(een pittig verhaaltje, dus sorry, valt iets langer uit)
Doordat we de laatste maanden een paar keer richting Duitsland (Eifel - Sauerland) zijn getrokken waarbij wij telkens halverwege een escale maken, heb ik nog eens uitgebreid kennis gemaakt met onze Oostkantons.
Wat een heerlijk stuk land toch dat wij na 14 zomaar cadeau hebben gekregen, je zou bijna zeggen dat het een oorlog waard was. Nee, plaatsvervangende schaamte voor de overwinnaars die op zon idee kwamen. Soit.
Eupen, Malmedy, Sankt Vith, je zegt het bijna in een adem, maar reken maar dat het drie adems zijn. De laatste keer streken we voor een middaghap neer in het restaurant Am Steineweiher - Erholung am Rande der Kleinstadt(met stip te noteren als je nog eens in de buurt bent, héél merkwaardig).
Vierde generatie uitbating en amper één toegift aan de geldende horecamode. Inclusief het onthaal, bijna 19de eeuws. Und hatten Sie eine Gute Reise gemacht? Stijf gestreken damast linnen, abundant bestek, kristallen glazen uit Bohemen, enfin ga eens kijken.
In gesprek met (klasse) dame van die vierde generatie (perfect Nederlandstalig). Over haar kleine Stadt. Ik zeg dat ik het centrum van Sankt Vith eigenlijk (!!!) niet zo onaantrekkelijk vind. Killig, winderig en inspiratieloos. (ik zei net niet lelijk). Wat een verschil met Malmedy bijv., zo groen, zo vol bloemen.
Brug te ver !En toen kreeg ik de volle laag. Wist ik dan niet dat Sankt Vith het meest Duitse deel van de Oostkantons was, altijd consequent Duitstalig gebleven. En dat had een prijs. Sedert 1918 zijn wij in ons nieuwe vaderland, als minder dan derde rangs burgers behandeld wegens ons Duits karakter. En dit tot 1987.
Weet je dat ik Abitur gemacht hat in het Frans. Dat wij tot diep in de jaren tachtig hier geen Duitstalig onderwijs hadden?
Maar er is meer. In de laatste dagen van het Von Rundstet offensief kregen wij de volle laag. Er stond geen steen meer op een ander. De ganse bevolking op vlucht. En bij onze terugkeer van niemand hulp gekregen. Mijn moeder (ze toont een foto van een jong meisje dat bedelend bij een kar brood staat) heeft honger geleden. En de wederopbouw geen enkele hulp. Dus zijn de teruggekeerde Sankt Vithers maar zelf begonnen met wat ze vonden om hun verwoeste huizen herop te bouwen. En ja, je ziet het resultaat nu nog. We hoorden opnieuw bij de verslagenen, de stoute Duitsers. Dus deden we het maar op eigen kracht en met eigen middelen.
Maar ja, we zijn dan ook Duitsers en wij zijn harde werkers hier (Holzbau). Weet je dat deze stad het laagste werkloosheidscijfer van België heeft? De helt van Malmedy, 15 kilometer hiervandaan. Maar ja, Malmedy, is zeer snel een Franstalige stad geworden. Opportunisten. En die vlogen niet op het strafbankje. Ik hou niet zo van Malmedy. En Eupen, ja dat is Eupen, de helft zijn daar ambtenaars. Ze bedoelt, dat zijn de parvenus van de Oostkantons. Hun carnaval . Ja dat wel.
En vandaag, riskeer ik?
Wat ik vertel is het verleden, en dat laten wij het verleden zijn. Nu vind ik deze kleine stad, en ook België dat nu helemaal mijn vaderland is, de beste plek van de wereld om te leven. Kijk maar eens, ze toont me een pak folders, wat een intens en hoogstaand cultureel leven wij hier onderhouden.Maar sta me toe dat ik vandaag een fiere en bewuste Duitstalige Belg ben. Het is allemaal goed zo.
Wij reizen om te blijven leren, en vooral om vooroordelen te ontmijnen. (en er wellicht nieuwe te installeren)
Ja, in een van mijn laatste stukjes staat een pertinente leugen. En dat kan ik me niet permitteren. Dus komaan, opgebiecht.
Herinner je dat terras van die Konditorie in Bad Bertrich. Geen stoeltje vrij, dus aanschuiven. Gestattet. Natürlich bitte. En dan komt het: "komt een klapke van"
Allo? als het aan mij ligt, komt daar niks van. Ik draai mijn stoel weg en doe of ik helemaal opga in die Blase Kapelle. Ik begin in een publieke ruimte nooit zelf een gesprek. Pretentie? Schroom? Verlegenheid? Het is zo.
Alleen reken ik dan niet met Suzanne, mijn levensgezellin. Met haar liefste glimlach lokt ze de vreemde in een gespreksval. En pas dan kom ik op de proppen en ik neem dan, in brede volle akkoorden, de conversatie over. Dan ben ik niet te stoppen en vertel ik desnoods alle familiegeheimen van de familie Dom.
En zo was het nu ook weer op dat terras van die Konditorei.
Beetje laf? Misschien.
Maar zeg nu eerlijk, ben ik zo abnormaal met mijn asociale opstelling?
Wie zoekt in een bomvol café niet het vrije tafeltje dat zo ver mogelijk afstaat van de dichtsbijzijnde andere gast, Wie loopt niet de halve trein af om een lege "coupé" te vinden? En wie vangt op de tram zomaar een gesprek aan, ook als je knie tegen knie zit? En in de cinema zoek je toch ook een geheel vrije plaats, niemand rechts niemand links?
Maar met Suzanne op pad ben je nooit lang alleen. Ik zou zelf niet beginnen, maar als zij begonnen is neem ik wat graag over.
Eén voordeel heb ik: na 83 jaar begin ik mezelf te kennen. En, voor die korte tijd nog, te accepteren.
Rik Torfs trekt in die toespraak tot de KUL-senioren nogal van leer tegen het blind geloof in, en de overdaad aan regeltjes en reglementen. Alsof meer regeltjes de oprukkende chaos zouden intomen.
Niets is minder waar, natuurlijk. Hoe meer regels, hoe joliger om er overheen te stappen.
En dan heb je twee houdingen: die van de Hollandse meer calvinistisch aangelegde gelovige die met met veel misbaar en zware woorden de regel afwijst en bestrijdt maar die uiteindelijk de regel volgt.
En die van de Italiaan die in nog verhevener woorden de regel prijs en de onderligggende waarde bevestigt maar die zich nadien van de regel niets aantrekt.
Doet me denken, (typische spreekstijl van rector Torfs, die denkt al sprekend) Doet me denken aan de vorige Paus Benedictus, zegt Rik, die er een sport van maakte zoveel goedgezinde pastoors tot kardinaal te benoemen tot er zoveel waren dat de kardinaalshoed nog zoveel voorstelde als een gewone bolhoed.
Hoe anders verklaren dat ten onzent ene Gustaaf Joos , tot dan pastoor in het lieflijke Landskouter, boenk patat, tot kardinaal werd benoemd. Het vermoeden bestaat, dixit Rik, dat dit meer te maken had met de uitzonderlijke kwaliteit van diens wijnkelder dan met de uitzonderlijkheid van zijn intellectuele vermogens.
In tempore non suspectissimo, heb ik Rik, het was dan wel geheel off the record, horen verklaren, dat met stip Bisschop Van Gheluwe de domste Belgische bisschop ooit was.
niet de snuggerste dus... zal wel.
Ja.... heeft het vervolg van het verhaal onze rector gelijk gegeven? Wie zal het zeggen?
Een echte fan volgt zijn idool overal. Dus ben ik vorige vrijdag naar Leuven gespoord om naar Rik Torfs te gaan luisteren.
jawel.... hij weer
De rector was te gast bij de senioren (gepensioneerden) van de universiteit om er een speech te geven. Een speech... ja waarover, dat weet je bij rector Rik nooit op voorhand. (als hij het zelf al op voorhand weet)
Dus ik met grote verwachtingen, daarheen en niet beklaagd. Als ik wil kan ik met mijn nota's hem parafraserend, de rest van het jaar deze Blog vullen.
Ga ik niet doen.
Slechts eentje dan.
De rector begon met een geweldige captatio benevolentiae: dat "we" onszelf toch niet zo serieus mogen nemen, en dat een beetje afstand een zoveel scherper beeld geeft.
Neem nu het veelvuldig gebruik van de bewering "dat wij op een keerpunt staan" "dat deze gebeurtenis niets minder dan een keerpunt betekent in...." Soms heb ik de indruk dat deze tijd een wonderlijke tijd is met al die keerpunten in de geschiedenis, Wat moet het voor onze grootouders toch saai geweest zijn, buiten twee weredloorlogen of zo, zo nooit eens een keerpunt, mijmerde de rector.
Maar wat is een keerpunt?
Het best bekende keerpunt is dat van de zwemmer in een 25 meter bad (groter hebben wij niet in dit te kleine land) waarin die zwemmer op de 100 meter, drie maal een keerpunt moet nemen, om telkens terug te keren naar waar hij net daarvoor vertrokken was.
Zwijg dus van dit soort keerpunt.
Bestaan er dan geen keerpunten in het leven?
Ja die zijn er, maar die doen zich geheel anders voor dan bij die zwemmer. Neem daarvoor de metafoor van de boot die een riviercruise maakt, op de Donau, of de Rijn of de Dijle.
Het gaat er op zo'n boot heel gezellig aan toe en al heel snel zullen spijs en nog meer drank de stemming ten top voeren. De gespreksonderwerpen dijen alle kanten uit. Maar ondertussen vaart dat schip wel rustig verder en op de twee oevers schuift voortdurend een nieuw landschap voorbij. En als na een tijd ons gezelschap toch nog eens naar buiten kijkt, zullen ze merken dat ze vrolijk keuvelend, in een totaal ander landschap zijn beland.
Ze zijn wis en zeker een keerpunt gepasseerd, maar met al die drukte hebben ze het niet opgemerkt.
Dat zijn dan in het leven de echte keerpunten die ertoe doen.
Soms denk je, zoveel toeval, dat kan niet. Wel, dat kan wel.
Kort mijn story van dit weekend.
Voor de laatste keer dit jaar een mini tripje (3 dagen 2 nachten) naar Bad Bertrich in de Eifel. Bad Bertrich is nog een heus Kuuroord, prachtig natuurkader (vulkaneifel), alles erop en erbij, met als kroonjuweel een riese Grosses Thermalbad met gesofistikeerd waterplezier (min. 30 graden) op alle plaatsen van uw lichaam.
30 graden, vulkaanwater
Zondag een kuur gedaan in het Thermalbad, en nadien in de galante Kurfurstenstrasse in een Konditorei (zo oerduits) Käsekuchen gaan eten. In de buurt speelt zowaar de lokale Blase Kapelle een soort muziek die ten onzent, samen met de pedofilie en het racisme, al jaren op de index van de onwelvoegelijkheid is beland . En toch klonk die Kapelle als muziek in mijne oren, daar op dat terras van die Konditorei. Mit zwei. ROOO-SAAA-MUNDE. Probeer je voet maar eens stil te houden....
Het was late namiddag en een strelend herfstzonnetje deed haar best. Alle stoelen op de terrassen bezet, dus voorzichtig aangeschoven bij een koppel (onze leeftijd) dat met zn twee aan een tafeltje van vier zit. - Ist es gestattet, Bitte? - Ja, natürlich, Bitte.
Komt een klapke van. Das wetter, gemütlich, angenehm, enfin het hele Pfaff vocabulaire passeert de conversatie.
- En vanwaar komen jullie? Sind Sie Holländer? - Nee, wij komen uit België, Flamen. - Ich war leider nie in Belgien, aber mijn beste vriend, die een jaar geleden gestorven is, was een Belg. Onze pastoor dan nog. Hij deed vele jaren dienst in onze parochie, maar hij ging praktisch elke week terug naar België, naar zijn familie daar. Maar zon goede man, en progressief, hij heeft bij ons de biecht persoonlijk afgeschaft. Braucht nicht, hat er gesagt.
- En vanwaar in België was die pastoor dan wel? vraag ik om iets te zeggen. - Ach, de naam schiet me nu niet te binnen, seffens kom ik er wel op. (In Bad Bertrich gaat ook het geheugen per rollator, dus wat trager) - En hoe was zijn naam dan wel, dring ik aan, je weet maar nooit. - DOM, Ignaas Dom was zijn naam. - Dan is de naam van dat stadje zeker Lier? - Nu je het zegt, ja Lier. Ignaas was ook Vorsitzender van het Timmermansgenootschap, je weet wel die Vlaamse schrijver. Hij bezat alle boeken van Timmermans. Ook in het Duits.
En in een flits zag ik de hele familie Dom op mijn emotioneel geheugenscherm voorbij trekken. Wat hebben wij de familie Dom goed gekend. Vader was apotheker, groot gezin, de oudste zoon was Ignaas, maar ik ken ook nog de broers Theophiel en Jozef die in mijn klas zat. Allemaal op college. Ontelbare verhalen.
- En er hat auch eine Schwester die Ärtzin war. Die heeft in het Vlaams gesproken op de uitvaart maar niemand heeft er één woord van verstaan. Eine liebe Frau.
Natuurlijk, Gemma, ik zie haar zo voor mij.
En dat die vader van Ignaas tijdens de oorlog iets te Deutsch freundlich was geweest en dat de man en zijn familie na de Krieg daar redelijk zwaar heeft voor moeten boeten, probeerde ik nog voorzichtig.
- Ja, dat had Ignaas hem allemaal in lang en breed verteld. En dat ook Timmermans daar had van afgezien. Deutsch Freundlichkeit, ja . Dat was der Ignaas zeker en vast.
We hebben daar onze conversatie maar bij gelaten, of ik moest hier nog het hele repressiedossier uit de doeken gaan doen. Die weisse Brigade . in mein Pfaff Deutsch.
Kans gekregen deel te nemen aan een mondaine nocturne in het MUKHA rond de tentoonstelling UNIVERSUM met een vrij representatieve voorstelling van het universum van Panamarenko.
Panamarenko (°1940) zou in het gewone leven Henri Van Herwegen heten, maar geef toe, met zon naam treed je het universum niet binnen. Dus de naam genomen van een Russische generaal uit de Koude Oorlog, dan ben je toch vertrokken?
Het universum van Panamarenko speelt zich inderdaad grotendeels af in het universum zoals wij dat begrijpen. Voorbij alles. Denk aan de jaren 1960 1990, volle Koude Oorlog, Oost West, wedloop technologie met als inzet zowel vervaarlijke wapens als verovering van de ruimte. Maar ook de tijd dat de ogen open gingen op wat een andere wereld er wel zat aan te komen. Tijd van verovering op alle gebied.
En dan is daar in de Seefhoek, in de Biekorfstraat vlakbij Sint Jans Plein, een jochie met, zoals elke volksjongen van die leeftijd, een bruisend kopke. We zitten nog ruim voor de E-tijd, en kleine Roland droomt, zit boordevol ideeën, is gefascineerd, betoverd door die adembenemende wereld die hij, op zijn manier probeert te vatten. Luchtvaart, nee ineens ruimtevaart, supersonische autos, zeppelins, luchtschepen, onderzeeërs en de bathyscaaf van vader en zoon Picard voor wie de bodem van de oceaan zelfs niet veilig is, het bruist allemaal in dat geniale kopke. Maar ook het wereld van de insecten, vooral de vliegende exemplaren, spelen in zijn hoofd, dat moet eenmens toch ook lukken.
Ik zei het al, elk normaal kind kent in meer of mindere mate die fascinaties, maar bij onze Henri blijft het daar niet bij.Onze kleine Panamarenko is rotsvast beslist dat hij die geniale dromen, die fascinatie ook fysiek vorm moet geven en in de garage van hun huis in de Biekorfstraat gaat hij aan de slag met eender wat hij bij de hand vindt in de Seefhoek. En zo komt zijn universum tot leven. Een gedachte die bij een ander opgroeiend jochie een stille dood sterft maar dat hij, met eigen handen en vooral met grote verbeelding en een flink stuk ambachtelijkheid, vorm krijgt, tastbaar wordt.
En onze man lijkt er wel heel handig in, niet alleen in denken maar ook in doen. En zo ontstaat dat wonderbare universum van de Icarus uit de Biekorfstraat. Maar daar blijft het niet bij, zijn universum wordt al snel universeel opgemerkt, en dan vangt zijn verovering, zo niet van het heelal dan toch vande wereld aan. Panamarenko wordt een wereldberoemdheid in de wereld van de assemblagekunst (whats in a word?) En voor wie een beetje indringend naar zijn artefacten kijkt kan onmogelijk het element poëzie ontgaan.
Ik zag in het MUKHA een reusachtige onderzeeër waarmee hij, samen met enkele vrienden, vanaf Antwerpen naar Nova Zembla zou varen. Ik zie in de passagiersruimte twee houten bankjes in fel blauw geverfd, voor de meereizende vrienden. En op de zetel van de schipper zie ik een klein kussentje, het is uiteindelijk lang varen tot Nova Zembla. Dat is voor mij pure poëzie. Natuurlijk heeft dat onderzeetuig nooit Antwerpen verlaten, zelfs geen water gezien, en die vrienden zijn ook niet komen opdagen. Maar dat is niet het punt.
Een gedachte, een bezieling, een fascinatie die jijzelf, met je verbeelding vorm geeft, body, tastbaarheid.
I had a dream Yes we can . Mensen uit een totaal andere sfeer, die het niet bij een idee laten. En of dat dan goed of slecht afloopt, of die vlieger ooit van grond komt of dat er in Soweto ineens allemaal sociale woningen oprijzen of dat de Amerikanen die in de crisis huis en thuis kwijtspeelden uit hun miserie kruipen .daar gaat het niet om.Een droom, een gedachte en er iets mee doen.De link met de wetenschap is niet zo moeilijk te maken. Eppur si muove.
Dat heb ik menen te zien in het MUKHA. Maar vraag mij nu niet hoe ik vanuit dat Universum de link leg naar kunst die in een miljoenenbusiness is verkeerd, vraag het mij niet, ik mis die link. Maar dat zal zeker aan mij liggen.
Sta mij toe aan dit misschien wat wazige item over de kunst van Panamarenko, een persoonlijke misschien nog wazerigere (geen goed Nederlands) noot toe te voegen.
Het bijzondere van Pana is voor mij niet zozeer zijn indrukwekkende oeuvre op zich dat hij in die 40 jaar bijeenknutselde -je moet het toch maar doen hoor- en waarmee hij de grote kunstwereld veroverde (grote tentoonstellingen in de hele wereld) maar het feit hoe zon man het doet en erin slaagt zijn geheel eigen wereld van ideeën, dromen, fascinaties tot tastbare expressie te brengen. Inderdaad, I had a dream en daar iets mee doen.
Natuurlijk is niet iedereen is zo vormscheppend aangelegd, maar iedereen heeft wel dit soort ideeën, dromen, tot wilde spielereien. We zijn in aanleg allemaal zonder uitzondering potentieel geniaal. Geniaal dan op één voorwaarde dat we met die spielereien iets DOEN. En dat kan van alles zijn. Toneel spelen, uw huis inrichten, uw lichaam tatoeëren, een politieke partij stichten, de paus vermoorden, uitwijken naar Nova Zembla of vibrafoon leren spelen allemaal vanuit dat ene obsessieve idee. Want als je er niks mee doet ja, dan ebt het weg, wordt het vaal en flou om tenslotte voorgoed te verdwijnen. En word je: De man die elke droom het bos instuurde, tot hij geen enkele droom meer had (Jules Decorte)
WELNU,
persoonlijk kan ik niet zoveel goed, ik ben in alles nogal half en half geniaal. Ik ben geen bezeten doorzetter, zeg maar. Maar ideeën heb ik wel. En veel. En gekke. Een continue stroom van invallen, connotaties, bijgedachten, analogieën, metaforen. Geen gedachte of ik maak er twee nieuwe gedachten bij. Niks bijzonders, want dat doe jij ook. Maar ik vond nooit, en vind nog steeds niets beter dan die dingen warm en direct op te schrijven. En zo werd schrijven, veel schrijven bijna een manie, een passie. Decennialang op papier, nadien op de harde schijven van mijn diverse pcs. Weinig reisfotos maar van iedere reis een kladboek dik reisverhaal.
En nu, na bijna drie jaar, vertoon ik verslavingsverschijnselen bij dat Bloggedoe rond die OPUS1932. Maar waarom doe je dat nu allemaal vragen mijn vrienden me soms en dan heb ik geen ander antwoord dan: omdat het eruit moet. En of dat nu door velen gelezen wordt of door niemand, dat is niet het punt (zoals voor die onderzeeër het varen ook niet het punt is), ik heb de onweerstaanbare drang om mijn gedachten te vangen in schriftuur. Punt. Uit.
En meer is er echt niet aan de hand. Denk ik. Dus toch ne kleine, gemankeerde Panamarenko, in het diepst van mijn gedachten?
Al bladerend stootte ik op een stukje dat ik schreef in november 2007. Ik heb het zelf met genoegen herlezen. De kracht van het bijwoord Eigenlijk. Ook toen "bezeten van taal" Mag ik het jou als tussendoortje aanbieden? OPUS1932 jaargang 2007.
Eigenlijk
Ik wil het over de geloofwaardigheid van woorden hebben.
Stel: Ik wil aan een dame mijn liefde verklaren. Nu zijn woorden erg volatiel en ik sta wel voor een probleem, stel dat ik het meen met die verliefdheid, hoe ga ik dat geloofwaardig maken?
die situatie dus.
Natuurlijk zijn er in dit geval andere methoden dan talige communicatie. Er is zelfs nogal wat keus in die omstandigheden.
Zo kan ik haar direct fysiek te lijf gaan (bespringen) in de hoop dat ze mijn hormonale bokkensprongen voor liefde neemt. Quod non waarschijnlijk als ze voor 10 cent verstand heeft.
Ik kan haar ook een heel dure ring kopen of zoiets en dan zou ze het wel moeten geloven. Maar dan lijkt het er toch sterk op dat ik mijn geloofwaardigheid koop. En overigens: liefde noch geloofwaardigheid zijn een koopwaar.
Ik kan een aria onder haar balkon gaan zingen, maar deze Romeo-truc is definitief uit de mode. Dat zijn intussen truccen van de foor geworden. Dus ook niet.
Rest dus alleen nog de gepaste talige communicatie. De aanspraak van de lichaamstaal laten we even buiten beschouwing omdat die niet altijd even eenduidig is. Wat betekenen blozen of een staande erectie? Nee, ik moet het gezegd krijgen, met mijn eigen mond en woorden.
Dus sla ik mijn privé Van Dale open onder het trefwoord Liefdesverklaring. En dan is er keus tussen:
-mag ik u mijn liefde verklaren?Helabas, we staan hier niet in de opera hé man.
-ik bemin u (of je of jou), maar dat komt recht uit Conscience
-probeer eens met: ik hou van u (of je, of jou), maar daar hebben Stijn Meuris en Noordkaap al een liedje mee gemaakt, dus cliché
-ik ben verliefd op jou, dan riskeer je het antwoord et alors ?
-ik ben dol (gek) op jou¸ ja maar een kind weet dat zon gekte overgaat
-ik zie u (o, of o zo) graag: klinkt al beter, maar t is zo goedkoop, het ligt iets te gemakkelijk in een Vlaamse mond.
-Dan kun je nog overschakelen op het Frans of het Engels of het Duits, maar zolang BHV (2007!) niet goed geregeld is zou ik bij het Vlaams blijven, het is geen moment om een teken van zwakte te tonen. Onverwijld.
Tot nu toe dus nog geen 100% voldoening gevende aanspraak voor mijn liefdesdrang.
De oplossing komt van een onnozel bijwoord. Je mag nog elk van de bovenstaande aanspraken gebruiken maar zet er gewoon EIGENLIJK voor. (geen synoniem van feitelijk!)
Eigenlijk, (korte pauze liefst) zie ik u graag(klemtoon op zie) BINGO!
Een machtig bijwoord dat eigenlijk. Wat voegt dat toe aan mijn platte rechtuit rechtaan bewering?
Eigenlijk connoteert een hele gedachtegang. Je zegt met dat ene woord: kijk, ik voelde al wel zoiets, ik wist zelf niet goed wat het was, maar nu, op dit eigenste moment, dringt het tot mij door, dat het wel eens zou kunnen dat ik u graag zie. Je suggereert dat je er daar ter plekke zelf met je neus wordt opgedrukt, dit is geen ingestudeerd nummertje, ik zeg nu echt wat in mij op dit ogenblik opkomt. En een positieve respons van uwentwege zou in deze stand van zaken wel helpen.
Dat zit allemaal in dat onnozele eigenlijk.
Ga in volgende zinnetjes maar eens na wat eigenlijk aan die gezegden als bijbedenksel toevoegt:
-Eigenlijk moest ik je nu op staande voet ontslaan(maar ik doe het niet)
-Eigenlijk, over wat zijn wij nu bezig? (onnozelheid, stop ermee)
-Eigenlijk is het zot dat ik hier nog mee doorga. (maar ik ga toch nog even door)
-Eigenlijk moesten ze niet alleen de islam maar alle godsdiensten buiten de wet stellen. (ik geloof zelf niet wat ik zeg, ik wil alleen maar effect maken)
-Eigenlijk kun je mijn kloten kussen.(ik mag er niet aan denken dat ze..)
En neem nu maar in elk van die zinnetjes dat eigenlijk weg. Dat is een totaal ander verhaal.
Enkele dagen geleden zag ik na lange tijd een oude verwant terug, noemen we de man Stany (geen gelijkenis met enige levende persoon). Stany is Antwerpenaar maar is meer dan 50 jaar geleden getrouwd in Arlon en is dus 90% Waal, alhoewel hij zich steevast Lorrain blijft noemen. In de jaren zestig heeft hij nog heftig gaan manifesteren om de Vlaamse televisie op het Franstalige net te krijgen. De duizenden militairen die toen in Arlon woonden en leefden hadden de Vlaamse televisie noch de radio binnen hun bereik. Een actie die toe succes heeft gehad.
Nu was Stany, zo vertelde hij me, onderste boven van wat hij gans toevallig op een Vlaamse post (VIER) had gezien. Als ik naar zijn uitleg luisterde was hij bij Geubels en de Belgen terecht gekomen. Stany kon gewoon zijn oren niet geloofden dat een dergelijke aaneenrijging van platitudes en onbeschoftheden in Vlaanderen vandaag nog het scherm haalde en dat een afgeladen zaal met schijnbaar normale mensen daarbij krom ging van het gieren. Neem het van mij aan, verzekerde Stany mij, maar dit soort van primaire lolbroekerij zou vandaag in Wallonië nooit het scherm halen. Waarom is die titel dan zo misleidend, moet dat eigenlijk niet Geubels en de Vlamingen zijn. Not in my name.? Einde citaat.
en zeggen dat die gast bangelijk geestig kan zijn...
En gisteravond heb ik onze wereldberoemde kaalerd weer eens bezig gezien over de Belgen en hun dieren. En toegegeven dat gaat 40 minuten lang (gelukkig hier is er onderbreking voor pub) over niets, NIETS anders dan stront, kak, pis, poeppen, afrukken, lul en foef (en nu smeek ik echt om excuus voor deze woorden) maar daar komt de humor van Geubels dus op neer.
En inderdaad dat publiek is op zich het beschouwen waard. Fatsoenlijke mensen op eerste (en wellicht tweede) zicht, maar dat zij het elementairste residu van iets wat op pudeur lijkt zijn kwijtgespeeld in hun grote BMWs dat is voor mij Het Verdriet van Vlaanderen.
En ik geloof Stany dat iets dergelijks bij onze Franstalige landgenoten niet zou gepikt worden. Niet dat "over die dingen" niet kan of mag gelachen worden, maar het gaat mij tegen dat aller platste taalgebruik. Misschien dat Franstaligen een voorsprong hebben door hun verwantschap met de typisch Franse piquanterie waar men er al eeuwenlang in slaagt de grofste inhoud te verpakken in een onberispelijk en niets-aan-de-handsFrans. Het woord suggereren is hier, in dat milieu dan, duidelijk nog niet uitgevonden.
Til ik te zwaar? Geen stront aan de knikker? Mijn kleinzieligheid? Ouwe lul?
Oké, maar dan verschillen we duidelijk van mening. We gaan mekaar niet onthoofden, maar samenleven wordt wel heel moeilijk.
En... sorry Stany dat wij dat hier zomaar laten gebeuren.
Ach ja, dat TV-nieuws van 30-09, had nog meer vrolijks in petto.
Zo vertelde Martine, met een van smart vertrokken gezicht, dat de IS niet enkel een religieuze maar ook een culturele zuivering uitvoert. Waarbij, bijv. in Molsul, eeuwenoud cultureel erfgoed als teken van afgoderij wordt vernietigd. In één adem, alsof het nog niet genoeg was, krijgen we in retro de beelden uit Timboektoe in Mali waar de Jihadisten in 2011 de universiteitsbibliotheek, inclusief duizenden unieke manuscripten in brand staken. Er blijven er amper 10.487 over, zo zei een getulbande Immam. We zien de arme man met een bakje vol verkoolde resten van die cultuurschatten voor hem in het woestijnzand.10.487 is al wat ons rest.
Ik vind 10487 nog veel om te bestuderen. Die Koerdische vluchtelingen hebben minder over
nog10.487 over
Voel je ook de dubbelhartigheid die zich hier voordoet?
Men zou willen dat een en ander op gelijke voet in het nieuws kwam. En ervaren. Ons, nee MIJN brein heeft het daar even moeilijk mee. Stel dat die 10.487 er nu 100.487 waren, zouden we er dan over 10 jaar in Afrika of in het Midden Oosten beter aan toe zijn? En toch was het dat wat de bazin van de Unesco, madame Irina Bokova, ons kwam voorhouden. Dit is een onmogelijk in te schatten verlies.
En de Leuvense Campuskrant van deze week kent er ook wat van. A la une en op pagina 02 lees ik: Vondst zeldzaam dodenmasker voedt nieuwe theorie. Een klein mirakel. Zo noemt egyptoloog Marleen De Meyer haar vondst van een dodenmasker dit voorjaar. De Onderzoeksgroep Egyptologie doet al sinds 2002 opgravingen in Dayr al-Barsha in Egypte, waar zich honderden rotsgraven uit het late Oude Rijk (2300-200 voor Christus) bevinden, maar zon goed geconserveerd dodenmasker waren ze nooit eerder tegengekomen.
Een nieuwe theorie. Allo .
Ik denk dan, maar dat is een héél onheuse gedachte, Stel dat de kleine Johan Sebastian Bach in het najaar 1688 op driejarige leeftijd al spelend onder een boerenkar was terecht gekomen . zou de wereld vandaag er dan nog vele malen slechter aan toe zijn? Hoeveel slechter? En dan bedenken hoeveel boerenkarren er in de geschiedenis over potentiële J.S.Bach-en gereden zijn ? Daar hoor je niets van.
Maar ja, ik ben beschaamd dat ik dat allemaal denk, Ik moet wel een heel pervers brein hebben. Ik heb mijn brein ook niet zelf mogen kiezen. Maar ik troost me: wij, de mensensoort dus, zijn de enigen die hiervan last kunnen hebben. Geen hond of geen sprinkhaan die iets van doen heeft met een soortgenoot van 5000 jaar geleden.
Ofwel geven de mens zijn ziel en zijn superieure status terug.
Ik zou eens graag met mijn bezoekers een overweging maken omtrent de vraag : wat doen wij onszelf toch aan? En waarom dan toch? Ik verklaar mij nader.
Vandaag 30 september, 19 uur Nieuws op TV1, Martine Tanghe in haar gewone vertrouwde doen (komt blijkbaar geen sleet op).
Maar mensen, wat al ellende strooit die Martine in een half uur over ons heen. Als uitsmijter Rudi Vranckx, die er met de grootste moeite in geslaagd is (dank u Rudy, wat zouden we zonder u?) een Koerdisch vluchtelingenkamp op de Turks Syrische grens binnen te komen om ons eerste hands, en direct met de gruwelijkste gruwel in te peperen. IS brrrrrrr.... Kindjes, kop af. Vlak nadien vindt Amnesty het nodig het Lampeduzza drama nog eens overvloedig in beeld te brengen, en dat wij daar absoluut iets moeten aan doen. Ik? Iets aan doen? Of het Sharia proces in Antwerpen met een gloriërende mijnheer Bontinck in zijn neo-BV Status, of de modder in de straten van Montpellier waar het maar blijft regenen, en nu raken de Belgische appelen weer niet verkocht, allemaal appelen kopen, en de Belg heeft de vijfde zwaarste ecologische voetafdruk van de wereld, we doen het vreselijk slecht enz
En dan het slotitem: één op de drie Belgen kampt met emotionele pijn, angsten, slapeloosheid, burn out en het wordt alsmaar erger met onze geestelijke gezondheid. Op de vraag naar een verklaring: de spanning, de stress, de angst voor de toekomst, de crisis enz.
Waarom komt Martine Tanghe (c.s.) niet op de eerste rij in dat lijstje?. Wie kan na zon nieuwsuitzending nog ongestoord een pintje uit de frigo nemen en overschakelen op een debiel spelletje met blonde dellen bij VTM?
Nu onze gezamenlijke overweging. Gewoon een aantal vragen beantwoorden. A QUOI BON tout ça? Waarom moeten wij dat allemaal met die regelmaat en met die heftigheid annex bij ons avondmaal ondergaan? . Waarom zit ik telkens weer om zeven uur gelaarsd en gespoord klaar voor Martine? Word ik er beter van als ik dat allemaal zo direct op mijn lever krijg? En vooral: wat kan ik er hier en nu aan verhelpen? Wat is dan de bedoeling? Cui Bono?
En dan zwijgen we nog van de waarheid. Hoe zit het nu allemaal juist in elkaar?Wat is de agenda achter elk nieuwspunt? Waarom riskeert die Vranckx letterlijk zijn kop. Ik vraag toch niks? En uw moeder dan, Rudy?
En nogmaals: waarom, als het wel of niet tonen geen fluit verandert aan de situatie? Spelen ze (we) op onze sensatiezucht? Is het dat wat ons in de armen van Martine duwt. Lage instincten? Collectief ramptoerisme?
En wat gedacht als we nu eens niet meer keken, of hoogstens één keer per week? Onszelf op dieet zetten. Zouden we dan al niet één probleem echt aangepakt hebben: de belabberde emotionele gezondheid van de Vlaming?
Dit was overigens de echte reden toen ik besloot geen krant meer te kopen. Na lectuur van een doordeweekse weekendkrant was is ook telkens een halve dag onder de voet.
Informatie? Mijn botten.
Een alternatief?
Het nieuws op RTV, de Mechelse lokale zender. Over een te lang opgebroken straat in Katelijne Waver. Zeker weten.
en nog eentje, opgediept uit Vrij Nederland oktober 1997
IN het Teatro Palazino in Milaan, van waaruit in de jaren '70 Dario Fo (Nobelprijs Lit. 1997) opereerde met zijn Nuova Scena, hing bij de stencilmachine een bordje "Maak geen rommel. De rijd die je nodig hebt om iets te zoeken, kun je niet besteden aan de klassenstrijd."
Mistero Buffo
Het heeft spijtig genoeg niet mogen baten. Misschien toch nog teveel rommel bij de stencilmachine? Het zit soms in de kleine dingen.
Soms heb ik toch wel eens een goede inval, vind ik nu zelf. Zoals begin van deze zomer bijvoorbeeld.
Ik leguit. Zoals jullie weten lees ik amper een krant.Laat staan dat ik een abonnement zou hebben. Ik heb slechts één abonnement op één tijdschrift, het u inmiddels welbekendeAmsterdamse blad, dat ik wekelijks van kaft tot kaft doorlees.En dat is erg tijdrovend, weet ik. Het blokkeert al uw andere interesses.
Welnu, eind mei kreeg ik deze goede inval: ik besloot gebruik te maken van de mogelijkheid om mijn abonnement naar believen een periode op te schorten. Volle zomer bijvoorbeeld. Dus mailde ik dat ik wenste mijn abonnement te onderbreken van 1 juni tot 20 september. Een sabbattrimester.
En zo kwam, in volle vakantie, een zee van alternatieve leestijd vrij. En daar heb ik royaal van geprofiteerd want ik was al maanden niet meer toe aan een serieus boek. Maar nu viel vorige week het Amsterdamse blad opnieuw in mijn bus. Blij weerzien natuurlijk met een vertrouwde oude bekende. En meteen ook consternatie.
Een bangelijk verhaal op de cover:Over ons digitale leven. De toekomst van het werk als mensen zonder pardon door een machine of een software pakket vervangen worden.En meer in het bijzonder: het is deze keer het middendat uit de Europese arbeidsmarkt zalwegvallen. In het niets of in een hopeloze vlucht vooruit in het voor eigen rekening beginnen. In Nederland heet dat een ZZP-er, een zelfstandige zonder personeel.Nederland telt vandaag 800.000 ZZP-ers, een toename van 45% in 10 jaar. Een grote camouflageoperatie voor witte boorden armoede.Zo goed als geen enkel succesberoep van dit ogenblik wordt ontzien. En het is slechts een begin.
De ZZp-er in beeld gebracht.
Twee bedenkingen van De Groene:
De kloof tussen haves en not haves zal nog maar eens groter worden, De winsten van de nieuwe technologische boom verdwijnen grotendeels in de zakken van de slimme investeerder, terwijl steeds meer mensen overbodig worden. En de politiek staat erbij en jawel.
Tweede vaststelling: dedoor niets nog gehinderde rooftocht van het SPRINKHAANKAPITALISME. De ontiegelijke massas geld die zich ophopen in die mondiale financiële centra en die zich als een regelrechte sprinkhanenplaag op de gehele samenleving storten. Alles leeg vreten en hop naar de volgende prooi. Door niets of niemand nog één strobreed in de weg gelegd. Wie keek nog op toen de Eurocommissaris voor Financiën perse een Brit moest zijn? Zo had de City beslist. En zo geschiedde.
Nieuwe editie Van Dale.
Die moet direct het lemma MACHThelemaal herschrijven.En meteen ook maar de definitie van democratie. En als ze dan toch bezig zijn: de begrippen flexibiliteit en adaptief vermogen. En nog het belangrijkst: het begrip zekerheid. Maar hopelijk niet het concept gelukkig zijn.
Komaan Van Dale, begin er aan voor een robot het in jouw plaats doet.
Jan Terlouw (1931) in Buitenhof 29-09 aan tafel bij ¨Paul Witteman
83 jaar rustige intelligentie
"Neem aan dat de Twijfel de voornaamste drive van de wetenschap is.
Zodra we iets zeker weten stopt de vooruitgang. Dat blijft waar in alle omstandigheden".
Voeg ik eraan toe: En dat is wel dé kwetsbaarste zijde van elk soort formele religie. Met zo'n God is het Einde Verhaal.
Terwijl het verhaal natuurlijk nooit eindigt Men kan de wereld niet stoppen en eraf stappen.
Helaas. Pindakaas
Maar let op en maak weer plaats voor de passende twijfel:
Is dat wel zo? Is het niet eerder zo dat steeds weer, voor zwaar malafide personen, de relgie een ideale smoes is om simpele mensen te mobiliseren om hun eigen agenda te realiseren?
U zegt het, mijnheer Terlouw: het is allemaal hartstikke complex. En daaraan past dan weer geen twijfel.
Nog eens een woord uitpluizen. Deze keer beklijven. Daar zit de stam kleven in, blijven plakken, maar het is eigen lijk meer. Het is blijven plakken en binnendringen om er nooit meer uit te gaan.
Dingen, gebeurtenissen, ontmoetingen die beklijfden (het zal toch niet bekleven zijn zeker?) we kennen ze allemaal.
Een voorbeeld.
Onder zware druk van mijn twee dochters ben ik deze week op Net Gemist Els Dottermans gaan opzoeken. Alleen Elvis blijft bestaan van 19 september. Ge-wel-di-ge TV op Canvas. Haast u dus als je het ook wilt meemaken, want Net Gemist bewaart die dingen niet in der eeuwigheid.
Op een bepaald moment tikt Els een fragment aan uit de voor mij beste, nee, meest beklijvende film aller tijden: Het Italiaanse familie-epos uit 2003 Il Meglio Gioventu van Marco Tullio Giordana. Een filmepos dat 6 uur (ZES uur) duurt, en ik ben het drie keer gaan zien. En nu vraagt Els dus een fragment van enkele minuten uit die zes uur. Het is de passage waar de mama perse naar de plaats wilt gaan waar haar lieveling probleemzoon Matteo suïcide heeft gepleegd. Hij spong over een balkon op een troosteloze binnenkoer van een Milanese woonblok.
dat is dus de scène in kwestie
Ik zag die scène dus nog eens terug. IJzingwekkend. Maar het beklijvende zit hem in het feit dat ik elke geste, elk woord, elke mimiek van die scène zo kon voorspellen. Zo zwaar zit die film in mijn neuronen. Een hoogstandje van je geheugen? Nee dus, die film zit integraal in mijn genen. Dat is biochemie.
Eerlijk gezegd, ik heb zo geen vijf gelijkwaardige beklijvende ervaringen. Maar dit is er een.
En, tussen haakjes, alweer een uitdrukking van Els die bleef plakken: "de krater die een zelfmoord achterlaat"....
Haar broer, jawel. Een "krater".... Weet jij wat een krater is? Dat.