Ik noemde in mijn laatste post in één adem twee namen: Geubels en Gaaikema. Twee entertainers die bij hun optreden gewoon twee diametraal tegengestelde stijlen hanteren. Laat me me onthouden van een expliciet oordeel.
Ik had het onlangs ook over het taboe op het taboe, herlees mijn post over Freek 70. Welnu bij Geubels en Gaaikema gaat het uitgerekend over die omgang met het taboe in de humor.
De eerste put zich uit in het tarten van eender welk taboe, hoe directer het klinkt, hoe geestiger. Kijk naar de gierende volle zalen. Die lusten daar wel pap van.
De tweede slalomtheel de tijd tussen zijn taboes door. Niets wordt met naam genoemd. Alles is understatement, suggestie, dubbele tot driedubbele bodem, maar alleszins voldoende duidelijk. En ook daar vindt de zaal het geweldig (het is dan wel in Den Haag en daar gaat men niet plat en de gemiddelde leeftijd is ook maal twee tegenover bij zijn collega).
Als de tweede één voordeel heeft op de eerste dan is dat Geubels geen enkele denkinspanning van zijn publiek vraagt (you see what you get) terwijl je bij Gaaikema de illusie hebt dat je de grap zelf hebt gevonden. Behoeft iets meer taalvaardigheid.
Het is deze week exact tien jaar geleden, dat bij klaarlichte dag, in volle centrum Amsterdam, cineast, schrijver en "dorpsgek" THEO van GOGH, de keel werd overgesneden.
Voor Mohammed Bouyeri was de maat vol en hij moest, vond hij, eigenhandig een eind stellen aan de reeks beledigingen aan het adres van Allah, de profeet en zijn aanhangers. en omdat onthoofden hier niet voor de hand lag, koos Mohammed voor die andere vorm van rituele executie. Kelen.
Na Pim, een tweede politieke moord in Amsterdam in heel korte tijd.
Allemaal omdat ze beiden geloofden in een onvoorwaardelijke, niet te nuanceren freedom of speech. Daar wilden zij geen van beiden iets aan af doen.
De discussie rond dat thema loopt nog steeds;
Op de uitvaart van Theo nam zijn vader het woord met een emotionele toespraak, en die ging ongeveer als volgt:
"Lieve Theo, ik ga met jou niet in discussie over de vraag of jij het recht had om dat allemaal te zeggen wat jij dacht te moeten zeggen,
Jij mocht dat zeggen,maar mijn vraag is enkel OF JE DAT OOK MOEST ZEGGEN ?"
En daarover gaat ook die discussie over het TABOE. Natuurlijk mag je alles zeggen, het is een van de basismensenrecht, maar MOET je dat ook allemaal zeggen?
(in feite moest de titel zijn "Taboe op het taboe")
onmiskenbaar Feek
In augustius ll werd Freek de Jonge 70. Goede aanleiding voor een compehensive artikel in De Groene Amsterdammer.
Twee vragen:
1. waarom is iedereen akkoord om Freek de Jonge als cabaretier een "intellectueel" te noemen, en is daar bij een André van Duin of zelfs een Paul de Leeuw geen sprake van?
2. waar haalt Freek (ex Neerlands Hoop met Bram Vermeulen) zijn status van links icoon? Waarom is Freek linkser dan, om maar iemand te noemen, onze Geert Hoste?
Ten eerste moet je dan eens klaar stellen wat je bedoelt met de categorie "intellectueel", Ten tweede moet je die mening van "links icoon" snel herzien, of minstens jouw categorie "links" herdefiniëren.
Best Freek bij hieromtrent even zelf aan het woord te laten.
(uit zijn show De Vergrijzing 2004))
Over "het TABOE"
"Alle subtiliteit, alle suggestie, alle liefde, alle haat, alle humor bestaat bij gratie van HET TABOE"
(....)
"Het taboe is de grondslag van de beschaving. Maar nu is het taboe, taboe geworden"
Yves Desmet, opiniërend hoofdredacteur meldt ons, in quasi paniek,
De besparingen bij Brusselse cultuurhuizen getuigen van een zelden geziene grofheid
Zeg dat het niet waar is......
"De federale regering wou blijkbaar bewijzen dat ze altijd nog een beetje straffer uit de hoek kan komen dan de Vlaamse. Waar die laatste al een fel gecontesteerde besparing van 5 procent in de cultuursector doorvoerde, is het nu de beurt aan de federale instellingen als De Munt, Bozar en het Nationaal Orkest.
Allemaal huizen met internationale allures, onder meer beloond met de prijs voor beste Operahuis van Europa, en dat in concurrentie met huizen die een veelvoud aan budgetten ter beschikking hebben. Bozar organiseert de best bezochte tentoonstellingen en concerten van het hele land, en geniet eveneens faam tot ver buiten de landsgrenzen. Beide hebben een bezettingsgraad die in de buurlanden zijn gelijke niet kent, een percentage eigen inkomsten dat eveneens indrukwekkend is, en wat krijgt men dan als dank voor de geleverde inspanningen?"
En opiniërende Yves weet het deze keer heel zeker: een regelrechte afrekening :
"Dat de man die opera echt op de kaart zette in dit land, de betreurde Gerard Mortier, allesbehalve een fan was van het nationalisme, zal vanzelfsprekend ook geen enkele rol gespeeld hebben in deze besluitvorming.
( )
Niet alleen ingegeven door al dan niet oprechte budgettaire motieven, maar ook en zelfs vooral door een behoorlijke portie rancune tegenover alles wat zich ooit heeft uitgesproken tegen hun ideologie." (einde citaat)
Meent die gast dat nu echt?
Ik was (en ben nog altijd) doorgaans redelijk meegaand met deze opiniërende hoofdredacteur".
Maar deze keer heb ik een probleem:
is hier deze keer sprake van domheid, blind fanatisme of kwade trouw?
Yves, da meentche nie .
Intussen toch even een blik op die mooie foto bovenaan, daar zitten ze, de grootste slachtoffers.... Moeten die mensen dat nu uit eigen zak gaan bijbetalen?
En ook als een Timmermans, een Streuvels of een Ernest Claes
in hun gewesttaal
de heerlijkste metaforen aaneen rijgen,
we hebben niets te winnen bij een nieuwe
cultus van onze dialecten.
En toch jullie weten het,
om een verhaal levensecht te krijgen of een dialoog menselijk te houden,
of om met één niet-Van Dale woord je diepste invoelen uit te drukken .
ja, dan is de verleiding naar dat soort incorrecte taalgebruik zeer groot.
Twee voorbeelden. (en
het is niet de eerste keer dat ik
hierover schrijf)
Een door en door Vlaamse spreekwijze vind je in deze
uitdrukkingen
(enkel in de 1 en 2de persoon
enkelvoud, ik en gij/u dus) Ziede nu wel, wat gade nu doen, wat hebbekik gezegd, heddet gehoord . Ik bespaar u het stokstijve correcte Nederlands voor deze vier zinnetjes.
En dan moest je dat Nederlands nog eens zien in de tijd dat we je en jouw en jij en jullie te Hollands
vonden.
Gewoon omdat het in correct Nederlands zo hakkelend uit de mond struikelt, vond het dialect deze uitweg. Alsof dat in het Frans, Duits of Engels niet
gebeurt, maar daar belandde het dan wel in de correcte grammatica. Enkel om de
uitspraak te faciliteren.
En dan, van zeggingskracht gesproken, of ik zou zeggen van suggestieve kracht gesproken.
Ik hoorde in het programma Alleen Elvis Sophie De Schaepdrijver op een
ogenblik zeggen:
Ahjamaja . (duidelijk van West Vlaamse oorsprong)
Letterlijk is dat: ah ja, maar ja
Probeer nu eens in één A4-tje de gehele denk- en gevoelswereld uit te drukken
die achter die uitdrukking zit. Belangrijk bij het uitspreken is hier ook de
lichaamstaal, vooral de hoofdbeweging.
Ahjamaja . en daar moet ik verder echt
geen woord aan toevoegen, je begrijpt me.
Toch zonde dat die uitdrukking officieel buiten gebruik is
gesteld. Wegens dialect.
Deze foto staat op de affiche die, naar aanleiding van 100 jaar WO I, een tentoonstelling aankondigt die je kan gaan zien in Malmedy, met als titel:
"La Wallonie Prussienne sous les ordres der Kaiser."
Ah ja, die malmundarians vochten in 1914 gewoon aan de foute kant. Ze behoorden bij de barbaren, de vijanden, de slechten. Zij doodden dus onze helden in de loopgraven, zij spoten dat giftgas enz...
Zie ze daar staan, net hetzelfde zootje stumpers, boerenzonen, voor een groot deel ongeletterden en onmondigen, die hier langs onze (goede) kant werden opgetrommeld als wil- en weerloos kanonnenvlees. De Stad Malmedy draait er niet omheen, ook zij wensen die 100 jaar 1914 te herdenken. En gelijk hebben ze.
Ik volgde net op Canvas die indrukwekkende licht-herdenking die een vuurlijn trok van Nieuwpoort tot Ploegsteert. Met als slot een opmerkelijk optreden van onze 15 jarige kroonprinses. Zeer mooi en waardig. Daar niet van.
Maar wat ik mis in die herdenkingsindustrie is het element WOEDE.
Woede, afkeer en schuldigverklaring van de toenmalige elite, de flinterdunne bovenlaag die deze Europese waanzin niet heeft verhinderd. Integendeel, aangevuurd. En dan heb ik het niet enkel over de politiekle en militaire elite, maar ook over de industriële, financiële, adelijke, culturele, religieuze en academische elite. Zij kenden mekaar, dronken samen kofiie en zaten aan dezelfde trouwbanketten en uitvaarten van verwanten. En zij lieten dit gebeuren.
Ik zie op die affiche dus de vijand, de slechteriken, de fouten. La Wallonie Prussienne. Ach Mensch doch....
A part cela, en ondanks mijn charmante gastvrouw in Sankt VIth, ik val haar niet af hoor, maar Malmedy is een schattig stadje, vol parken, groen en bloemen. Met een unieke Reniassance kathedraal die een korte tijd zetel was van de bisschop van Eupen en Malmedy. En, hoewel veel Frans in de straten en etalages, een door en door Duits stadje.
Rijd er de volgende keer toch niet zomaar voorbij.
(een pittig verhaaltje, dus sorry, valt iets langer uit)
Doordat we de laatste maanden een paar keer richting Duitsland (Eifel - Sauerland) zijn getrokken waarbij wij telkens halverwege een escale maken, heb ik nog eens uitgebreid kennis gemaakt met onze Oostkantons.
Wat een heerlijk stuk land toch dat wij na 14 zomaar cadeau hebben gekregen, je zou bijna zeggen dat het een oorlog waard was. Nee, plaatsvervangende schaamte voor de overwinnaars die op zon idee kwamen. Soit.
Eupen, Malmedy, Sankt Vith, je zegt het bijna in een adem, maar reken maar dat het drie adems zijn. De laatste keer streken we voor een middaghap neer in het restaurant Am Steineweiher - Erholung am Rande der Kleinstadt(met stip te noteren als je nog eens in de buurt bent, héél merkwaardig).
Vierde generatie uitbating en amper één toegift aan de geldende horecamode. Inclusief het onthaal, bijna 19de eeuws. Und hatten Sie eine Gute Reise gemacht? Stijf gestreken damast linnen, abundant bestek, kristallen glazen uit Bohemen, enfin ga eens kijken.
In gesprek met (klasse) dame van die vierde generatie (perfect Nederlandstalig). Over haar kleine Stadt. Ik zeg dat ik het centrum van Sankt Vith eigenlijk (!!!) niet zo onaantrekkelijk vind. Killig, winderig en inspiratieloos. (ik zei net niet lelijk). Wat een verschil met Malmedy bijv., zo groen, zo vol bloemen.
Brug te ver !En toen kreeg ik de volle laag. Wist ik dan niet dat Sankt Vith het meest Duitse deel van de Oostkantons was, altijd consequent Duitstalig gebleven. En dat had een prijs. Sedert 1918 zijn wij in ons nieuwe vaderland, als minder dan derde rangs burgers behandeld wegens ons Duits karakter. En dit tot 1987.
Weet je dat ik Abitur gemacht hat in het Frans. Dat wij tot diep in de jaren tachtig hier geen Duitstalig onderwijs hadden?
Maar er is meer. In de laatste dagen van het Von Rundstet offensief kregen wij de volle laag. Er stond geen steen meer op een ander. De ganse bevolking op vlucht. En bij onze terugkeer van niemand hulp gekregen. Mijn moeder (ze toont een foto van een jong meisje dat bedelend bij een kar brood staat) heeft honger geleden. En de wederopbouw geen enkele hulp. Dus zijn de teruggekeerde Sankt Vithers maar zelf begonnen met wat ze vonden om hun verwoeste huizen herop te bouwen. En ja, je ziet het resultaat nu nog. We hoorden opnieuw bij de verslagenen, de stoute Duitsers. Dus deden we het maar op eigen kracht en met eigen middelen.
Maar ja, we zijn dan ook Duitsers en wij zijn harde werkers hier (Holzbau). Weet je dat deze stad het laagste werkloosheidscijfer van België heeft? De helt van Malmedy, 15 kilometer hiervandaan. Maar ja, Malmedy, is zeer snel een Franstalige stad geworden. Opportunisten. En die vlogen niet op het strafbankje. Ik hou niet zo van Malmedy. En Eupen, ja dat is Eupen, de helft zijn daar ambtenaars. Ze bedoelt, dat zijn de parvenus van de Oostkantons. Hun carnaval . Ja dat wel.
En vandaag, riskeer ik?
Wat ik vertel is het verleden, en dat laten wij het verleden zijn. Nu vind ik deze kleine stad, en ook België dat nu helemaal mijn vaderland is, de beste plek van de wereld om te leven. Kijk maar eens, ze toont me een pak folders, wat een intens en hoogstaand cultureel leven wij hier onderhouden.Maar sta me toe dat ik vandaag een fiere en bewuste Duitstalige Belg ben. Het is allemaal goed zo.
Wij reizen om te blijven leren, en vooral om vooroordelen te ontmijnen. (en er wellicht nieuwe te installeren)
Ja, in een van mijn laatste stukjes staat een pertinente leugen. En dat kan ik me niet permitteren. Dus komaan, opgebiecht.
Herinner je dat terras van die Konditorie in Bad Bertrich. Geen stoeltje vrij, dus aanschuiven. Gestattet. Natürlich bitte. En dan komt het: "komt een klapke van"
Allo? als het aan mij ligt, komt daar niks van. Ik draai mijn stoel weg en doe of ik helemaal opga in die Blase Kapelle. Ik begin in een publieke ruimte nooit zelf een gesprek. Pretentie? Schroom? Verlegenheid? Het is zo.
Alleen reken ik dan niet met Suzanne, mijn levensgezellin. Met haar liefste glimlach lokt ze de vreemde in een gespreksval. En pas dan kom ik op de proppen en ik neem dan, in brede volle akkoorden, de conversatie over. Dan ben ik niet te stoppen en vertel ik desnoods alle familiegeheimen van de familie Dom.
En zo was het nu ook weer op dat terras van die Konditorei.
Beetje laf? Misschien.
Maar zeg nu eerlijk, ben ik zo abnormaal met mijn asociale opstelling?
Wie zoekt in een bomvol café niet het vrije tafeltje dat zo ver mogelijk afstaat van de dichtsbijzijnde andere gast, Wie loopt niet de halve trein af om een lege "coupé" te vinden? En wie vangt op de tram zomaar een gesprek aan, ook als je knie tegen knie zit? En in de cinema zoek je toch ook een geheel vrije plaats, niemand rechts niemand links?
Maar met Suzanne op pad ben je nooit lang alleen. Ik zou zelf niet beginnen, maar als zij begonnen is neem ik wat graag over.
Eén voordeel heb ik: na 83 jaar begin ik mezelf te kennen. En, voor die korte tijd nog, te accepteren.
Rik Torfs trekt in die toespraak tot de KUL-senioren nogal van leer tegen het blind geloof in, en de overdaad aan regeltjes en reglementen. Alsof meer regeltjes de oprukkende chaos zouden intomen.
Niets is minder waar, natuurlijk. Hoe meer regels, hoe joliger om er overheen te stappen.
En dan heb je twee houdingen: die van de Hollandse meer calvinistisch aangelegde gelovige die met met veel misbaar en zware woorden de regel afwijst en bestrijdt maar die uiteindelijk de regel volgt.
En die van de Italiaan die in nog verhevener woorden de regel prijs en de onderligggende waarde bevestigt maar die zich nadien van de regel niets aantrekt.
Doet me denken, (typische spreekstijl van rector Torfs, die denkt al sprekend) Doet me denken aan de vorige Paus Benedictus, zegt Rik, die er een sport van maakte zoveel goedgezinde pastoors tot kardinaal te benoemen tot er zoveel waren dat de kardinaalshoed nog zoveel voorstelde als een gewone bolhoed.
Hoe anders verklaren dat ten onzent ene Gustaaf Joos , tot dan pastoor in het lieflijke Landskouter, boenk patat, tot kardinaal werd benoemd. Het vermoeden bestaat, dixit Rik, dat dit meer te maken had met de uitzonderlijke kwaliteit van diens wijnkelder dan met de uitzonderlijkheid van zijn intellectuele vermogens.
In tempore non suspectissimo, heb ik Rik, het was dan wel geheel off the record, horen verklaren, dat met stip Bisschop Van Gheluwe de domste Belgische bisschop ooit was.
niet de snuggerste dus... zal wel.
Ja.... heeft het vervolg van het verhaal onze rector gelijk gegeven? Wie zal het zeggen?
Een echte fan volgt zijn idool overal. Dus ben ik vorige vrijdag naar Leuven gespoord om naar Rik Torfs te gaan luisteren.
jawel.... hij weer
De rector was te gast bij de senioren (gepensioneerden) van de universiteit om er een speech te geven. Een speech... ja waarover, dat weet je bij rector Rik nooit op voorhand. (als hij het zelf al op voorhand weet)
Dus ik met grote verwachtingen, daarheen en niet beklaagd. Als ik wil kan ik met mijn nota's hem parafraserend, de rest van het jaar deze Blog vullen.
Ga ik niet doen.
Slechts eentje dan.
De rector begon met een geweldige captatio benevolentiae: dat "we" onszelf toch niet zo serieus mogen nemen, en dat een beetje afstand een zoveel scherper beeld geeft.
Neem nu het veelvuldig gebruik van de bewering "dat wij op een keerpunt staan" "dat deze gebeurtenis niets minder dan een keerpunt betekent in...." Soms heb ik de indruk dat deze tijd een wonderlijke tijd is met al die keerpunten in de geschiedenis, Wat moet het voor onze grootouders toch saai geweest zijn, buiten twee weredloorlogen of zo, zo nooit eens een keerpunt, mijmerde de rector.
Maar wat is een keerpunt?
Het best bekende keerpunt is dat van de zwemmer in een 25 meter bad (groter hebben wij niet in dit te kleine land) waarin die zwemmer op de 100 meter, drie maal een keerpunt moet nemen, om telkens terug te keren naar waar hij net daarvoor vertrokken was.
Zwijg dus van dit soort keerpunt.
Bestaan er dan geen keerpunten in het leven?
Ja die zijn er, maar die doen zich geheel anders voor dan bij die zwemmer. Neem daarvoor de metafoor van de boot die een riviercruise maakt, op de Donau, of de Rijn of de Dijle.
Het gaat er op zo'n boot heel gezellig aan toe en al heel snel zullen spijs en nog meer drank de stemming ten top voeren. De gespreksonderwerpen dijen alle kanten uit. Maar ondertussen vaart dat schip wel rustig verder en op de twee oevers schuift voortdurend een nieuw landschap voorbij. En als na een tijd ons gezelschap toch nog eens naar buiten kijkt, zullen ze merken dat ze vrolijk keuvelend, in een totaal ander landschap zijn beland.
Ze zijn wis en zeker een keerpunt gepasseerd, maar met al die drukte hebben ze het niet opgemerkt.
Dat zijn dan in het leven de echte keerpunten die ertoe doen.
Soms denk je, zoveel toeval, dat kan niet. Wel, dat kan wel.
Kort mijn story van dit weekend.
Voor de laatste keer dit jaar een mini tripje (3 dagen 2 nachten) naar Bad Bertrich in de Eifel. Bad Bertrich is nog een heus Kuuroord, prachtig natuurkader (vulkaneifel), alles erop en erbij, met als kroonjuweel een riese Grosses Thermalbad met gesofistikeerd waterplezier (min. 30 graden) op alle plaatsen van uw lichaam.
30 graden, vulkaanwater
Zondag een kuur gedaan in het Thermalbad, en nadien in de galante Kurfurstenstrasse in een Konditorei (zo oerduits) Käsekuchen gaan eten. In de buurt speelt zowaar de lokale Blase Kapelle een soort muziek die ten onzent, samen met de pedofilie en het racisme, al jaren op de index van de onwelvoegelijkheid is beland . En toch klonk die Kapelle als muziek in mijne oren, daar op dat terras van die Konditorei. Mit zwei. ROOO-SAAA-MUNDE. Probeer je voet maar eens stil te houden....
Het was late namiddag en een strelend herfstzonnetje deed haar best. Alle stoelen op de terrassen bezet, dus voorzichtig aangeschoven bij een koppel (onze leeftijd) dat met zn twee aan een tafeltje van vier zit. - Ist es gestattet, Bitte? - Ja, natürlich, Bitte.
Komt een klapke van. Das wetter, gemütlich, angenehm, enfin het hele Pfaff vocabulaire passeert de conversatie.
- En vanwaar komen jullie? Sind Sie Holländer? - Nee, wij komen uit België, Flamen. - Ich war leider nie in Belgien, aber mijn beste vriend, die een jaar geleden gestorven is, was een Belg. Onze pastoor dan nog. Hij deed vele jaren dienst in onze parochie, maar hij ging praktisch elke week terug naar België, naar zijn familie daar. Maar zon goede man, en progressief, hij heeft bij ons de biecht persoonlijk afgeschaft. Braucht nicht, hat er gesagt.
- En vanwaar in België was die pastoor dan wel? vraag ik om iets te zeggen. - Ach, de naam schiet me nu niet te binnen, seffens kom ik er wel op. (In Bad Bertrich gaat ook het geheugen per rollator, dus wat trager) - En hoe was zijn naam dan wel, dring ik aan, je weet maar nooit. - DOM, Ignaas Dom was zijn naam. - Dan is de naam van dat stadje zeker Lier? - Nu je het zegt, ja Lier. Ignaas was ook Vorsitzender van het Timmermansgenootschap, je weet wel die Vlaamse schrijver. Hij bezat alle boeken van Timmermans. Ook in het Duits.
En in een flits zag ik de hele familie Dom op mijn emotioneel geheugenscherm voorbij trekken. Wat hebben wij de familie Dom goed gekend. Vader was apotheker, groot gezin, de oudste zoon was Ignaas, maar ik ken ook nog de broers Theophiel en Jozef die in mijn klas zat. Allemaal op college. Ontelbare verhalen.
- En er hat auch eine Schwester die Ärtzin war. Die heeft in het Vlaams gesproken op de uitvaart maar niemand heeft er één woord van verstaan. Eine liebe Frau.
Natuurlijk, Gemma, ik zie haar zo voor mij.
En dat die vader van Ignaas tijdens de oorlog iets te Deutsch freundlich was geweest en dat de man en zijn familie na de Krieg daar redelijk zwaar heeft voor moeten boeten, probeerde ik nog voorzichtig.
- Ja, dat had Ignaas hem allemaal in lang en breed verteld. En dat ook Timmermans daar had van afgezien. Deutsch Freundlichkeit, ja . Dat was der Ignaas zeker en vast.
We hebben daar onze conversatie maar bij gelaten, of ik moest hier nog het hele repressiedossier uit de doeken gaan doen. Die weisse Brigade . in mein Pfaff Deutsch.
Kans gekregen deel te nemen aan een mondaine nocturne in het MUKHA rond de tentoonstelling UNIVERSUM met een vrij representatieve voorstelling van het universum van Panamarenko.
Panamarenko (°1940) zou in het gewone leven Henri Van Herwegen heten, maar geef toe, met zon naam treed je het universum niet binnen. Dus de naam genomen van een Russische generaal uit de Koude Oorlog, dan ben je toch vertrokken?
Het universum van Panamarenko speelt zich inderdaad grotendeels af in het universum zoals wij dat begrijpen. Voorbij alles. Denk aan de jaren 1960 1990, volle Koude Oorlog, Oost West, wedloop technologie met als inzet zowel vervaarlijke wapens als verovering van de ruimte. Maar ook de tijd dat de ogen open gingen op wat een andere wereld er wel zat aan te komen. Tijd van verovering op alle gebied.
En dan is daar in de Seefhoek, in de Biekorfstraat vlakbij Sint Jans Plein, een jochie met, zoals elke volksjongen van die leeftijd, een bruisend kopke. We zitten nog ruim voor de E-tijd, en kleine Roland droomt, zit boordevol ideeën, is gefascineerd, betoverd door die adembenemende wereld die hij, op zijn manier probeert te vatten. Luchtvaart, nee ineens ruimtevaart, supersonische autos, zeppelins, luchtschepen, onderzeeërs en de bathyscaaf van vader en zoon Picard voor wie de bodem van de oceaan zelfs niet veilig is, het bruist allemaal in dat geniale kopke. Maar ook het wereld van de insecten, vooral de vliegende exemplaren, spelen in zijn hoofd, dat moet eenmens toch ook lukken.
Ik zei het al, elk normaal kind kent in meer of mindere mate die fascinaties, maar bij onze Henri blijft het daar niet bij.Onze kleine Panamarenko is rotsvast beslist dat hij die geniale dromen, die fascinatie ook fysiek vorm moet geven en in de garage van hun huis in de Biekorfstraat gaat hij aan de slag met eender wat hij bij de hand vindt in de Seefhoek. En zo komt zijn universum tot leven. Een gedachte die bij een ander opgroeiend jochie een stille dood sterft maar dat hij, met eigen handen en vooral met grote verbeelding en een flink stuk ambachtelijkheid, vorm krijgt, tastbaar wordt.
En onze man lijkt er wel heel handig in, niet alleen in denken maar ook in doen. En zo ontstaat dat wonderbare universum van de Icarus uit de Biekorfstraat. Maar daar blijft het niet bij, zijn universum wordt al snel universeel opgemerkt, en dan vangt zijn verovering, zo niet van het heelal dan toch vande wereld aan. Panamarenko wordt een wereldberoemdheid in de wereld van de assemblagekunst (whats in a word?) En voor wie een beetje indringend naar zijn artefacten kijkt kan onmogelijk het element poëzie ontgaan.
Ik zag in het MUKHA een reusachtige onderzeeër waarmee hij, samen met enkele vrienden, vanaf Antwerpen naar Nova Zembla zou varen. Ik zie in de passagiersruimte twee houten bankjes in fel blauw geverfd, voor de meereizende vrienden. En op de zetel van de schipper zie ik een klein kussentje, het is uiteindelijk lang varen tot Nova Zembla. Dat is voor mij pure poëzie. Natuurlijk heeft dat onderzeetuig nooit Antwerpen verlaten, zelfs geen water gezien, en die vrienden zijn ook niet komen opdagen. Maar dat is niet het punt.
Een gedachte, een bezieling, een fascinatie die jijzelf, met je verbeelding vorm geeft, body, tastbaarheid.
I had a dream Yes we can . Mensen uit een totaal andere sfeer, die het niet bij een idee laten. En of dat dan goed of slecht afloopt, of die vlieger ooit van grond komt of dat er in Soweto ineens allemaal sociale woningen oprijzen of dat de Amerikanen die in de crisis huis en thuis kwijtspeelden uit hun miserie kruipen .daar gaat het niet om.Een droom, een gedachte en er iets mee doen.De link met de wetenschap is niet zo moeilijk te maken. Eppur si muove.
Dat heb ik menen te zien in het MUKHA. Maar vraag mij nu niet hoe ik vanuit dat Universum de link leg naar kunst die in een miljoenenbusiness is verkeerd, vraag het mij niet, ik mis die link. Maar dat zal zeker aan mij liggen.
Sta mij toe aan dit misschien wat wazige item over de kunst van Panamarenko, een persoonlijke misschien nog wazerigere (geen goed Nederlands) noot toe te voegen.
Het bijzondere van Pana is voor mij niet zozeer zijn indrukwekkende oeuvre op zich dat hij in die 40 jaar bijeenknutselde -je moet het toch maar doen hoor- en waarmee hij de grote kunstwereld veroverde (grote tentoonstellingen in de hele wereld) maar het feit hoe zon man het doet en erin slaagt zijn geheel eigen wereld van ideeën, dromen, fascinaties tot tastbare expressie te brengen. Inderdaad, I had a dream en daar iets mee doen.
Natuurlijk is niet iedereen is zo vormscheppend aangelegd, maar iedereen heeft wel dit soort ideeën, dromen, tot wilde spielereien. We zijn in aanleg allemaal zonder uitzondering potentieel geniaal. Geniaal dan op één voorwaarde dat we met die spielereien iets DOEN. En dat kan van alles zijn. Toneel spelen, uw huis inrichten, uw lichaam tatoeëren, een politieke partij stichten, de paus vermoorden, uitwijken naar Nova Zembla of vibrafoon leren spelen allemaal vanuit dat ene obsessieve idee. Want als je er niks mee doet ja, dan ebt het weg, wordt het vaal en flou om tenslotte voorgoed te verdwijnen. En word je: De man die elke droom het bos instuurde, tot hij geen enkele droom meer had (Jules Decorte)
WELNU,
persoonlijk kan ik niet zoveel goed, ik ben in alles nogal half en half geniaal. Ik ben geen bezeten doorzetter, zeg maar. Maar ideeën heb ik wel. En veel. En gekke. Een continue stroom van invallen, connotaties, bijgedachten, analogieën, metaforen. Geen gedachte of ik maak er twee nieuwe gedachten bij. Niks bijzonders, want dat doe jij ook. Maar ik vond nooit, en vind nog steeds niets beter dan die dingen warm en direct op te schrijven. En zo werd schrijven, veel schrijven bijna een manie, een passie. Decennialang op papier, nadien op de harde schijven van mijn diverse pcs. Weinig reisfotos maar van iedere reis een kladboek dik reisverhaal.
En nu, na bijna drie jaar, vertoon ik verslavingsverschijnselen bij dat Bloggedoe rond die OPUS1932. Maar waarom doe je dat nu allemaal vragen mijn vrienden me soms en dan heb ik geen ander antwoord dan: omdat het eruit moet. En of dat nu door velen gelezen wordt of door niemand, dat is niet het punt (zoals voor die onderzeeër het varen ook niet het punt is), ik heb de onweerstaanbare drang om mijn gedachten te vangen in schriftuur. Punt. Uit.
En meer is er echt niet aan de hand. Denk ik. Dus toch ne kleine, gemankeerde Panamarenko, in het diepst van mijn gedachten?
Al bladerend stootte ik op een stukje dat ik schreef in november 2007. Ik heb het zelf met genoegen herlezen. De kracht van het bijwoord Eigenlijk. Ook toen "bezeten van taal" Mag ik het jou als tussendoortje aanbieden? OPUS1932 jaargang 2007.
Eigenlijk
Ik wil het over de geloofwaardigheid van woorden hebben.
Stel: Ik wil aan een dame mijn liefde verklaren. Nu zijn woorden erg volatiel en ik sta wel voor een probleem, stel dat ik het meen met die verliefdheid, hoe ga ik dat geloofwaardig maken?
die situatie dus.
Natuurlijk zijn er in dit geval andere methoden dan talige communicatie. Er is zelfs nogal wat keus in die omstandigheden.
Zo kan ik haar direct fysiek te lijf gaan (bespringen) in de hoop dat ze mijn hormonale bokkensprongen voor liefde neemt. Quod non waarschijnlijk als ze voor 10 cent verstand heeft.
Ik kan haar ook een heel dure ring kopen of zoiets en dan zou ze het wel moeten geloven. Maar dan lijkt het er toch sterk op dat ik mijn geloofwaardigheid koop. En overigens: liefde noch geloofwaardigheid zijn een koopwaar.
Ik kan een aria onder haar balkon gaan zingen, maar deze Romeo-truc is definitief uit de mode. Dat zijn intussen truccen van de foor geworden. Dus ook niet.
Rest dus alleen nog de gepaste talige communicatie. De aanspraak van de lichaamstaal laten we even buiten beschouwing omdat die niet altijd even eenduidig is. Wat betekenen blozen of een staande erectie? Nee, ik moet het gezegd krijgen, met mijn eigen mond en woorden.
Dus sla ik mijn privé Van Dale open onder het trefwoord Liefdesverklaring. En dan is er keus tussen:
-mag ik u mijn liefde verklaren?Helabas, we staan hier niet in de opera hé man.
-ik bemin u (of je of jou), maar dat komt recht uit Conscience
-probeer eens met: ik hou van u (of je, of jou), maar daar hebben Stijn Meuris en Noordkaap al een liedje mee gemaakt, dus cliché
-ik ben verliefd op jou, dan riskeer je het antwoord et alors ?
-ik ben dol (gek) op jou¸ ja maar een kind weet dat zon gekte overgaat
-ik zie u (o, of o zo) graag: klinkt al beter, maar t is zo goedkoop, het ligt iets te gemakkelijk in een Vlaamse mond.
-Dan kun je nog overschakelen op het Frans of het Engels of het Duits, maar zolang BHV (2007!) niet goed geregeld is zou ik bij het Vlaams blijven, het is geen moment om een teken van zwakte te tonen. Onverwijld.
Tot nu toe dus nog geen 100% voldoening gevende aanspraak voor mijn liefdesdrang.
De oplossing komt van een onnozel bijwoord. Je mag nog elk van de bovenstaande aanspraken gebruiken maar zet er gewoon EIGENLIJK voor. (geen synoniem van feitelijk!)
Eigenlijk, (korte pauze liefst) zie ik u graag(klemtoon op zie) BINGO!
Een machtig bijwoord dat eigenlijk. Wat voegt dat toe aan mijn platte rechtuit rechtaan bewering?
Eigenlijk connoteert een hele gedachtegang. Je zegt met dat ene woord: kijk, ik voelde al wel zoiets, ik wist zelf niet goed wat het was, maar nu, op dit eigenste moment, dringt het tot mij door, dat het wel eens zou kunnen dat ik u graag zie. Je suggereert dat je er daar ter plekke zelf met je neus wordt opgedrukt, dit is geen ingestudeerd nummertje, ik zeg nu echt wat in mij op dit ogenblik opkomt. En een positieve respons van uwentwege zou in deze stand van zaken wel helpen.
Dat zit allemaal in dat onnozele eigenlijk.
Ga in volgende zinnetjes maar eens na wat eigenlijk aan die gezegden als bijbedenksel toevoegt:
-Eigenlijk moest ik je nu op staande voet ontslaan(maar ik doe het niet)
-Eigenlijk, over wat zijn wij nu bezig? (onnozelheid, stop ermee)
-Eigenlijk is het zot dat ik hier nog mee doorga. (maar ik ga toch nog even door)
-Eigenlijk moesten ze niet alleen de islam maar alle godsdiensten buiten de wet stellen. (ik geloof zelf niet wat ik zeg, ik wil alleen maar effect maken)
-Eigenlijk kun je mijn kloten kussen.(ik mag er niet aan denken dat ze..)
En neem nu maar in elk van die zinnetjes dat eigenlijk weg. Dat is een totaal ander verhaal.