Daar het vandaag heel rustig was in de winkel en trouwens in de hele stad, had ik alle tijd om eens na te denken over welke antiek-, rommel- en antiquariaatsbeurzen nu eigenlijk nu werkelijk de moeite lonen om er aan deel te nemen. En ook om er de nodige gelden voor vrij te maken.
Velen denken dat dat allemaal zo duur niet is maar ik denk daar toch enigszins anders over. Vooreerst moet ik de winkel sluiten want ik heb niemand die me daar kan vervangen. Soms is dit één dag, soms kan dat meer dan een week zijn want op de beurs moet je stand eerst opgebouwd worden, wat soms op zich al een hele dag vergt. Dan is er de opening met eventueel een vooropening voor de 'handelaarss'. Dan de beurs zelf en tenslotte de afbraak van de stand en het inpakken.
De prijzen variëren van 8 euro tot 2000 eurootjes. Op de grotere antiekbeurzen kost een grotere stand vaak 5000 tot 12000 euro. Eigenlijk wil ik geen optelsom maken van wat me alle beurzen samen kosten op een jaar tijd. Een pak duizenden eurootjes in elk geval. Bij elke deelname is het betalen en nog eens betalen. Dit met de hoop dat er veel verkocht wordt, meer dan in de eigen winkel. Anders moet je er natuurlijk niet aan beginnen.
Rommelmarkten zijn doorgaans heel goedkoop en er komen massa's mensen. Buitenrommelmarkten zijn gratis toegankelijk en iedereen kan er dus terecht. Ook de gewone wandelaars die eigenlijk niet van plan zijn om iets aan te schaffen. Dat kan ferm vervelend zijn maar er zijn gelukkig ook velen die wél waardevolle zaken zoeken. Een aantal mensen die meer waardevolle zaken zoeken komen hier dan niet omdat ze hier enkel rotzooi verwachten; Als ze mijn stand dan zien is de reactie meestal heel positief, anderen zeggen dan dat ik met mijn aanbod niet thuishoor op een rommelmarkt Ik doe het om veel mensen te bereiken. Overal waar ik verschijn kennen de mensen me intussen en vaak spreken ze me aan met de vraag om eens langs te gaan bij hen thuis. In tweederden van de gevallen betreft het waardeloze rommel maar soms is het toch wel eens interessant. Om ontgoochelingen ter vermijden vraag ik vooraf wat ze zoal in huis hebben...
Binnenrommelmarkten zijn duurder. Er moet een zaal gehuurd worden, verwarming betaald worden, enz. Ook de bezoeker moet toegangsgeld betalen. Op deze markten is er altijd minder volk wegens de drempel van het inkomgeld en ook vanwege van het imago van 'Het zijn altijd dezelfde handelaars en vooral pseudohandelaars die altijd maar hetzelfde materiaal meehebben'. Heel verstaanbaar. Vooral in de herst tot in het voorjaar zijn er van die overdekte markten omdat het buiten dan te koud is. Bij sommige organisatoren mag er bij de standenopbouw niemand binnen buiten de standhouders zelf. Heel interessant want dan kan je zelf rustig rondkijken zonder dat er tweehonderd koopjesjagers overal het beste meegrissen onder je neus.
Antiquariaatsbeurzen zijn bedoeld voor het aanbieden van boeken, documenten, oude kaarten, enz. In België is er eigenlijk maar één grote beurs meer over, nl. deze te Mechelen in december. Daarnaast zijn er kleinere beurzen bv. te Namen en natuurlijk de heemkundige en familiekundige beursjes bv. te Tielt, Rumbeke, Gistel, Oostende, ...Doordat veel boeken via internet verhandeld worden zijn deze beurzen steeds minder succesvol en kom je hier als handelaar nauwelijks nog aan je trekken.
Antiekbeurzen. Hier moet je zijn als je veel antiek op een kleine ruimte wil zien. Eigenlijk zijn er veel te veel antiekbeurzen, zowel in ei gen land als in de omringende landen. Vaak is de aangeboden waar weinig aantrekkelijk, soms lijkt het wel of de standhouders te weinig moeite doen en steeds met hetzelfde rondreizen. Nederlanders komen massaal deelnemen aan beurzen in België. Velen zijn echt toffe gasten maar er zijn ook meer agressieve typetjes bij. Deze laatsten roven alle goedkope zaken mee en vragen dan woekerprijzen. Wie vaak beurzen bezoekt weet al gauw bij wie men betaalbare en betrouwbare zaken kan vinden en bij wie niet. Zo ken ik een Nederlander die iedereen, ook zijn medestanders bij het achtenveertigste zou zetten bij elke gelegenheid. Hij verdraagt geen kritiek en kan liegen als de beste. Er is een spreekwoord die zegt : als je door een ... niet bedrogen wordt dan zijn ze het vergeten. Jammer genoeg klopt dat soms. Gelukkig ken ik ook anderen. Het voordeel op antiekbeurzen is dat de bezoekers doorgaans allemaal gemotiveerd zijn en echt geïnteresseerd.. Er is veel minder volk dan op andere beurzen maar zo kan je comfortabeler rondkijken. Natuurlijk zijn er bepaalde sujecten die - alhoewel ze niet van plan zijn om ook maar iets te kopen - er steeds in slagen om gratis inkomkaarten te versieren en dan nog wel liefst kaarten voor de opening, dan kunnen ze zich lekker gratis bezatten en volproppen met hapjes.
Tot slot nog dit : sommige beurzen zijn hun (stand)geld meer dan waard, op andere beurzen wordt je gewoon 'uitgemolken'. In elk geval zijn de organisatoren de beste partij : het lidgeld moet vooraf opgehoest worden, de organistoren zijn zeker van hun geld. Als standhouder ben je nooit zeker, je mag nog de mooiste spullen meenemen, indien er geen volk is of als de bezoeker geen geld wil bovenhalen, dan mag je het schudden. En als je een vijf maal in een jaar 5000 eruo verliest als antiquair - en ik hoor elk jaar verschillende collega's die dit meemaken - dan kan dit serieus doorwegen op je zaak. Uiteindelijk is het de bedoeling om winst te maken.
Zelf neem ik deel aan al de voorgaande soorten beurzen. En soms verdien ik veel meer op een gewone buitenrommelmarkt dan op een prestigieuze antiekbeurs. Daarom maak ik me nooit illusies : ik weet nooit vooraf hoeveel ik zal verkopen, en maar best ook...
Madam Spinnekop van aan de overkant is net - met slaande deuren - vertrokken uit het echtelijk huis. Meneer Spinnekop heeft waarschijnlijk niets in de gaten want ik hoorde hem een uurtje geleden stomdronken thuiskomen. Mij een raadsel hoe hij zo dronken kan zijn als hij van zijn madam geen geld meekrijgt om te gaan boemelen. 't Schijnt echter dat hij in de café's in de buurt zo'n triestige ogen kan opzetten dat hij de hele avond gratis op kosten van de anderen kan pintelieren. Zo heeft elk zijn manier van werken om zijn doel te bereiken.
Ik vraag me af waar madam Spinnekop nu naar toe is. Ofwel is naar een van haar amours ofwel is ze naar de verening waar ze als vrijwilliger werkt. Ze heeft een sleutel van het gebouw en ik hoor dat er regelmatig grote hoeveelheden kledij - die bestemd is voor de arme zwartjes en andere allochtonen van onze stad - voetjes krijgen. Duistere zaakje allemaal, in alle betekennissen...
Indien ik haar binnen twee uurtjes hoor terugkomen, want madam Spinnekop slaat graag met de deuren, dan weet ik dat ze op transport was. wanneer ik haar om zeven uur deurklappend hoor dan was ze op vriendenbezoek. Mijn zaken niet natuurlijk maar dat mens is nu eenmaal zo luidruchtig dat de helft van de straat al het klappen van de deur kent.
Vandaag had ik het geluk (?) enkele échte bjbelkenners in huis op bezoek te krijgen.
De eerste, een man van middelbare leeftijd, komt geniepig binnensluipen. Hij verschijnt met zijn markant groot hoofd op ene halve meter van mijn stoel. Moest het de duivel zijn of een vampier, ik zou niet harder kunnen schrikken hebben want ik was net wat aan het chillen. Onthaasten zeg maar, een behendigheid die ik al goed onder de knie heb.
Maar goed, dat mens doet me hevig schrikken. Vriendelijk als ik altijd ben vraag ik hem waarmee ik hem kan helpen. Hij zegt dat hij gewoon wat in de boeken wil kijken. Ik laat hem zijn gang gaan en wanneer ik zie dat hij niet meteen vindt wat hij zoekt, snel (nou ja) ik op hem toe en vraag wat hij zoekt. Hij wil een bijbel zien. Ik begin al onraad te ruiken (hopelijk is het weer geen ...) maar discreet als ik ben toon ik hem - om hem te testen want ik vrees al dat ik weet waar hij precies op uit is - netjes alle mogelijke bijbels : engelse, franse, een poolse en zelfs een tsjechische, en tenslotte een joodse bijbel. Hij kan er niet echt mee lachen en zie de ontevredenheid op zijn gezicht groeien... aha!
Tenslotte moet hij kleur bekennen en hij vraagt of ik geen nederlandstalige bijbels in huis heb. Natuurlijk heb ik er enkele maar ik zeg hem dat enkel ik de boeken vast neem en vraag hem wat hij wil zien. Nauwkeurig bestudeert hij het titelblad, vooral de uitgever interesseert hem. Hij mompetlt wat en ik vraag hem wat hij daarmee wil zeggen. Vervolgens - en nu weet ik zeker wat voor vlees ik in de kuip heb - om enkele psalmen te mogen bekijken. Geen enkel normaal (sorry hoor)mens vraagt me zoiets, behalve de volgelingen van Jehovah. Ik weet wat er nu volgen zal, hij wil één bepaalde psalm bekijken. Alhoewel ik dat nummer stilaan vanbuiten zou moeten kennen kan ik het hier niet reproduceren, ik denk dat mijn verstand dat nummer verdringt... Mijn geduld is zowat ten einde en ik vraag of hij nu tevreden is, nu hij het woordje Jehovah gevonden is. Zijn m... blinkt en hij kijkt hoe hij zo vlug mogelijk de zaak kan ontglippen want ... zoals al zijn medebroeders die ik hier al op mijn dak kreeg, is hij volgens mij helemaal niet van plan om ook maar iets te kopen. En ergens is het toch mijn bedoeling om mijn boeken aan de man te brengen want ik kan niet leven van de dauw zoals het spreekwoord zegt.
De twijfel omtrent de bedoelingen van deze man duurde welgeteld tien seconden langer dan normaal, en dit omdat het bezoek op een weekdag plaats heeft. Normaal gezien vereren deze lieden me enkel met een bezoek op zondagnamiddag, wanneer ze losgelaten worden uit hun koningrijkszaal. Je mag er gig op innemen, honderd procent zeker wie er slachtoffer is op zondag : de antiquariaten die open zijn op zondag en de mensen die bijbels meenemen naar antiquariaatsbeurzen en andere markten op zondag. Bij deze zijn àlle bijbelverkopers gewaarschuwd!!! Dit alles is voor mij zowat reden genoeg om niet open te doen op zondagnamiddag of op de vele beurzen waaraan ik deelneem de bijbels onder tafel te leggen. Als ik dan toch 'op mijn nest gepakt ben' in de winkel en als ik besef waarvoor men komt dan zeg ik gewoon : alle nederlandstalige bijbels in de boekenkasten zijn verkocht aan een rooms-katholiek priester. Meestal is dit afdoende. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken die de 'verkochte' exemplaren toch 'even' willen inzien. Als ik zeg dat dit niet kan beginnen sommigen dan kritiek te geven op de katholieke kerk. Meer moeten ze niet doen om mij ook aan het preken te zetten.
Eerst begin ik over het ambeteren van Jan met de pet. Liefst op zondagmorgen gaan ze op stap, twee aan twee, gelukkig zijn ze van ver herkenbaar want ze dragen dikwijls een schoudertasje (gevuld met een pak 'wachttorens'). Als je snel bent kan je de rolluiken neerlanten of als je die niet hebt, je platgooien op de grond of weglopen via de achterdeur. Be, je gezien dan moet je een halfuur gelaten hun betoog aanhoren En ze komern werkelijk overal! Zo ook in mijn landerlijke Eggewaartskapelle. Ik weet nog hoe ze een twintigtal jaar geleden de dreef van onze hoeve opwandelden. Ik stond net aan het hofhekken klaar om met de fiets naar de mis te vertrekken. Ze vroegen of ik even tijd had en ik zei : 'Lat me deur, ik goan nar de messe. En riskeer het nie om over de barriere te klimmen of 't zal je beste dag nie zijn.' Beteuterd en wat pijnlijk glimlachend vertrokken ze naar de volgende bewoner, achthonderd meter verder. Ook daar zouden ze volgens mij niet welkom zijn want Stong (Gaston) was met zijn duiven aan het spelen.
Wat ik als ambeteren ervaar is voor hen wellicht een verplichting : zoveel mogelijk mensen overtuigen. De meeste Jehovah's zijn mensen die het in het leven niet zo gemakkelijk hebben, soms nogal (wat) labiel zijn of op een of andere manier negatieve ervaringen hebben met de katholieke kerk. Van uitgetreden Jehovah's hoor ik vaak dat het contact met andersgelovige familieleden ernstig verstoord of zelfs verbroken werd. Als je dan uit dat geloof stapt heb je bijna geen vrienden meer. Moeilijk dus om te ontsnappen...
Schrijnend ook dat ze geen katholieke erdeienst mogen bijwonen, ze mogen de kerk niet in tijdens de mis, zelfs neit als daar je vader of broer of vriend begraven wordt. Is dit menselijk?
En die oude mensen (ik bedoel hiermee mensen van tegen de tachtig en zo) die ik aan de ingang van de stations van Brugge, Gent en Antwerpen boekjes heb zien verkopen. Eentje zei dat ze daar moest blijven tot alles verkocht was...
Bloed geven mag niet, hoe is dat toch mogelijk? Als je kind op sterven ligt en kan gered worden door een bloedstransfusie, dan mag je je bloedeigen kind niet helpen?
Dan mag je van de katholieke kerk nog alles beweren, onze kerk heeft inderdaad ook veel zaken die niet door de beugel kunnen, maar de kacholieke godsdienst blijft voor mij nog steeds de meest menselijke en waardevolste godsdienst. Zonder de katholieken zou de zieken-, jongern- en bejaardenzorg niet zijn zoals ze vandaag is.
Wat later komen enkele mensen binnen, mijn oud-gastprofessor dhr Bastiaensen, door ons ook soms 'Bassie' genoemd. Vanwaar die bijnaam komt weet ik niet. De man die zijn volk - meer bepaald de seminatisten - leerde spreken. De man die hemel en aarde bewoog omszelf verstaanbaar te maken. De tijd dat priesters soms - en ik bedoel hier enkel letterlijk... - onverstaanbaar de mis deden is al lang voorbij. De misgangers zijn mondig geworden. Daar reken ik ook mezelf bij. Heel vaak kan ik de mis op zondag niet bijwonen daar ik veel deelneem aan beurzen in het weekend. Maar ik kiers er voor om mooie vieringen bij te wonen. De man was vergezeld van een viertal vrienden en ik liet ze voor de gelegenheid mijn grootste boek zien, Bibzilla genaamd. Vol bewondering voor zoveel mooie miniaturen en intitialen. Als mensen vriendelijk zijn kunnen ze veel bekijken in de winkel, als ze me niet sympathiek overkomen integendeel...
Een heel voornaam verzamelaar van oude handschriften kwam speciaal voor Bibzilla. Vol bewondering en met kennersogen werd elk blad bestudeerd. Misschien wel een mogelijke koper. Natuurlijk is het prijskaartje nogal hoog maar zo'n kans krijg je maar eens in je leven.
Tenslotte nog een toevallige voorbijganger die zich komt opdringen. Hij kent geen letter latijn maar zou me eens goed komen zeggen wat hij van het missaal vond. Mmm Mmm Mmm is alles wat hij zegt. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar de vele tientallen dieren die in het boek afgebeeld staan : een pauw, geit, schaap, rund, krag, slak, kip, enz. enz. en de heel grote goudgehoogde miniaturen. Hij heeft oog voor elk detail, oa voor de figuur van Petrus die een soldaat 'een oortje lichter maakt'. En uiteraard voor het brandende hart op de titelbladzijde, verwijzend naar de eigenaar eeuwen geleden. Danig onder de indruk drukt hij zijn spijt uit over zijn leeftijd : 'Moest ik veertig jaar jonger zijn, ik kocht dat meteen!' De man heeft veel contacten in de boekenwereld en zal dit unieke werk aanprijzen aan enkele fameuze verzamelaars. We zien wel.
Vanmorgen in Assebroek een ganse bibliotheek gaan bekijken. Het stratennet van Assebroek is een echte doolhof. Een paar straten van een hoofdweg vandaan, en soms weet ik niet meer waar ik ben. Doorvlammen is dan de boodschap en uiteindelijk kom je dan weer op een grote weg en weet je meestal weer al welke kant van Assebroeke je je bevindt. Assebroek heeft ook weinig groen, alles is volgebouwd en zo lijken alle straten op elkaar.
Na wat zoeken - want ik vind mijn gps'en nog steeds niet terug - vind ik het adres. Een jong koppeltje verkoopt de boeken van een van hun ouders die overleden is.
Wanneer ik binnenkom zeggen ze dat ze de boeken nog niet meteen willen verkopen omdat ze zeker de maximale prijs willen krijgen. Wat en onzin, ik heb zin om terug naar de voordeur te gaan. Maar de nieuwsgierigheid om te zien wat er in al die dozen zit neemt de overhand en ik blijf staan. Dan zeggen ze dat er al iemand langs is geweest en enkele boeken heeft meegenomen. Nu wil ik echt onmiddellijk het huis verlaten want ze hebben me hier echt goed liggen. Toch kijk ik in de dozen. Allemaal rommel : literatuur van het genre Davidsfonds uit de jaren stilletjes. Oude reisgidsen die helemaal versleten zijn. Heel wat boeken uit de jaren 1960 met een donkere kaft (zelf ingebonden?), enz. enz. Ik zie slechts enkele boeken die een tiental euro waard zijn. Ik open alle dozen zonder ze te doorzoeken want in een oogomslag zie ik dat ik hier met een overschot te maken heb, een rest van een toch wel grote bibliotheek.
Met begerige blikken kijken ze me aan en de vrouw zegt : 'Schoon hé!" Ik antwoord dat ik zo iets nog nooit gezien heb, zoveel waardeloze boeken bijeen, te vergelijken met de rommel van boeken die ik zie in de winkels van Sue Ryder en die pseudo boekverkopers van in die zijstraat van de Scheepsdalelaan hier in Brugge. Wanneer ze me vragen wat ik er wil voor betalen antwoord ik dat ze de hele boel best naar het containerpark brengen. Duidelijk teleurgesteld zegt de man dat hij alles terug naar de zolder zal brengen, ik schat ongeveer dat die vuilnisbelt een drieduizend boeken telt. Wat een tijds- en plaatsverspilling.
Meer dan hoog tijd dan om te vertrekken. Aan de 'would be' boekenverkopers geef ik nog de raad mee niemand anders meer lastig te vallen en voortaan eerlijker te zijn, om vooraf te melden dat er al iemand voor was en dat ze vooraf moeten zeggen dat ze nog niet onmiddellijk verkopen.