We horen de (paas)klokken wel luiden maar weten niet waar de klepel hangt.
De paasklokken galmen in volle kracht over de wereld, ze moeten vrede en vreugde brengen over de wereld, laten weten dat Christus niet dood is maar Leeft!
De Goede Week zit er dus weer bijna^ôp. Nooit had ik meer moeite om alles volop te beleven dan dit jaar. En dit heeft alles te maken met het vertrek van Monseigneur Roger Vangheluwe. De Kerk in Vlaanderen davert op zijn grondvesten, zeggen de media. De media die grotendeels schuldig aan de ontreddering bij vele gelovigen en die kerkhaters voortdurend stof tot natrappen gaf.
Mijn vroegste herinneringen aan de Goede Week dateren vanuit mijn jeugd te Eggewaartskapelle. Omdat ik me voorbereidde op mijn vormsel werd ik, samen met Ann Boeve uit Avekapelle, Kathy Harteel uit Avekapelle en Gerda Kinget uit Zoutenaaie, verwacht in de vieringen van de Goede Week. Op Witte Donderdag werden de stoelen in de kerk herschikt en bootsten we het Laatste Avondmaal na. De pastoor, zaliger memorie (Emiel Coulommier) zal wel Jezus gespeeld hebben en wij vier waren apostelen. Het jaar er op was deze dienst in Avekapelle, deze parochie werd immers ook door onze pastoor bediend. Plezant voor ons, in de vooravond tot in het buurdorp fietsen... Dit jaar was een van mijn broers apostel, dit jaar waren er zeker dubbel zoveel apostels zoals Didier Bruynooghe, Mieke en Trui Louagie, Pascal David, Johan Declerq, Mia Hauspie...
De jaren daarop ging ik af en toe nog naar de diensten van de Goede Week in een van deze parochies. Maar op zondag gingen we eigenlijk altijd naar de Sint-Niklaaskerk in Veurne omdat we dan daarna altijd op bezoek gingen bij mijn meter, de moeder van mij vader. Pastoor-dekens van dienst waren enkele jaren eerst Edgard Debergh (uit Westvleteren, neef van moeders (boze) stiefmoeder, later nationaal proost van de Boerenbond en werkzaam te Dadizele en nu woende te Ieper denk ik) en daarna vele jaren de minzame en graaggeziene Paul Vanderghote (afkomstig van Leke, en nu wonende te Oudenburg). Onderpastoors waren de vaak stuurs kijkende EH. Boudry (later pastoor in Elverdinge en nu op rust in Ieper vermoed ik) en de alomgekende 'coureur' Michel Nuttens (boerenzoon uit Veurne afkomstig, zoon van een neef van een nonkel van mijn moeder ..., en nu pastoor van Hoogstade en Gijverinkhove). Zondagsmedepastoor was lange jaren zaliger EH Trypsteen (Veurnaar van geboorte, leraar aan college te Diksmuide, kon ook streng kijken maar was in feite een heel hartelijk priester). De viering van Palmzondag was herinner ik me omdat het 'lank evangelie' zo lang duurde en we moesten blijven rechtstaan. Jaren later mochten we neerzitten, waarschijnlijk om de vele bejaarde kerkgangers wat te sparen. Het ging hier namelijk enkel over Jezus' lijdens-verhaal... Na de mis namen we een palmtakje mee naar huis, één keer werd ik aangeklampt door een man buiten aan het kerkportaal, hij gaf me 20 frank voor mijn palmtakje. Zo kon hij bewijzen (!) dat hij werkelijk naar de mis gegaan was voordat hij een pintje pakte op café.
Pas toen ik studeerde aan het Grootseminarie te Brugge begon ik de echte betekenis van de Goede Week echt te snappen. Dit was de mooiste en meest aangrijpende week uit het hele kerkelijke jaar. Op Palmzondag waren alle seminaristen aanwezig op de mmie viering in de kathedraal. Het 'lang evangelie' werd gezongen, door seminaristen en soms ook deels door anderen, zo zong pastoor-deken heel waardig en aandoenlijk de woorden die Christus sprak. Het grootste deel was voor rekenign van de 'verteller', enkele andere rollen waren oa voor de seminaristen (wij zonden de woorden van 'het volk'). Heel aandoenlijk. Organist Ignace Michiels begeleidde heel sober met het orgel. Er was ook steeds een palmprocessie doorheen de kathedraal, waaraan monseigneur Vangheluwe, alle priestes, alle aanwezigen deelnamen. Indrukwekkend, die honderden mensen die met een palmtakje zwaaiden onder het zingen van liederen 'Looft nu Jeruzalem, looft nu de Heer, looft ... Si-i-on ... Hosanna...' Deel van het (sorry voor het midplaatste woord) 'spectakelgehalte' was het grote aantal priesters die concelebreerden : naast de bisschop de deken, professoren van het seminarie, kannuniken... Al die witte gawaden. Nu zijn er veel minder priesters aanwezig, wellicht doordat een aantal proffen op zondag mis lezen in een of andere parochie of klooster.
Daarna was er Witte Donderdag. Eerst de Chrismamis waarop telkens honderden mensen uitgenodigd werden, bv. scholen, onderwijzers, priesters, verzorgenden en verpleegsters, enz. Na de wijding van de oliën kregen alle dekens van het bisdom deze mee om uit te delen op al hun parochies, ten gebruike van het komende jaar. 's Avonds de eigenlijke viering van Het Laatste Avondmaal. Telkens ook waste de bisschop de voeten van een aantal parochianen. Indrukwekkend, een bisschop die doet wat Jezus zovele jaren geleden voordeed.
Goede Vrijdag. Een sober middagmaal. Ik herinner me nog de gekookte eieren en de aardappelpuree. Ondeugend als ik soms was, dacht ik : mooir, ze hebben weer flink bespaard op het eten vandaag. Alhoewel deze verdenking natuurlijk de waarheid geweld aandeed, en alhoewel dat eten nog zo slecht niet was, het was eens iets anders. Toch begon de maag vroeger te knorren dan op andere dagen , maar wat zouden we klagen. Wij weten vandaag niet meer wat echt honger hebben eigenlijk voelt. Het moet verschrikkelijk zijn. Om drie uur was er de heel ingetogen viering in de kathedraal. Ik hoor de bisschop nog zeggen aan het begin van de viering : 'Luister naar het vele gedruis van de winkelstraat (Steenstraat). De mensen babbelen, lachten, doen inkopen en zitten op restaurant... maar ze beseffen niet dat Chritus straks zal sterven...' (niet letterlijk, maar in de trant van deze woorden sprak hij toen). Dat maakte indruk. Een heel hoog dramagehalte werd opgevoerd (in de goede betekenis van het woord) en zo moet dat ook op deze dag. 's Avonds was er dan 'Fakkels en Kruisen', een optocht door de straten van Brugge, steeds ook was de bisschop hier present.
Stille Zaterdag. Eigenlijk, naar mijn gevoel, was dit een heel beklemmende dag. Misschien is de vergelijking niet goed maar ik zie toch een band met het voor mij onaangenme, ongemakkelijke gevoel dat je hebt als een familielid of vriend 'over aarde' ligt. Dood is maar nog niet begraven. Je kunt in deze periode niet veel doen, zeker geen uitstapjes maken of naar een feestje gaan of leuke dingen doen en zo. Een heel beklemmend gevoel. Christus is dood maar zal verrijzen, we weten het wel maar het is nog niet zover...
Onrechtstreeks moet ik nu denken aan Mgr Vangheluwe. De hele heisa rond zijn persoon heeft er eigenlijk voor gezorgd dat ik de Goede Week niet heb beleefd zoals ik gewoonlijk doe. Het is net of ze RVG eerst triomfantelijk op handen hebben gedragen. Zoals een bevriend priester me onlangs toevertrouwde : RVG was ongetwijfeld de meest populaire Vlaamse bisschop tot een jaar geleden. Nu hebben ze lelijke dingen ontdekt en slaat de stemming helemaal om. De mensen slepen hem (of willen dat toch doen) naar de rechters, en nemen zelfs zelf het recht in handen. En hier speelt de media een héél smerige rol in. De bisschop moet weg, men wil hem kapot maken. Het is net alsof hij op de Koude Steen zit en moet wachten op zijn terechtstelling. Hij zit duidelijk in zak en as. Hopelijk kan hij weg van die koude steen voor hij er zijn dood aan haalt. Hopelijk kon RVG deze avond een paaswake meemaken, ik zal niet zeggen vieren want ik denk dat het moeilijk is voor hem om veel vreugde te voelen. Gelukkig mogen we geloven dat we allen eens zullen mogen verrijzen met Christus, en dat er vergiffenis is voor alle zonden, mits men maar oprecht berouw toont.
Aan alle mensen van goede wil wens ik dan ook een Zalig Pasen toe.
Wat verder vind je een en ander over hoe ik de Goede Week heb ervaren al die jaren tot nu.
Maar op Goede Vrijdag had ik het, nadat ik buitengezwierd werd uit het seminarie, echt jarenlang héél moeilijk. Het eerste jaar na mijn onrechtvaardig gedwongen vertrek was ik op Goede Vrijdag in de kathedraal. Ik werkte toen als magazijnier in de Beauvoorder Paté te Veurne. Ik was enkele uren eerder dan normaal beginnen werken om naar Brugge te kunnen gaan voor de voormelde kerkdienst. Onverwacht moest ik nog een grote pastei van 12,5 kg gaan leverren bij een Veurnse beenhouwer, hij had dit nodig voor een receptie of zo in de late avond. Ik vond geen tijd meer om eerst nog de stad binnen te rijden en reed dus met dat affaire eerst naar Brugge. In de kathedraal gekomen zocht ik een plaatsje opzij achteraan, naast de preekstoel, uit het zicht van iedereen, zo dacht ik. Toen ik even achterom naar het doksaal keek zag ik enkele seminaristen staan, enkelen zagen mij, de ene knikte vriendelijk, een ander keek koudweg over me heen, en enkelen gaven blijkbaar kritiek op mijn aanwezigheid. Ik dus weer met mijn hoofd naar de grond. Tijdens het gezongen passierverhaal werd het me allemaal te veel, ik begon heel hard te wenen, in stilte, mijn schouders schokten. Ik kon niet stoppen met wenen, zo hevig was ik geroerd door de woorden die als striemen over me heen kwamen. En dan zong men in drie stemmen : 'God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?' Dit was één van de moeilijkste momenten in mijn leven. Enkele omzittenden klopten op mijn schouder en vroegen of ze me konden helpen. Ik deed teken dat ik liefst gerust gelaten wilde worden. Omdat ik zo diep aangeslagen was en mijn ogen wellicht bloedrood waren door het voortdurende wrijven van mij handen en zakdoek, glipte ik de kerk uit vooraleer de seminaristen van het doksaal naar beneden konden komen en voor de andere kerkgangers de kerk verlieten. Daarna nog mijn bestelling afgeleverd in Veurne. Ook het jaar daarop had ik het heel moeilijk in deze week en toen ik de tweede maal buitengebonjourd werd was het zomogelijk nog lastiger geworden. De laatste jaren echter lijkt de verwerking al een heel stuk verder te staan. Voor mij echter zal de Goede Week altijd een heel speciale week blijven. Ik zal van mijn leven niemand dezelfde ellende toewensen en begrip proberen op te brengen voor wie het moeilijk heeft, en zeker voor wie ongenadig en onrechtvaardig vervolgd worden. En ... over wie ik het hier heb ... ewel, een goede verstaander heeft maar een half woord nodig!
Vandaag besliste ik om een bezoekje te brengen aan Oostende. Het was snikheet en ik hoopte dat er een frisse zeebries zou waaien in de 'Koningin van de badsteden'. Het is soms wel eens nodig een dagje echt te niksen, tussen al die beurzen en markten door.
In het station zag ik een nonnetje zitten, 't is te zeggen een non, gezien haar eerder rijzige gestalte. Ze was denkelijk op bezoek geweest in een zusterklooster, daarmee bedoel ik een klooster van dezelde congregatie als die van haar. Of mischien daar zelfs een paar dagen op verlof geweest. Discreet als ik ben stelde ik daarover natuurlijk geen vragen. Deze zuster ken ik al jaren. Ze is afkomstig van een boerderij dicht bij deze waar ik woonde. Een boerderij met een rare naam : De Steendam. Ze heeft zeker twee broers en een zus gehad. Eentje bleef op de boerderij, de andere broer werd priester en een zus ... werd vermoord!!! Wellicht al een grote veertig jaar geleden. Ik heb ergens een foto van haar, opgebaard op een bed en omringd door al haar vriendinnen, allemaal in uniform van een landelijke vereniging/jeugdvereniging. Ik kreeg de foto van een tante, die zelf ook op de foto staat. Het meisje werd vermoord door een jaloerse minnaar/vriend die het niet verkroppen kon dat hij het meisje niet mocht huwen. Een eind weg van de boerderij, toch wel een kilometer of meer, staat een bakstenen veldkapelletje langs de straat, op de plaats van de moord. Dat moet heel erg geweest zijn voor heel haar familie. Iedere keer als ik dat nonnetje zie denk ik hier aan.
Eerste doel was een wandeling op het staketsel want het was werkelijk snikheet. Onderweg passeerde ik de 'vistrap', de plaats waar verse vis verkocht wordt door echte viswijven. Met een schel-le stem prijzen ze hun koopwaar aan : echte dikke en zware... In de buurt staan ook kraampjes met allerlei vishapjes, om mee te nemen. Zoals elke keer kan ik het niet laten en neem een schoteltje mee die ik op eet aan de kade.
Wanneer ik verder wandel wordt er plots op mij geroepen. Het blijkt een oude kennis te zijn, het is te zegen een gast die nogal in de problemen was geraakt, maandenlang opgesloten zat in de gevangenis van Brugge wegens drugsgebruik, en deze morgen vrijgelaten werd. Op probatie. Hij snakte naar wat bewegingsruimte en de wijdse zee. Eigenlijk geen contrarie gast maar misschien niet genoeg weerstand om allerlei minder fortuinlijke verlokkingen te weerstaan. Het inkomen dat hij wekelijks had was hoger dan het maandelikse pensioen van bisschop Roger Vangheluwe... En nu terug vrij, zonder middelen van bestaan. Gelukkig hadden we een goed gesprek en kon ik hem aanraden om naar de VDAB te stappen. Daar weten ze perfect wat de mogelijkheden zijn, ook als je spijtig genoeg een strafregister hebt. Hij zal er een cursus volgen en beloofde me op de hoogte te houden van zijn vorderingen. Hopelijk slaagt hij er in om een nieuw en waardig leven op te bouwen.
Door deze ontmoeting lukte me het niet om nog door de stad te gaan wandelen. Kwestie van prioriteiten te stellen. Oostende is trouwens eigenlijk ook het bezoeken nauwelijks waard. Er is weinig moois te zien buiten de zee. Overal massa's toeristen, ook veel Japanners. Wat komen die hier doen? Wellicht gevlucht uit hun apenland. Misschien voorzie ik me beter van apparatuur om na te kijken of ze geen straling afgeven...
Door de grote hitte... besloot ik spoedig terug te keren naar Brugge en ik bezocht er in het Gruuthusemuseum de tentoonstelling over het ontstaan van Brugge en omgeving. Best wel interessant. Op heel wat schermen zag je voorstellingen van de vegetatie en bewoning van vele eeuwen geleden. Ik hoorde een gids zeggen dat er software bestaat om ook bewegende figuren zoals mensen te projecteren op het scherm, maar dat dit nogal duur uit viel voor de stad en we eigenlijk al tevreden mogen zijn met wat nu aangeboden wordt.
Van die veertig priesters die hun zegje mochten doen over Roger Vangheluwe is er ten minste eentje dat beter het zwijgen zou bewaren...
Een krant liet veertig priesters een drietal vragen beantwoorden over de zaak Roger Vangheluwe.
Eentje er van is zelf ook niet zuiver op de graat. Uit betrouwbare bron weet ik dat hij ook een en ander uitgespookt heeft, veel ernstiger dan wat Rvg deed. In zijn antwoorden is hij dan ook relatief voorzichtig... Gelukkig voor hem is niet iedereen gelijk voor de wet, anders zou hij ook 'een toer meedraaien'.
Heeft een bisschop op zondag niets anders te doen dan een nummertje op te voeren op tv?
Blijkbaar zijn er mensen in de Kerk die nogal heel mediageil zijn. Heeft een bisschop echt niets anders te doen op zondag dan een optredentje te geven in De zevende dag? Heeft Bonny zijn collega, collega ja want Roger Vangheluwe blijft nog steeds bisschop, nog niet genoeg de grond ingeboord? Hij kan nauwelijks wachten totdat hij nog een trapje hoger kan springen, totdat hijzelf aartsbisschop wordt. In het grootseminarie vond ik hem één van de beste lesgevers, voor zijn vak kerkgeschiedenis gaf ik hem 20 op 10. Spijtig dat ik het met wat minder puntjes moest stellen en ik buitengezwierd werd... Maar éénmaal had ik een heel wat mindere aangename ervaring met deze kerkvorst, ten tijde dat hij nog lesgaf in het seminarie. Twee collega's seminaristen leefden met elkaar in onmin. Ik wil hier geen details geven want dan heeft de pers hier wéér een vette kluif aan. De ruzie laaide hoog op en begon op de heupen te werken van heel wat andere seminaristen. Ook zelf vond ik dit heel vervelend en ik besloot met beiden te gaan spreken. Kort daarna luwde de storm en keerde de rust terug. Ik was dan ook heel gelukkig dat alles opgelost was. Maar!!! Kort daarop kreeg ik een opdonder van jewelste door Bonny. Blijkbaar was hij biechtvader van één van de twee die ruzie hadden. Die vertelde aan zijn biechtvader (ook vertrouwenspersoon geheten) wat er gebeurd was. De biechtvader was blijkbaar razend en ik werd op het matje( of op de mat) geroepen. Ik kreeg een uitbrander van je welste, ik was echt verbouwereerd. Er werd immers gedreigd dat ik onmiddellijk buiten zou vliegen als ik me nog éénmaal zou moeien met problemen tussen andere seminaristen. Dat was immers de taak van de biechtvader. Bijna sprakeloos en met de tranen in de ogen merkte ik stilletjes op dat het probleem al maanden aan de gang was, zwaar woog op andere studenten en dat de professoren blijkbaar al die tijd niets ondernomen hadden. Was ik nu zo verkeerd bezig? Vanaf het ogenblik dat ik die uitbrander kreeg was ik deze prof toch ietwat minder genegen. Ik had kennisgemaakt met een bijzonder agressieve en harteloze kant van een priester die ik tot dat ogenblik erg waardeerde. Iedereen, ook een priester, heeft fouten of kan eens uit de bocht gaan. Blijkbaar had ik op een lange teen getrapt. Later werd niet meer over het voorval gesproken. Tot op vandaag meen ik goed gehandeld te hebben.
Vandaag stoot het me toch wel tegen de borst te horen hoe deze nieuwbakken bisschop zijn collega zo diep mogelijk de grond in boort. Het lijkt op mijn situatie in het seminarie. De mensen de grond inboren en dan nog het zwijgen willen opleggen. Toen ik maanden na die uitbrander door president Eric Vanden Berghe werd afgevoerd wilde deze laatste dat ik naar de buitenwereld toe zou verklaren zelf te zijn opgestapt. Neen dus.
Misschien is het beter dat Bonny zich wat toespitst op de probleempjes in eigen bisdom. Ik hoor bijna wekelijks dat er daar nog heel veel werk aan de winkel is...