Vespers in de abdij van Westvleteren : een unieke en deugddoende ervaring
Op de foto, in witte pij, links vader abt en rechts een monnik die ik ken van toen ik op het seminarie studeerde, hij was er toen gaststudent. Deze foto is genomen te Brugge, nav de H. Bloedprocessie (wellicht een paar jaar geleden).
Gisteren was ik in mijn mooie Westhoek. Doel was de vespers bijwonen in de abdij van Westvleteren. Een heel vriendelijke en hartelijke pater-portier opent de deur. We babbelen over van alles en nog wat, vooral over de nieuwbouw die net af is.
Een groot deel van de oude abdijgebouwen is reeds afgebroken en binnenkort volgt nog een immens gebouw. Spijtig enerzijds, anderzijds is het goed dat de paters het nu wat comfortabeler zullen hebben. Ik geloof immers dat het niet de bedoeling kan zijn om als Trappist zoveel mogelijk 'af te zien', asceet te 'spelen...
Ondanks de immense bouwwerken die achter de rug zijn blijven de monniken zichzelf, ze hebben natuurlijk wel hinder ondervonden van de vele werkzaamheden maar wisten uiteraard dat dit maar voor een korte tijd zou zijn. Nu is men verhuisd naar de nieuwe gebouwen en is het wat wennen.
Eventjes nam ik een kijkje in het resterende grote gebouw dat heel binnenkort gesloopt wordt. Heel eenvoudig allemaal maar heel indrukwekkend. Alles is tijdelijk... Volgens Bob Van Reeth, de architect van het nieuwe abdijcomplex, kan men zeker vierhonderd jaar verder... En abt Manu spreekt de hoop uit dat er over vierhonderd jaar hier nog steeds Trappisten mogen wonen.
De klok luidt voor de vespers. Ik begeef me dnaar de grote stemmige kerk, stemmig omdat er bijna niets in staat. Enkel zitbanken, het altaar en het orgel. En de vele monniken die een diepe rust uitstralen, wat moeten dat gelukkige mensen zijn! De monniken komen druppelsgewijs binnen. Twee broeders zitten in een karretje. Eentje is er net honderd geworden. Hij is wat onrustig maar dat zal beteren zodra de zang begint. De paters zorgen heel goed voor hun hoogbejaarden, tijdens de vespers kijken ze regelmatig of alles in orde is met hen.
Vader abt klopt met de hand op zijn bank, teken dat de vespers beginnen. Een monnik bespeelt het orgel op meesterlijke wijze. Ter meerdere eer en glorie van God, door de sobere verzorgde orgelbegeleiding is de zang nog veel mooier.
Vader abt lijkt wat vermoeid. Op een paar jaar tijd heeft hij volgens mij tien jaar geleefd. Hier weet men wat gastvrijheid is. Iedereen is hier welkom : in de totaal ontredderde mens die hier een tijdje terug hulp vroeg zag hij het gelaat van de getormenteerde, door iedereen verlaten en gekruisigde Christus! Wie doet het hem na?