Met de bus rijden we van het hotel naar Venetië. Een kwartier lang zien we vanop de dam waarop we rijden, eindeloze watervlaktes. We komen aan op de aanlegsteigers van allerlei boten : van kleine boten voor 30 man tot enorme cruiseschepen en oceaanstomers met 7 verdiepingen. We stappen dus met zijn allen op een klein bootje en bereiken na ca 30 minuutjes Venetië. Venetië bestaat uit 120 eilandjes, met 150 kanalen en telt 400 bruggen. Ondertussen zie we aan onze rechterzijde verschillende eilandjes, oa eentje met een enorm hotel, ook enkele grote kerken met koepels. Mij een raadsel hoe men al deze bouwmaterialen tot hier gebracht heeft. Een titanenwerk. We meren aan op ruim een kilometer van het San Marcoplein, zo zien we allerlei mooie gebouwen en monumenten. Oa de Brug der Zuchten, een brug waar veroordeelden vroeger passeerden onderweg naar de gevangenis.
Het Dogenpaleis is indrukwekkend, zeker ook de hoge toren ernaast. Deze toren dateert van 1906, datum waarop ze herbouwd werd na een instorting. Aan de kade staan twee enorme zuilen in steen, monumenten die men meebracht uit verre streken. Oorspronkelijk werden er drie stuks aangevoerd maar onderweg viel er eentje van de camion, of beter gezegd van de boot... De San Marco oogt heel mooi met zijn indrukwekkende voorgevel maar is veel minder hoog dan dat ik me voorstelde en herinnerde van op beelden op tv. Ook zag ik niet veel duiven, er wordt immers voor gezorgd om die beesten die veel schade aanrichten aan de gebouwen met hun ... bombardementen... zoveel mogelijk te weren. De kerk binnenin blinkt uit letterlijk en figuurlijk door zijn mozaieken op de plafonds. Rechts is er een mooie schatkamer met nogal wat relieken waaronder enkele schedels (oa die van Jacobi Minori, de apostel Jacob de Mindere dus). Vooraan zie ik onder het altaar een sarcofaag met daarin vermoedelijk het gebeente van de H. Marcus waarnaar de kerk genoemd is. De beenderen zouden hierheen gesmokkeld zijn, verstopt tussen varkensvlees... Van de gids hoorde ik dan ook dat de Venetianen alles wat ze niet konden kopen ... gewoon stalen... Achter het altaat de belangrijkste kerkschat : een soort basrelîëf met allerlei figuren op, allemaal in puur goud. Om dit te bezoeken en ook de schatkamer, moet je toegangsgeld betalen, maar dat heb ik er graag voor over. Over heel de reis zal ik zeker tweehonderd euro aan toegangsgelden uitgegeven hebben maar dan heb je ook het mooiste van het mooiste gezien.
|