Wat een plezier om complimentjes à volenté te krijgen. Vandaag namelijk Italianen over de vloer gehad, ze komen elk jaar op bezoek om geïllustreerde boeken aan te kopen. Ze vertellen me dat boeken in hun land heel duur zijn en bovendien is het moeilijk om daar sowieso nog goede boeken te vinden. Vooral religieuze prenten vinden ze interessant, dus zijn ze hier zeker aan het juiste adres. Ook oude drukken met planten en kruiden wilden ze zien, ze kochten twee kruidenboeken van Dodoens : eentje van 1618 en eentje van 1644. Nu is mijn voorraad kruidenboeken verweg op zodat ik andere moet opsnorren wil ik niet helemaal zonder vallen. Ze klagen over de onvriendelijkheid van bepaalde antiquaren in ons land (waarvan ik hier echt niet de namen van zal noemen). Ze klagen over het feit dat bepaalde 'collega's' druk uitoefenen om zaken aan te kopen die ze niet echt kunnen gebruiken en dat ze behoorlijk onbeleefd en onaangenaam worden als er niets gekocht wordt... Ze voegen er meteen aan toe dat ze bij mij helemaal anders behandeld worden. Dat ze telkens heel tevreden zijn over hun aankopen bij mij en blij zijn dat ik hen niet push om bepaalde zaken mee te nemen... Dat ik niet de betweter speel en ook luister naar de ander. Ik ben dan ook heel gelukkig met mijn zaak. In de galerij hier staan een viertal zaken te huur of zijn nauwelijks open of komen binnenkort te huur. Leegstand is nooit goed, het geeft een slordige en ietwat desolate indruk. Het ware goed moesten er een paar antiek- of boekenwinkels bijkomen, hoe meer er zijn hoe meer dat de galerij aantrekkelijk wordt voor bezoekers. Een tijdlang was er hier een brocantewinkeltje, heel gezellig ingericht, werkelijk een aanwinst voor de buurt. Een heel aangename vrouwelijke collega, maar spijtig genoeg heeft ze haar handel hier stopgezet wellich wegens te lage verkoop. Steeds meer antiek- en brocantezaken en antiquariaten verdwijnen. Meestal zijn dat mensen die tientallen jaeren in het vak actief waren en daarna op pensioen gaan zonder dat ze een opvolger hebben. Er zijn verschillende knelpunten in dit vak : vooreerst moet je voldoende kennis van zaken hebben. Te veel mensen, ook in mijn branche, denken een zaak te kunnen opstarten mits het opbouwen van een grote voorraad antiek of boeken. Maar dikwijls schatten ze het vak verkeerd in. Het volstaat niet met een aangepaste ruimte en een grote voorraad te hebben. Je moet ook kunnen verkopen : de mensen moeten je kunnen vinden, je prijzen moeten redelijk zijn en je moet de potentiële klant voldoende uitleg kunnen geven over het artikel dat je verkoopt. Bovendien duurt het een tijd, doorgaans hoor ik dat je moet rekenen op zeker drie jaar, voor je zaak werkelijk op volle toeren kan draaien. En volgens mij is het belangrijkste de liefde voor het vak. Je moet wat je doet heel graag doen, met overgave, met passie. En dat is verre van vanzelfsprekend. Velen oefenen een beroep uit tegen hun goesting. Je voelt dat gewoon aan : ze staan daar gewoon omdat ze geld willen verdienen. Ook kiezen velen voor een gemakkelijkheidsoplossing : ze verkopen bv. kledij die ze met grote hoeveelheden uit het buitenland laten komen per container. Gewoon de container leegmaken en de winkel volstouwen en je kan beginnen verkopen. De winsten kunnen heel groot zijn in deze branche, soms tot 500 procent. Allemaal op de rug van uitgeperste arme arbeiders uit ontwikkelingslanden. Fraai hoor, echt om trots op te zijn. Zo merk ik in Brugge vooral dergelijke zaken, weinigen doen echt moeite om een originele zaak uit de grond te stampen, ze kiezen voor een gemakkelijke oplossing. Indien ik zelf een gemakkelijk product zou kiezen dan verkocht ik pralines. Per kilo, aan de vele toeristen, en als de voorraad er bijna door is bestel ik nog een camionette met andere pralinen. Al slapend rijk worden? Ik weet het niet hoor. Gelukkig liggen de zaken voor mij - letterlijk en figuurlijk - volledig anders. Ik koos een beroep dat ik heel graag doe : boeken en antiek zijn voor mij een echte passie. Kosten noch moeite spaar ik om mooie zaken aan te kopen, om zaken te vinden die mijn bezoekers echt zullen aanspreken. Ik ben bij wijze van spreken dag en nacht bezig met mijn zaak. En ik heb daar veel voldoening van.
De laatste dagen heeft het weer gesneeuwd. Geen twintig cm maar toch genoeg om voor de nodige overlast te zorgen. Doordat er tussenin ook wat zon was smolt een deel van de sneeuw en door de vorst daarna werd op vele plaatsen een spiegelgladde ijslaag gevormd. Zelf heb ik niet veel last ondervonden want ik probeer zoveel mogelijk de grote straten te volgen waar goed gestrooid is. Gisteren (intussen zie ik dat dat al eergisteren geworden is) kwam het bijna tot een botsing in Male : op een spiegelgladde weg duwde een oud madamtje totaal onverwacht op haar rempedaal en een seconde later deed ik hetzelfde. Gelukkig gleed ze verder want mijn remmen haalde niets uit. Enkele meter verder kwamen we beiden tot stilstand en het madamtje stapte uit en liet haar auto gewoon midden in de straat staan. 'Veel te gevaarlijk om reglementair te parkeren!, zo verontschuldigde ze zich. Eerst wilde ik protesteren maar dan dacht ik : och here voor de tijd dat ze hier nog rondloopt - ik bedoel natuurlijk 'rondrijdt'... Wat me toch wel wat ergert is dat de helft van de mensen het vertikt om de sneeuw op de stoep voor hun woning niet opruimt. Levensgevaarlijk voor bejaarde voorbijgangers en ook de postbodes hebben het zwaar te verduren. Dergelijke slippertjes of uitschuivers zijn voor niemand aangenaam. Een kwestie van respect voor de buren.
Gisteren en vandaag was er een antiekveiling te Brugge. Vorig weekend was er een tentoonstelling van de te veilen goederen. Twee dagen op een veiling zitten is lang, zeker als je maar in enkele voorwerpen geïnteresseerd bent. Volgens de enen werd het een heel mooie veiling, volgens anderen niet. Wat me opviel was dat hier niets te merken was van de crisis waarover iedereen de mond vol heeft. De meeste loten gingen voor een goeie prijs van de hand. De veilingzaal zat afgeladen vol : vier vijfden kwam zich hier wat bezig houden en in de warmte zitten (want buiten lag er sneeuw). Heel wat geroezemoes, commentaar geven op alles en iedereen, onderlinge afspraken maken om niet tegen vrienden op te bieden, ... Wie waren nu de kopers? Mensen van alle leeftijden : dertigers maar ook veel vijftigers en zestigers en zellfs tachtig-plussers. Ik zag enkele tientallen handelaars en nog veel meer van die pseudo-handelaars-experten en ook heel wat klanten. Op een veiling ontpoppen heel wat mensen zich plots tot echte kenners-experts van antiquiteiten. Iedereen wil koopjes doen maar in werkelijkheid zijn de prijzen hier meestal veel hoger dan in de winkel bij mij. Maar we leven in een virij land. Zoals gewoonlijk nam ik helemaal achterin de zaal plaats, soms 'de hoek van de maffia' genoemd omdat de meeste handelaars daar samen troepen, wat trouwens hun goed recht is. Zonder handelaars is er geen veiling mogelijk. Ze leveren heel wat goederen en kopen veel. Soms kom je in grappige situaties terecht. Bv. een man die altijd zegt dat hij enkel lege en volle doosjes van naalden van oude grammofoonspelers verzamelt. Plots ziet hij mij bieden op een lot fantasiepostkaarten. Hij biedt ook en op enkele tellen is de prijs van 20 tot 400 eurootjes gestegen. Ik stop want dit wordt echt veel te duur. De man schittert eerst want hij heeft het lot kunnen kopen. Dan zie ik hem rekenen : 400 euro + ca 25 procent kosten, dat is ... 20 000 oude belgische franken!!! Terstond kleurt zijn hoofd helemaal rood en met een heel zuur gezicht verlaat hij de zaal. Een andere slimmerik, een handelaar of 'collega', biedt tegen mij op voor een oude landkaart. Ofwel is het een lot dat hijzelf inbracht en waar hij het maximum uit wilde halen door tegen mij op te bieden ofwel - en wat dus erger is, ik bedoel voor hem dan - is hij dom. Korte tijd nadien weet ik dat het dmmmigheid is want hij weet van geen stoppen en wanneer de prijs werkelijk te gek wordt laat ik mijn hand vliegensvlug zakken en laat hem nog eens bieden. Onmiddellijk na zijn aankoop komt hij naar mij toe en vraagt of ik geen interesse heb in zijn kaart. Ik antwoord hem : 'Jawel maar zeker niet tegen zo'n hoge prijs!' Hij lapt me dit wellicht geen tweede maal. Gisteren kocht ik ene zestal loten, vandaag niets. Hoofddoel vandaag was trouwens om te zien of de goederen (drie loten) die ik aanbracht zouden verkocht worden. Heel wat van de handelaars wisten wat er van mij was want ik nam die zaken al meermaals mee naar de beurzen. En wat gebeurde er? Bij het aanbieden van mijn loten klemden alle collega"s de grimmig de kaken op elkaar. Resultaat : de particulieren zwegen ook. Dus : niets verkocht. Eigenlijk ben ik er heel blij mee. De limiet die ik had gesteld, de minimumprijs die ik dus had bepaald, was veel te laag. En soms denken de potentiële kopers dat een lot niet veel waard is als de startprijs laag is. Wat een domme redenering zeg. Een spreekwoord zegt : 'Win je geen geld, dan is het (wel) verstand'. Een ander : 'Koppigheid is geen wijsheid'. Maar eind goed, al goed : als er hoge prijzen betaald worden is iedereen content. De koper omdat hij iets heeft kunnen aankopen, de verkoper omdat hij elders nooidt zulke zotte prijzen kan krijgen en last but not least die van de koper en de verkoper een mooi procentje krijgt. Iedereen gelukkig dus. En ik, ik ben bijna geen geld kwijt, dus ik ben ook een gelukkig man!
Gangster-'generaal' Graham Leaver of Guiy Leaver-de Montfort stuurde me vanmorgen een smsje met de volgende tekst : 'You win'. In een mailtje verklaarde hij dat hij zaterdag aanstaande zijn schulden zou vereffenen. Ik wacht af... voor de dertigste keer. En ... laatste keer.
Guiy Leaver-de Montfort : opgelet voor deze oplichter
Twee en een half jaar geleden, in juli 2007, naderde een klein ventje met een grote pet mijn vitrine. Hij was friet aan het eten uit een bakje dat hij ongetwijfeld op de Grote Markt had gekocht. Plots stapte hij richting voordeur van mijn winkel en ik repte me naar de deur om hem tegen te houden, mijn winkel is immers geen verbruiks- of consumptiezaal voor frieteters. Hij zei vriendelijk goeiendag en we begonnen een gesprek. De man zei dat hij NAVO-generaal was geweest in dienst van Rhodesia (Zimbabwe nu). Om zich te verzekeren van een rustige oude dag - want Zimbabwe kon door geldnood de pensioenen van zijn mlitairaen niet betalen - was hij met een miljardenproject bezig. Natuurlijk was ik onder de indruk van deze joviale en heel welbespraakte man. Hij vertelde me dat hij zocht naar heel zeldzame boeken om ten geschenke te doen aan de prinses van Dubai waar hij goede relaties mee onderhield. In Dubai was het immers dat hij een groots project rond paarden wilde realiseren. Equitasia zou een soort dorp worden waarin het paard centraal staat en dit zou vele steenrijke miljonairs aantrekken. Om dit alles te realiseren trok hij de wereld rond om investeerders aan te trekken, waaronder ook deze prinses. De boeken mochten niet handelen over godsdiensten en moesten overvloedig geïllustreerd zijn. Ik vond enkele werken over oorlogsvoering uit de 17e eeuw en hij betaalde mij onmiddellijk. Daar het om nogal grote sommen ging was ik natuurlijk blij met zo'n nieuwe klant. Rond die periode runde hij ook een kantoor op de Vismarkt hier te Brugge. Dit kantoor was ingericht in het hoekhuis aan de Vismarkt, een gebouw met roodgeschilderde gevels, waarvan de zijgevel zich aan de Predikherenstraat bevindt. Nu is daar een winkel in kledij gevestigd. De ruimte was ingedeeld in een aantal loketten waarin jongedames druk aan het telefoneren waren met als doel fondsen te verwerven voor het project van Leaver de Montfort. Een goede nieuwe klant dus op het eerste gezicht. Maar na een drietal grote aankopen kwam hij met een bezorgd maar nog steeds sympathiek gelaat de winkel binnen en vroeg me of ik hem eventjes kon helpen. Hij wilde 1000 euro lenen en zou dit een paar weken later teruggeven. Ik was me van geen kwaad bewust en dacht dat dit een eenmalige vraag zou zijn. (Motivatie om te helpen? Welnu, jaren voordien was ik zelf heel blij om wat geld te kunnen lenen van een priester op het moment dat ik de tweede keer weggestuurd werd uit het grootseminarie, ik bezat immers geen cent meer. Deze priester was geboren in mijn dorp en had een goed hart. Ik betaalde hem alles terug in het daaropvolgende jaar.) Alhoewel ik in 2007 echt geen euro te veel had - ik was nog maar twee en een half jaar bezig met mijn zaak - haalde ik de volgende dag 1000 euro af van mijn bankrekening en ging daarvoor in het rood. Gelukkig was dit maar voor een paar weken... De weken daarop herhaalde zich hetzelfde toneeltje : de man vroeg nog meer geld en uiteindelijk kreeg hij van mij zowat 2600 euro mee. Toen zei ik hem dat ik echt niets meer had en zelf in de problemen gekomen was door hem al dit geld te lenen. Hij beloofde me alles eerstdaags terug te betalen. Maanden verstreken en ik mailde regelmatig naar de 'generaal' om dat geld terug te bezorgen. Hij zei dat ik wat geduld moest hebben en dat hij hulp kreeg van zijn advocaat uit de Zwijnstraat. Ik dacht eventjes dat hij de gek hield met mij maar inderdaad de Zwijnstraat bestaat echt in Brugge en verbindt de Hauwersstraat met de Smedenstraat en na controle blijkt daar inderdaad een advocatenkantoor te bestaan (rare straatnaam eigenlijk om als advocaat op je naamkaartje te schrijven...). Ik zocht deze advocaat op en deze zei dat ik inderdaad wat geduld moest hebben met Guiy maar dat ik toch echter niet in luchtkastelen mag geloven. Zelf werkte hij inderdaad voor de Montfort en moest voor zijn diensten nog betaald worden. (PS Waar zou de naam "Zwijnstraat' vandaan komen? Misschien houdt dit verband met het vroegere slachthuis - nu de Beurshal - ... een plaats waar ze vroeger de varkens keelden... En laten we hier nog wijselijk aan toevoegen : noten mag je kraken, mensen nooit! Misschien ook kan de naam veranderd worden in 'Melkkoeienstraat'. Ik rook stilaan onraad en ging uit op verder onderzoek. Op de Vismarkt gekomen merkte ik dat het kantoor leeg stond, heel eigenaardig. Toen ik enkele horecazaken in de buurt binnenliep vernam ik dat men de generaal buitengezwierd had met behulp van ene deurwaarder en de politie. Toen ik de generaal hierover aansprak via een mailtje zei hij dat ik me geen zorgen moest maken. Na een tijdje kreeg ik een check van ongeveer 800 pond, ik kon het geld afhalen bij Western Union door opgeven van een code die ik van de generaal kreeg. Na voorleggingvan deze code aan de loketbediende van Westen Union (loketje in het begin van de Steenstraat). kreeg ik het geld in handen en dacht dat de rest ook spoedig volgen zou... maar niets was minder waar. Intussen kreeg ik twee ongedekte cheques van de Montfort. Ik inde de cheques en stortte het geld op mijn rekening maar telkens werd het geld enkele dagen later terug afgenomen van mijn rekening omdat de cheques niet gedekt waren. Wat een afknapper zeg! Wat later kwam een breedlachende Guiy op bezoek en tracteerde me op een koffietje. En dan kwam de kat op de koord : opnieuw vroeg hij geld want naar eigen zeggen was hij volledig blut. Ik zei hem dat ik niets meer wilde lenen. Toen zei hij me dat hij zelfs geen geld at om de komende dagen te eten en ik gaf hem toen 50 euro. Later nog eens dertig euro. Wat later vernam ik dat hij bij verschillende andere zelfstandigen ook geprobeerd had geld los te krijgen maar dat hij hier steeds bot ving. Dan hoorde ik van de vrouw van een bankier dat de generaal - die mij vertelde niet gelovig te zijn - op zondag regelmatig de mis bijwoonde in de H. Bloedkapel. Daar zat hij steeds heel devoot te bidden zodanig bijna dat zijn 'lippen daverden'... Ondertussen keek hij minzaam rond, op zoek naar goedgeklede dames, na de mis deed hij dan een babbeltje met dames 'van zijn stand' en probeerde zo met hen te gaan eten op restaurant. Hierbij was het telkens de dame die mocht betalen. Op internet ontdekte ik ongelooflijk veel verwijzingen naar deze man, vooreerst klopt zijn naam niet. Hij heet Graham Leaver en is helemal niet vn adelijke afkomst. Blijkbaar zat hij jarenlang in de gevangenis wegens oa ... het uitgeven van ongedekte cheques. Ook ging hij relaties aan met verschillende vrouwen, telkens met de bedoeling om hen op te lichten. Bovendien ontdek ik nu dat de NATO verklaart dat Guiy Leaver de Montfort nooit in legerdienst geweest is. Zijn legeruniformen waren gestolen waar of kocht hij in een voddenwinkel en de foto's van hem met allerlei hoge officieren en zelfs de Amerikaanse president zijn allemaal nep. Op de website van de BBC vond ik ook een en ander. Op andere plaatsen ontdekte ik dat een bepaalde Engelsman, blijkbaar ook een gedupeerde, opzoekingen doet ivm de vrolijke daden van de generalissimmo. Ook een filmopname van de generaal die op een terrasje in Knokke opgemerkt wordt en ondervraagd wordt over zijn wanpraktijken. We zien hoe hij na enkele prangende vragen het hazenpad kiest. Tot op vandaag kreeg ik vele tientallen mailtjes, smsjes en telefoontjes van de nepgeneraal om geduld te hebben en deed hij talloze beloftes om me terug te betalen. Vandaag was de maat vol : ik bracht de gangster op de hoogte dat ik heel binnenkort naar de politie en het gerecht stap om zijn bedrieglijke praktijken te laten stopzetten. Beter nog ware om hem en al zijn oplichterijen aan de kaak te stellen op tv, ik geloof dat er in Nederland een zender is die daarover programma's maakt. Even heb ik getwijfeld of ik dit alles wel openbaar moet maken. Het is immers mogelijk dat mensen me als naïef bestempelen omdat ik zo maar geld uitleen aan een buitenlander. Maar voor mij is het belangrijk dat iedereen verwittigd wordt om zelf niet in dergelijke vallen en oplichterijen te tuimelen. Zelf heb ik mijn lesje nu wel geleerd : geld uitlenen doe ik niet meer. Later volgt meer over deze oplichter.
Rond 14u00 een man van in de negentig op bezoek gekregen. Een echte liefhebber van oude boeken. Hij was in de tweede wereldoorlog in het verzet en deed er alles aan om de Duitsers het leven zuur te maken. Heel zijn leven al is hij daarom gefascineerd door alles wat van ver of nabij met oorlog en wapens te maken heeft. Hij beweerde dat hij alle mogelijke boeken over de beide wereldoorlogen al in bezit heeft en daarom naar een nieuwe uitdaging zocht. Eergisteren was hij op een veiling in Luik en had er niets kunnen kopen, en naar eigen zeggen zat dat geld nu te 'wikkelen in zijn beuze", een geluk voor mij natuurlijk. Hij wilde nu oudere boeken over dit onderwerp verzamelen, liefst van voor 1800. Toen ik hem een zestal boeken toonde over vestingbouwkunde (oa van Vauban) blonken zijn ogen. Omdat hij toch al een dagje ouder is en er bij de gekochte boeken toch enkele zwaargewichten waren ben ik met hem per taxi naar het station gereden zodat hij heelhuids (...) thuis zou geraken. Weeral een gelukkige klant, en voor mij is dat toch moinstens even belangrijk dan winst maken.
Toen ik terug was van het station kreeg ik het bezoek van een dame van in de zeventig. Ze vroeg me om eens langs te komen want ze had een aantal mooie boeken te koop. Om 20h00 was ik op de afspraak, in een groot herenhuis aan de Langerei. Er waren vele tientallen naslagwerken zoals encyclopedieën maar eigenlijk was dat allemaal onverkoopbaar. Om de dame niet te kwetsen zei ik dat ik momenteel gen vraag had naar dergelijke werken en dat al die boeken toch wel decoratief zijn (wat ook waar was natuurlijk). De dame in kwestie zei me dat ze wat geld nodig had om een familielid dat in grote problemen zat te helpen. De dame in kwestie zou binnenkort verhuizen en alles was te koop. Boeken heb ik er dus niet gekocht maar wel een aantal mooie schilderijtjes met Brugse stadsgezichten. Zo kon de dame toch wat geld bijeensprokkelen om haar familielid te helpen.
Een hele dag in Oostvleteren, boer Wortel de tiran en een pluim voor Eddy!
Nooit gedacht dat ik het een hele dag lang zou uithouden in een dorpje als Oostvleteren waar andersniet veel te beleven valt. De enigste plaatsen die mij interesseren zijn het gemeentehuis waar je genealogische opzoekingen kan doen, de kerk die na een hevige brand in de jaren '70 is heropgebouwd en die blijkbaar over een mooi klok / mooie klokken beschikt die je om het uur hoort en tenslotte de moie windmolen. Westvleteren ken ik dan weer vooral van mijn bezoekjes aan de abdij én uiteraard het winkeltje bij de brouwerij. Ook heb ik er familie wonen. Voor de rest valt hier volgens mij bitter weinig te beleven. Maar laat ik mijn afkomst niet verloochenen, het dorpje waar ik meer dan twingtig jaar woonde is nog véél kleiner en toch heb ik er heel veel leuke herinneringen aan. Wat een een rust hier, wat een verschil met een stad als Brugge waar ik nu al ongeveer vijftien jaar woon. Deze morgen arriveerde ik dus te Oostvleteren, het was kwart voor zeven. Om zeven uur mochten de standhouders hun stand (verder) opbouwen. De kasseien (Poperingse keikoppen?) rond de Scheure waren spiegelglad en het scheelde niet veel of ik lag bij het uitstappen bijna op mijn tien geboden. Tientallen mensen stroomden binnen om hun waren uit te stallen. De zaal was nogal klein maar dat geeft niet voor mij want als er te veel deelnemers zijn worden de uitgaven van de bezoekers verdeeld over meer kramen en dan zijn er altijd wel enkelen die helemaal niets verkopen. Ik wist echt niet wat ik van deze beurs moest verwachten. Meestal denk ik dan : beter niet te veel verwachten, dan kom ik nooit bedrogen uit. Gelukkig was er heel wat volk bij de opening omstreeks 9u00. Daar ik afkomstig ben uit de streek kende ik heel veel van die bezoekers. Ook waren er enkele van mijn klanten die speciaal voor mij vanuit St-Niklaas en Wetteren kwamen. De hele dag door bleef er veel volk toestromen. Er was een grote verscheidenheid in het publiek. Sommigen zetten het bijna op een lopen wanneer ik 20 euro 'durf' vragen voor een boek over de eerste wereldoorlog. Anderen betalen dit met plezier omdat ze weten dat dit boek zeldzaam is en meer waard dan mijn vraagprijs. Een boekje over kruiden van 12 euro zorgde er voor dat ik een madamtje bijna werd uitgescholden voor Jood. Daarop vroeg ik of ze nu echt dacht dat dit mijn duurste boek over kruiden was. Haar mond viel vragend open en ik vervolgde : kijk dit kruidenboek kost 5000 eurootjes, een echt koopje! Dit kruidenboek van Dodoens uit 1644 was gedeeltelijk ingekleurd en stukken meer waard. Gelukkig was ze zo verontwaardigd en geschokkeerd bij het horen van deze prijs dat ze niet toehapte. Bij het verlaten van de zaal werd mij nog een hele resem verwensingen naar het hoofd geslingerd. Het leven dus zoals het is... Op het einde van de middag werd het duidelijk : de verkoop was niet zo denderend maar gelukkig was ik goed uit de kosten geraakt. En bovendien heb ik enkele nieuwe klanten bij. Ook heel wat oude en minder oude kennissen teruggezien. Eentje dacht dat ik pastoor geworden was en vond het raar dat ik hier met een kraam stond. Mijn enige commentaar was : ik wou dat je gelijk had... Over het algemeen hoorde ik dat zowat iedereen tevreden was. Ondanks de relatief berperkte omvang van deze beurs en van het aantal bezoekers werden toch goede zaken gedaan. Naast de professionele standhouders waren er ook een aantal particulieren die wat oude spullen verkochten. Tijdens de beurs vroegen mensen uit Nieuwpoort om te komen kijken voor de aankoop hun boeken en postkaarten. Na de beurs, rond 20u00 kwam ik dan in Nieuwpoort aan en kon er interessante zaken aankopen : enkele mooie boeken en honderden postkaarten over de Belgische kust en het hinterland en heel wat kaarten over de eerste wereldoorlog. Een dag is vorr mij al geslaagd als ik goed verkoop en aangename contacten maak en zeker ook als ik goeie zaken kan aankopen Eén bezoeker (of beter twee) was/waren voor bepaalde mensen minder welkom in de zaal; Iemand kwam me namelijk zeggen dat dit heerschap (of beter : heer met zijn schaap) vorige week in de krant stond ivm duistere zaakjes. Het betreft een stokoude boer met zijn nieuwe bijzit. Van beiden mocht je zeker zegen dat ze nooit zo oud zouden worden als ze er nu uitzien. In heel de streek is hij berucht vanwege zijn allesbehalve voorbeeldige huwelijksleven. Net als zijn grote voorbeeld en 'televisieheld' boer Wortel was zijn grootste vreugde het aftroeven van zijn vrouw en vier kinderen, voor elk een pakske slaag iedere dag was zijn motto. Voorall de oudste werd tegelmatig afgeranseld. Zijn kijk op de vrouw 'Een vrouwenhand en een paardentand mogen nooit stille staan' roept toch serieuze vragen op... Meer dan twintig jaar lang tiranniseerde hij zo zijn gezin en uiteindelijk gooide hij zijn vrouw gewoon buiten. De brave vrouw die heel haar huwelijksleven opgesloten werd op de hoeve (de hoeve was werkelik hermetisch afgesloten) moest van het ene op het ander ogenblik de hoeve voor altijd verlaten en in de stad gaan wonen. Een echte schande. Ik kan mijn oren niet geloven, dat zoiets vandaag nog bestaat! Op de koop toe beweert hij dat zijn vrouw zélf weggelopen is... geen kat die dat gelooft! Mijnheer kneep en knijpt graag de katjes in het donker, hij kneep en knijpt ze vooral bij nacht... De laatste jaren heeft hij een nieuw katinnetje gevonden, een tweedehands en overjaars vals en zeer gemeen uitziend exemplaar. Eentje dat maar één doel heeft, het fortuin van boer Wortel afhandig maken. Een aanwezige zei me dat hij boer Wortel graag de volgende raad wou geven : Boer Wortel, hoe is het mogelijk dat je hier geld buitengooit, zou je niet eerst zorgen dat je je ex-vrouw vergoedt zodat ze haar OCMW-schulden kan aflossen. En daarna stiller tegen het lelijke katinnetje : ik hoop dat je hetzelfde mag overkomen als de arme ex van jouw boer Wortel. Wat is toch de reden dat hij zo iemand al jij in huis haalt. Ongelooflijk allemaal, zou dit echt allemaal kunnen in de Westhoek?
Vandaag is er eigenlijk een overaanbod aan rommel- en andere beurzen. Het is belangrijk dat de organisatoren veel publiciteit maken en zorgen voor een heel divers aanbod zodat iedereen , zowel standhouders en bezoekers, tevreden zijn. En het mag gezegd zijn : Eddy De Dapper uit Deinze vedient werkelijk een pluim. Zijn beurzen vinden plaats in mooie lokaties, de zalen zijn steeds volledig volzet en er zijn altijd veel bezoekers. En dit in een tijd dat het werkelijk moeilijk is om wat dan ook te doen slagen, her is nog steeds crisis... .
Morgen de hele dag naar de rommelbeurs in Oostvleteren. Zelf heb ik geen rommel natuurlijk maar het is de enigste manier om mooie dingen toch aan de man of de vrouw te brengen; in de winkel te Brugge is het momenteel immers niet op de koppen lopen. En de organisatoren zien mij wat graag komen want dergelijke zaken verhogen in grote mate de aantrekkingskracht van hun evenement. Vandaag zette ik mijj stand al op, zo moet ik me morgenochtend niet te veel opjagen. Dit evenement vindt plaats in De Scheure te Oostvleteren, ter hoogte van de 'rode lichten' op de baan van Veurne naar Ieper, je kan niet missen want meer lichten zijn er hier niet. Een mooie lokatie en er is zoals gewoonlijk - met organisator Eddy De Dapper uit Deinze - weer heel veel publiciteit gemaakt. Ook veel aangename mensen onder de standhouders. Het aanbod varieert nogal, van nieuw materiaal tot mooie antiek en oude boeken. Voor elk wat wils dus. Het is de eerste keer dat ik op deze lokatie sta en aangezien ik hier zowat 'thuis' speel zal ik ongetwijfeld veel van de bezoekers kennen. Op de terugreis naar Brugge nog enkele antiekzaken bezocht maar aangezien de ene niets interessants in huis had en de ander geen prijs kon geven voor zijn zaken kwam ik met een lege bestelwagen naar huis terug. In een andere zaak beloofde men mij archieven over een oude schuttersgilde uit een dorpje uit het Ieperse te bezorgen, daterend van de 16e tot begin 19e eeuw. Hopelijk houden ze woord want ik heb hier wel enkele klanten voor. Dergelijke unieke aanwinsten zijn goede vistitekaartjes voor de winkel. We zien wel...
Naar het grootseminarie... maar eerst een voorgeschiedenis over mijn jeugd
Eigenlijk wilde ik priester worden maar door omstandigheden kwam daar uiteindelijk niets van in huis...
Het is niet zo dat ik al als kleuter van 5 jaar de hele dag door pastoortje speelde en de mis deed, met mijn broertjes als misdienaars. Ook niet dat ik vanaf mijn eerste communie misdienaar was of zo. Ook niet dat ik op zeventienjarige leeftijd van de daken riep dat ik priester zou willen worden;
Neen, eigenlijk wil ik het liever een ùysterie noemen want nooit kan je alles verklaren wat je in een mensenleven meemaakt. Van huis uit was ik katholiek, net als veel kinderen van mijn leeftijd trok ik wekelijks naar de mis met broers en ouders. We gingen daarvoor naar Veurne, dit vermoedelijk omdat grootmoeder daar woonde en we op zondag stees bij haar op bezoek gingen. Grootmoeder was ook mijn meter en ik was bijzonder graag gezien door haar, ze bereikte gelukkig de gezegende leeftijd van bina 98 jaar. Gedurende mijn eerste levensjaren gingen we naar de mis in de kapel van de St-Augustinuskliniek, het 'moederhuis' in de volksmond, waar ik trouwens in maart 1971 geboren werd. Daar herinner ik me maar weinig van, behalve dan de doop van mijn jongste broer (1974). Daarna volgden we de mis in de dekanale St-Niklaaskerk en na de mis gingen we dus steeds op bezoek bij mijn grootmoeder die daar in de buurt woonde. Mijn eerste communie deed ik in de kerk van Eggewaartskapelle, ons dorp waar ik toen naar school ging. Ook mijn plechtige communie in 1983 vond hier plaats. We waren met vier : Ann Boeve en Kathy Harteel uit Avekapelle, Gerda Kinget uit Zoutenaaie en ik uit Eggewaarts. Zoutenaaie hoort parochiaal al 200 jaar bij Eggewaarts en Avekapelle wordt sinds ca 1975 ook door de pastoor van Eggewaarts bediend, vandaar. Het vormsel werd toegediend door Monseigneur Emiel-Joseph Desmedt die toen al niet meer van de jongsten was. Hij liet een blijvende diepe indruk op mij na, niet in het minst door zijn zware hand op mijn schouder tijdens de plechtigheid. Een bijzonder grote gestalte vond ik en heel vriendelijke ogen. Na het vormsel plaatste hij zijn handtekening onder enkele akten (in het vormselregister?) en maakten we een groepsfoto met de bisschop. Wijzelf waren gekleed in een witte albe, dus allen gelijk, dus geen modeshow zoals we nu vaak zien. De voorbereiding van het vormsel, de vormselcateche dus, vond plaats op zaterdagmorgen in de pastorie. De heel sympathieke pastoor, EH Emiel Coulommier, leerde ons de liedjes aan met begeleiding van zijn accordeon. Op een speelse wijze werden wij zo voorbereid. Heel plezant allemaal, ook omdat ik dan op mijn eentje te voet van de boerderij naar de grote mooie pastorij mocht wandelen en terug. De zaterdag voor Palmzondag moesten we van de pastoor 'voldoende' palmtakjes verzamelen, dus kregen we elk een schaar en trokken naar de grote buxusstruik achterin de tuin. Amai, we hebben die struik nogal 'vermassacreedt' Ik weet nog dat ik nog jarenlang kan zien waar ik 'enkele takjes' uit de struik haalde... De bisschop kwam om de twee jaar afwisselend naar Eggewaarts en Avekapelle om te vormen, dit was uitzonderlijk frequent, vergeleken met andere parochies, maar dit kwam omdat hij onze pastoor al kende van tijdens de tijd dat hij les gaf aan het seminarie in Brabant. Korte tijd na mijn vormsel ging Monseigneur De Smedt op pensioen. Het was nog echt een soort 'kerkvorst', een heel waardige leider van de priesters van ons bisdom. Van een goede komaf, zijn ouders waren brouwers in Opwijk. Een uitzonderlijk intelligent en verdienstelijk man. Eens hij op pensioen was hoorde je nog weinig van hem. Vele jaren later bezocht ik hem in het rusthuis in de Naaldenstraat in Brugge, ik was toen seminarist. Hij was toen al een stuk in de tachtig. Ik zag hem voor het - ik denk met nog een ander koor - de zang tijdens de begrafenisdienst in de Snt-Salvatorkathedraal te Brugge. Een enorme menigte volk beneden ons en een heel mooie dienst. Heel indrukwekkend allemaal maar op dat moment waren ik en mijn jaargenoten nog veel meer getroffen door het heel plotse overlijden van jaargenoot Kurt Desmedt uit Tielt een paar dagen voordien. De dood van een hoogbejaarde man is aanvaardbaar, de dood van een jonge mens niet...
Sinds het derde studiejaar volgde ik les te Veurne want te Eggewaarts werd het onderwijs langzaam maar zeker afgeschaft, telkens een paar studiejaar ineens en wat later verdween ook het kleuteronderwijs, dit alles omdat er te weiinig leerlingen waren. Weg dus met de geborgenheid van de kleine school met de twee klassen, een speelplaats enn een sportzaaltje. Iedereen kende er iedereen. Toen het schooltje van Avekapelle werd afgeschaft kwamen die kinderen naar Eggewaarts, ik herinner me dat er soms nogal schermmutselingen waren tussen sommige kinderen. Het was een kwestie van tonen wie er de baas was. Ik herinner me nog dat ik heel de school op handen en voeten liet kruipen over de betontegels op de speelplaats. Ik was de boer en de anderen - vooral de Avekapellenaars dan - waren de varkentjes. Een trap hier en daar hielden mijn hofstee draaiende... Ook was er wel eens ambras tussen ik + twee broers en drie broers uit Avekapelle. Nu kijken we daar gelukkig glimlachend op terug.
Het secundair volgde ik in het college en het annuntiata instituut, beide heel goede scholen. Ik was nogal leergierig, vooral geschiedenis en nederlands interesseerden mij. Wiskunde en wetenschappen lagen me minder. Ik was een middelmatige student, de leraren zeiden zes jaar lang dat ik veel meer aankon maar dat ik vooral deed wat ik graag deed. Zo zorgde ik gewoon dat ik op het einde van het schooljaar overal door was. Soms had ik wel een herexamen maar dan meestal van bijvakken. Zo had ik in het derde jaar herexamen ... zwemmen!!! Mee hierover in een apart stukje...
Vandaag werd ik midden in de namiddag opeschrikt - ik kan hier werkelijk bijna geen oog dicht doen - door een luid getater aan de vitrine. Ik zie een viertal hoofden die links en rechts, op en neer bewegen. Wanneer ik mijn ogen helemaal open doe zie ik dat het vier nonnetjes zijn. Eentje roept luidop : Is dat hier een nieuw museum of wat is dat? Een ander zegt : Amai al dat kerketuig en die oude boeken! Mens, mens, mens, vanwaar komt dat allemaal? Komt dat uit een kerke? Ik laat ze nog wat verder praten en ga dan naar buiten, tot bij deze brave dames. Ik zeg : 'Stilte in de kerk alstublieft!' Ze schrikken zich een hoedje (of een kapje?) en mompelen allemaal een goeiendag en vragen me of ik de baas ben van dit 'museum'. Ik antwoord van ja en vraag of ze soms dingen hebben in het klooster dat ze aan mij willen schenken. Waarop ze niets meer zeggen. Dan zeg ik heel vriendelijk : 't is hier geen museum maar er wordt hier wel aan goede weken gedaan. ' De zustertjes komen binnen en vergapen zich als het ware aan alles wat ze hier zien. Niets ontsnapt aan hun aandacht, ze zijn heel erg vertrouwd met al het schone dat ze hier zien. Ze noemen de namen van de tientallen heiligenbeelden maar plots zwijgen ze en zeggen : 'Maar de dienen daar zonder kop die ken ik niet' Ik zeg hun dat het Saint-Tropez is en ze barstten uit in luid gegiechel. Dan zeg ik dat dat niet om te lachen is en dat ze maar eens in de boekjes moeten kijken en dat ze dan zullen zien dat St-Tropez echt bestaat en afgebeeld wordt zonder hoofd. En ook dat ook St-Denijs en St-Chrysolius zo worden afgebeeld. En dat ik hier geen flauwekul verkoop noch letterlijk noch figuurlijk. De zusters kijken me verbouwereerd aan maar geloven me blijkbaar toch. Dan zeg ik hen dat alles wat hier staat te koop is, dat dit een winkel is. Een zuster vraagt hoe het mogelijk is dat ik zulke dingen kan verkopen, dat ze dergelijke praktijken niet graag ziet. Dan antwoord ik dat ze dan gewoon de andere kant moet opkijken en vervolg heel droogjes dat ik liever priester was geworden. En dat ik - als ze me niet tweemaal buiten hadden gesmeten uit het Seminarie - ik hier niet zou staan... De nonnetjes wisten niet hoe vlug ze buiten moesten geraken en wensten me veel geluk toe.
Ja, ik was graag priester geworden maar anderen beslisten daar anders over. God hebbe hun ziel...
Vandaag weer wat toeristen over de vloer gehad. Januari en februari zijn traditioneel de rustigste maanden van het jaar. Maar die toeristen maken mijn zaak niet uit, ik verkoop weinig aan Japanners, Engelsen of Spanjaarden. Geef mij maar de Belgen en de Nederlanders, die hebben nog oog (en geld) voor mooie dingen. Ook enkele Brugse antiquairs over de vloer gehad, het is altijd interessant om van gedachten te wisselen. De meeste antiquairs zijn immers al veel langer bezig dan ik en kunnen spreken uit jarenlange ervaring. Ook twee oude kletscommeertjes aan de vitrine gehoord : 'Je moedde u ki kieken nar ol die oede brol ier, wie kopterdadde?' Ik vlug naar buiten en ik antwoord : 'Madamtjes dadde is gin vietriene, dadde is un spegel, kiekter mor e keer goed in...' Zo rap als tellen waren ze weg, richting H. Bloedkapel... Zeggen ze dat daar ook in de kapel : 'die oede brol?' Uiteraard raakt dat mijn oude kleren niet, voor mij mag ieder zijn eigen mening hebben. Tegen de avond komen nog een paar Nederlanders een kijkje nemen. Ze duwen hun gezicht bijna door de vitrines heen, wat een lellijke tronie had de oudste dame. In mezelf denk ik : hopelijk wordt die dame nooit zo oud als ze er uit ziet... Wellicht is de dame in kwestie vorige zomer wat te lang blijven liggen in de zon...
Tijdens mijn tocht door de Westhoek zag ik vele tientallen boerderijen. Meestal met enkele mooie oude gebouwen, gecombineerd met moderne stallen en schuren. Vele van de woonhuizen op die boerderijen ogen heel fraai maar zijn heel erg verouderd en quasi onbewoonbaar. Soms is het echt onverantwoord en onmogelijk om een dergelijk pand te blijven bewonen. Omdat landbouwers heel veel moeten investeren in hun bedrijf : stallen, schuren, akkers en weiden, wordt er vaak heel lang gewacht om het woonhuis voldoende bewoonbaar te houden. Als je ziet hoe men hier doorgaans 25 000 tot zelfs 50 000 eurootjes moet neertellen per hectare grond dan weet je waarvoor je werkt... De mooiste oplossing is natuurlijk om het oude woonhuis volledig te restaureren en renoveren zowel aan de buiten- als de binnenkant. Dit kost echter vaak veel meer dan een nieuwbouw. Gelukkig worden af en toe boerderijen volledig gerestaureerd en hersteld in hun oude glorie, bv. door een industrieel die zijn zaak overgelaten heeft of een dokter die er een tweede verblijfplaats van maakt. Maar dit zijn toch uitzonderingen. De tweede beste oplossing is om het oude huis af te breken en in identiek dezelfde stijl en afmetingen terug op te richten, maar ook dit kost heel veel. Daarom kiezen landbouwers er de laatste decennia dan ook voor om het oude huis af te breken en een nieuw modern woonhuis op te richten. Een reden tot nieuwbouw is dikwijls dat een vrouw weigert om in te trouwen met een boer die in een ongezond oud gebouw huist. Veelal is het nieuwe woonhuis mooi passend bij de oude gebouwen en is het geflankeerd met een groenscherm. Helaas zijn er ook enkele voorbeelden van hoe het helemaal niet hoort en zo is er ook eentje in het dorp waar ik vandaan kom. Eerst werden de oude stallen een voor een afgebroken en vervangen door lelijke betonnen loodsen, Tenslotte moest ook het oude woonhuis er aan geloven en werd een nieuw opgetrokken 50 ùeter verder, tientallen meters verwijderd van de loodsen zodat het geheel echt niet bij elkaar past. Toch betreurenswaardig dat men daarvoor een vergunnign heeft verkregen. Veel handboeken voor de constructie van boerderijen zijn er eigenlijk niet. Ongetwijfeld is het meest gekende handboek dat van de Gistelse burgemeester Alfred Ronse. Het boek was al klaar in 1914 maar door de oorlog werd het slechts 4 jaar later uitgegeven, in 1918 dus. Een groot geluk dat het boek al klaar was voor de oorlog want tijdens de oorlog werden vele oude hoeven in de frontstreek vernield. Sommige vernielde hoeven staan uitvoerig beschreven en afgebeeld in dit naslagwerk zodat men eigenlijk heel precies de hofstedegebouwen kon herinrichten zo men dit wilde. Natuurlijk was het meestal onbetaalbaar om de gebouwen in hun oude glorie her op te richten en waren de nieuwe gebouwen veel bescheidener. Bovendien waren de naoorlogse bakstenen soms van een slechte kwalitieit, zo zien we tegenwoordig dat sommige bakstenen gevels afschilferen en enkel nog goed zijn om af te breken. Ook zijn er nog enkele interessante werken over boerderijen van de hand van de heren Trefois en Raison. Verder ook nog kleinere werkjes en artikels in tijdschriften over het inrichten van een woonhuis op een boerderij. (uiteraard heb ik de meeste van die werken in voorraad in de winkel). Er komen geen oude monumenten bij, het is dus belangrijk om te weken over ons bouwkundig erfgoed, meer bepaald over de boerderijgebouwen die zo typerend zijn voor het landschap in de Westhoek.
Vandaag ben ik de hele dag in mijn mooie Westhoek geweest. Eerst naar Lampernisse naar het boerderijtje van mijn ouders waar ik enkele jaren heb gewoond. Het ligt in het beschermde komgrondengebied, een paar honderd meter buiten de dorpskom, in de Vissersstraat. De naam Vissersstraat is eigenlijk niet correct want vroeger heette ze 'Wisschestraat' naar het vroegere leenhof Ter Wissche hierwat verderop. De resten van Ter Wissche kan je heel makkelijk terugvinden : de hoge terp valt nogal op in het vlakke weidenlandschap. In het komgrondengebied bevinden zicht trouwens nog tientallen andere verlaten sites, plaatsen waar vroeger boerderijen stonden. Hier en daar lieten deze woonsites sporen na in de vorm van deels bewaarde walgrachten. Waar deze walgrachten opgevuld werden zie je toch nog sporen hiervan. Het boerderijtje van mijn ouders bestond zeker al in de 19e eeuw zoals te zien is op oude kaarten van toen. De gebouwen daeren van de jaren twintig, de hoeve werd waarschijnlijk vernield tijdens de eerste wereldoorlog. Sommige muurfragmenten van de voormalige stallen dateren zeker uit de 19e eeuw of vroeger. Het is heel moeilijk om in te schatten hoe lang op een bepaalde site reeds landbouwactiviteiten plaatsvinden. Veel boerderijen in deze streek bestonden reeds in de 14e eeuw. Bv. de hoeve te Eggewaarts waar ik opgroeide, het Keershof dus, deze hoeve wordt al vermeld begin 14e eeuw als leenhof van de Burg van Veurne. Zo ook het Zwaanhof (familie Luc Hauspie) en het Pauwhof (familie Van der Heyde-Hauspie). Bouwplannen van boerderijen zijn er naar mijn weten niet bewaard, wel vinden we in de archieven soms gegevens terug bij het overlijden van een landbouwer of bij het verpachten van een hoeve. Dan krijgen we een summier overzicht van de verschillende gebouwen. Een heel interessante bron is het fonds 'staten van gtoederen' uit het Ancien Regime. Hierin vinden we oa de hele inboedel van de nalatenschap weer. Bv. in het woonhuis, kelder, zolder, gang, paardenstal, koestal, varkenskot, schuur, wagenkot, ... Elk stuk meubilair en huisgerief wordt genoteerd, elke lepel en emmer wordt vermeld. Ook de hoeveelheid gebruikte grond en welke gewassen er werden geteeld. Dan alle dieren in de verschillende stallen : paarden, koeien, kalveren, varkens en kippen. Heel opvallend is dat het aantal varkens heel beperkt is, zelden vinden we meer dan een tweetal varkens met eventueel wat biggen. Het aantal paarden en koeien kan echter serieus oplopen, al zijn er zelden meer dan een achttal paarden en een twintigtal koeien. Deze documenten, de staten van goederen dus, worden bewaard en ter beschikking gesteld in het rijksarchief te Brugge. Jef Cailliau uit St-Idesbald bestudeerde deze reeks van ca 30 000 archiefstukken en haalde er de genealogische gegevens uit. Er staan vele honderden boerenfamilies in en het ware heel interessant om al deze akten verder te bestuderen. Dit alles betreft de periode tot ca 1800. Ook voor de periode hierna bestaan soortgelijke bronnen nl. de erfenisaangiften, eveneens bewaard in het Rijksarchief te Brugge. Het is dus duidelijk dat er over zowat elke hoeve heel wat info terug te vinden is en ik kan je verzekeren dat je - eens je je echt vastbijt in deze archieven - je een enorme schat aan gegevens kan verzamelen. Zo ontdekte ik intussen waar mijn voorouders leefden voor ze naar Eggewaarts kwmen, nl. op een hoeve te Oostkerke. Al wie zich wil verdiepen in de boerderijengeschiedensi mag zich gerust wenden tot mij, ik zet je graag op weg en hoor dan natuurlijk ook graag wat je allemaal ontdekt... Zo heb ik al enkele tientallen mensen op weg kunnen helpen. Nu, om terug te keren naar ons boerderijtje te Lampernisse... Ik woonde er een drietal jaar in. Weinig comfort maar wel een schitterende en rustige locatie. Sinds een vijftien jaar staan de gebouwen echter leeg en zijn deze aan het verkommeren. Heel vaak vragen mensen mij om de hoeve te verkopen, maar dat is een zaak voor mijn ouders. Halverwege tussen de dorpskom en ons boerderijtje staat een heel mooie doening, bewoond door enkele heel hartelijke mensen die in dit dorp geboren en getogen zijn, sinds een achttal jaar woont er ook het gezin van hun dochter. Graag breng ik dan ook af en toe een bezoekje aan deze hartelijke buren van toen.
Daarna naar Eggewaartskapelle. Eventjes de kerk binnengaan, alles ligt er heel netjes bij. Vooraan links hangen aan de zijmuur de gedachteniskruisjes van de ongeveer 13 overledenen van de laatste 10 jaar. Enkele hoogbejaarde mensen maar ook een nog jonge landbouwer... Vooraan links een oude witmarmeren grafzerk uit 1722, Philippus Cadock en zijn vrouw werden hier in de achttiende eeuw begraven in de kerk, dit zijn rechtstreekse voorouders van mij. Vooraan in de kerk een zestal grote koperen kandelaars waar oa mijn naam 'L. Moenaert' in gegraveerd staat..., dit is een gift van mijn bet bet overgrootvader uit 1830. Achteraan links staan in een vitrinekast wat archeologische vondsten uit ca 1960 te Zoutenaaie (omgeving van voormalig kerkgebouw aldaar). Ook een grote houten sarcofaag met een wassen pop die de H. Philomena voorstelt. Deze heilige wordt hier vereerd tegen allerlei ziekten, deze devotie dateert uit de jaren dertig, toen pastoor Delrue deze sarcofaag in de kerk liet plaatsen. Vroeger, in de jaren tachtig was er hier een jaarlijkse en druk bijgewoonde novene. Ook nu nog komen er bijna dagelijks mensen een kaarsje aansteken. Ook ik doe dit graag wanneer ik de kerk bezoek. Buiten is het koud en regenachtig. Toch bezoek ik nog vlug het graf van mijn grootouders en van andere familieleden waaronder dat van de vroeggestorven broer en twee zusjes van mijn grootvader. In de verte zie ik het hof liggen waar ik vroeger met mijn ouders en broers woonde. Een zeer mooie en grote hoeve maar spijtig genoeg niet onderhouden. Nieuwe (?) heren nieuwe wetten...
Zo, ik ben blij hier weer eens op bezoek te zijn geweest, en ik keer tevreden terug, naar Brugge. Ik draag mijn dorp een heel warm hart toe en zal altijd Eggewaartskapellenaar blijven, waar ik ook woon en wat ik ook doe. Het was nooit gemakkelijk om mijn streek te moeten achterlaten (door omstandigheden...). Nu ik echter een eigen zaak heb te Brugge is dit gemis draaglijker geworden, gelukkig maar.
Gisteren heel veel geluisterd naar mensen. Een klant kwam wat dralen voor de vitrine en toen ik naar buiten ging zag ik een droeve blik in zijn ogen. Bleek dat hij zijn dochter heeft moeten afgeven.... zijn dochter stierf kort geleden en laat een kindje na van nauwelijks 13 jaar. Heel erg, een kind moeten verliezen en als kind je moeder moeten verliezen. Hopelijk vinden de nabestaanden veel steun bij elkaar. Daarna een man, een zestiger, getormenteerd door een vechtscheiding. Ongelooflijk wat mensen elkaar kunnen aandoen. De man in kwestie wordt belaagd door zijn ex-vrouw, haar vriendin en haar tante van bijna negentig. Daarnaast wordt hij ook nog beduveld door zijn kinderen. Moesten ze kunnen (durven is geen probleem), dan gooiden ze hem het zottekot binnen. Na al die problemen zou je reden hebben om gek te worden. Madam deed van heel haar leven geen klop, had wel de pech om een tijdlang ernstig ziek te zijn, en leefde in grote sier op kosten van de wedde en de erfenis van haar man. Zo vond madam dat ze champagne moest drinken voor haar gezondheid. Nu eist ze de helft van alle goederen en gebouwen waaraan ze zelf nooit hielp betalen. Madam wil immers haar luxeleven blijven aanhouden terwijl haar man zwarte sneeuw ziet. Wanneer ze haar ex helemaal leeggemolken heeft hoeft ze enkel nog te wachten tot haar moeder de ogen sluit en dan is ze pas écht rijk. Hoe kan zo iemand gelukkig zijn? Elke keer dat ik haar zie wil ik haar eens mijn zaligheid zeggen maar besef tergelijkertijd dat ik niet het recht heb me te moeien met andermans zaken. Een telefoontje gekregen uit Cyprus. Maar dat is weer een ander verhaal...
Voor wie mijn blog leest, reageer gerust, ik bijt niet hoor...
Wat ik minder leuk vind wanneer ik na een beurs terugkom in Brugge is dat men tijdens mijn afwezigheid zakken met oude boeken aan de deur plaatst. Ditmaal franstalige romannetjes en mottige en groezelige franstalige boeken over yoga en enkele stukke woordenboeken. Waarschijnlijk door enkele zelfverklaarde of denkbeeldige vrijgevige personen. Of van mensen die liever niet zelf naar het containerpark gaan met hun rommel. Het is inderdaad zo dat de stad Brugge een tijdje geleden alle papiercontainers verwijderde uit de straten omdat er te veel vandalisme was zoals brandstichting. Nu moet men wachten tot er ophaling is van oud papier of moet men dit brengen naar de containerparken. Maar het is inderdaad handiger om het aan mijn deur te droppen. Misschien verwart men mij met iemand anders in deze stad, iemand die trots is om te vertellen dat hij gediend is met de vele boeken die hij gratis krijgt, die men aan zijn deur dumpt op elk ogenblik van de dag. Hij verkoopt deze boeken immers voor een goed doel. Van horen zeggen heeft hij last van een 'Kleine ritselende revolutie'. (Letterlijk te nemen en dus niet te verwarren met het poëzie- en kunstproject van Gwij Mandelinck dezer dagen...) Welnu ik ga hier geen naam en adres vermelden want als je de krant leest kom je die naam met adres en straffe verhalen elke maand wel eens tegen. Handig als je vrienden bij de pers hebt die totaal onbaatzuchtig en zonder eigenbelang reclame voor je maken. Ook constateerde ik - niet geheel zonder enig leedvermaak - dat anderen al boeken meegenomen hebben van aan mijn deur. Ofwel Nederlanders ofwel - schaam jullie!- Brugeeliingen zelf... Nu, zonder het zelf te willen wellicht, hebben ze mij een grote dienst bewezen. Zo moet ik zelf minder rommel wegbrengen naar het containerpark. Dus : beste sluikstorters, breng jullie afval ofwel naar bovenvermelde voor-een-goed-werk-tweedehands-boekenverkoper of breng alles meteen naar het containerpark. Met dank.
Vandaag in de winkel. Tijdens het uitpakken van de waar die ik het voorbije weekend meenam naar Wieze werd ik voortdurend (zowat) opgeschrikt door groepjes Nederlanders. Wellicht waren enkele bussen Noorderburen neergestreken in Brugge en waren ze op jacht naar antiek, telkens in groepjes van twee, drie of vier. Enkele groepjes hadden lijstjes mee van op het internet gevonden antiquaren en antiquairs. Moesten ze durven ze liepen me overhoop. Blijkbaar dachten ze te doen te hebben met een werknemer van de zaak die zich moet schikken naar de grillen van elke toerist. Dat was natuurlijk buiten de waard gerekend... en de waard dat ben ik. Telkens weer die vervelende vragen : Hoe DUUR is dit en hoe DUUR is dat? Telkens antwoord ik dan : Hoe bedoelt u, dat is niet duur! U bedoelt waarschijnlijk : Hoeveel vraagt u? Telkens weer gemor en wanneer ze de prijs horen : Ok, dankuwel, we denken er nog eens over na. En weg zijn ze dan, met het motto dat ook de pas geopende winkel Saturn voert : 'Gierig is plezierig' en wellicht ook met het idee van Kopen kost geen geld.
Niet alle Nederlanders zijn zo hoor. De meeste Nederlanders zijn heel beleefd en voorkomend. Ze vragen of ze mogen binnenkomen en vragen dan of ze de boeken mogen inkijken. Ze weten meestal heel goed wat ze zoeken en betalen graag een redelijke prijs voor goede boeken. Een heel aangenaam publiek. Gelukkig heb ik veel dergelijke klanten. Een minderheid van onze Noorderburen zijn wat ambetant in de winkel. Ze denken dat ze op de rommelmarkt rondlopen en de verkoper allerlei naar het hoofd kunnen zwieren. Ze denken echt dat wij Vlamingen dom en achterlijk zijn. Wat ze hier voor een prikje op de kop kunnen tikken op de vlooienmarkten wordt in Nederland veelal voor onredelijke prijzen te koop gesteld. Als ik dit soort volk binnenkrijg denk ik soms hardop 'Laat deze kelk aan mij voorbij gaan'. Sommigen snappen het onmiddellijk, anderen zijn minder vertrouwd met kelken, godsdienst en taal, en doen alsof hun neus bloedt.
Alles wel beschouwd meen ik dat de prijzen ¨van antiek en boeken in België nogal meevallen. Onze teergeliefde noorderburen weten dat heel goed en komen dan ook massaal naar ons landje om curiositeiten te kopen. Vooral dan religieuze (katholieke) zaken want dat vinden ze minder in hun eigen land.
Afgezien van wat vervelende types zijn de Nederlanders best wel te pruimen, vaak zijn gesprekken heel verrijkend en beter nog - heel vaak - nemen ze een en ander mee uit de rekken...
Eerder had ik het al eens over mijn dorpje Eggewaartskapelle. Met Will Tura's woorden mag ik zeggen : Daar waar mijn dorpje ligt, daar ligt mijn hart... Ik ben zeer aan mijn dorpje gehecht én aan al haar bewoners. Wanneer ik in de buurt ben spring ik steeds binnen bij enkele inwoners om er te vernemen wat er allemaal gebeurt in het dorp. Ondanks het feit dat ik er al meer dan 15 jaar weg ben blijf ik graag op de hoogte van het wel en het wee van de Eggewaartskapellenaars. In die tijd zijn al een tiental inwoners overleden, wat toch veel is voor een dorpje van 150 inwoners. Vele jongere mensen weken uit, oa naar dorpen en gemeenten in de buurt maar ook naar oa Brugge en Gent. Graag zou ik iedereen eens laten samen komen, terug in het dorp. Makkelijk is dat niet maar via internet kon ik toch al enkelen opsporen. Als ik er echt mijn werk van wil maken dan zullen er heel wat mensen opgetrommeld worden en moet er naar een heel ruime lokatie uitgekeken worden. Misschien de kerk? Lijkt wel geschikt daarvoor : veel plaats in elk geval, genoeg om een paar honderd mensen te herbergen. Dan moeten we ook niet uitwijken naar het nabijgelegen restaurant-feestzaal te Zoutenaaie. Dat een kerk hiervoor gerust mag gebruikt worden is me ingegeven door een missiefeest met maaltijd in de kerk van Nieuwkapelle, waar ik een paar jaar geleden uitgenodigd was. Heel gezellig en een vertrouwde plaats voor de inwoners en oud-inwoners. Vijftien jaar geleden kende ik zowat iedereen op de parochie. Ook vandaag wonen meestal nog dezelfde mensen in dezelfde huizen. Enkele mensen zijn intussen echter overleden of verhuisd. Nieuwe gezinnen kwamen zich hier vestigen. In de dorpskom heb ik min of meer een goed zicht op deze veranderingen. Een aantal nieuwkomers zijn leeftijdsgenoten uit Veurne, ook Zoutenaaie en andere dorpen, ik ken deze mensen van op school hier of in Veurne. Op de buiten, aan de kant van Avekapelle en Zoutenaaie zijn er enkelee woningen en boerderijen waar ik minder goed thuis ben. Door mijn grote interesse voor mijn dorp begon ik een lijst op te stellen van alle mensen die ooit in ons dorp woonden of nu wonen. Al vlug kan ik uit het hoofd enkele honderden namen opsommen. In totaal zijn dat er natuurlijk duizenden. Gemakkelijkheidshalve zal ik mijn lijst laten beginnen circa 1599, uit dit jaar stammen de oudst bewaarde parochieregisters van Eggewaarts, meer bepaald de doop- en huwelijksregisters. De overlijdensregisters die we voorhanden hebben starten pas in 1668. Sowieso al een indrukwekkende lijst met namen. Ook zijn er natuurlijk veel mensen die niet in die registers voorkomen omdat ze niet héél hun leven in het dorp woonden, elders geboren zijn of elders overleden, enz. Het interessantste hieraan is wellicht de laatste honderd jaar. Als we deze lijst opmaken kan meteen nagegaan worden hoeveel dorpsgenoten er momenteel in leven zijn, dat zullen er toch ook een paar honderd zijn. En als die mensen allemaal kunnen samenkomen in Eggewaarts, wat een feest zou dat zijn! Ik ben beniewd hoeveel tijd het zal vergen om zo'n lijst op te stellen...
Opvallend hoe doods Brugge er bij ligt de laatste weken. Natuurlijk is het koude weer de grote boosdoener. Ook hoor ik van andere handelaars dat januari en februari elk jaar heel kalm zijn; Voor mij persoonlijk geldt dat niet : de verkoop hangt voor een groot deel af van het aanbod, van de aankopen. Momenteel heb ik heel interessante archieven binnen van adelijke families uit West-Vlaanderen. Welnu, het is werkelijke luide storm in Vlaanderland. Heel wat gegadigden zijn uit op dezelfde zaken, en eventjes is het heel druk in de winkel en aan de telefoon. Daarna weer doodse stilte. Soms onderbroken door het gescharrel van een of ander beest boven mijn hoofd. Op het appartement boven mijn winkel zit namelijk een dier maar ik weet niet of het een nogal struise muis, een dikke kat, een luie hond of een hangbuikvarkentje is. Ik weet dus niet wat er me boven het hoofd hangt. Nu het brengt toch wat leven in huis.
Maandagavond laat keerde ik terug van de antiekbeurs van Tielt, dinsdag was ik dicht en woensdag heb ik alles uitgepakt. Gisteren donderdag weer alles ingepakt. Dit weekend ga ik naar een beurs in Wieze. Ik ben er nog nooit geweest en ik weet niet wat ik er van moet verwachten. Deze namiddag mochten de standen opgesteld worden. Amai wat een rommel en brol, hoe is het mogelijk dat mensen zo'n rotzooi meeslepen en denken er nog iets voor te krijgen. Van andere standhouders hoor ik dat dit normaal een goeie markt moet zijn, zeker 3000 bezoekers. We zullen zien. Ik nam in elk geval heel mooie zaken mee : oa boeken tussen 1 en 5200 euro. Ook enkele anderen hebben boeken mee. Een buurvrouw heeft zeker 500 moderne puntgave romans mee. Een andere standhouder heeft oudere boeken mee die hij kreeg in een abdij in de buurt. enkele oplopers / pseudo-handelaars willen me te snel af zijn en kopen vlug alle oude rommel op. Ik glimlach en zeg enkel 'je bent er nu mee getrouwd'. Eentje van die wijsneuzen volgt me overal en komt telkens naast me staan om boeken voor mijn neus weg te grissen. Ik neem af en toe een boek in handen en leg het dan terug waarop hij deze vastpakt en koopt. Arme man...
Ik ben benieuwd hoe deze markt voor mij zal zijn. Voor de gelegenheid heb ik wat oude landkaarten van deze streek meegenomen, oa een dertigtal Poppkaarten.
Enkele mensen komen me zeggen dat mijn stand op de antiekbuers te Tielt vorig weekend daar de mooiste en interessantste was.
Waar ik dinsdag spijtig genoeg niet geraakt ben is in mijn dorp Eggewaartskapelle. Dit dorpje ligt bachten de kupe en is altijd authentiek gebleven. Met zijn ca 140 inwoners is het altijd een mooi en leefbaar dorpje gebleven. Zalig om op te groeien in zo'n dorp. Waar ik ook ga wonen of hoe oud ik ook moge worden ik blijf altijd Eggewaartskapellenaar in hart en nieren. Mijn familie woont er sinds 1777 op een grote hoeve. Daarvoor woonden mijn voorouders in Oostkerke en nog daarvoor in Pervijze. Een honkvaste familie dus. In 1777 werd mijn voorouder Pieter geboren. Zijn vader Pieter senior en later hij en nog later zijn zoon Hubert waren er burgemeester tot aan hun dood. De hoeve draagt de naam 'Keershof' en staat vermeld op vele oude kaarten van de streek van Veurne. Er hoort ook een allerbekoorlijkste veldkapel bij, deze staat op 800 meter van de hoeve, richting dorp, midden een driesprong van wegen. Het dorp heeft een mooie neogotische kerk uit 1874, met daarrond het kerkhof ommuurd met een mooie bakstenen muur. Op dit kerkhof rusten mijn grootouders aan vaderskant. Mijn overgrootouders zijn begraven te Veurne omdat ze daar toen rentenierden. Mijn betovergrootouders zijn hier begraven : burgemeester Hubertus Moenaert en zijn twee echtgenotes Rosa Huyghe °Steenkerke en Justina Deeren °Wulveringem. Het voormalig klooster en schooltje doet nu dienst als pastorij en ontmoetingscentrum. De voormalige pastorij wordt bewoond door mensen die uit het Antwerpse afkomstig zijn. De dorpskom bestaat uit een veertigtal woonhuizen. Voor de rest een vijftiental boerderijen. Een aantal boerderijen zijn niet langer in bedrijf, bv. de boerderijen Vandecapelle en Ghyssaert: In de nabije toekomst zullen nog meer bedrijven verdwijnen. Om rendabel te zijn is steeds meer grond nodig per bedrijf, de prijzen van de grond gaat pijlsnel de hoogte in. Gisteren hoorde ik nog dat men onlangs 1 miljoen euro neertelde voor ca 22 hectaren in Beauvoorde. Wat een hoge prijzen. Ook al zijn de kopers zeker niet onbemiddeld, toch kan ik me niet voorstellen hoe deze jonge mensen ooit winst kunnen maken als ze zulke woekerprijzen neertellen. Een molentje achter de dorpsplaats trekt de aandacht. Het oorspronkelijke molentje werd opgericht in 1903, het was stukken kleiner dan een gewone molen en daarom heel bijzonder. Rachel Decroos, dochter van de molenaar en molenbouwer, vertelde me dat een smal tegelpad naar het molentje en het huisje leidde. Om dit molentje te kunnen bereiken met een paard werd een speciale kar gebouwd waarvan de wielen onderaan naar binnen stonden om met die wielen op die betonnen tegels te kunnen rijden. Het molentje waaide om bij een storm en werd enkele malen hersteld. Uiteindelijk gaf het molentje de geest en lagen de brokstukken jarenlang blootgesteld aan weer en wind. Het huidig molentje is dan ook een volledige 'nieuwbouw', volgens mij zijn enkel de molensteentjes nog originele stukken. Toch is het lovenswaardig dat dit monumentje heropgericht werd. Later vertel ik wel nog meer over mijn dorp. Het is de bedoeling dat ik een heus boek schrijf en ik ben al vele jaren info aan het verzamelen, ook heb ik al veel opzoekingen verricht in allerlei archieven. Maar uitstel is geen afstel en ik hoop toch binnen een vijftal jaar mijn doel te bereiken.
Hartelijke inwoners, waarvan velen hier al generaties voorouders hadden.