Het is zo ver. Prins Filip volgt zijn vader op. Hier en daar zag ik tijdens mijn lange rit vandaag een Belgische vlag hangen : ofwel slap aan een of andere (vlaggen)stok want het was zowat windstil vandaag, of een kwart gedraaid, net alsof een Duitse vlag was. Eventjes vreesde ik al dat de Flup zijn zus Striette met haar Duits de eer van het koningschap had aangeboden Maar neen dus.
Zelf ben ik redelijk gerust in heel dat circus maar ik acht het koningshuis wel nuttig omdat het enigszins de stabiliteit van ons land waarborgt. Wanneer je naar Frankrijk kijkt... daar kan er elke vier jaar een andere president aan de macht komen, met telkens andere prioriteiten en gezindtes...
Alhoewel ik na al die jaren toch wel enige sympathie kreeg voor de vaak lachende koning Albert was ik gisterenavond teleurgesteld na zijn toespraak. Ergens hoopte ik dat hij nu eindelijk zijn vierde kind, Delphine, zou erkennen. Dàt zou de koning pas echt geliefd en gewaardeerd maken! Maar neen, hij had het enkel maar over allerlei algemeenheden zoals de ontwikkelingslanden blijven helpen, de Walen graag zien en tenslotte zoon Flupke met open armen ontvangen... Ook zijn taal was heel stroef en archaïsch. Maar hij heeft het niet makkelijk gehad en ik gun hem van harte zijn pensioen!
En Flupke mag nu zijn beste beentje voorzetten, met zijn 53 jaar is hijzelf ook al niet meer van de jongste. Ik hoop voor hem dat hij ons Vlamingen respecteert anders zal hij vast en zeker de wind van voren krijgen!
Vandaag nam ik een 'snipperdag'. Immers, héél België zou vandaag binnenblijven en naar de troonsbestijging van de Filip kijken... dus geen volk te verwachten in de winkel. Ook waren er geen beurzen die interessant genoeg waren om er zelf te gaan verkopen, bovendien zou het snikheet worden.
Eerst naar Westkapelle. Met al die rijke Knokkenaren zou er daar toch iets te rapen moeten zijn. Maar de rijke Knokkenaren staan natuurlijk niet zelf op de rommelmarkt... Na wat zoeken naar een plaatsje voor mijn auto wandel ik richting vlooienmarkt. Waardevolle zaken zie ik niet echt. Boeken ja, maar dan echte brol en voormalige bibexemplaren, dus met stempels erin, vieze plastic kaft, en meestal half kapot gelezen. Antiek, niet veel gezien, wel wat oude schouwgarnituren, maar niemand moet dat nog hebben omdat in moderne huizen geen schouwen meer zijn (centrale verwarming enz.). Oude lusters in overvloed, maar ook dat is niet mijn ding.
De standhouders ken ik veelal. Geen handelaars maar 'particulieren' die 'achter hun uren' nog 'een en ander' verkopen. Ook ken ik veel van de bezoekers, de meesten kom je op alle markten tegen. Sommigen zijn stokoud, 80 of meer, en kunnen nauwelijks nog lopen. Maar met een paar krukken of een looprekje of rolstoel wordt dit opgelost. Sommigen lopen voort als machines, ze lopen maar door, zonder naar de koopwaar te kijken... Ze lopen eigenlijk gewoon in de weg... Sommige opkopers kunnen nogal bazig uit de hoek komen. Zeker als ze zo'n schelle krijsende stem hebben : iedereen maakt dan onmiddellijk plaats! Een groot aantal bezoekers heeft grote wallen onder de ogen, ze trotseren elk weekend weer en wind om alle mogelijke markten af te schuimen, het lijkt wel of ze 24 op 24 uur werken, zo vermoeid zien ze er uit. Ik zie enkele boekenopkopers en -verzamelaars woelen in dozen met echt waardeloze boeken. De kans dat er iets interessants in zit is uiterst klein, zelf zie ik met een halve oogopslag meestal al meteen of er iets te vinden valt.
Eigenlijk was ik vooral benieuwd om de kerk te zien, de enorme schade die enkele maanden geleden door de brand werd veroorzaakt. Nu zie je eigenlijk heel goed hoe groot die kerk wel is : je ziet er alle opstaande gevels en de monumentale toren. Een aannemer vertrouwt me toe dat 'het best goed te doen is' om alles te restaureren. Tja, als er maar genoeg centen zijn natuurlijk is alles mogelijk. De vraag is eigenlijk of dat allemaal nog verantwoord is... want kerkgangers zijn er niet veel meer.
Tientallen bezoekers en standhouders vragen me of ik zelf geen standplaats heb, ze zagen mij vroeger immers vele tientallen malen op allerlei markten staan. Ik antwoord beleefdweg dat ik nu meer in de winkel wil zijn. Eigenlijk is de echte reden gewoon dat het voor mij de moeite niet meer loont. De meeste bezoekers vertikken het om centen uit te halen voor goeie zaken. Waarom zou ik dan nog de moeite doen, ik wil echt niet gaan bedelen om een aalmoes!
Uiteindelijk moet ik me in Westkapelle tevreden stellen met één boek over het Stubbekwartier in Brugge, het is een redelijk zeldzaam werkje. Omdat ik honger begin te krijgen stap ik een beenhouwerij binnen die 'broodjes' verkoopt. Het zijn inderdaad heel kleine broodjes, echt de moeite niet, en ik vertrek weer, ik vind wel iets 'hartigers' en groters.
Dan - tegen beter weten in - naar Jabbeke, vastberaden om toch nog wat meer te vinden daar. Mijn auto moet ik twee kilometer van het gebeuren parkeren. Dat zit al meteen tegen, stel je voor dat ik mooie boeken vind, moet ik die dan meer dan twee kilometer meezeulen? Tussen de caravans op de camping staan hier en daar wat standjes met de grootste rotzooi. Veel kledij maar de dame die op alle markten met 'vellen mantels' sta zie ik niet staan, wél bekijkt ze alle mogelijke 'slunsebucht'. Misschien zoekt ze ook wel een wat meer passende ouwe pruik (van een overleden hoogbejaarde vrouw of zo) zodat ze wat meer 'uitstraling' krijgt. Ook zie ik een forsgebouwde dame die het oudste beroep ter wereld uitoefent (foei! op haar leeftijd!!!). Ze zoekt wellicht wat kokette kledij om het andere geslacht te bekoren... 'Krukke' zie ik nog niet opdagen, hij was daarnet immers nog in Westkapelle op zoek naar goud en juwelen. En met zijn brommertje zal hij toch niet vlugger in Jabbeke gearriveerd zijn dan ik met de auto. Alles is hier werkelijk toegelaten : nieuwe kledij, oude kledij, vodden, nieuwe brillen en haarkammen, tomatenplantjes, buxusplanten, vers fruit (smaakvol geëtaleerd door allerlei allochtonen of nieuwe Belgen), chinezen die broodjes smeren (zeker drie standen, de hele familie was dus van de partij). Eigenlijk zouden kledij en nieuwe waren niet mogen verkocht worden op een rommelmarkt, het zorgt er enkel maar voor dat er elk jaar minder volk komt en de mensen met 'goeie' rommel geen klanten meer zien. De vodden kunnen ze dan verkopen op 'voddenmarkten' of 'schlunsemarkten', niemand die daar dan nog moet klagen over die slunsebucht. Nieuwe waren horen thuis op de braderie.
Ik vind hier helemaal niets en wandel twee kilometer verder naar mijn auto.
Nu naar Nieuwpoort, dat kan interessanter zijn. Maar helaas, neen... Weeral veel rotzooi, maar wel veel mooiere rotzooi dan in Jabbeke. Wanneer ik op het marktplein verschijn word ik verwelkomd door een heftig gebeier van de kerkklokken. Ik hou veel van dit kerkklokkengeluid, maar hier was een heel slechte accoustiek : alles weerkaatste tegen de gevels en klonk heel slecht... Maar niet getreurd, en verder gelopen. Ik zag één mooi beeld van de Pastoor van Ars maar het was nogal beschadigd, oa aan de neus. En wie zijn neus schendt schendt zijn aangezicht, dus laat ik het staan voor minder kieskeurige liefhebbers. Het wordt nu behoorlijk warm en ik versnel mijn pas. Ik wil immers nog eens naar de ruilbeurs in de vismijn want ik moet daar nog wat centen gaan ophalen. Het enige wat ik hier vind zijn een vijftal cd's met muziek (byzantijnse ritus), orthodoxe muziek dus. Blijkt hier thuisgekomen heel mooi te zijn.
Daarna naar de ruilbeurs : centjes ophalen en vrienden ontmoeten. Daarna heel lekker gaan eten in een restaurantje aan de overzijde van de vismijn. Lekker, écht lekker! En in uiterst goed gezelschap, wat wil je nog meer?
Dan naar Veurne, mijn dierbare geboortestad. Ook al hoorde ik in Nieuwpoort dat er in Veurne echt niets te zien viel op de rommelmarkt. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan wil, ik dus naar Veurne. Weeral veel rommel maar ook veel 'oude' kennissen. Elke vijftig meter wordt ik staande gehouden voor een babbel. Over vroeger, over mijn winkel, over - jawel, weeral! - over een bepaalde kerk die ik zou hebben gekocht. Dus : telkens een woordje uitleg om alle misverstanden uit de wereld te helpen.
Het is intussen heel warm geworden en ik besluit nog even naar Beauvoorde te rijden om een kijkje te nemen in de tweedehandsboekwinkel. De winkel wordt gerund door vrijwilligers, waaronde nogal veel oud-leraars uit het College te Veurne. Ik vind er wat boeken over Westvlaamse archeologie, een kiezerslijst van Veurne van ca 1950 en wat boeken over de oorlog. Helemaal niet goedkoop maar nog enigszins betaalbaar. In die winkel is het snikheet en ik haast me dan ook zo vlug mogelijk naar mijn wagen met airco. Maar niet alvorens een bezoekje te brengen aan de kerk van Wulveringem, aan de overkant van de straat. Ik heb hier veel aangename herinneringen aan. Toen ik nog student was in Veurne deed ik met de fiets graag een ommetje naar Wulveringem. Zo'n mooie stemmige rustige kerk, een ruimte waar je helemaal tot rust kon komen. Af en toe durfde ik wel eens de klokken luiden. Eentje is héél zwaar! De touwen om te luiden zijn netjes op een ijzeren haak in de muren gelegd. Vroeger moest ik me heel hard inspannen om beweging te krijgen in de klokken, vandaag echter ging dat veel en veel vlotter. Mooie klank die klokken van Wulveringem! Op het kerkhof waren wat grondwerken bezig : een soort zuil in beton, met stevige 'voeting' was men aan het oprichten, misschien een monument voor de oorlogsslachtoffers? Even verder was een grote nieuwe kelder in de grond 'gestopt', ernaast een groot grafmonument van de familie De Waele, in een drietal stukken. Misschien was het monument scheefgezakt?
Nu via binnenweggetjes terug naar Brugge. In Eggewaartskapelle gekomen, mijn dorpje, zag ik tot mijn grote verwondering dat er een groot nieuw gebouw geplaatst werd. Zoiets is al vele decennia geleden, de dorpskom werd immers al vele jaren niet meer uitgebreid daar het omringd is door landbouwgrond. En geen enkele landbouwer vindt het leuk om grond te moeten afstaan, ook al is het voor het welzijn van het dorp. Zo bleef het aantal inwoners gestaag dalen. Het nieuwe gebouw staat naast het voormalige klooster, blijkbaar op grond van landbouwer Carbonez want het gebouw heet 'residentie Carbonez' of zo. André Carbonez was tot voor kort vele jaren naast landbouwer ook schepen van de stad Veurne.
Vandaar via Lampernisse en Oostkerke richting Diksmuide. Onderweg zag ik een leegstaande kerk, onderwerp van de meest verscheidene speculaties. Dan via Esen, Vladslo, Ichtegem, Aartrijke en Loppem terug naar het mooie Brugge.
Gisteren trok ik voor een dagje naar Ciney. Net als vorige week trouwens... Bij aankomst vorige week verwonderde ik me dat er de laatste kilometers voor Ciney zo weinig verkeer op de weg was, op het terrein mocht ik binnen zonder dat er toegangscontrole was. En kijkend naar het expogebouw verwonderde ik me dat ik geen tenten zag op het voorplein... Meteen maakte ik rechtsomkeer en zag op de reclameborden dat ik een weekje te vroeg was! Wat een verloren rit! Maar tijdens de rit terug kon ik toch enkele mooie zaken op de kop tikken. En onderweg plaatsen genoeg om de innerlijke mens te versterken.
Maar nu was de rit niet verloren, althans zo hoopte ik. Daar ik dit maal niet als standhouder maar als koper kwam kon ik in principe niet binnen tot 10u00. Daarom gooide ik het op een akkoordje met enkele Oosteuropeanen : ik gaf hen tien eurootjes en ik mocht mee binnen rijden in hun camionette. Eens binnen op het terrein kon ik vooraf al een kijkje nemen op het voorplein van het expogebouw. Het gebouw zelf bleef verboden terrein tot 10u00. Om 10u00 kon ik eindelijk binnen maar er was niet veel te vinden. Tientallen standhouders vroegen me of ik ook met een stand kwam maar ik zei dat ik er geen zin meer in had voorlopig. Eigenlijk brengt deze beurs weinig op : je bent vier dagen bezig met uitpakken, toezicht houden en terug inpakken. En de meeste bezoekers komen enkel om superkoopjes te doen of om zichzelf en de anderen wat bezig te houden...
In de namiddag was er verkoop op de parkings buiten. In feite moet iedereen wachten tot 14u00 om uit te pakken maar doordat er ditmaal weinig controle was gebeurde dit uitpakken al een halfuurtje eerder. Plots hadden de organisatoren dit in de mot, als baarlijke duivels holden ze rond van stand tot stand met het dreigement dat ze de volgende keer niet meer welkom waren. Roepen en tieren... Ik stond er bij en ik keek er naar. Ik gaf vlug aan enkele exposanten de raad om zich uit de voeten te maken, zich te verwijderen van hun reeds uitgestalde waren van zodra de organisatoren naderden. Een goed idee zo bleek even later want de organisatoren krabten zich in het haar toen ze geen levende luis aantroffen en liepen verder om toch nog zoveel mogelijk andere sukkelaars te berispen en uit te maken 'voor rotte vis'.
Intussen zag ik heel veel handelaars, ook dat ventje die me een tiental dagen voordien een toer lapte in Le Mans. Navraag bij tientallen collega's leerde me dat dit individu niet graag gezien is bij andere handelaars... omdat hij nogal hebberig en hoogmoedig is. Hij zal het héél ver schoppen op die manier...
Het aanbod was niet veel zaaks. Het komt me voor alsof er steeds minder mooie dingen aangeboden worden, alsof de standhouders zich in de zomer minder moeite getroostten om goed materiaal mee te brengen. Toch vond ik enkele stukken en keerde tevreden terug naar Brugge die Schone.