Xenofobie, dat ken je natuurlijk: een allergie aan alles wat niet eigen is. De oorlog verklaard aan het/de vreemde. Cultus van het eigene.
IJzerbedevaart 1941 (!!!)
Maar wist u dat er ook OIKOFOBIE bestaat?
Oikos is het Grieks voor huis, thuis, eigen dus. Oikofobie is dus, voor sommigen onbegrijpelijk, een afkeer van het eigene, altijd is het gras in de belendende weide veel groener. Wat zijn wij toch een klootjesvolk, een kloteland.Dat soort werk.
Nu ik er eens goed over nadenk, moet ik eigenlijk oppassen voor een begin van deze emotionele aandoening die OIKOFOBIE heet.
Natuurlijk heb ik een excuus:mijn hartsgrondige aversie van elk soort nationalisme, chauvinisme, particularisme: ik zie zo helder het spoor van ellende dat deze passies in de geschiedenis hebben getrokken. En nog trekken.
Dulci est pro patria mori: hoe zoet is het om voor het vaderland te sterven. Tot daaraan toe, als je dan zelf maar sterft en niet andere laat sterven. Maar als de andere (wie hij ook zij) per definitie de vijand wordt, de slechte, de barbaar, de agressor , de bedreiger, hij die het ongelijk aan zijn zijde heeft en dus moet bestreden worden dan neig ik lichtjesrichting oikofobie.
Mijn Vlaaaaanderen heb ik (inderdaad) niet (zo) hartelijk lief . Wel heel veel Vlaamse mensen.
Het was in 1518 dat Erasmus in Leuven zijn befaamd Collegium Trilingue in gang zette. Aan de Vismarkt nog wel. Het was in die zin een Europese primeur dat op die plaats voor het eerst in Europa in de drie grote cultuurtalen van die tijd werd gedoceerd: Grieks, Latijn en Hebreeuws.
Vorig weekend. Brief Encounter op een feestje. Met een sympathiek jong koppel. Hij, Antwerpenaar, zij , Griekse. Mekaar ontmoet op hun werk in de City van Londen. Twee kindjes, meisje vijf,jongetje drie.
Hun mini collegium trilingue als volgt geregeld: moeder spreekt met de kindjes consequent Grieks. Koppel spreekt met mekaar Engels. En op school horen en spreken de kindjes Nederlands. EN HET WERKT.
Meer nog , als je die kleine dreumes aanspreekt, hij zat naarstigbezig in zijn dikke kleurboek, dan weet die intuïtief in welke van zijn drie talen hij u moet te woord staan.
Dan denk ik terug aan mijn jeugd. Uit de strijdperiode van de Vlaamse Beweging (natuurlijk was het franskiljonisme in die tijd een hatelijk fenomeen) dat de grote voormannen van die beweging op leven en dood de oorlog verklaarden aan een tweetalige (Nederlands/Frans natuurlijk) opvoeding. Vanuit hun geleerdheid verklaarden zij dat, als je een kind te vroeg een tweede taal aanleert, dat kind uiteindelijk geen enkele taal nog behoorlijk zal spreken. Vanaf je 15 is er misschien een gaatje voor een tweede taal
Zo decreteerden toen die gebaarde Vlaamse bewegers .Domheid of kwade trouw? Of een combinatie? En wij geloofden het. Om maar te zeggen: hoe en in welke mate ideologiewetenschappelijke uitspraken kan beïnvloeden
Enthauten exelaunei parasangas treis
From there they went on for a few miles......
Van daaruit zijn ze een boogscheut verder gegaan .
In het Teatro Palazino in Milaan, van waaruit in de jaren 70 Dario Fo (Nobelprijs Literatuur 1997) opereerde met zijn Nuova Scena hing bij de stencilmachine een bordje:
Maak geen rommel. De tijd die je nodig hebt om iets te zoeken kun je niet besteden aan de klassenstrijd."
Als je bedenkt wat een media-aandacht de nieuwe Michelin sterrenregen krijgt , dan gaat een normaal mens toch eens nadenken. Wat is hier aan de hand?
Is dat nu één groots opgezette oplichting van het domme snobisme van bepaalde mensen? Of bestaan er echt meetinstrumenten om een twee- vaneen driesterren haarscherp te onderscheiden? Of ligt het aan mij en moet ik naar de specialist om mijn disfunctionerende smaakpapillen te laten behandelen? Misschien wel een transplant voorzien?
Eerste normale vraag die je moet stellen: wat heet 'lekker eten'? Voor een geslaagd etentje zijn voor mij deze vijf elementen in die volgorde bepalend:
1.Hoe ik mezelf voel op dat ogenblik
2.het gezelschap waarmee ik aan tafel ga
3.het kaderen de bediening (en dat neem ik héél breed)
4.Mijn goesting van dat ogenblik-ik heb inderdaad van die filet américain dagen-
5.En dan de menukaart waarbij de linkerkolom (de gerechten) en de rechter kolom (de prijzen) in evenwicht moeten zijn.
Natuurlijk is dit ook een verhaal van mythen en riten, en dat is bekend: geen mens kan zonder. Alleen lopen de soorten mythen en riten nogal uiteen. Geen mens die ontsnapt aan de kleine verhalen en die niet meespeelt in de cinema er omheen. En dat is maar goed ook, het leven is op zich al triviaal genoeg. Endimancher lexistence heet dat in het Frans.
Ik denk aan het gedoe rond een klassiek concert, ik denk aan de chrysanten van Allerheiligen, ik denk aan deeraankomende kerstsfeer, ik denk aan het academisch milieu met zijn togas,ik denk aan het wijngebeuren, ik denk aan de rituelen rond geboorte-huwelijk-sterven enz En zo dus ook het Michelin sterren geval.
Niks mis mee dus. Wel één méchant vraagje in dit verband:
Hoeveel bezoekers van zon sterrenrestaurantslagen erin om, in de maand na hun bezoek, daarover tegen niemand met één woord te reppen?Ook niet in de Rotary of op de golf of bij uw Zilveren Passer of in de cursus Kunstgeschiedenis. Dat is dan voor mij een toppunt van chique:La bonne bouffe pour la bonne bouffe. Puur. Maar ik vrees dat ze niet talrijk zijn.
Misschien is het, liefst achteloos, ter sprake brengenvan je culinaire trip(zo van: ach ja moest gisteren in Brugge zijn, ben NOG eens bij de De Karmeliet geweest), misschien is dat wel DE clou van het gebeuren?
Een heel goede vriend en dus trouw bezoeker van OPUS1932wees me vriendelijk terecht:
Ja, het ging over Fernand Huts
1.Ge zegt zelf dat je weet dat het een vooroordeel is
2.Ge krijgt zon kans om dat vooroordeel te toetsen: een Humo kopen en lezen
3.En gij vindt dat niet nodig, gij volhardt dus in uw eigenzinnigheid.
En dus had hij de bewuste Humo meegebracht en gaf me alsnog de kans het artikel RIJK maar GELUKKIG te lezen.
En dus heb ik het hele artikel gelezen. En wat hebben we nu vandaag geleerd?
1.Een vooroordeel is niet per definitie vals, kan toevallig ook eens juist zijn
2.Zon journalist kan niet anders dan een halfhartig artikel schrijven, (wat is halfhartig? Ik weet het ook niet, maar dit artikel is onomstotelijk halfhartig)
3.Wat ik al vermoedde: die gast denkt, voelt en functioneert in die mate anders dan ik, dat het tussen Fernand Huts en Opus1932 nooit wat wordt.Waar geen van beide hoeft om te treuren.
En dus volhard ik in mijn post van vorige week en bevestig hierbij: Ik hou niet van . (o.a.) madammen met nen bontjas.
Marina, Wuytens Marina, dat is mijn naam. Ik woon hierachter, op Kessel Statie. Mama van Benny, daar loopt hem zie, die kleine blonde met dat geel truitje, en van Merel, dat is een meisje. Stefan en ik vonden dat zon schone naam. Goedele Liekens heeft toch ook een Merel, hé?
Ja, ge zult mij hier al dikwijls langs de lijn hebben zien staan, hé? Ik val wel op zeker met mijn gele anorak. Gekregen van de Lierse, allee tegen betaling van 50 Euro. Onze Benny speelt bij de Miniemen B van de Lierse, en weet je, die trainen ook al drie keer per week. En dan s zaterdags nog match. En ik heb nog nooit een training overgeslagen. En geen match ook niet, maar dat vind ik niet zo plezant. Te spannend. Vorige week nog tegen Katelijne. 4-5 was het voor de Lierse. Maar ik had in mijn broek gepist van de spanning.
Ik voel mij hier en in de kantine heel goed thuis. De mensen kennen mij allemaal, Marina van den Benny. En na de training dan wacht ik in de kantine met een Ice Tea en een groot pak chips met paprika. Soms, als het beetje weer is, breng ik ons Merel ook mee, die kan dan kleuren in de kantine, daar liggen altijd tekenboeken klaar.
En de Stefan? De papa. Die heeft ons een goed jaar geleden laten zitten. Hij is bij een van zijn werk ingetrokken. Elly. Als ik haar gezien heb wist ik direct hoe laat het was. Daar heb ik geen schijn van kans tegen, dacht ik. Stefan, die had een groot diploma, marketing, die verdiende veel geld en kreeg een BMW van het werk. Wij waren gelukkig. Maar ja, het was 17 juli vorig jaar , ik weet het nog, en die zei gewoon tegen ons: ik ben weg, ik ga bij Elly wonen, wij kunnen niet meer zonder elkaar. En weg was mijn marketingman.
Ik heb ik nadien mijn plan getrokken, goed dat ons vader en ons moeder soms eens bijspringen, maar nu gaat het. Ik heb nu helemaal mijn zinnen op onze Benny gezet. En zijne voetbal. Ik heb er echt alles voor over.De Rudy, dat is hunne trainer kan anders vreselijk hard brullen tegen die mannekes, das toch niet opvoedkundig, denk ik soms. Maar ik denk dan, als onze Benny doorbreekt blijft die toch niet bij de Lierse.
En als hij dan naar Chelsea gaat of naar Bayern München, dan verhuis ik mee. Met ons Merel. Als ik zo die Kevin De Bruyne van Genk zie spelen op TV, dan droom ik: daar loopt over 15 jaar mijnen Benny. Dat kan toch?
Zeker Marina. Dat kan zeker. Pakt u eigen op meiske, gaat er tegenaan, den Benny dat wordt ne grote. En laat die Stefan met zijn del, maar sudderen in hun eigen nat. De klootzak. Wacht maar, tot in Bayern.
We vieren de honderd jaar dat die mijnheer Prinzip in Sarajevo de Servische kroonprins en zijn lief te grazen nam. Gevolg: een wereldoorlog.
Honderd. Schoon rond getal. Daar gaan we eens iets van maken.
Nee, er valt hier eigenlijk niets te vieren. Niets te verheerlijken. Niets te huldigen.
Alleen diep te treuren over zoveel onmenselijkheid, zoveel waanzin, zoveel holle woorden.
En vooral over zo weinig lering, zo weinig lessen trekken. Altijd opnieuw.
Over het grote kwaad in de wereld, waaraan zelfs de schepper niet kon verhelpen.
Dus alle reden om toeters en bellen, klaroen en bloemenregen, vlaggen en stadhuis woorden,stoeten en kransneerleggingen, militaire fanfares en Schotse pipers achterwege te laten.
Alleen doodse stilte komt in de buurt. Allerminst een kermisattractie.
En vooral, vooral er geen nationale feestdag, geen nationale heldenhulde van te maken. Het verdriet en de tranen zijn veel te universeel om ze tot eigen glorie te accapareren of politiek te verzilveren.
In één donkere stoet trekken ze voorbij al die doden, al die treurenden. Vijanden, vrienden,soldaten, burgers, overwinnaar en verslagenen: in één lange droeve lijn delen ze in onze treurnis.
Je mag van mij eens goed en hard vloeken tegen die schepper die zijn evenbeeld zo lamentabel het paradijs uitjoeg. Of toch een soort van gebed prevelen, hoewel ik niet zou weten waar ik de woorden moet halen om mijn wanhoop uit te drukken.
>>>>Neem nu weer, die klimaatconferentie in Warschau waar de heren (minder dames) tot tranen toe bewogen zijn bij de oproep van de Filippijnse afgevaardigde, maar die er nadien toch niet in slagen tot een besluit komen om er iets aan te doen. Belangen, weet je wel. En het staat nog niet helemaal vast dat
>>>>Of zopas in het middagnieuws . Hoe in Irak Soennieten zich verzamelen om hun moslimbroeders, maar dan van de Sjiïetische variant, die vandaag god-weet-welk feit van meer dan duizend jaar geleden vieren, in de pan te hakken. Afmaken dat gespuis.
Alweer een verjaardag: honderd jaar geleden werd de Nederlandse Tsjechov geboren.
Misschien geen tekeningske bijmaken dat deze man mijn literair idool is: zowel naar de inhoud als naar de vorm.
Die scherpe waarnemer en die Nederlandse taalvirtuoos.
En bij die honderdste verjaardag is het dan toch gebeurd: als hommage werden nu honderd van zijn beste stukjes gedundrukt en nog wel bij Van Oorschot, een beetje de consacratie van het Nederlandse schrijverschap.
(gedundrukt is een wijze van drukken en uitgeven die je best kunt vergelijken met een ouderwets misaal, op missaalpapier)
Op de achterflap dit gedicht De Minor Poet, dat ik opdraag aan al mijn vrienden en vriendinnen betrokken bij en rond en op het Antwerpse hoogfeest van het leesplezier: de Boekenbeurs.
Carmiggelt Gedundrukt. Uitgeverij Van Oorschot Amsterdam. 2013. IOSBN 9789028260832308 p. 24.95
DEMINOR POET
Zijn leven was een stille bundel van één vel.
Zijn dood een kastlijnnieuwtje, nonparel.
Toen hij, verijld reeds, klopte op de hemelpoort
Had Amsterdam als nooit van hem gehoord.
Maar dengel boog voor hem als een chasseur.
O ja, u is terecht bij deze deur
In het portaal weerklonken vreugdezangen.
De Penclub had hem nooit zo goed ontvangen.
De dichter dacht: Verdomd, ik mag erin
Hij had getwijfeld, maar dit soepel begin
Schonk hem bewijs der hemelse gerechtigheid.
Straks, dacht hij, krijgt mijn werk nog eeuwigheid
Ja, ik heb intussen al zo'n voorraad verzameld dat ik er een aparte rubriek mee begin.
Gewoon een woord. Soms een uitdrukking. Nog somser een zinnetje. Taal dus. Woorden die in hun simpelheid, een stroom van gevoelens en gedachten (zouden moeten)bevatten.
Ik begin met één woord.
BEVATTEN
vatten dat zoveel meer is dan pakken, grijpen, vasthouden, Daar zit ook begrijpen in, aan- en invoelen. Niet zomaar fysiek beet pakken. Ook eens nagaan wat het voorvoegsel BE- met een woord doet. Grijpen/begrijpen, kommer/bekommeren, dreigen/bedreigen. Druipen/bedruipen.
Ik moest perse op een bepaald uur in hartje Antwerpen zijn.
Kasteelpleinstraat, dat is echt hartje Antwerpen.
En ik verdom het om met mijn wagen een half uur rond te toeren om een toch verboden parkeerplaatsje te vinden.
Dus Taxi, de logica zelve.
Afgesproken in Boechout op parking Capenberg, terminus tram 15.
Netjes op afgesproken uur rijdt een Mercedes met het bekende driehoekje van ATM op zijn dak, de parking op .
Achter het stuur: een echte.
Mooie man, middelbare leeftijd, getaande kaalkop. Onmiskenbaar de zoon van een Joegoslaafse partizaan die nog in de bergen met Tito heeft gevochten. Voor mij is dat Tito.
Wij worden met een knik, lichtjes hooghartig, verwelkomd in een prachtig, onversneden, accentloos, authentiek diep Antwerps.
- Woar noartoo?
- Kasteelpleinstraat.
Rijden de parking af en de man zet, ongevraagd een cdtje op.
Muziek duidelijk niet van hier. Wel vrolijk. Dansmuziek, in de regen ergens tussen Boechout en Oude God.
Ik zeg zachtjes tegen mijn partner dat ik dat wel leuke muziek vind.
Onze chauffeur heeft een goed oor en repliceert onmiddellijk.
Das Balkanmuziek, mijnheer, Dansmuziek uit mijn geboortestreek. Daar dansen de mensen altijd.
Buiten wat tingelende balalaikasblijft het stil in de taxi die zich voetje voor voetje door het kluwen van de Oude Godop een spitsuur werkt.
Tito zegt niets meer, neuriet mee en zit duidelijk ver weg, ergens in de buurt van Banja Luka.
Tot we, midden in de Oude God, stilstaan. Niks beweging meer;
En dan horen we Tito mompelen:
Altaaid moar mier otos en altaid moar smaller banen. Een apenland is dat hier
de hoofdfiguur Koen De Bouw verliest in een waanzinnig moment van zinloos geweld zijn jonge vrouw en dochtertje. de dader komt door een heel stomme procedurefout onherroepelijk vrij.
Koen De Bouw kan daar niet over en zal persoonlijk met de dader afrekenen. Moord dus.
Assisen. Film resumeert zich in drie pleidooien:
De stelling van de Procureur Generaal (Jappe Claes) die erbij blijft dat moord altijd moord is. Het zou wat worden als wij allemaal het recht in eigen handen namen. De stelling van de verdediging (Johan Leysen) die pleit dat ons justitieel apparaat deze man, die in enkele minuten alles verloor, nu ook zijn verdere leven niet mag afnemen.
De stelling van de burgerlijke partij (Veerle Baetens) die optreedt namens een verre kozijn van de dader en die het verhaal doet van die dader die vanaf zijn prilste jaren nooit iets anders heeft gezien en gekend dan geweld, harteloosheid, tralies. Heel zijn jeugd in Mol gezeten.
Je raadt het: Vrijspraak. Op de vraag of Koen De Bouw met voorbedachten rade de dader gedood heeft, wat de dader expliciet erkent, antwoordt de jury: NEE ! Einde proces.
De film eindigt met een aangrijpend beeld van Koen De Bouw, weer thuis, alleen in bed, die in een oeverloze huilbui uitbarst.
Niemand heeft gewonnen. Iedereen is verliezer.
En nu gij: je zit in die jury. Zou jij ook NEE gestemd hebben?
Zeg mij jouw antwoord en ik zal zeggen wie jij bent.....
J.L. Heldring, de onlangs op96 jarige leeftijd overleden columnist bij de NRC(hij schreefzijn afscheidscolumn in 2012 !) trekt in een column uit 2010 de aandacht op het feit dat wij in het Nederlands voor het tegengestelde van vriend alleen het woord vijand kennen.
Dat is spijtig, want het Latijn had er twee woorden voor:
Inimicus bedoelt ten volle de vijandschap, de zelfs persoonlijke afkeer van die persoon., wiens ondergang mijn hoofddoel is.
Hostis daarentegen is en blijft mijn tegenstrever, opponent, maar ik kan met hem alleszins eerbiedig , en soms zelfs vriendschappelijk omgaan. Dat is pas beschaving.
Heldring bracht dit onderscheid ter sprake nu in de politiek de politieke andersdenkende meer en vaker een inimicus wordt. Denk bijv. aan de behandeling van Bart De Wever . En anderzijds diens reactie toen men hem vroeg of hij nu genoot van zijn overwinning op Patrick Janssens. Bart ging naar huis, voor hem was het feestje over.
Heldring haalt dan ook dat schitterende voorbeeld aan van generaal Douglas MacArthur , die in 1945 de keizer van het verslagen Japan eerbied betoonde- en daarmee eerbied aan het Japanse volk. Lees het pas verschenen Dezer Dagen, een door Heldring zelf samengestelde verzameling van zijn betere columns.
Chapeau voor de tegenstrever. Dat is puur beschaving.