Gisteren was ik de hele dag in Hasselt. Hasselt stelt eigenlijk steeds weer teleur. Ik was er vroeger al twee maal omdat ik in de buurt bij klanten moest zijn. Ditmaal reisde ik met de trein, een trip van ongeveer twee en een half uur. Het regende nogal hevig en de toon was zo reed gezet. Ik bracht een bezoekje aan De Sleghte maar zag er vooral nieuwe boeken. Wat een luxe om zo veel ruimte te hebben en zo al je boeken keurig uit te stallen. Na een kwartiertje zoeken zag ik enkele interessante boeken liggen, een soort liturgische woordenboeken. Maar omdat deze boeken nogal zware kanjers bleken liet ik ze maar in het rek liggen, ik had geen zin om de hele dag 5 kg mee te zeulen. Daarn ging het richting ?Grote? Markt, een pleintje of zoiets nabij de kathedraal. Het bleef maar regenen en ik ging schuilen in de kerk. Er was een begrafenisdienst bezig en een mooi koor begeleidde de rouwdienst. De mensen in de kerk zongen nauwelijks mee. Ik zelf wel, ik kon het echt niet laten, en enkele tientallen bidprentjesjagers (zo vermoedde ik toch) keken verstoord om, waarschijnlijk had ik ze wakker gemaakt. Toen was er offenande en mijn vermoeden werd bevestigd. Twee derden van de kerkgangers verliet haastig de kerk. Echt vervelend, dit verschijnsel kennen we ook in West-Vlaanderen. Heel veel volk in het begin van de rouwdienst, maar na de preek en de offergang met uitdeling van bidprentjes muist iedereen er van onder, behalve de familie en goede kennissen. Jaren terug was er iemand in de streek van Houthulst-Zarren die naar alle begrafenissen ging, met als enige doel zoveel mogelijk bidprentjes te bemachtigen. Toen hij weer eens op weg was met zijn 'mobilette' w erd hij ondersteboven gereden en moesten ze nu voor hem een prentje laen drukken... En ik weet nog dat er bij de begrafenis van Paul Delvaux in de Sint-Walburgakerk te Veurne heel wat mensen waren die zoveel mogelijk keren te offerande gingen om zoveel mogelijk bidprentjes van deze gevierde kunstenaar bijeen te grabbelen. De onderpastoor, wijlen E.H. Joseph Denys, stond naast de uitdelers van de prentjes toe te kijken om deze profiteurs (figuurljk dan toch) op de vingers te tikken. Buiten de kerk gekomen met mijn groottante bood een man me 100 fr voor mijn exemplaar... maar een verontwaardigde blik van mijn lieve groottante maakte de man duidelijk dat hij bot zou vangen... Bidprentjes verzamelen is uiteraard een prachtige hobby, mensen die al lang verdwenen zijn komen bij wijze van spreken weer een beetje tot leven. Misbruiken zoals hierboven beschreven getuigen echter van een gebrek aan respect voor de overledenen en hun familie. Na een twintigtal minuten verliet ik de kerk, het regende nog steeds, en ik ging op zoek naar een plaats waar ik de innerlijke mens kon versterken. Op het marktpleintje vond ik een gezellig eethuisje en was tevreden van de maaltijd. Daarna met de bus terug naar het station en dan eventjes een bezoekje aan een tweedehandsboekenwinkel in de buurt. 'De Snuffel' is blijkbaar een winkel die voor een goed doel werkt... Tewerkstelling of zo, maar ze werken met 'vrijwilligers". En ook willen ze bomen of zelfs bossen (helpen) redden. Allemaal mooi natuurlijk maar ... eigenlijk is dat weer een vorm van oneerlijke concurrentie voor de echte boekhandelaars. Het aanbod is echt niet veel soeps en de vrijwilligers die ik er zag kenden weinig of niks van boeken. Wanneer iemand uitleg vraagt grijpt de vrijwilliger van dienst de telefoon en belt ergens iemand op die blijkbaar meer kennis van zaken heeft. De winkel is rogal ruim en is goed verwarmd. Volgens mij komen er door die overvloedige verwarming heel wat giftgie gassen vrij die nefast kunnen zijn voor het milieu... Ik snuffel ijverig verder want ik wil toch iets kunnen kopen, zeker als je zoals ik van zover komt... Ik vind er een gebedsprentje voor Rosa Stuyven. Geen kat hier die dat meisje kent natuurlijk. Dat meisje was afkomstig van Blauwput bij Leuven en raakte dodelijk gewond tijdens de tweede wereldoorlog toen ze op de vlucht was. Zwaar gewond werd ze op een matras gelegd in de kelder van de pastorie van Eggewaartskapelle (ergens heb ik hier nog een foto van, gekregen van Antoon Lava). Daarna werd ze vervoerd naar Ieper waar ze overleed. Over dit meisje is een boek geschreven en de pastoor van Eggewaartskapelle zou verlangd hebben om een verering op gang te brengen in zijn kerk. Dus dit prentje interesseerde mij wel. Maar toen ik de prijs vroeg diende ik 10 euro te betalen, en dit voor een prentje dat maar een halve euro waard is. Ik gaf dan ook volop uiting van mijn verontwaardiging. De jongedame-vrijwilligster hoorde het in Keulen donderen want ze kende er niets van. Dus hield ze de lippen stijf op elkaar en begon wat schaapachtig te lachen. Ik vertikte het om zo'n een Jodenprijs te betalen. Toen ik nog even verder keek in de boekenrekken viel mijn oog op een oud kerkmissaal. De prijs : onvoorstelbaar!! 220 Euro voor een versleten kerkmissaal uit 0948. Nu was de maat echt vol en ik haastte me naar buiten. Dus een verwittigd man is er twee waard.... In Hasselt iser eigenlijk weing te zien op vlak van historische gebouwen. Er zijn wel een aantal negentiende-eeuwse herenhuizen en zo, een oude gendarmerie, oude schoolgebouwen, de kathedraal, ... maar voor de rest oogt Hasselt eerder modern. Ook is er weinig volk op straat, wat een verschil met ons mooie Brugge.... Daarna trok ik naar de Grenslandhallen, naar de jaarlijkse antiek- en kunstbeurs. Ik zag er heel wat mooie dingen maar ... ontdekte er ook afschuwelijke lelijke heiligenbeeldjes in ... gegoten polyester. De verkoper hield aanvankelijk staande dat de beeldjes in hout waren maar bij nadere controle bleek heel duidelijk dat het nep was. Mooie zaken waren er zeker ook maar de prijzen waren navenant. Veel prijzen lagen dubbel zo hoog als de prijs die ik zou durven vragen... dus veel werd hier niet verkocht.
Passie voor boeken van pastoor van Jabbeke rond 1700 was geen probleem maar de tijden veranderen...
Gelukkig dat niet alle boekenminnende seminaristen en/of priesters belaagd werden door de hogere geestelijke overheid. Heel duidelijk was dit wel bij de Jabbeekse pastoor ca 1700. De man verzamelde hartstochtelijk duizenden boeken. Ook was zijn pastorie volgestouwd met antiquiteiten en curiosa. Omdat hij wat plaatsgebrek had kocht hij nog een extra huis. Bij zijn overlijden had men 16 paarden en 8 karren nodig om zijn boekjes naar Brugge te brengen waar ze openbaar verkocht zouden worden. Ik ben benieuwd of er hierover meer te vinden is, misschien een verkoopscatalogus?
Twee maten en twee gewichten : over hobby's in het Seminarie
Voor zover wij mensen kunnen oordelen... (wij = wijlen de president van het grootseminarie, ZEH Kannunik Erich Vanden Berghe) - is deze man niet geschikt voor het priesterschap. Leuk om God te spelen en de mensen die je minder graag hebt te vertrappelen.... Vele jaren heeft het geduurd voor ik deze harde veroordeling heb kunnen aanvaarden... Gelukkig dat ik nu een andere roeping, mijn tweede roeping, heb gevonden : leven voor en ook door boeken.
Ik ben boeken beginnen verzamelen van zodra ik wat geld verdiende, dit was toen ik 19 was en wat interims deed in afwachting van mijn legerdienst. De liefde voor boeken heb ik meegekregen van mijn moeder. Zij had een aantal heel oude en mooie boeken toen zij nog op de hoeve woonde. Ik ken weinig landbouwersvrouwen die in boeken geïnteresseerd zijn.
Mijn eerste boeken waren boeken over lokale geschiedenis, ik had namelijk de microbe te pakken van de genealogie. Tijdens mijn humaniora te Veurne bezocht ik regelmatig de bibliotheek en toen ik 18 was ontdekte ik in een boek verscheidene vermeldingen van mijn familienaam. Blijkbaar waren er al naamgenoten in de Westhoek in de 17e en 18e eeuw. Bijna allemaal familie en voorouders van mij. Van het een kwam het ander. Ik wilde meer weten ove de geschiedenis van de dorpen waar mijn familie vandaan kwam en al snel had ik enkele tientallen boeken bijeen. Toen ik mijn legerdienst (in Dellbrück bij Keulen, 6e Genie) vervulde hadden we nogal veel verlof en elke verlofdag trok ik naar het centrum voor genealogie en heraldiek te Handzame. Mijn nota's verwerkte ik 's avonds en ook wel eens overdag in de kazerne. Sommige medesoldaten vonden dit eerder een bizarre hobby : gegevens opzoeken over mensen die allemaal al lang overleden zijn. Voor velen stond legerdienst gelijk aan zoveel mogelijk pintjes binnengieten.
Toen ik binnenging in het seminarie kocht ik een boekenkast, ik kon slechts twee planken vullen ... spoedig kocht ik nu ook meer religieuze boeken en na enkele maanden was de kast al goed gevuld. Ook mijn interesse voor genealogie bleef.
Op het seminarie had iedereen zijn eigen hobby's : een aantal sportte graag, eentje hield zich bezig met fotografie, enkelen fietsten graag, anderen waren filmfanaten, uiteraard waren er ook een aantal muziekliefhebbers, enz. enz. Iedereen kon uiteraard zijn eigen hobby's beoefenen zonder dat er 'van hogerhand' daar veel mee gemoeid werd. Zelf had ik op dat vlak heel wat minder aangename ervaringen. Vooreerst deden enkele proffen nogal lacherig over mijjn belangstelling voor genealogie. Toen ik aan eentje zei dat we deels dezelfde voorouders hadden kon die daar helemaal niet mee lachen. Dat lachen getuigde naar mijn mening van dommigheid en zeker ook van misprijzen. Was het nu eigenlijk zo veel boeiender om elke avond een uurtje te gaan lopen? Of naar het voetbal te staren of naar het wielrennen? Of om op café te gaan zitten? Flauw hoor. Het kwam zelfs zo ver dat men mij verbood nog opzoekingen te doen tijdens het schooljaar. Aanvankelijk ging ik namelijk graag elke week een tweetal uurtjes naar het rijksarchief in de Academiestraat, een schatkamer voor genealogen met roots in West-Vlaanderen. Een afschuwelijke afwijking van mij??? Wie zonder zonde is werpe ... (Letterlijk) 'om de liefde Gods' zal ik maar zeggen maar wel ferm gepiqueerd beperkte ik mijn opzoekingen dus tot de vakantieperiodes. Ik waagde het eenvoudigweg niet om aan de bekoring toe te geven. Ook mijn beginnende passie voor boeken werd helemaal niet op prijs gesteld. Ik herinner me dat een prof zei : 'Maar Lieven toch, wat ga je dan wel doen eens je priester bent? Zal je dan bij de oude wuvetjes op hun zolders gaan zitten om boeken te zoeken? Ik schoot in een lach maar antwoordde toch niet dat hij het verkeerd had. Je wist immers nooit. Toen ik in het derde jaar een grotere kamer had kon ik twee stevige boekenkasten bemachtigen die ik volledig vulde met religieus getinte en historische boeken. Een prof (die intussen bisschop geworden is) deed wat lacherig bij het aanschouwen van al die boeken en toonde zich wat bevreesd dat de boel zou instorten. Waarop ik hem fijntjes opmerke : Dit gebouw - het grootseminarie - is gebouwd als op een steenrots... 'Als je zo bang bent dat de 'boel' naar beneden komt zou je best niet te veel meer binnenkomen in mijn kamer.. (want er zijn immers al zo weinig priesters....).
God weet en iedereen die me goed kent weet evenzeer hoe graag ik priester geworden was. En hoe men mij twee maal gewoon buitengegooid heeft. De zeer weledele kanunnik Adelbertus Denaux gooide me op het einde van het schooljaar 1990-1991 zomaar op straat met als flauwe smoes op mijn vraag "waarom toch in hemelsnaam' : 'Je weet zelf wel waarom." Wat een reden is me dat? Tot op vandaag weet ik het nog steeds niet. Althans niet met zekerheid, want zulke geleerde mensen zullen zeker een heel geleerde uitleg opdissen voor zo'n handeling. Kort na deze heldendaad werd de man benoemd te Leuven, als professor of zo. Ondanks de ellende waarin ik me bevond was ik heel blij dat hij geen andere slachtoffers meer kon maken.
Enfin, ik mag niet zeggen 'niet getreurd' want treuren deed ik wel, maar na dit zwaar affront en zware tegenslag moest ik verder met mijn leven. Ik ging dus naar de VDAB in Veurne en meldde dat ik werk zocht. Er waren twee vacatures : opvoeder in de Rozenkrans in Oosduinkerke (een instelling voor mensen met een mentale handicap of zo) en een job als magazijnier in De Beauvoorder Paté te Veurne. Alle twee kregen ze mijn telefoonnummer doorgespeeld en de eerste die me zou bellen kon me krijgen... De Beauvoorder Paté belde het eerst en zo werd ik magazijnier in een heel gekend en modern vleesverwerkend bedrijf. Ik deed mijn job graag en had er aangename collega's en bazen. In dit bedrijf werkte toen ingenieur Rahp Van Loocke, hij moest toezien op alle procedures en de kwaliteit van heel de productie. Een heel hartelijk en plichtsbewust man. Het verwonderde me an ook niet toen ik een paar jaar geleden vernam dat hij directeur benoemd werd van de heel gekende school De groene Poort te Brugge. Ook herinner ik me nog goed dat een collega overleed na een autoongeval op de Ieperse Steenweg, grote ontsteltenis op het werk natuurlijk. De begrafenis vond plaats in de kerk van Alveringem, ook al was de jongeman niet echt een pilaarbijter. Ik zie de goede pastoor, E.H. Antoon Petillion, nog aan het altaar. De tranen stroomden over zijn wangen door het afscheid van zo'n jonge gast. Een priester uit de duizend, onlangs is hij met pensioen gegaan, Alveringem weet wat ze verliest... Ook herinner ik me nog dat een collega, een getuige van Jehovah, toen buiten aan het portaal moest blijven staan tijdens de uitvaart. Het is blijkbaar zo dat Jehovah's niet in een kerk mogen komen als er een katholieke eredienst bezig is. Flauw hoor.
Na twee jaar mocht ik terugkeren naar het grootseminarie. Blijkbaar was het duiderlijk dat ik geen halsdaden op mijn geweten had gedurende mijn eerste verblijf in het huis van wantrouwen. Ik mocht terugkeren naar het seminarie. Mijn collega's op het werk en mijn bazen vonden het spijtig maar ze steunden me ten volle in mijn keuze. Ik woonde toen op een boerderijtje van mijn ouders te Lampernisse; gelegen in het beschermde 'komgrondengebied'. Een zalgie plaats om te wonen. Voor de liefhebbers : dit boerderijtje is binnenkort te koop, een unieke kans om midden een natuurgebied te kunnen wonen. Er is wel nog wat werk aan de winkel. Ene ongure figuur, bijgenaamd "kabouter Wesley" liet de boel wat verkrotten. Het eenvoudigste ware daarom om de boel plat te gooien en in identiek dezelfde typische wijze herop te bouwen. Bij het boerderijtej horen trouwens nog een hectare grond en een originele bunker uit de eerste wereldoorlog.
Het eerste jaar filosofie moest ik o dfdoen, wat me helemaal niet beviel, maar ik liet mijn ongenoegen niet blijken want ik besefte heel goed dat dit niet in dank zou worden afgenomen. Later kom ik nog uitvoerig terug op mijn toch mooie jaren op het grootseminarie. Over toffe collega's-medestudenten (de meeste toch), heel goede proffesoren (de meeste althans), de ingoede en altijd bezorgde Zusters van het Geloof, de vele bezigheden die zo'n studies met zich meebrengen, de koeien in de achtertuin, enz.
Bijna op het einde van het derde jaar (en dus eigenlijk mijn vierde jaar op het seminarie) werd ik op 'een mooie Pinksterdag' (zoals in het liedje) - en meerbepaald op Pinkstermaandag - bij de president van het grootseminarie ontboden. Het is zo dat president, Eric Vanden Berghe me enkele maanden vroeger, rond Kerstmis, al gevraagd had om vrijwillig het seminarie te verlaten omdat hij vond dat ik te veel bezig was met de echtscheidingsperikelen van mijn ouders. Ik was te veel begaan met mijn moeder, vond hij, en 'Je moeder is oud genoeg om haar plan te trekken'. Heel fraai, ik antwoordde hem dat een tweede maal stoppen en dan een derde maal beginnen voor mij geen optie was. Dus gooide me de president me tegen wil en dank buiten. Wat een schande, en ik kon er niets aan doen. Ik stapte prompt naar de hulpbisschop, mgr. Laridon, die me volmondig steunde maar me uiteraard doorverwees naar de grote baas, dus de bisschop in eigen persoon. De bisschop onthaalde me vriendelijk maar kon me niet helpen. Ik was met verstomming geslagen. Een bisschop die 'niets kon doen' en 'moest overeenkomen met de president'. Enfin, daarop wilde de bisschop samen een Onze Vader biden, wat heel goed bedoeld was. Maar ik was zodanig overstuur dat ik de bisschop onderbrak en hem zei dat bidden alleen niets zou uithalen en dat hij als baas van het bisdom de enige was die me nog kon helpen. De mens wikt en God (of de president??t) beschikt... Gelukkig zijn niet alle presidenten gelijk, gelukkig vooral voor de studenten.
Enkele jaren later vraag ik de president via mail om toelating om met Vitaya enkele opnamen te maken in of rond het grootseminarie. Dit ivm het oprichten van mijn nieuwe zaak. De president antwoordde letterlijk : 'Mijn antwoord op uw verzoek kan kort zijn. Aangezien het om een zuiver commerciële opzet gaat, kan ik niet ingaan op uw vraag en dus geen toestemming geven voor opnamen van welke aard dan ook. (getekend) Eric Vanden Berghe pr. President Grootseminarie.' Wat een schandelijke vertoning. Eerst probeert hij je leven kapot te maken door me op straat te gooien en als ik dan eindelijk bijna op mijn pootjes val... dan vindt hij het nog leeuk om nog eesn na te trappen. Wat een lomp gedrag. Wil me niet kwalijk nemen dat ik deze priester zo omschrijf maar ik kan me moemnteel geen betere omschrijving bedenken. Ook al zou hij geen lompe boer zijn; dan toch lijkt het daar toch wel heel sterk op. Spijtig dat hij soms niet wat menselijker kon optreden. Ik wilde enkele kleine opnamen maken in het grootseminarie om mijn achtergrond naar voor te brengen,, want zonder deze studies zou ik niet in Brugge bleand zijn en er een zaak opgericht hebben. En ... wat brengt dat commercieel op als ik enkele foto's laat nemen in het grootseminarie? Echt ongehoord en ongepast. En als iemand het hier niet mee eens is dan mag hij gerust reageren. In elk geval wens ik niemand de ellende en onmacht toe die ik heb moeten meemaken als gevolg van voornoemde priester. Enkele jaren geleden is hij overleden, nogal heel plots, in elkaar gezakt in de poort van het seminarie terwijl hij op een groep bezoekers of zo wachtte. Ondanks alle miserie waar hij me indompelde ging ik toch naar zijn begrafenis en vanuit mijn nogal zeer negatieve ervaringen met de man prevelde ik - heel gemeend - 'God hebbe zijn ziel'. (Want behalve dat fait-divers'tje van mij buiten te gooien had hij blijkbaar heel veel verdiensten, gelukkig maar...). Kwaaie tongen beweerden dat ik naar de begrafens ging om er zeker van te zin dat Vanden Berghe... Hoe durven ze! Nu kan hij naast Sinte-Pieter gaan zitten en iedereen waar hij een probleem mee heeft de hemel uitpandoeren...
Tot slote nog eens vermelden dat buiten mij nog anderen aan de deur gezet geweest zijn, al zullen ze dat niet altijd graag geweten hebben, en dit om allerlei redenen!