Je zou soms zeggen: je moet niet argumenteren, je moet niet discuteren, kijk gewoon naar de feiten, die kunnen niet liegen. En trek dan zelf de conclusies die voor de hand liggen. Het was de Engelse filosoof John Locke die voor die opvatting de term Empirisme algemeen gangbaar maakte.
Dus de feiten en niets dan de feiten. We zullen eens proberen of dat vandaag ook nog telt.
TWEE FEITEN.
FEIT 1: In de luwte tussen kerst en Nieuwjaar moest in Frankrijk de socialistische president François Hollande met de staart tussen zijn rode benen zijn uitgebazuinde taks op de superrijken intrekken. Bleek dat deze taks in het voorbije jaar amper iets had opgebracht. Die superrijken zaten inderdaad niet op mijnheer Hollande te wachten.
Conclusie. - Ah, nu is het toch duidelijk wat een paljas die Hollande is en het is meteen ook duidelijk dat dat hele socialistische (lees communistische) discours helemaal niet klopt. Rood staat, als dat nog nodig was, weer eens in zijn blootje.
- Ah, nu is het toch duidelijk, en het is nog vele erger dan je had durven verwachten: die graaizucht van superrijken kent gewoon geen grenzen. Met alle middelen (ontwijkende en ontduikende) zullen ze de lasten van de gemeenschap van zich afschudden en zoals steeds op de kleine man afwentelen. Doorgaan tot we ze echt te pakken krijgen.
Feit 2. Ik krijg regelmatig van die glossy brochures in mijn bus, mij toegestuurd door heel ernstige financiële instellingen die zich specialiseren in het begeleiden van de belegger. In hun luxueus gepresenteerde jaarverslagen doen ze verslag hoe goed ze er het voorbije jaar weer in geslaagd waren hun klanten nog rijker of minstens minder arm te maken/houden. De pijl op hun grafieken staan altijd schuin omhoog. Alleluja. Maar het had nog beter gekund, lees ik in een bijgaand artikeltje, als wij in dit land niet zon wispelturige, hebzuchtige, onberekenbare overheid hadden die om de haverklap, als het hun uitkomt, de spelregels naar hun hand zetten. Voorbeeld van dit jaar: de door ons ineengestoken successieplanning ligt zwaar onder vuur en werd hier en daar serieus kort gesloten.
Conclusie.
- Ah ja, nu zie je het zelf hoe onbetrouwbaar de politiek kan zijn, vooral hoe gulzig onze overheid is. Die mannen ontzien niets of niemand om toch maar meer geld uit de zakken van de hardwerkende burger te halen. De spelregels veranderen, wie doet dat nu? Ja, onbetrouwbare mensen doen dat. Gelukkig hebben we (de kiezers van 25 mei) die Crombez een rode kaart gegeven. En hebben we nu een NVA-er op die plek en kan die een en ander rechtzetten.
- Ah ja, die mijnheer Crombez, van welke partij hij ook moge zijn, was goed bezig. Je ziet wel, fraudebestrijding, daar was hij voor betaald, je leest het nu zelf in die brochure dat hij ze te pakken had met hun dure vluchtroutes, om toch maar niets te moeten meebetalen en alles af te schuiven op mensen die geen successieplanning nodig hebben.Het is zoals in Frankrijk, die superrijken hebben nooit genoeg. Crombez, reviens.
En dat dat empirisme niet deugt... daarvoor vandaag nog eens een bewijs.
De Feiten.
En dan, het griezelige nieuws uit Parijs over het gebeuren op de redactie van Charlie Hebdo. 12 doden, daders voortvluchtig. Allah Akhbar.
Hier zijn de feiten toch te klaar om niet tot een unaniem besluit te komen.
Dat dacht je dan maar.
Conclusies.
- En toch blijf ik erbij dat die mannen niet goed bezig waren omdat zij duidelijk provoceerden om te provoceren, en dat ze nu kregen waar ze heel de tijd om vroegen. Dat. Het is in feite een geval van justice immanente zoals Leonard het zo mooi uitdrukte. Dat kunde toch weten.
- En toch blijf ik erbij dat die mannen juist heel goed bezig waren omdat zij de moedige bakens waren van een vrije pers en de vrije meningsuiting, recht dat zelfs moet stand houden in geval van provocatie. Dan juist. Dat is nu een klaar geval van martelaarschap voor de heilige zaak van: la Laïcité.
Natuurlijk heb jij je mening, en daar valt weinig op af te dingen.... .... dacht je.
ps.... vanmorgen gehoord op TV, een (overlevende) medewerker verklaart dat Charlie Hebdo in se geen enkele ideologie aanhangt, voor niks opkomt en dat zij met hun blad en vooral met hun cartoons geen andere bedoeling hebben dan het plegen van een speciaal soort humor. Het is dus, als ik het goed begrijp, "allemaal om te lachen". ik vond het gisteren alleszins "niet om te lachen". Dat is ook "een feit".
Nog heel even doorgaan op de eindejaarssfeer en dan stoppen we er echt mee.
Over de techniek van het cadeautjes geven.
Op de keper beschouwd is het een mooie traditie om, bij bepaalde gelegenheden, mekaar cadeautjes te geven. Kerst en Nieuwjaar zijn daarvoor bijzonder geschikt, de mensen zijn in the good mood. en de middenstand pikt ook nog een graantje mee.
Maar je hoort het vaak: wat moet je de mensen nog geven, ze hebben alles ? En als ze het niet hebben kopen ze het zelf.
Ik vind, maar sommigen zullen dat niet vinden, een boek, à la limite een boekenbon, meestal een goede oplossing. Beide hebben ze hun voor- en nadeel.
Met een boekenbon kun je je niet vergissen, de man of vrouw kan zelf kiezen. Je schenkt dan gewoon de aanschafwaarde van het boek. Eleganter dan centen.
Maar als je een bepaalde titel durft geven dan zie ik toch een meerwaarde. Het is een gift met een supplément dâme. De gever schenkt hier bovendien de inhoud, de ideeën, de schoonheid van dat bepaalde boek. Meestal maakt hij de redenering: ik vond dit boek zo geweldig, en ik zou heel graag dat gevoelen met jou delen. Dat is inderdaad een serieus supplément dâme.
Natuurlijk kan dat eens tegenvallen, En wat dan nog? Ik apprecieer vooral de inspanning die de gever doet om een soort intellectueel contact te leggen. En dat is met geen geld te betalen.
Ik kreeg voor mijn verjaardag een boek dat ik helemaal niet kende: Van de Engelse auteur Michael Pye: Aan de Rand van de Wereld. Hoe de Noordzee ons vormde. Ik ben sedert enkele dagen in die 400 bladzijden gedoken en eerlijk, de geefster (mijn schoondochter) moet me heel goed kennen want dat is voor mij puur van-de-wereld-lectuur.
Ik had voor mijn verjaardag nog een ander boek cadeau gekregen. Een roman. Fictie dus. En niet de eerste de beste: Lichtjaren van James Salter, een de wolken in geprezen boek. Vermoedelijk de beste roman van dit jaar recenseert HP/De Tijd.
Dus, ik ben dan niet zon romanlezer, maar als ik er een lees, dan graag de beste van het jaar.
Moedig de eerste zin aangevat: We zwepen de zwarte rivier, zijn zandplaten glad als steen. Geen schip, geen schuitje, niet één schreeuw van wit.
Ja, dat zal seffens wel duidelijk worden, denk ik, en lees moedig verder. Tot ik, drie weken geleden, zij het moeizaam, vijftig van de vier honderd bladzijden was opgerukt, en daar op p.48 weer zon halve bladzijde als deze uitkom (ik doe de moeite ze over te tikken)
De volmaakte dag begint als de dood, in het beeld van de dood, in diepe overgave. Het lichaam is zacht, de ziel is haar weg gegaan, met alle energie, zelfs de adem. Er is geen kracht meer tot goed of kwaad, het lichtende oppervlak van een andere wereld is nabij, omsluit je, de takken van de bomen trillen buiten. s Morgens wordt hij langzaam wakker, alsof zonlicht over zijn benen strijkt. Hij is alleen. Hij ruikt de geur van koffie. De taankleurige vacht van zijn hond drinkt het brandende licht in. Als de dag zich wil ontplooien, moet die in zijn blauwheid, zijn immensiteit, de samenzwering verbergen waar hij van leefde, verbergen maar ook omsluiten, onzichtbaar, als sterren in de lucht van overdag.
En dan herneemt het verhaal.
Ik ga nog eens rap kijken, ja 397 bladzijden, ga ik dat volhouden? vraag ik me af.
Misschien eerst de vraag beantwoorden: ben ik nu zon slechte lezer geworden (altijd geweest?), of is mijn geest zodanig vergiftigd door een overgecultiveerd rationalisme? (waar zouden de takken van de bomen anders trillen dan buiten?)
Ik besef het natuurlijk wel: te lang geen moderne roman gelezen. En dus raak je al snel de draad kwijt als je de afspraken niet kent, als binnen eenzelfde hoofdstuk (al blij zijn als er hoofdstukken zijn) op dezelfde pagina, zonder enige overgang (al blij zijn als er alineas zijn) twee totaal vreemde, niets met elkaar te maken passages in elkaar overvloeien. Soms zit daar gemakkelijk 50 jaar tussen of springen we, zonder gedoe, over vanhet Louvre naar een dompige scène in een hoerenkot in Bangkok.
Moet kunnen.
Maar ik moet ook nog mee-kunnen, denk ik dan.
Toch lees ik moedig door.
We spreken ons nog aan pagina 397. Dacht ik.
Naschrift: aan pagina 198 heb ik, kort voor Nieuwjaar, heb ikhet boek voor goed opgeborgen. Ik was totaal de draad kwijt en wist bij benadering niet meer wie wie was. Shame on me.
Toch benieuwd waar ik de afslag miste, of waar zij een andere straat insloegen.
En nu ga ik er toch maar voor een paar dagen uit. Ik ga jullie gerust laten tot volgende week (denk dus niet dat ik zonder "stof" zit)
ik zocht het onnozelste prentje dat er op google staat
Dus voor Nieuwjaar enkel nog mijn Beste Wensen aan al mijn trouwe bezoekers, "en vooral een goede gezondheid"....
Ik heb vorige week, na rijp beraad, de titel voor "Beste Kerstwens van het jaar" voor de zesde keer op rij aan dezelfde afzender toegekend. (de winnaar werd door ons persoonlijk gecontacteerd)
Dit jaar parafraseerde hij Willem Vermandere.
En hij besluit met twee zinnetjes die ik, met bronvermelding dus, overneem:
Soms, in een gesprek met een volger van Opus1932, vraagt men mij, waar ik telkens weer mijn onderwerpen blijf vinden voor deze blog?
En dan moet ik toegeven dat dit eigenlijk een koud kunstje is. Gewoon in je leven van alledag, je ogen en je oren de kost geven. De wijsheid die op straat, op de tram of aan de kassa van de Lidl voor het oprapen ligt. Als je maar permanent tegelijk intellectueel en emotioneel on line bent.
En natuurlijk is er ook, de in mijn ogen nieuwe situatie met het huidige Radio en TV aanbod. Geef toe dat wij de laatste tijd op Canvas en Ned2 verwend worden.
Wij, dan bedoel ik dat handjevol geestesgenoten, dat vindt dat je TV aanzetten om naar de commerciëlen te kijken, zelden de prijs van de verbruikte elektriciteit waard is. Men spreekt van zuinig zijn met energie... awel.
Ik geef wel toe dat ik voor mijn Tv altijd een dikke kladschrift (cahier de brouillon) en een potlood bij de hand heb. Soms om letterlijk quotes te noteren maar nog vaker om mijn directe reflecties op te schrijven. En daarmee ga je dan nadien aan de slag. (ik heb al wel drie volle kladschriften in reserve liggen)
Voorbeeld. De twee uitzendingen van De Ketter en de Kerkvorst, dat is voor mij à boire et à manger.
Hebben jullie ook zo genoten van dat elegante intellectuele steekspel tussen bisschop Leonard en filosoof Vermeersch, met een uiterst discrete Joël De Ceulaer op de achtergrond. Schitterend bij momenten.
Etienne genoot er blijkbaar ook van, maar de charme van zijn gastheer, die in het bisschoppelijk paleis in Mechelen een thuismatch speelde, belette hem niet de vragen te stellen die ik ook graag zou stellen, en dan geformuleerd zonder enige wolligheid eromheen. Scherp dus.
En zowat alles passeerde: God in Auschwitz, het krampachtige celibaat, de homseksualiteit en de bijhorende "justice immanente", de dramatische groei van de wereldbevolking, natuurlijk mochten abortus en euthanasie ook niet ontbreken, de ontkerkelijking en het mogelijk verdwijnen van de religie, het buiten de kerk geen heil, de goddelijke natuur van Jezus, zijn opstanding uit de dood.... Allez y.
In voetbaltermen uitgedrukt vond ik, maar jij mag anders denken, dat de thuisploeg tegen een sterke tegenstrever moedig (en bijwijlen geloofwaardig) weerwerk bood. Ik zou de score op 2-2 zetten.
Maar de echte winnaar voor mij is de beschaving, het beschaafde omgaan met mekaar ook als we diamteraal van mening verschiillen. Noem het la civilisation immanente du discours. Twintig jaar geleden was zo'n gesprek gewoon ondenkbaar, daar spetterde toen de grimmigheid van af, en dat eindige geheid in een kerkelijk verbod en een zondig verklaren. Daar zijn we vorige week ver van verwijderd gebleven.
Ik kom er in de loop van volgende jaar nog op terug. Als u mij toestaat. En als u mij niet toestaat, dan merk ik dat wel aan de teller die bovenaan het aantal bezoekers bijhoudt. (ik kijk daar wel naar, zo ijdel ben ik nog)
En om de vorige post helemaal af te sluiten, wil ik toch graag het eind van het artikel van Koen Kleijn in de Groene weergeven.
Het artikel "Vandalisme als dialoog" besluit als volgt:
De schermutseling over zo'n werk op de Place Vendôme lijkt te bewijzen dat de kunst relevant is, omdat het tot opschudding en polemiek leidt, maar je denkt wel eens dat het precies het tegenovergestelde is. Zoals Jean-Louis Harouel het formuleerde: dat de kunst er niet wezenlijk meer toe doet, omdat ze zich verscholen heeft achter een cordon sanitaire en zich heeft verkocht aan de dogma's van de 'hedendaagse kunst'. Je mag geen klappen uitdelen, en geen kunstwerken leksteken, natuurlijk niet. Ondertussen raken hedendaagse kunst en hedendaags leven steeds verder van elkaar verwijderd.
Ik heb net het dubbeldik Kerstnummer van De Groene Amsterdammer van 18/12/2014 helemaal uitgelezen.. 148 grote bladzijden met een dertigtal stuk(jes)ken rond het thema DE VIJAND.
En er zijn, zo blijkt, nogal wat vijanden waarvoor we moeten uitkijken. Alle soorten vijanden die rondwaren in onze omgeving en nog het vaakst binnen onszelf: onze complexen, onze frustraties, onze waanbeelden en ga zo maar door.
Ik pik er nog één uit: de vijandschap tussen de Hedendaagse Kunst en het Hedendaagse leven. Natuurlijk geschreven door Koen Kleijn, iemand van de redactie Kunst & Letteren.
Eerste het verhaal.
Dit jaar werd op de Place Vendôme te Parijs een 24 meter hoge sculptuur opgesteld, om daarmee de Fiac, dat is de internationale beurs voor hedendaagse kunst in die stad, luister bij te zetten. Het opblaasbaar ding in plastic was gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Paul McCarthy (°1945) en heette Tree, een goede titel, omdat het veel had van een gestileerde dennenboom. Het was groen.
dat is Tree op de Place Vendôme
Natuurlijk bedoelde de kunstenaar helemaal niet een dennenboom af te beelden. De bedoeling was uitdrukkelijk het choqueren van de goegemeente. En dat lukte de man nog behoorlijk wat al bleek toen hij bij de onthulling van een onbekende man drie klappen in zijn gezicht kreeg. Groot tumult. Tot enkele dagen later de boom omver ging en werd lek gestoken. Het kot in Parijs was weer te klein en de Zeer Grote Franse Woorden waren alweer niet uit de lucht.
Vendôme vandalisé. Paris humilié. Obscurantisme. Artistieke schepping. Vandalisme als dialoog van een reactionair allegaar. En die andere Franse opblaaspop dan die nu al twee jaar in het Elysée zit.
Het progressieve kunstgilde bleef echter pal achter de oude McCarthy staan die met zijn installaties steeds opnieuw alle grenzen van het burgertje-provoceren sloopt. En dat is, zeggen de kenners, nu juist wat de rol van de kunst is: de soezende, zelfgenoegzame goegemeente wakker schoppen. Confrontatie zoeken. Ik citeer: zij willen u niet alleen iets duidelijk maken, ze willen u opvoeden, sturen, begeleiden, veranderen, vermanen, pesten, stimuleren, frustreren, de ogen openen, iets leren.
Toe maar.
Intussen. Staat (stond) die reuze opblaaspop daar, midden op de Place Vendôme. En dat is iets anders dan op het Sint Jansplein of het Koningsplein in Antwerpen. Dat is de privé speeltuin van de mondiale klasse van de hyper rijken die zich ophouden tussen Louis Vuitton, Van Cleef & Appels, Cartier en het Ritz Hotel.
En waarom staat die opblaas Tree juist daar? Om luister bij te zetten aan de toen pas geopende FIAC, dat is de internationale beurs voor hedendaagse kunst. De FIAC waar de hyper geld elite verzamelen blaast, waar geen bonus-baron of Luxi-leaker kan ontbreken. Wat zouden die anders met hun vele geld doen dan aan duizelingwekkende prijzen Hedendaagse Kunst kopen en weer doorverkopen?
Eerlijk, wie gelooft die mensen nog? En die zouden ons willen opvoeden, sturen, begeleiden enz En al die serviele slippendragers daaromheen die, met inzet van hun opgebouwd gezag, meejoelen dat de keizer toch weer zulke mooie kleren aanheeft.
Ik zeg altijd dat ik doodgraag eens de CD-collectie van zon doorsnee FIAC bezoeker zou zien. Wedden dat daar André Rieu tussenzit. En een verzamelplaat met The Best of The Mattheus Passion.
Kalmeer man, Kerstmis is pas voorbij. En dat nummer van De Groene Amsterdammer ging toch over De Vijand.
Ik weet het niet, maar ik vermoed dat jij donderdagnacht, na een heerlijke schotel (gestoofde) Zondebok in rode wijn, niet naar de nachtmis gaan.
Geen probleem, ik ga ook niet, ik heb het niet meer voor zo'n plaasteren kindje Jezus.... liever een van vlees en bloed.
Niks te 'religieus kerstmissen' dus voor u?
Spijtig dan.
Ik haalde dat recept van die gestoofde zondebok uit een artikel met als titel:
Een klimaat van onverzoenlijkheid. Laten we God een tijdje ALLAH noemen van Marcel ten Hooven
Dit laatste is niet zomaar een leuke titel, maar een letterlijk citaat van Tiny Muskens (1935-2013) bisschop van Breda. En eigenlijk een fantastisch idee: als alle christenen hun God nu eens een tijdje aanspraken als Allah....
Dit en nog meer behartenswaardige ideeën vind je in dat artikel. Veel te lang om hier af te drukken, ik voeg het onderaan integraal als bijlage toe.
Als... als je toch even zin moest krijgen kun je het daar ophalen en er in deze kersttijd, even de filosofisch meditatieve toer mee opgaan.
Ik citeer enkel de laatste zin: "Vergeven is mooier dan niet vergeven, maar beide zijn menselijk".
Als taal (woorden) meer verwarring schept dan oplichting.
- Hoe gaat het met U? - Het kan niet beter.
Wat is het nu ? Leef jij in de hoogste sferen, of zit jij aan de grond en zie jij echt geen opening hoe het nog kan beteren?
Ander voorbeeld (dit keer Lost in Translation)
Twee weken geleden is daar weer zon pipo van een NVA minister die het nog eens over de collaboratie wil hebben. Hij zegt: dat de mensen die toen in de collaboratie zijn gestapt daarvoor wel "hun redenen hadden.
Wie zal de man tegenspreken? Natuurlijk hadden die hun redenen om zo te handelen.
s Anderendaags is het kot in de Franstalige media alweer te klein. Un ministre fédéral du NVA en fonction, a déclaré que les collaborateurs pendant la guerre avaient raison.
Raison, daar zit zelfs raisonable in, en dat wordt dan zelfs: redelijk, verstandig. Puur Verlichtingsdenken. Alleen is avoir raison en avoir des raisons iets geheel anders.
En hoe zit het in België met de communautaire tegenstellingen ?
Je weet het, als ik te bed ga, slaap ik doorgaans binnen de dertig seconden maar, en dat is vers twee, dan komt mijn brein pas in actie. Alles Updaten heet dat.
Ik heb er dus een nachtje over geslapen, en ik ben weer beginnen twijfelen. Sommige boutaders klinken zo verleidelijk mooi (dat is de essentie van een boutade) maar zijn bij nader inzien minstens voor discussie vatbaar.
Oké, De Wachter zei het zelf, hij is dol op Parijs maar ziet zich niet direct in zijn droomstad als psychiater functioneren. Omdat dat vak toch zon taalgebonden gebeuren is. "Ik beheers redelijk goed mijn Frans, maar ik zal hoe dan ook woorden te kort komen om alles uit te drukken wat ik wil zeggen. In mijn moedertaal maak ik naar believen woorden bij: gewonigheid, een sponzig bestaan, stoefferig, enz."
Maar wie taal zegt, zegt dubbelzinnigheid. Bovendien vraagt zon talig discours om metaforen. Maar die zij ook nooit eenduidig. Barst bijv. Wat is een barst? Zullen we zomaar elke barst koesteren?
Bijv. de barst die regelmatig uitmondt in gewelddadigheid. Ik zou die barst proberen dicht te strijken. De barst van het buitensporig egoïsme, het liegen, het fanatisme, de grootspraak, de perversie enz oké, allemaal karaktertrekken waarvoor de psy een uitleg zal weten, maar volstaat dat om dit soort barsten te koesteren?
En dan nog, om de metafoor even door te trekken: de barst die water indringing meebrengt maar waarvan het vocht uitsluitend in de slaapkamer van mijn benedenbuur terechtkomt... Dat heb je met metaforen.
Maar dat zijn, eerlijk gezegd, niet meer dan woordspelen. Ik versta heus wel wat de man met barst bedoelt. Spannender wordt het als De Wachter zich expliciet afkeert van dat ander icoon uit de PSY-wereld nu bijna 30 jaar geleden Alfons Van Steenwegen. De man van Liefde is een Werkwoord. AVS was geen arts, wel een psycholoog (nog een discussiepunt uit deze Elvis ) die zich in die tijd, met veel succes, specialiseerde in de begeleiding van koppels met relatieproblemen. Gezinstherapie.
Welnu, als ik het goed begrijp vindt De Wachter Liefde helemaal geen werkwoord. Integendeel zelfs. Liefde is een ode aan de gewonigheid, niet te veel van elkaar verlangen, zich samen kunnen vervelen. En niet rekenenop instant remedies, luisteren, wachten, tijd geven, loslaten. Mijn beroep vraagt allereerst traagheid. Net niet waaraan bij denken bij de uitdrukking: aan Liefde werken daar klinkt urgentie in. Alle dagen opnieuw in gang schieten.
Daar kunnen we nog eens een boompje over opzetten. Nu is 1988 geen 2014. De Tijden zijn in die sfeer zo fundamenteel veranderd. Inderdaad De Wachter zei het: ALLES in mijn vak is context. En dat is dus 2014.Dus denk ik dan, en wat zal het in 2030 zijn?
Och, ik ben met mijn 82 eigenlijk geen gesprekspartner in dit debat, alhoewel ik in die lange jaren redelijk bewust heb geleefd, vele watertjes doorzwommen, ook een flink lijstje met stommiteiten op mijn record heb staan maar mijn bewuste fenomenologie bestrijkt een periode van een halve eeuw. Komen en gaan, ophemelen en verguizen, geloof en wanhoop, het zit allemaal vermalen in dat licht seniele wereldbeeld dat ik vandaag hanteer. Ik puur daar allerminst een model uit van hoe het nu echt moet, maar ik heb, denk ik, redelijk wat perspectief om die wereld van mij te bekijken.
Het is guur buiten, niet koud, maar het wordt precies niet licht vandaag . Een huilende wind ontmoedigt elke embryonale aanzet tot buiten komen.
Toch zonet over en weer naar de Proxy, kleine buurt-Delhaize net om de hoek, goed voor snelle shop. Ik kocht alles bijeen voor 6,43.
Kassa. Jonge kassierster zit met drie sjaals in de tocht bij haar kassa. Ze vindt het leven niet leuk, denk ik. Voor mij een oude dame, zwarte lange jas, en een trolley voor haar commissies in te doen. De vrouw is totaal over stuur. De kassierster weet niet goed wat zeggen. Wat wil je, je zit zelf bibberend te wachten tot het zes uur is.
Dus ik neem over.
- Is er iets madame? - Och mijnheer, zie mij nog eens bibberen. - Wat is er aan de hand. - Wel vanmorgen was ik in De Standaard Boekhandel (een intellectuele oude vrouw dus, ze leest boeken), maar ik kreeg weer pijn in dat been, dus ik denk, ik neem de bus één halte, tot op de Grote Markt. Daar was nogal wat volk en dus wat gedrum. En ja, een half uur later wil ik in de Delhaize betalen en, jawel, ik vind mijn portemonnee niet meer. Gepikt op die bus. En ik zweer het, de rits van mijn tas was toe. - En was die rits nog toe toen je aan de kassa kwam? Ik hou van details in een crimi. - Zeker weten, die dief heeft die rits gewoon terug dicht gedaan. - En..? - Alles zat erin, mijnheer. Ik heb nooit veel geld op zak, maar nu met die feestdagen hé, ik had net geld gehaald op de bank. 250 Euro. Ne mens moet toch zo een en ander kopen in deze tijd. En nu alles weg. Al mijn kaarten, mijne pas en al die andere kaarten. Weg. Ik ben naar de police geweest, daar waren ze heel vriendelijk, ik heb wel tien papieren moeten tekenen. Dan ben ik van armoe, terug naar de bank gegaan waar ze ook heel vriendelijk waren en waar die mijnheer mij, zonder papieren, toch maar nieuwe 200 euro van mijn rekening heeft gegeven. - Vreselijk, stamel ik. - En zie eens mijn handen, ik beef nog over mijn hele lijf.
Niemendal natuurlijk op een ochtend dat Fabiola begraven wordt, maar wel iets als een op haar huis ingeslagen raket voor die oude vrouw. Ik heb te doen met die vrouw. Hoop dat ze een goed boek kocht in De Standaard, dan kan ze vanavond misschien haar zinnen verzetten.
En ik denk aan die dief. Die ziet ook al dat kerstgedoe, en die lichtjes en die slingers. En die uitdagende uitstalramen. En die wil ook wel "eens wat kopen in deze tijd". Maar die heeft zelfs geen portemonnee die ze kunnen pikken. Dus die neemt de bus. Hij kent dat nog van vorig jaar rond deze tijd. Dat ging toen goed.
Ik denk niet dat die nieuwe eigenaar van haar portemonnee naar De Standaard Boekhandel is getrokken. Natuurlijk, die heeft vanavond geen troost nodig.
Als hij er maar geen Glühwein mee koopt, dat zou ik pas echt zonde vinden.
Ze stonden tot schreiens bewoo-ogen en knielden voor t kindeke neer
Ik kom buiten, t is weer zover, voor mijn deur zijn stadswerklieden druk in de weer met de opbouw van de kraampjes voor de kerstmarkt. De muziekband is alvast maar opgezet en de herderkes doen hun ding. Zij het 14 dagen te vroeg. Maar ja het zal rap genoeg twee januari zijn.
Och, t zijn leuke dingen voor de mensen, alleen een nauwjas die erom zeurt.
Ik moet met de auto voor een boodschap even buiten de stad. Het is druk. Het gaat traag. Ik kom op Lisp, dat is de triestigste invalsweg naar het Lierse stadsmidden.
Daar zie ik op de stoep een huiselijk tafereeltje. Een beige Mitsubushi met draaiende motor. Daar rond, een koppel, op eerste zicht niet uit de hoogste sociale klasse, met een duidelijk meningsverschil. Hij grijpt haar vast en slaat haar waar hij ze kan raken, zij vlucht, hij erachter, ze draaien rond de Mitsubishi, hij krijgt haar weer beet, nu het voetenwerk, een stevige trap (we zijn wel vlakbij het voetbalterrein van de Lierse), zij valt en vlucht weer weg
Intussen ben ik 100 meter verder, ik heb het verloop in mijn achteruitkijkspiegel gevolgd. De straat maakt een bocht, en mijn cinema is uit.
Ja .
Mag ik het bekennen? Ik ben er 24 uur later nog niet goed van. Mijn verbeelding construeert wat voorafging en hoe het afliep rond die Mitsubishi. Niet goed dus.
En dan mijn vragen. Moest ik stoppen en tussenkomen? Geen goed gedacht. Ik bedenk snel een laf excuus. Heeft dat koppel kleine kinderen? Zeker, want die auto is te groot voor hun twee. Waar zijn die? Met wie gaan die volgende week naar de kerstmarkt? Kindermishandeling moest toch strenger bestraft worden.
Geef toe, makker: jij bent véél te sentimenteel. Het kan goed dat jij van die catchpartij meer last hebt dan die twee. Moet jij het verdriet van heel Lier, laat staan van heel de wereld meenemen?
Komaan zeg. Ga zondag naar de kerstmarkt, zet zon idiote muts op, doe dat ge blij zijt, en drink, met gesloten ogen, een glas van dat brakke brouwsel dat men eind december Glühwein noemt.
Als ik terug thuiskom is de muziekband net aangekomen bij:
Vreee-eede, Vreeee-eede, vreedop aard aan aaaalle mensen