Nog van deze week. een handjevol kleine gewaarwordinkjes.
Gelezen....
Het was ene John Barrymore die het eens zei (maar wie in godsnaam is John Barrymore? ik heb het ook maar van gelezen hoor ) :
Een vrouw kan drie dingen maken uit het niets: Een slaatje, een hoed en ruzie.
Genoten....
Ik had het er eerder over die gedundrukte bundel met 100 van de beste verhaaltjes van Camiggelt. Ik gebruik al enkele weken dit extra handig formaat (past in elke binnenzak) als geestelijk snoepdoosje.
En ik hanteer die 100 verhaaltjes ook als snoep: één met ne keer, en dan traag laten smelten op je tong.
Gisteren (in het café op die fietstocht) was de verteller te gast op een op een poepchieke cocktailparty ergens in Rome (en nu flitsen Carmiggelt), ten puissanten huize van een heer die , in het hart van de kwestie, stond te kijken als een boeiende persoonlijkheid .
Zijn echtgenote, die wij op een moeilijk levenstijdstip aantroffen, dwarrelde gastvrouwelijk rond en sloeg fonteinen geestdrift uit en rots van wanhoop .
Er heerste een stemming van wellevend verbeten verveling.....
Zopas een boekenbon gekregen en zonder inspiratie?
S. Carmigelt Gedundrukt bij van Oorschot. ISBN 9789028260832
Nu ik mijn inlas van deze week zelf zo eens herbekijk, misschien een ietsie pietsie zwaar op de hand, en vormelijk zit een en ander ook niet pluis (niet mijn dagje?)
Snel een widergutmacherke.....
TAAL (altijd een vluchtweg)
Voor iemand die het nogal "hoog vlaggen heeft".... (ook geen misse uitdrukking)
Die gast doet dat de meridiaan van Greenwich door zijn gat loopt... wel opvallend dat dit verwijt exclusief op mannen slaat, terwijl vrouwen er toch ook wel iets van kennen en er ook wel lichaamsruimte is voor die meridiaan...
Twee events van deze week waarover ik niet kan zwijgen.....
Route 65
Op 1 december namen wij deel, waren wij een deel van de grote familiehappening van Schoenen Torfs naar aanleiding van de ROUTE 65 festiviteiten .
ROUTE 65 stond voor de afgelegde weg van die bescheiden firma SchoenenLouis Tors die in 1948 het licht zag. Mijn ouders verkochten al schoenen van begin de jaren 30, maar in 1948 werd het een NV. Dus bestonden zij juridisch.
Een jaar lang hadden de medewerkers uit alle filialen in dit kader en op vrije inspiratie, initiatieven genomen om geld in te zamelen voor een van de vijf gestelde goede doelen. Daarnaast had iedere winkel een familiale voet- of fietstocht georganiseerd naar het meest nabij gelegen filiaal Torfs.
Op zondag 1 december was het dan de bekroning, toen alle personeelsleden met hun gezin uitgenodigd werden om in een slotevenement, mee te stappen van het administratief centrum in Sint Niklaas naar het operationeel centrum op de Zaat (voormalige Boel Scheepswerven) in Temse. 6,5 kilometer doorheen een glooiend Soete Waasland. Wat een gezicht !
Meer dan 700 wandelaars kwamen opdagen uit alle hoeken van Vlaanderen, heuse fanfare voorop. En s avonds kwamen er daar nog eens 500 bij om met een jubelend feest hun ROUTE 65 af te sluiten.
Wat een feest. Wat een belevenis.
Er ging die avond 65.000 Euro naar de goede doelen.
Toch een beetje PREUTS dat wij daar ooit een klein steentje aan meebouwden.
en........
de Gruunblavers
Op 3 december, uitgenodigd door mijn twee dochters. In de Arenbergschouwburg voor een uniek optreden van de GRUUNBLAVERS.
Elf entertainers, zangers, acteurs, variétémensen,cabaretiers of hoe je deze kunstenmakers ook noemt, ondersteund door een heerlijke combo, spanden samen om een lange reeks evergreens uit het lichte genre op te voeren in een authentiek Antwerps kleedje. De Gruunblavers fêteerden op hun manier een aantal onverwoestbare Evergreens.
Feest, feest, feest. Een publiek in de leeftijd tussen 40en de 80. Vanaf de eerste song compleet MEE. Bij het slotapplaus stonden de mensen in de zaal boven op hun stoelen en scandeerden en masse: NOG VAN DA NOG VAN DA.
En midden in de zaal, zomaar op de tiende rij, in de buurt van Patrick Janssens, zat voorwaar onze geliefde prins Laurent. Leg maar eens uit hoe die daar verzeild was. Maar we zagen hem mee genieten. Het was tenslotte muziek van zijn generatie. De handjes van de prins gingen zelfs de hoogte in. Ik zie het nonkel Philippe niet nadoen.
En dan stel je je vragen. Hoe waanzinnig, hoe volledig uit de lucht gegrepen toch dat hautaine onderscheid tussen de Grote en de Kleine Kunst. Ik zie nog geen zaal met een podium op deze manier interageren op een programma met liederen van Orlandus Lassus, Franz Schubert en Hugo Wolf.
Wat laten wij ons toch bedonderen door die Herauten van de Grote Kunst !
Lang geleden dat ik zo doodgelukkig naar huis ben gereden.
Vorige week hebben we een oude vriend begraven. Een paar jaar jonger dan ikzelf, ik kende hem al uit onze KSA-tijd, als jongknaap. Vaarwel makker, ik parafraseer Jacques Brel in Le Moribond : tu prends le train qui est avant l´mienMais on prend tous le train qu´on peut En zo is het nu ook weer.
De aanleiding van dit stukje is dat de afscheidsviering (het woord begrafenis is al eeuwen buiten gebruik heb je de indruk) plaatsvond in de Heilig Geestkerk te Antwerpenaan de Mechelsesteenweg. Ik reed er met het openbaar vervoer naartoe, en toen ik die kerk naderde herinnerde ik me plots die plaats: vijftig jaar geleden had ik hier, op de kasseien voor die kerk, staan brullen en brutaal doentegen de Franse preken die een goedwillige clerus daar hield ten behoeve van deplaatselijke franskiljonse burgerij. Beschut door het VMO zootje misdroegen wij ons daar behoorlijk. Buiten en een aantal ook binnen die kerk waar wij het een heldendaad vonden om midden in zon preek het Liefde gaf u duizend namen aan te heffen. Mooi hoor, ik schaamde me vorige week nog hartsgrondig.
en daar zat ik dus tussen...
Toen ik aan mijn zus die naast me zat in de kerk, mijn herinnering vertelde was haar terechte opmerking: je moet dat wel in zijn context zien. En zo is het natuurlijk ook, maar die context geldt dan ook voor die Fransdolle bourgeoisie van toen.
Context, alles is context natuurlijk. De celebrant (ook een woord dat uit Van Dale mag) haalde het nog aan in zijn memorie (want een preek heeft het ook zijn beste tijd gehad): alles in het leven is immers één grootpalimpsest, dat is een afdruk van een afdruk van nog eens een afdruk. Bewust of onbewust.
Maar dan mijn ambetante vraag van deze week: CONTEXT, volstaat dit excuus om meteen maar alles onder het karpet te vegen? Want ook de inquisitie, de slavenhandel, kinderarbeid, en dus ook Auswitsch en het bombardement van de Oude God (5 april 1943 in dertig minuten 1000 doden) het was ook allemaal context En dit tot vandaag, alles in het leven is inderdaad palimpsest, en spreek er mij dus niet op aan.
En toch is schaamte een door en door menselijk gevoelen waarvoor ik pleit dat we het in ere herstellen. Ik weet het: het lost niets op en het maakt niets goed, maar bewust beschaamd zijn, dit keer voor een niet zo verfijnde opstoot van activisme,verkleint een mens niet. Integendeel.
Er zijn zo van die nachten dat je met een probleem(pje) gaat slapen en dat je onderbewustzijnje tussen drie en half vier daarmee wakker maakt. Vergeet dan maar verder slapen. IK sta dan gewoon op, doe een warme trui aan, maar wat doet een mens om vier uur als alles rond u slaapt?
Ik ga dan naar mijn bibliotheek en zoek dan een boek dat gegarandeerd 20 jaar niet uit het rek is geweest, maar dat ik in die tijd zeker heel erg gewaardeerd heb (anders had ik het niet bijgehouden). Hoofdbedoeling hierbij is vooral mezelf tegen te komen. Wat vond ik zoveel jaar geleden dan zo geweldig aan dat boek? En wat doet dat boek deze nacht met mij, zoveel jaren later? Dus het experiment is: in welke mate ben ik in die tijd veranderd?
Zo ook vannacht. En het boek dat ik met de losse pols van het schab haalde was Nieuwe Regelsvan Daniel Yankelovich, met als ondertitel Op zoek naar zelfontplooiing in een omgekeerde wereld. We schrijven 1981 !
Wat vaak bij mij gebeurt, achteraan in het boek zat een uitgeknipte recensie, meestal uit De Standaard der Letteren van die tijd. De paginalange recensie (in nog redelijk progressieve spelling -etos en ekonomisch en karakterizeert-) was van de hand van Guido Maertens, monseigneur, rector van de KULAK.Een pastoor die in De Standaard schrijft
Ik deed de moeite om de inleiding van het artikel over te tikken. Leesen geniet mee van de haast lachwekkende lichtheid van zoveel sociologenpraat. Wie gelooft die mensen nog ?
----------------------------------
Standaard der Letteren 23 april 1983 Boekbespreking van Nieuwe Regels van Daniel Yankelovich(1981) door Guido Maertens
Sociaal-psycholoog over het Ik-tijdperk
HET NARCISME OVERBOORD Op zoek naar zelfontplooiing in een omgekeerde wereld
Velen van ons willen dingen waarvan we de tegenstrijdigheid niet zullen accepteren: een schoon milieu en werk voor allen, zinvol werk en een hogere opleiding, sociale rechtvaardigheid en een sluitende begrotingDeze imperatieve vaststelling van de Amerikaanse sociologe Ellen Goodman in haar werk Close to home (1979) karakterizeert het levensgevoel, dat de zestiger en een flink stuk van de zeventiger jaren overheerste in de USA. De uitspraak kan ook het best het boek van Daniel Yankelovich introduceren. Het gaat om het etos van zelfontplooiing dat nagenoeg twee decennia lang Amerika (en West-Europa mag er ook wel bij) in een soort euforie deed leven. Alles kon: de ekonomische welvaart en de ongegeneerde wijze om er mee om te springen. In de jaren tachtig is dit gezichtspunt plotseling in botsing gekomen met de realiteit in de vorm van oliepolitiek, hollende inflatie, slinkende productiviteit, ayatollahs, sjeiks en een hernieuwde bewapeningswedloop, (p.174) zegt Yankelovisch. De Westerse wereld wordt nu dringend opgroepen tot een nieuw levensontwerp, dat moet helpen zonder kleerscheuren over de brug naar de 21ste eeuw te stappen. Yankelovich spreekt van een ethiek van verbondenheid, die het zwaartepunt opnieuw verlegt van het "zelf" naar de banden met de wereld; (einde citaat)
----------- Wij zijn intussen een stuk voorbij die "brug naar de 21ste eeuw". En daar is dus allemaal geen jota van in huis gekomen. Integendeel.
Waren zijn in 1981 dan zo naïef? Of zijn wij intussen zo cynisch geworden?
Een totaal onverwacht cadeautje van de weergoden begin december: twee heerlijke zonnige dagen, ideaal winterwandelweer.
Dus OP naar de vlak nabije Kesselse Hei. Een heerlijk mini natuurgebiedje waar je met vijf kilometer stappen helemaal rond bent. Prachtig toch.
En als jij dacht dat er op zon wandeling niets te beleven valt
Op een van de rustbanken zien we haar zitten: ik noem haar Veerle (ik vond dat ze er nogal Veerle-achtig uitzag, dus heet ze Veerle). Een jong meisje, freel, in een licht turkoois anorak, met als gezelschap op de rugleuning van de bank een kanjer van een roofvogel.. Met een ketting aan haar gehandschoende hand. Allebei, Veerle en de machtigste koning van storm en van wind, doodrustig. Op de Kesselse Hei. In de winterzon.
Geen alledaags gezicht. Dus ik zoek een gesprekje met Veerle. Op veilige afstand want dat zijn toch die gasten die babys roven dacht ik.
-Dag Veerle, is dat jouw hobby, zo gaan wandelen met zon vogel.
-Ons mama noemt het een uit de hand gelopen hobby. Ik heb er zo acht stuks thuis. Maar voor mij is het nog meer, het is een passie.
-Welke soort vogel is dit dan wel?
-Dit is een steenarend..
-(Een steenarend, t is eens iets anders dan een kanariepietje of een goudvis., denk ik.)
-Die worden tot één meter groot met vleugelbreedte tot 2,50 meter. Tegen het voorjaar verwachten wij alweer een negende exemplaar. Hier gekweekt. Maar die vogels komen uit het gebergte in Noord Oost Europa. Kazachtsan en zo.
-En bevalt het hem hier zowat in Kessel? probeer ik heel flauw.
-Suzanna vraagt heel bezorgd of ze dat beest ook levende muizen en kleine vogels moet voeren?
-Nee, het eten komt allemaal uit de diepvries.
-(alsof dat voor die muizen een verschil uitmaakt, denk ik dan weer)
-En dat is heel stom begonnen, met een klein kerkuiltje dat ik een paar jaar geleden heb opgevangen en verzorgd. En nu dus het XXXL formaat van dat uiltje.
We staren het meisje en haar vogel nog even bewonderend aan.
-Kom, weg gaan eens wat verder, zeg ik om afscheid te nemen. En nu nog een vriendje vinden dat geen schrik heeft van die gevaarlijke klauwen, zeg ik lachend.
-Oh nee, voor mijn geen mannen, hoor, niks dan problemen. Liever nog twee of drie vogels bijkopen.
Veerle lacht. Ik neem een foto met mijn gsm. Dag Veerle. Dag Coco.
Nee, voor mijn 81 dus geen Hof van Kleve... (dat had je goed geraden)
Om vorige week mijn 81 te vieren, waren wijnaar de eertijds ultra katholieke provincie Noord Brabant getrokken.Daar staat in de gemeente Deurne, ergens tussen Eindhoven en Venlo, aan de rand van het nationaal park De GrotePeel, een imposant klooster, in meer gelovige tijden een groot missiehuis van de Paters Van Steyl , de Societas Verbi Dei. Daar werden tot diep in de twintigste eeuw aan de lopende band missionarissen gekweekt om wereldwijd de rijke oogst van de Heer binnen te halen.
In een ander stukje vertel ik het gehele verhaal.
Ik sla 100 jaar bekeringsijver over om ineens, november 2013, neer te strijken in het Hotel WILLIBRORDHAEGHE.Bijgenaamd Conferentiehotel. Als slogan onderaan hun logo staat: Geloven in Kwaliteit.
Gelegen in een prachtig landschapspark met vijvers. 79 moderne kamers, 22 conferentieruimtes in alle maten, multifunctionele kapel, alles heel persoonlijk maar even professioneel gerund. En niet te versmaden: een klasse restaurant, met slechts één ster, maar dan wel die van Betlehem als referentie.
Dus, omdat de goddelijke voorzienigheid rond de eeuwwisseling even niet thuis gaf , besloten de overblijvende oude paters tot een meer dan ingrijpend aggiornamento.Wij verhuizen en verbouwenons klooster tot een luxe hotel, met alle denkbare accommodatie, maar in volle respect voor de historiek van de site. En zo kwamen ze op de slogan: Geloven in Kwaliteit.
Ik had voor Sint Willibrordhaeghe (en dat is dat laatste keer dat ik die lange naam voluit ga intikken) gekozen omdat de gepubliceerde quotering van eerdere bezoekers op 8,5 stond, wat heel veel is. Welnu ik zou er nog een halfje bijdoen. Negen dus.
Ten eerste de ombouwing (het werd dus geen verbouwing) is respectvol gebeurd. Men wilde helemaal niet verbergen dat het ooit een klooster was, wel werd er alles werd aan gedaan om de gast het gevoelen van een klasse hotel te geven. Gewoon schitterend bijv. hoe die binnentuin met kloostergang en al die gemeenschappelijke ruimtes werden geïncorporeerd in het geheel.
De kamers, inderdaad gelegen langs lange witte gangen, zijn niet uitpuilend van een soort luxe à la Van der Valk, maar van een sobere beheerste gerieflijkheid. Meer moet dat niet zijn en wil ik niet.
Ook de sfeer aan het onthaal en de bedieningspeelt het spel mee. Gewoon innemend, en vooral verliefd op hun experiment met de nog enkele lucide paters die overblijven maar onzichtbaar zijn. Dit moet hier lukken, wij doen er alles aan.
En dan moet er in de keuken een begenadigde broeder kok aan de slag zijn. Wij kregen een uitgelezen driegangenmenu geserveerdin een meer dan sfeervol decor en een innemende bediening.
Neem daar tenslotte nog de omgeving bij. Het nationaal park De Grote Peel, best vergelijkbaar met de Veluwe, een intussen geklasseerd natuurgebied, met een rijke geschiedenis (de Peelwerkers) en zeer bijzondere fauna en flora. En niet te versmaden: kilometers hypergroenfietsplezier (als het wat minder koud is )
Riskeer het maar eens.En de prijzen bederven het kloostergenot allerminst.
Er zijn zo van die woorden die, alleen door ze uit te spreken, elke verdere uitleg overbodig maken.
Typisch in die reeks zijn de werkwoorden
Frutselenhier hoor je toch duidelijk dat onhandig gedoe. Verwant aan frunniken. Aan de sluiting van een bhbijv.?
Foefelenalleen al de keuze tussen twee of één F of L,is een gefoefel van jewelste
Ritselenhier hoor je toch duidelijk het schuiven van veel biljetten (ritselen doe je ook niet op 1 Euro niveau) Dan wordt het Rinkelen .Een geheel ander begrip, de kassa van de kruidenier rinkelt
Kittelen het woord alleen al bezorgt je de bekende totaal rilling
Knuffelenwie krijgt daar nu geen goed gevoel bij?Die dubbele ffsmaakt naar meer.
Heel lijfelijke , fysieke woorden zijn dat. Iets geheel anders dan aardappelmesje of buitenspelval.
In mijn omgeving is het bekend: ik hou niet van dat wild moppen tappen. Van die gasten die een avond lang een heel gezelschap gijzelen met hun moppen (in het slechtste geval dan nog stiekem afgelezen van een spiekbriefje), enmeestal met een baard tot ver onder de knieën.
Maar soms, heel soms is er zon mop bij die je weer verzoent met heel die sector. Zoals deze.
Van die vier pastoors
Vier pastoors zitten samen een pint te drinken. Een Brusseleir, een West-Vlaming, een Limburger en een Sinjoor. Ze klagen over het weinig volk dat nog naar de kerk komt.
Zegt de Ket ; wij hebben iets gevonden : in Jette zeggen we de Mis af en toe in het Brussels dialect en dan zit de kerk bomvol.
Zegt de West-Vlaming : da doen widder olle doage, mo 't alpt nie.
Zingt de Limburger : daaar kuuunen we niiiet aan deeenkne, waant daan duurt de miiis te laaang.
Tenslotte den Antwerpeneir : spaaiteg toch da waai gien dialect emme.
Die kent jij vast niet. De man is nochtans in 2003 heilig verklaard. Je moet je niet schamen want enkel op de Duitse Wikipedia krijg je de goed heilige pater in beeld. Ik werk u snel bij:geboren 1837in Goch am Niederrhein(ik sla wat geestelijke tussenstations over)stichtin 1875 de Societas VerbiDei (Gezelschap van het Goddelijke Woord) , een heuse missiecongregatie, later veel beter bekend als de missionarissen van Steyl.
Van missiehuis naar huis met een missie
In 1911 komt de congregatie naar Nederland (Uden) maar in 1954 zien ze het licht van deGrote Doorbaak en bouwen in Deurne (30 kilometer voorbij Eindhoven) een ambitieus groot klooster bedoeld om de grote toevloed aan kandidaat missionarissen op te vangen. Het zijn er honderden.
Ze noemen het een huis met een missie waar ze meteen starten met een juvenaat, postulaat en noviciaat(all ranks dus). Het lijkt er op dat ogenblik op dat aan het Rijke Roomse leven geen einde komt en dus doorgaan zeggen onze paters die zich eensgezind scharen achter het inzicht van hun stichter: Als wij doen hetgeen in onze macht ligt, dan doet God het overige.
Maar God kon ook niet voorzien dat, in Nederland voorop, de ontzuiling zijn gang zou gaan. Dat het doorgeven van het geloof der ouderen niet meer zo vanzelfsprekend verliep.En dat de ontkerkelijking bressen sloeg in de dijken van het oude geloof. En wat dus te verwachten viel: de leegloop der seminaries waardoor het klooster in Deurne al snel wat oversized raakte.
Die paters waren niet blind en nog minder dom,en dus zagen ze al snel noodzaak voor een omschakeling naar een groots opgevat internaat met bijhorend gymnasium. Verder legden de paters zich toe op een breed opgezet volkspastoraat.Die periode liep van 1969 tot 1981. Maar alras bleek ook deze omswitchgeen succes: financieel moeilijk haalbaar en een vergrijzend patersbestand dat onderaan amper aanvulling kreeg.
Tot in 2002, de lucide leden van de congregatie besluiten zich terug te trekken, de gebouwen onder te brengen in een Stichting en alles te zetten op een omschakeling naar eenluxueus conferentiehotel dat de naam Hotel Willibrordhaeghe krijgt.Het zal een stichting zijn die probeert kostendekkend te werken en als er onverhoopt winst komt gaat die alvast naar de goede werken van de paters.
En zo geschiedde dus tussen 2002 en 2004 . En sindsdien is God waarschijnlijk wakker geschoten en houdt de Stichting zich behoorlijk staande.
En zo kon ik op 25 november feestelijk mijn 81ste verjaardag vierenin dit huis met een missie, vandaag een joint venture van een handvol oude (onzichtabre) Paters van Steyl, God himself en een schare bezieldemedewerkersdie zich uit de kleren werken om het ding drijvende te houden.
En HET LUKT. Een 9/10 voor God en de paters.God (o.a.) zij dank.
Een bijzondere groet aan de gelegenheidsbezoeker van deze BLOG.
Zij die vermoedelijk reageerden op mijn mail.
Hartelijk WELKOM bij deze alleszins pretentie- en aspiratieloze OPUS 1932 Ik hoop dat het jullie bevalt.
Als je graag hebt dat ik een berichtje stuur telkens als ik een nieuw stuk aan dit lange verhaal breide... (breien, ik brei, ik breide, gebreid.... beetje raar toch?)
Xenofobie, dat ken je natuurlijk: een allergie aan alles wat niet eigen is. De oorlog verklaard aan het/de vreemde. Cultus van het eigene.
IJzerbedevaart 1941 (!!!)
Maar wist u dat er ook OIKOFOBIE bestaat?
Oikos is het Grieks voor huis, thuis, eigen dus. Oikofobie is dus, voor sommigen onbegrijpelijk, een afkeer van het eigene, altijd is het gras in de belendende weide veel groener. Wat zijn wij toch een klootjesvolk, een kloteland.Dat soort werk.
Nu ik er eens goed over nadenk, moet ik eigenlijk oppassen voor een begin van deze emotionele aandoening die OIKOFOBIE heet.
Natuurlijk heb ik een excuus:mijn hartsgrondige aversie van elk soort nationalisme, chauvinisme, particularisme: ik zie zo helder het spoor van ellende dat deze passies in de geschiedenis hebben getrokken. En nog trekken.
Dulci est pro patria mori: hoe zoet is het om voor het vaderland te sterven. Tot daaraan toe, als je dan zelf maar sterft en niet andere laat sterven. Maar als de andere (wie hij ook zij) per definitie de vijand wordt, de slechte, de barbaar, de agressor , de bedreiger, hij die het ongelijk aan zijn zijde heeft en dus moet bestreden worden dan neig ik lichtjesrichting oikofobie.
Mijn Vlaaaaanderen heb ik (inderdaad) niet (zo) hartelijk lief . Wel heel veel Vlaamse mensen.
Het was in 1518 dat Erasmus in Leuven zijn befaamd Collegium Trilingue in gang zette. Aan de Vismarkt nog wel. Het was in die zin een Europese primeur dat op die plaats voor het eerst in Europa in de drie grote cultuurtalen van die tijd werd gedoceerd: Grieks, Latijn en Hebreeuws.
Vorig weekend. Brief Encounter op een feestje. Met een sympathiek jong koppel. Hij, Antwerpenaar, zij , Griekse. Mekaar ontmoet op hun werk in de City van Londen. Twee kindjes, meisje vijf,jongetje drie.
Hun mini collegium trilingue als volgt geregeld: moeder spreekt met de kindjes consequent Grieks. Koppel spreekt met mekaar Engels. En op school horen en spreken de kindjes Nederlands. EN HET WERKT.
Meer nog , als je die kleine dreumes aanspreekt, hij zat naarstigbezig in zijn dikke kleurboek, dan weet die intuïtief in welke van zijn drie talen hij u moet te woord staan.
Dan denk ik terug aan mijn jeugd. Uit de strijdperiode van de Vlaamse Beweging (natuurlijk was het franskiljonisme in die tijd een hatelijk fenomeen) dat de grote voormannen van die beweging op leven en dood de oorlog verklaarden aan een tweetalige (Nederlands/Frans natuurlijk) opvoeding. Vanuit hun geleerdheid verklaarden zij dat, als je een kind te vroeg een tweede taal aanleert, dat kind uiteindelijk geen enkele taal nog behoorlijk zal spreken. Vanaf je 15 is er misschien een gaatje voor een tweede taal
Zo decreteerden toen die gebaarde Vlaamse bewegers .Domheid of kwade trouw? Of een combinatie? En wij geloofden het. Om maar te zeggen: hoe en in welke mate ideologiewetenschappelijke uitspraken kan beïnvloeden
Enthauten exelaunei parasangas treis
From there they went on for a few miles......
Van daaruit zijn ze een boogscheut verder gegaan .
In het Teatro Palazino in Milaan, van waaruit in de jaren 70 Dario Fo (Nobelprijs Literatuur 1997) opereerde met zijn Nuova Scena hing bij de stencilmachine een bordje:
Maak geen rommel. De tijd die je nodig hebt om iets te zoeken kun je niet besteden aan de klassenstrijd."
Als je bedenkt wat een media-aandacht de nieuwe Michelin sterrenregen krijgt , dan gaat een normaal mens toch eens nadenken. Wat is hier aan de hand?
Is dat nu één groots opgezette oplichting van het domme snobisme van bepaalde mensen? Of bestaan er echt meetinstrumenten om een twee- vaneen driesterren haarscherp te onderscheiden? Of ligt het aan mij en moet ik naar de specialist om mijn disfunctionerende smaakpapillen te laten behandelen? Misschien wel een transplant voorzien?
Eerste normale vraag die je moet stellen: wat heet 'lekker eten'? Voor een geslaagd etentje zijn voor mij deze vijf elementen in die volgorde bepalend:
1.Hoe ik mezelf voel op dat ogenblik
2.het gezelschap waarmee ik aan tafel ga
3.het kaderen de bediening (en dat neem ik héél breed)
4.Mijn goesting van dat ogenblik-ik heb inderdaad van die filet américain dagen-
5.En dan de menukaart waarbij de linkerkolom (de gerechten) en de rechter kolom (de prijzen) in evenwicht moeten zijn.
Natuurlijk is dit ook een verhaal van mythen en riten, en dat is bekend: geen mens kan zonder. Alleen lopen de soorten mythen en riten nogal uiteen. Geen mens die ontsnapt aan de kleine verhalen en die niet meespeelt in de cinema er omheen. En dat is maar goed ook, het leven is op zich al triviaal genoeg. Endimancher lexistence heet dat in het Frans.
Ik denk aan het gedoe rond een klassiek concert, ik denk aan de chrysanten van Allerheiligen, ik denk aan deeraankomende kerstsfeer, ik denk aan het academisch milieu met zijn togas,ik denk aan het wijngebeuren, ik denk aan de rituelen rond geboorte-huwelijk-sterven enz En zo dus ook het Michelin sterren geval.
Niks mis mee dus. Wel één méchant vraagje in dit verband:
Hoeveel bezoekers van zon sterrenrestaurantslagen erin om, in de maand na hun bezoek, daarover tegen niemand met één woord te reppen?Ook niet in de Rotary of op de golf of bij uw Zilveren Passer of in de cursus Kunstgeschiedenis. Dat is dan voor mij een toppunt van chique:La bonne bouffe pour la bonne bouffe. Puur. Maar ik vrees dat ze niet talrijk zijn.
Misschien is het, liefst achteloos, ter sprake brengenvan je culinaire trip(zo van: ach ja moest gisteren in Brugge zijn, ben NOG eens bij de De Karmeliet geweest), misschien is dat wel DE clou van het gebeuren?
Een heel goede vriend en dus trouw bezoeker van OPUS1932wees me vriendelijk terecht:
Ja, het ging over Fernand Huts
1.Ge zegt zelf dat je weet dat het een vooroordeel is
2.Ge krijgt zon kans om dat vooroordeel te toetsen: een Humo kopen en lezen
3.En gij vindt dat niet nodig, gij volhardt dus in uw eigenzinnigheid.
En dus had hij de bewuste Humo meegebracht en gaf me alsnog de kans het artikel RIJK maar GELUKKIG te lezen.
En dus heb ik het hele artikel gelezen. En wat hebben we nu vandaag geleerd?
1.Een vooroordeel is niet per definitie vals, kan toevallig ook eens juist zijn
2.Zon journalist kan niet anders dan een halfhartig artikel schrijven, (wat is halfhartig? Ik weet het ook niet, maar dit artikel is onomstotelijk halfhartig)
3.Wat ik al vermoedde: die gast denkt, voelt en functioneert in die mate anders dan ik, dat het tussen Fernand Huts en Opus1932 nooit wat wordt.Waar geen van beide hoeft om te treuren.
En dus volhard ik in mijn post van vorige week en bevestig hierbij: Ik hou niet van . (o.a.) madammen met nen bontjas.
Marina, Wuytens Marina, dat is mijn naam. Ik woon hierachter, op Kessel Statie. Mama van Benny, daar loopt hem zie, die kleine blonde met dat geel truitje, en van Merel, dat is een meisje. Stefan en ik vonden dat zon schone naam. Goedele Liekens heeft toch ook een Merel, hé?
Ja, ge zult mij hier al dikwijls langs de lijn hebben zien staan, hé? Ik val wel op zeker met mijn gele anorak. Gekregen van de Lierse, allee tegen betaling van 50 Euro. Onze Benny speelt bij de Miniemen B van de Lierse, en weet je, die trainen ook al drie keer per week. En dan s zaterdags nog match. En ik heb nog nooit een training overgeslagen. En geen match ook niet, maar dat vind ik niet zo plezant. Te spannend. Vorige week nog tegen Katelijne. 4-5 was het voor de Lierse. Maar ik had in mijn broek gepist van de spanning.
Ik voel mij hier en in de kantine heel goed thuis. De mensen kennen mij allemaal, Marina van den Benny. En na de training dan wacht ik in de kantine met een Ice Tea en een groot pak chips met paprika. Soms, als het beetje weer is, breng ik ons Merel ook mee, die kan dan kleuren in de kantine, daar liggen altijd tekenboeken klaar.
En de Stefan? De papa. Die heeft ons een goed jaar geleden laten zitten. Hij is bij een van zijn werk ingetrokken. Elly. Als ik haar gezien heb wist ik direct hoe laat het was. Daar heb ik geen schijn van kans tegen, dacht ik. Stefan, die had een groot diploma, marketing, die verdiende veel geld en kreeg een BMW van het werk. Wij waren gelukkig. Maar ja, het was 17 juli vorig jaar , ik weet het nog, en die zei gewoon tegen ons: ik ben weg, ik ga bij Elly wonen, wij kunnen niet meer zonder elkaar. En weg was mijn marketingman.
Ik heb ik nadien mijn plan getrokken, goed dat ons vader en ons moeder soms eens bijspringen, maar nu gaat het. Ik heb nu helemaal mijn zinnen op onze Benny gezet. En zijne voetbal. Ik heb er echt alles voor over.De Rudy, dat is hunne trainer kan anders vreselijk hard brullen tegen die mannekes, das toch niet opvoedkundig, denk ik soms. Maar ik denk dan, als onze Benny doorbreekt blijft die toch niet bij de Lierse.
En als hij dan naar Chelsea gaat of naar Bayern München, dan verhuis ik mee. Met ons Merel. Als ik zo die Kevin De Bruyne van Genk zie spelen op TV, dan droom ik: daar loopt over 15 jaar mijnen Benny. Dat kan toch?
Zeker Marina. Dat kan zeker. Pakt u eigen op meiske, gaat er tegenaan, den Benny dat wordt ne grote. En laat die Stefan met zijn del, maar sudderen in hun eigen nat. De klootzak. Wacht maar, tot in Bayern.