aan deze oplichter'. Tja, hij heeft me goed beetgenomen, zonde van dat mooie geld. Ik vond hem terug op Facebook en stuurde hem een ... vriendschapsverzoek!!! Geen antwoord vooralsnog maar ik verwittigde hem dat ik van een reisgenote verschillende foto's kreeg van hem, zijn (?) voertuig met nummerplaat... en dat hij me in de kortste keren mag terugbetalen en dat ik hem anders signaleer bij de politie. Ook de foto's met hem op internet zet.
Hopelijk voor hem komt hij me niet meer onder ogen want dat zal zijn beste dag niet zijn! Ook z'n hondje, dat zo lief met de ogen knipperde naar mij, toen ik het zag zitten in die warme cammionete mag een ferm schop onder zijn tien geboden verwachten... En... het zijn toch immers maar de bomen die elkaar niet tegenkomen!!!
Van de hond heb ik geen foto, misschien moet ik een robotfoto maken : een klein hondje, met vriendelijk doch vals smoeltje. Als geen ander knippert het mormel voortdurend met de oogjes en wekt medelijden op...
Vergiftiging in het Grootseminarie van Brugge met dodelijke slachtoffers
In een oude krant vond ik het verslag van een ware tragedie in het Brugse Grootseminarie terug. Het gaat hier niet over mezelf, tweemaal meedogenloos buitengegooid uit het seminarie...
Wie mij kende als seminarist zal zeggen : hij is weer aan het lachen met het eten...
In 'La Patrie' van maaandag 11 februari 1850 staat een heel relaas over een voedselvergiftigingsdrama. Kok Joseph Caspers, van gewone knecht gepromoveerd tot chef-kok in het seminarie, het kan verkeren... is 29 jaar oud wanneer hij beschuldigd wordt van onvoorzichtigheid met de dood van drie studenten als gevolg.
Op 9 april 1849 zet hij de kokmuts op en gaat aan het stoven : spinazie op het menu, hij gebruikt hiervoor een vertinde koperen 'casserole'. Geen vuiltje aan de lucht tot dusver. Maar voor het souper bekokstooft hij een andere werkwijze : hij stooft massa's vlees (van een os en een - neen niet een ezel maar - een schaap) in een koperen ketel. Daarnaast kookt hij aardappelen en 'suikerijen', lekker in een koperen ketel, en kiepert de vleessaus daar overheen. En nu smullen maar...
Gevolg : drie seminaristen leggen er het loodje bij neer. Edouard Markey uit Lo sterft enkele weken later, op 6 mei, in zijn woonplaats. Er volgt een autopsie. De andere slachtoffers zijn ene Rondaert uit Oeselgem en ene Deleu uit Moorslede. Wie ook ziek wordt is zeker geen onbekende in het bisdom Brugge : student Henri Lamiroy, boerenzoon uit Hulste en later bisschop van Brugge...
Doodsoorzaak is vergiftiging door 'Le vert-de-gris'. Na dit drama worden alle koperen ketels vertind...
Nabeschouwing. Toen ik in het seminarie studeerde was hadden we een heel goede kok, Guido. De groenten kwamen uit de eigen tuin, tot wanneer quasi heel de groententuin volgeplant werd met appelbomen. Guido bereidde deze groenten voortreffelijk, vooral het witloof of de 'chicons' waren legendarisch. Ik kon er niet genoeg van krijgen ook al spraken we wel eens van de 'Zandfeesten' en daarmee doelden we niet op de rommelmarkt op het Zand in de zomermaanden... Soms kraakten er wat zandkorreltjes tussen de kiezen, maar dat heb je nu eenmaal met witloof. Aardappelen bij de vleet, maar patatten koken is geen kunst. Wat het vlees betreft dat was heel af en toe ietwat andere koek. Zelf lust ik eigenlijk alles maar er waren er altijd die commentaar hadden op sommige vleesbereidingen. Ze vergaten daarbij dat Guido niet kon toveren, en dat hij geen weet had van wat 'creatio ex nihilo' was. Niemand hoort mij dus klagen! Eén enkele keer echter rook ik in de keuken iets wat me niet echt vrolijk maakte, het was een geur die ik me vaag herinnerde van vele jaren voordien toen we thuis op de boerderij af en toe een varken naar de andere wereld holpen om een goed brokje vlees te hebben in de winter. Ik ging dus op de weëe geur af en opende een deur die naar een bijkeukentje leidde. Daar stond Zuster X. ... vette darmen te koken. Wellicht een cadeautje van de beenhouwer of een landbouwer, na twee seconden was ik terug in de keuken. Ik kreeg een portie aangeboden maar ik bedankte feestelijk en dacht : laat dat maar over aan de echte liefhebbers. Bah!
Met de bus rijden we van het hotel naar Venetië. Een kwartier lang zien we vanop de dam waarop we rijden, eindeloze watervlaktes. We komen aan op de aanlegsteigers van allerlei boten : van kleine boten voor 30 man tot enorme cruiseschepen en oceaanstomers met 7 verdiepingen. We stappen dus met zijn allen op een klein bootje en bereiken na ca 30 minuutjes Venetië. Venetië bestaat uit 120 eilandjes, met 150 kanalen en telt 400 bruggen. Ondertussen zie we aan onze rechterzijde verschillende eilandjes, oa eentje met een enorm hotel, ook enkele grote kerken met koepels. Mij een raadsel hoe men al deze bouwmaterialen tot hier gebracht heeft. Een titanenwerk. We meren aan op ruim een kilometer van het San Marcoplein, zo zien we allerlei mooie gebouwen en monumenten. Oa de Brug der Zuchten, een brug waar veroordeelden vroeger passeerden onderweg naar de gevangenis.
Het Dogenpaleis is indrukwekkend, zeker ook de hoge toren ernaast. Deze toren dateert van 1906, datum waarop ze herbouwd werd na een instorting. Aan de kade staan twee enorme zuilen in steen, monumenten die men meebracht uit verre streken. Oorspronkelijk werden er drie stuks aangevoerd maar onderweg viel er eentje van de camion, of beter gezegd van de boot... De San Marco oogt heel mooi met zijn indrukwekkende voorgevel maar is veel minder hoog dan dat ik me voorstelde en herinnerde van op beelden op tv. Ook zag ik niet veel duiven, er wordt immers voor gezorgd om die beesten die veel schade aanrichten aan de gebouwen met hun ... bombardementen... zoveel mogelijk te weren. De kerk binnenin blinkt uit letterlijk en figuurlijk door zijn mozaieken op de plafonds. Rechts is er een mooie schatkamer met nogal wat relieken waaronder enkele schedels (oa die van Jacobi Minori, de apostel Jacob de Mindere dus). Vooraan zie ik onder het altaar een sarcofaag met daarin vermoedelijk het gebeente van de H. Marcus waarnaar de kerk genoemd is. De beenderen zouden hierheen gesmokkeld zijn, verstopt tussen varkensvlees... Van de gids hoorde ik dan ook dat de Venetianen alles wat ze niet konden kopen ... gewoon stalen... Achter het altaat de belangrijkste kerkschat : een soort basrelîëf met allerlei figuren op, allemaal in puur goud. Om dit te bezoeken en ook de schatkamer, moet je toegangsgeld betalen, maar dat heb ik er graag voor over. Over heel de reis zal ik zeker tweehonderd euro aan toegangsgelden uitgegeven hebben maar dan heb je ook het mooiste van het mooiste gezien.
Reis Italië : dag 6 - Op eigen houtje - tweede dag in Rome.
Na de heel vermoeiende maar schitterende tocht met Rudy, onze gids, wil ik vandaag op eigen houtje en op een rustig tempo de stad in. Het is vandaag Onze-Lieve-Heer Hemelvaart en dus Brugges Mooiste Dag, spijtig dat ik er niet bij kan zijn. Alhoewel ik geen echte Bruggeling ben - ik ben geboren in het mooie Veurne en opgegroeid in het nog veel mooiere Eggewaartskapelle, ik ben dus een echte Eggewaartskapellenaar - ben ik toch heel trots op deze mooie processie. Eerst denk ik om de mis bij te wonen op het Sint-Pietersplein. Maar dan hoor ik dat het niet de paus is die de hoogmis opdraagt en ik wil zeker ook de Vaticaanse Musea bezoeken. Ik vrees eigenlijk dat deze niet open zullen zijn doordat het vandaag een kerkelijke feestdag is. De enige manier om zeker te zijn is te gaan kijken dus ik volg een paar kilometer de hoge buitenmuren van Vaticaanstad en zie een heel lange rij staan. Omdat het heel warm is en ik echt geen zin heb om uren in de rij te gaan staan steek ik gewoon de héle rij voor en glip over een laag hek het museum in. Er is een drukte van je welste en ik start mijn bezoek...
Eerst een lange galerij met honderden witmarmeren beelden, indrukwekkend ook al zijn veel beelden erg beschadigd maar ja wat wil je, na zoveel jaren... Veel pracht en praal. Het Vaticaan is schatrijk dat wel maar ze moeten dit alles wel alles onderhouden en honderden bewakers betalen zodat deze hebbedingetjes geen voetjes krijgen... Ook echt de moeite waard is een heel lange galerij met massa's geschilderde landkaarten. In de Sixtijnse Kapel is het heel frisjes. Duizenden mensen zitten zich te vergapen aan de schitterende beschildering van Michelangelo. Verder allerlei pronkstukken afkomstig van verschillende pausen, oa cadeautjes die ze kregen van allerlei personen en instanties. Op het einde van mijn bezoek kom ik in een reusachtige zaal met witte stenen sarcofagen, veelal met inscripties op de wanden. Alles heel mooi gepresenteerd.
De Sixtijnse kapel
Nu naar de Sint-Pietersbasiliek, de hele snikhete weg terug. Ondertussen is het tijd voor het middagmaal, ik bestel lasagne want ik wil geen spaghetti meer op mijn bord... Om de Sint-Pietersbasiliek te betreden moet je via een politiecontrole, je bagage wordt gecontroleerd, vermoedelijk op metalen voorwerpen. Het alarm gaat onophoudelijk af, iedereen heeft wel wat muntstukken of sleutels bij zich zodat de politie de massa laat passeren. Aan de ingangsportalen staan ook toezichters in burger die argwanend alle tassen en rugzakken bekijken al zie ik niet in waarom iemand hier kattekwaad zou willen uithalen.
Vooraan rechts bij een zijkapel zie ik tientallen mensen staan bidden, het is het graf van de onlangs zalig verklaarde paus Johannes Paulus II. Zelf ga ik er ook even bidden want ik heb enkele heel speciale intenties waaraan ik deze reis opgedragen heb. De paus ligt begraven in een witmarmeren altaar, zijn naam staat in eenvoudige letters gekapt in de voorwand. Vooraan dichterbij het hoofdaltaar ligt paus Johannes XXIII opgebaard. Het was een kleine man, met een ietwat haakneus, zeer geliefd en ook hier staan constant tientallen mensen te bidden. Verder liggen er nog twee pausen opgebaard : enen Innocentius en ik denk ook ene Pius de zoveelste. Ik bezoek de crypte waar tientallen pausen begraven liggen, er is veel verschil tussen de grafmonumenten : van heel eenvoudig naar schitterende beeldhouwwerken in marmer. Boven, in de basiliek zelf, zie je heel wat enorme marmeren monumenten die herinneren aan vroegere pausen. De schatkamer is betalend maar dat heb ik er graag voor over. Centraal staat een groot grafmonument van een paus, ik denk in brons. Heel wat stukken die toebehoord hebben aan een of andere paus, oa tiara's, enkele enorme monstransen met vele heiligenbeeldjes, speciale relieken, een kazuifel van Johannes Paulus II, enz. Beslist de moeite waard.
Vooraan links is er een kapel die enkel dient voor mensen die wat rustig willen bidden, ik ga er een tiental minuutjes uitblazen en zie tientallen mensen die elk met hun verlangen en intentie hier de hemel komen bestormen. Ik denk wel dat hier een en ander mogelijk is, met al die heiligen in de buurt... Wanneer ik buitenkom uit deze kapel zie ik de gids die me zegt : 'Aha, Louis XIV met al zijn haar is daar!'
Nu rest er me nog één zaak die ik zeker wil zien : het klooster van de Capucijnen in de buurt van de Trevifontein, daar worden de beenderen en skeletten van 4000 (vier duizend!) paters tentoongesteld. Beenderen en doodshoofden van paters die overleden gedurende 400 jaar... De gids zei me welke metrohalte ik moest nemen en dat het niet ver was van de Trevifontein. Welnu, ik stap af aan die halte en zoek de weg naar de fontein. Onderweg wordt ik meerdere malen verkeerd gestuurd en het duurt 45 minuten eer ik er arriveer. Weer massa's volk aan dat water. Plots begint het te regenen en ik loop de trappen op naar een kerkje. Vele honderden anderen doen hetzelfde en het patertje dat aan de ingang postkaarten verkoopt kijkt heel verwonderd, totdat ik hem zeg dat iedereen vlucht voor de regen. Ik vind een plaatsje in het portaal en wordt bijna platgeduwd door de vele schuilenden. Het blijft maar regenen en ik besluit mijn weg te vervolgen. In een traiteurszaak vraag ik de weg en achteraf blijkt dat ook zij me een verkeerde richting hebben aangewezen. Wanneer ik daar ooit terugkeer krijgen ze een donderpreek van mij. Ik 'verdool' in de vele kleine straatjes en ook mijn reisgids helpt me niet echt verder. Vervolgens kom ik aan de Spaanse Trap. Gisteren wilde ik - door de grote hitte - deze trappen niet beklimmen, nu echter ben ik overtuigd dat ik bijna bij mijn doel ben. Helemaal boven gekomen volg ik de wandelroute uit mijn gids en dan blijkt dat ik weer helemaal naar beneden moet. Maar ja, het komt op geen honderd treden of vijf kilometer meer... Onderweg, zelfs in de kleinste straatjes, lopen overal zwarte parapluverkopers rond. Ik vertik het om er eentje te kopen maar ze blijven aandringen. Uiteindelijk geef ik toe en ik heb pas betaald of... het stopt opeens met regenen. Ik ben redelijk natgeregend maar dat doet echt deugd na die warme tocht. Na nog een paar kilometer zie ik een antiquariaat met oude landkaarten, een heel mooie winkel. Maar doordat de kilometers beginnen te wegen en ik mijn doel nog niet bereikt heb verzaak ik aan de bekoring... Wat verder kom ik... terug aan de metrohalte waar ik twee uur voordien uitstapte. Ik kijk in mijn gidsje, en zie op dertig meter een gele bakstenen gevel met hoge trap naar een soort kerk. Voila, daar is't. Halverwege de trap zit een bedelares, ze kijkt echt triestig maar haar venijnige valse oogjes weerhouden me om wat geld te geven. Ze wijst naar rechts maar ik ga links verder de trap op. Vooraan in de kerk zie ik een bruine pater (een Capucijn) en wat verder een vrouw. Wanneer ik naar het altaar ga om te vragen waar zich dat beenderenkabinet bevindt zijn ze plots verdwenen door een deurtje naast het hoogaltaar... Ik nu terug naar beneden en daar zit weer die bedelaarster, nu begrijp ik dat ze me wilde zeggen dat ik alst toerist dààr door dat deurtje moest om de skeletten te zien. Binnenin vraagt een dame of ik een fototoestel meeheb, ik toon het haar en dan zegt ze dat ik het zo diep mogelijk moet wegstoppen omdat er hier geen foto's mogen gemaakt worden. Ik wandel de gang in : in een vijftal kleine kamers hangen de muren en plafonds vol met duizenden beenderen : doodskoppen, ruggewervels, dijbenen, enz. Hier en daar volledige skeletten met pij aan... griezelig. Telkens er iemand voor de dame van wacht staat neem ik een foto, iedereen is er trouwens foto's aan het nemen of aan het filmen. Zo'n taferelen heb ik nog nooit gezien. Doel zou zijn om de vergankelijkheid van het menselijk leven aan te wijzen, uiteraard is het ook doel om een centje bij te verdienen. Op een bordje staat dat de ingang vrij is maar dat je toch ten minste één euro moet betalen, waar ik dan ook graag op in ga. Ook koop ik een gidsje en een reeks fotokaarten van heel die 'beenderwinkel'.
Zopas kocht ik een schitterend uniek handschrift over de Zalige Karel de Goede. Zoals bekend werd deze graaf vermoord op 2 maart 1127 toen hij aan het bidden was in de Sint-Donaaskathedraal hier op de Burg in Brugge. Hij werd de graaf van het volk geheten omdat hij een groot hart had voor wie arm en behoeftig was.
Dit handschrift is een uniek werk, nooit uitgegeven en is afkomstig van een gekende Brugse familie. Daar deze familie de wens uitdrukte dat het werk in Brugge zou blijven wilde men het zeker niet verkopen via een openbare boekenveiling. Daarom ben ik dan ook bijzonder verheugd dit werk in handen te hebben en het te kunnen aanbieden aan de stad Brugge. Zij krijgen de eerste kans. Indien zij het niet aankopen zoek ik verder.
Eigenlijk heeft het werk voor mij een bijzonder emotionele waarde daar graaf Karel de Goede overleden/vermoord is op mijn verjaardag, of liever daar ik geboren ben op zijn sterfdag... maar dan wel enkele jaren later. Zo'n buitenkans doet zich maar één maal voor. Daar er nogal veel geld mee gemoeid is en ik nog steeds geen miljonair ben doe ik het toch maar van de hand. Liefst er voor zorgen dat ik het later nog eens kan bekijken.
Nog wat over de inhoud. Het werk telt zo'n veertig bladzijden, in sierlijk gotisch handschrift, met tientallen mooie waterverfschilderijtjes over het leven van graaf Karel, de armoede in Vlaanderen en moord in Sint-Donaas. Heel ontroerend vind ik persoonlijk is een tafereeltje waar een engel de martelaarskroon aanreikt aan Karel, net voor de moord...
Vergiftiging in het Grootseminarie van Brugge met dodelijke slachtoffers
Wie mij als seminarist heeft gekend en weet dat ik graag lekker en goed eet zal onmiddellijk denken : hij is weer bezig over dat eten...
Eigenlijk betreft hier een toevallige vondst van jaren terug in een oude krant, La Patrie van maandag 11 februari 1850. En het scheelde echt niet veel of er was een toekomstige bisschop gesneuveld...
Hier het verslag van een heel spijtig incident... Joseph Caspers, aanvankelijk gewoon knecht op het grootseminarie aan de Potterierei hier te Brugge, en later 'promotie' gekregen en zo aangesteld tot kok aldaar, 29 jaar, wordt beschuldigd van onvoorzichtigheid tijdens het bereiden van het eten.
's Middags (9-4-1849) stoofde hij spinazie in een vertinde koperen 'casserole'. Voor het souper bekokstoofde hij iets anders : hij stoofde nu vlees van een os en een (geen ezel maar) kalf in een grote koperen ketel. De vleessaus vloog bij de aardappelen en 'suikerijen' (eerst ook gekookt in een koperen ketel) om dan samen gekookt te worden in een 'ijzeren fornois'.
Na het verorberen of degusteren van deze 'du varia' werden een aantal seminaristen vergiftigd en een drietal legden er zelfs het loodje bij neer. Seminarist Edouard Markey uit Lo overleed te Lo op 6 mei aan de gevolgen van deze vergiftiging. Er werd een uitgebreide autopsie verricht. De andere twee slachtoffers waren ene Rondaert uit Oeselgem en ene Deleu uit Moorslede. Tenslotte was er nog een zieke : Henri Waffelaert, boerenzoon uit Hulste en latere bisschop.
Deze overlijdens waren gevolg van de vergiftiging door 'le vert-de-gris'. Na dit vreselijke voorval werden de koperen ketels vertind.
Het kan verkeren. Gelukkig gebeurden er tijdens mijn seminarietijd geen dergelijke vergiftigingen. Guido, onze kok, zette immers heel conscentieus zijn beste beentje voor tijdens de bereiding van de maaltijden. De groenten kwamen tot kort voor mijn dubbele gedwongen vertrek lekker vers uit de eigen tuinen achter de seminariegebouwen. Vooral het witloof of de 'chicongs' waren legendarisch, telkens we witloof op ons bord kregen spraken we ietwat over de 'zandfeesten', dit omdat er soms wat zand of aarde was blijven hangen... Maar desalniettemin waren de groenten zeer smakelijk te meer daar we wisten waar het vandaan kwam... Wat ik ook zeer waardeerde dat was de rabarberconfituur bij het vieruurtje, hemels gewoon. Soms stond er ook pruimenconfituur op het menu maar dat was hetzelfde niet... Over het vlees dat we geserveerd kregen kan ik niet veel zeggen want waar dàt vandaan kwam is voor mij nog steeds een vraag en voor de kok van toen wellicht een weet... Meestal viel dat wel mee maar soms ...
Guido was trouwens een graag geziene figuur in het seminarie. Hij was heel erg begaan met de seminaristen en dikwijls vroeg hij wat we van het eten vonden. Natuurlijk liet ik nooit na om gemeende complimentjes te maken want ik vond dat Guido werkelijk zijn uiterste best deed. Toen ik in het eerste jaar zat (de eerste keer dat ik het eerste deed wel te verstaan) hoorde ik van een zesdejaars dat Guido in de hotelschool Ter Duinen in Koksijde gestudeerd had. Ik wat later naar Guido en ik zei hem : 'Amai Guido, ik wist niet dat je in Koksijde voor kok geleerd hebt!' Toen heb ik Guido voor één keer toch wel kwaad gemaakt want hij was helemaal geen kok van opleiding. Met rode kaken verliet ik de keuken...
Ik weet nog hoe ik op een zondag in de vooravon naar het seminarie terugkeerde van een weekendje zalig vertoeven in de Westhoek. Vele seminaristen kwamen pas om 21u00 of later toe, iedereen moest na een vrij weekend voor 23u00 binnen zijn. Wie vroeger kwam kon er een broodmaaltijd nemen. Toen ik afdaalde in de keuken om het avondmaal klaar te zetten werd ik een rare geur gewaar, een geur die ik ooit nog thuis opgesnoven heb (wanneer we een varken slachtten) en die mij niet echt vrolijk maakte. Op de geur afgaande trok ik een zijdeur open en daar stond Zuster X ... vette darmen te koken. Bach, mij niet gezien... Het was ergens een cadeautje geweest van een landbouwer of beenhouwer denk ik. Sommigen vinden dat een lekkernij maar ik niet. De geur alleen al...