xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
EEN GROTE MENEER VAN DE VRT AAN HET WOORD (3 van 4)
De Kleine Trommeljongen (*)

Ik ga naar Bethlehem param pampam pam en sla mijn trom voor Hem, param pampam pam Want voor de sterre scheen, param pampam pam. is plaats voor iedereen param pampam pam ram pam pampam ram pam pampam. Jezus de koning kwam param pampam pam in de stal param pam pampam param pam pampam
En Maria zei: param pampam pam Je slaat je trom zo blij, param pampam pam En kijk, mijn Kindje lacht, param pampam pam Het heeft op jou gewacht,param pampam pam ram pam pampam ram pam pampam. Sla je trommel maar, param pam pampam in de stal param pam pampam param pam pampam
En hij sloeg de trom param pampam pam het werd al stil alom, param pampam pam de engelen waren heen, param pampam pam ook de herders een voor een param pampam ram pam pampam ram pam pampam. Maar hij sloeg de trom param pam pampam in de stal param pam pampam param pam pampam
(*) Melodie : http://www.kindengeloof.nl/kerst2002.html
* * * * * * * * *
(Opmerking; bede via bovenstaande link de melodie van dit stapliedje op te vragen, en die laten opstaan terwijl U verder leest. Verre van mij om in de Heer Rondas een kleine trommeljongen te zien (integendeel, hij is een zeer grote meneer!) was het mijn bedoeling een martiale sfeer te scheppen, die gaandeweg bij het lezen, steeds dreunender in de hoofden zou weergalmen) Komt daarbij, zoals in de Bijbel, dat Jahweh de stad spaarde omwille van die éne Rechtvaardige, wij de VRT voortaan met andere ogen willen bezien. De genezing van een doodziek lichaam moet toch ergens beginnen!
Enkele kenmerken van het Compromis in het algemeen, die toch alleen voor Vlamingen gelden
Ik leg er nogmaals de nadruk op dat dit compromis zich alleen aan Vlaamse kant hoort af te spelen en, in de Vlaamse commentaren dan toch, zelden of nooit aan Franstalige kant. De Vlamingen waren het die moesten leren hun nederlaag te assumeren (een direct uit het Frans overgenomen term). Zij waren het die moesten abdiceren bij Brussel-Halle-Vilvoorde, zij waren het die moesten leren water in hun wijn te doen, zij waren het die het nog moesten leren zich neer te leggen bij de feiten. Die feiten waren en zijn vooral dat de Franstaligen in de staat België nu eenmaal een blokkeringsminderheid hebben iets waarmee Luc Huyse, adding insult to injury, in zijn boekje dat hij samen met mijn ex-collega Bouveroux heeft geschreven, alleen maar eens kan lachen: begrepen die Vlamingen dan niet, hadden ze het misschien nog niet voldoende geassumeerd, dat ze met de grendelgrondwet van 1970, de macht van de democratische meerderheid in deze staat hadden verkwanseld voor een bord linzensoep, nog voor de federalisering een soort beslag kreeg? Ja, als je dat niet begrijpt
Maar er is nog iets anders aan de hand met het Compromis zoals het commentariaat dat verstaat. Het gewicht van het compromis moet niet alleen aan de Vlaamse kant liggen, neen, het gaat nog verder. Het Compromis moet eigenlijk al gesloten zijn in het Vlaamse hoofd zelf. Het moet niet gesloten worden aan de onderhandelingstafel of op het schaakbord van de macht, want in de consensusdemocratie zoals Huyse die voorstaat kan macht niet zomaar worden uitgeoefend door diegene die deze macht democratisch in vrije en geregeld terugkerende verkiezingen heeft verworven. Neen, vooreerst zijn er sowieso al te veel verkiezingen, en ten tweede moeten we maar niet in die termen over democratie denken. Democratie is vooral consensusdemocratie; niet zozeer voor de in machtstermen denkende Francofone partijen aan wie we dit machtsdenken moeten vergeven, maar zeker wel voor de Vlamingen. Welnu, consensus vooronderstelt compromissen die, zoals ik zei, zich alreeds in het hoofd van de Vlaming hebben afgespeeld. Waarna de Vlaming naar de onderhandelingstafel trekt om een compromis te sluiten tussen zijn compromis en de ondertussen onveranderde stelling van de Franstaligen, want dat zijn mensen die het positieve gelijk aan hun kant hebben en die dat voorafgaande proces dus niet hoeven te ondergaan.
In de werkelijke wereld van de Belgische politiek, aan de onderhandelingstafel met de Franstaligen dus, heerst een andere realiteit. Telkens als de Vlamingen na lang aftasten dan eindelijk met een alreeds vercompromist, dus gecompromitteerd voorstel naar buiten komen, wordt het onvoldoende geacht, weggelachen, weggehoond, bot afgewezen. Het is per definitie onvoldoende, en het kan eigenlijk nooit voldoende zijn omdat de Franstaligen in laatste instantie blijven vechten voor het status-quo. Dat is wat in 2007 in Hertoginnedal is gebeurd, toen Jo Vandeurzen na weken onderhandelen eindelijk de tot 90 aparte puntjes geatomiseerde Vlaamse resoluties naar voren schoof. De volgende dag stond er een lijst met tot pietluttigheden geridiculiseerde Vlaamse voorstellen op de voorpagina van Le Soir.
Exact hetzelfde gebeurde met Jean-Luc Dehaenes voorstel aangaande Brussel-Halle-Vilvoorde in april van dit jaar. Dehaene had vooraf alle partijen geconsulteerd en dacht een tekst te hebben geproduceerd die juist omwille van die consultaties kon beschouwd worden als een geheel dat een evenwichtig compromis nastreeft tussen vaak tegengestelde stellingen. De Franstaligen hebben dat van tevoren afgetoetste compromis waar veel Vlaamse toegevingen in zaten, onmiddellijk afgewimpeld als imbuvable en als een Vlaamse catalogus. Ineens werd de staatsman Dehaene door de Franstaligen als Vlaming weggezet, precies zoals ze de heel federale afscheidsnota van Guy Verhofstadt van begin 2008 hadden afgedaan als tenslotte niet meer dan de nota van een Vlaming. Waar staan de Vlaamse Belgicisten nu met hun staatsmanschap en hun compromissen? Waar stond Mark Eyskens toen, en waar staat hij nu, met zijn arrogante oproepen tot de staatszin van de Vlamingen? Waar waren nu de verzekeringen dat het de Franstaligen echt menens was in de toenadering?
Ondertussen heeft Dehaene, omwille van discretie, zijn voorstellen niet openbaar willen maken. Als compromissen dan toch zo eerbaar zijn, waarom publiceert CD&V die voorstellen niet? Waarom wou deze partij tijdens de campagne van de kiezers een blanco-cheque krijgen, puur drijvend op de vage theorie van de compromissen zoals gepropageerd door de bevriende media, maar zonder dat ze ons zou vertellen om welke concrete compromissen het eigenlijk ging? We weten ondertussen dat de kern van de zaak een verregaande apparentering was die het virus van Brussel-Halle-Vilvoorde naar Leuven zou exporteren. We weten het, maar niemand heeft het ons gezegd. Zeker niet de compromispredikanten, die op zon compromis toch plaatsvervangend trots zouden moeten zijn.
Wat we zeker weten is dat de huidige onverzettelijkheid van de Franstaligen inzake Brussel-Halle-Vilvoorde voortkomt uit een compromis dat Guy Verhofstadt en Johan vande Lanotte in 2005 met de Franstaligen bijna hadden gesloten, maar dat gelukkig werd verhinderd omdat Hugo Schiltz via een telefoontje Geert Lambert even uit de betovering van het compromis met de regimemacht had geschud. Dat wil zeggen dat de huidige Vlaamse tegenaanval van juni-juli 2010, democratisch gelegitimeerd vanuit de grondstroom, enkel en alleen moet dienen om het onheil van het bijna-akkoord van Verhofstadt en van het bijna-compromis van Dehaene terug te schroeven, en helemaal niet, zo vrees ik toch, om substantiële vooruitgang te maken.
Maar niet alles blijft voor het grote publiek verborgen. Sommige dingen sijpelen diep in de aarde van het geheugen binnen. Het resultaat is dat de grondstroom heeft teruggebliksemd. Historisch is niet alleen de overwinning van de N-VA, maar zeker ook de nederlaag van CD&V. Deze partij is verworden tot een filiaal van de christelijke arbeidersbeweging, die steevast de Belgische structuur blijft verdedigen, zoals Bart Brinckman in De Standaard van 3 juli jongstleden schrijft. CD&V is gereduceerd tot haar Belgicistische vleugel (Eyskens, Vanackere, gedeeltelijk Leterme zelf), die de enorme verantwoordelijkheid draagt de christendemocratie te hebben teruggebracht tot de laagste score ooit. De Belgicistische vleugel heeft het graf van de christendemocratie gedolven, omdat hij de grondstroom niet heeft onderkend. Dat moet deze tendens zeer kwalijk worden genomen, omdat hij in een vlaag van verbijsterende doel-middel-verdraaiing, de mij dierbare christendemocratie aan het Belgicisme heeft opgeofferd. Zo heeft ACV-voorzitter Luc Cortebeeck het bestaan om in naam van het Belgicisme zijn militanten een stemadvies te geven voor een anti-vakbondspartij. Dit is om te huilen hoe stom. Op die manier heeft CD&V de V laten vallen, zo uiteraard ook de C verzwakt, en de D al helemaal verwaarloosd omwille van het apparaat.
Dodelijke compromissen
Tot nog toe hebben we gezien dat het gepraktiseerde gemoraliseer aangaande het compromis vooreerst de staat België niet heeft vooruitgeholpen; het heeft alleen de desintegratie van de staat nog wat uitgesteld. Vermits het om een retorische truc gaat en een culpabiliseringsstrategie richting Vlaanderen, was dat dan ook het minimalistische doel: het behoud, niets meer. Het maximalistische doel is een wanhopige en tot mislukken gedoemde poging België opnieuw uit te vinden op morele grondslagen, met hier en daar een tweetalige school, met een zogenaamd federale kieskring in zijn leugenachtige Pavia-versie, en met allerlei verbroederingskunststukjes voor het multiculturele voetvolk. Maar zoals gezegd, dit maxi-doel mag opgeborgen worden. Bij elke verkiezing lijken de Belgavox of de Re-Bel opvoeringen een beetje minder levend. Blijft alleen het mini-doel, en dat heeft dan weer als enige motivatie: geld. Elk jaar uitstel levert de Franstaligen een cheque op van 6 tot 12 miljard.
Het gepreek over het compromis heeft al evenmin Vlaanderen vooruitgeholpen, integendeel. Dat was natuurlijk ook niet de bedoeling, en op die manier is het dan toch gedeeltelijk in zijn oogmerk geslaagd. Als onderdeel van de culpabiliseringscampagne heeft het vele Vlamingen, met name die mensen die gevoelig zijn voor de moreel multiculturalistische mensenrechten-argumenten van de Franstaligen, inderdaad ideologisch geblokkeerd. Het heeft de gemeenschaps- en natiegevoelens in Vlaanderen met een doelbewuste desensibiliseringscampagne proberen in te dammen. Toch zijn vele mensen die in de grondstroom leven gaan merken dat ze in een Platonische grot allerlei verhaaltjes over zichzelf moesten leren onder meer de boodschap dat er buiten het strikt Belgische kader geen politiek mogelijk is. Deze Vlamingen hebben de simulacra van zich afgeschud.
Zoals we al zagen heeft de bewustzijnsmanipulatie over dialoog en compromis de partijen die zich eraan hebben bezondigd al evenmin vooruitgeholpen. In het geval van zowel Open VLD als CD&V is het werk van soms twintig jaar wederopbouw vernietigd. Dat is wat ik bedoelde toen ik aankondigde dat ik het over suïcidale dialoog en rotte compromissen zou hebben. Het toppunt van verblindheid in dezen was natuurlijk de campagne van CD&V-voorzitster Marianne Thyssen. Zoals zelfs de mea-culpa werkgroep van de partij ondertussen heeft toegegeven, was in de campagne het contact met de grondstroom totaal zoek. Maar ben je dan nog wel een partij als je zo diep bent weggezakt in precies die staatsraison die de mensen niet meer willen? Ben je dan nog wel politiek bezig? Wie het in zijn hoofd krijgt het compromisdenken en de dialoog dan ook nog eens tot campagneslogan te verheffen is gewoon ver heen, en doet zeker niet meer aan politiek in de normale betekenis van het woord.
Wat de moraaltrompetters van het compromis eigenlijk uitbazuinen is dat politiek antagonisme nefast is, en dat in laatste instantie een politiek streven nergens toe leidt. Politiek is niets meer dan dialoog. Chantal Mouffe, een Waalse politicologe die lang in Latijns Amerika heeft gewerkt en die nu aan de universiteit van Londen doceert, heeft op het verschil tussen beide houdingen gewezen. Als links geïnspireerde filosofe heeft ze de politieke theologie van Staatsrechtler Carl Schmitt weer van onder het stof gehaald, die beweerde dat het in de politiek wel degelijk om strijd ging, en niet om consensus. Voor Mouffe is een basisconsensus omtrent de democratische basis-vormvereisten meer dan voldoende. Van dan af aan begint de antagonistische confrontatie. Ik heb altijd gezegd dat de Belgicistische propaganda van onze Vlaamse cultuurdragers geïnspireerd wordt door een apolitieke of zelfs een antipolitieke houding. Voor hen is het communautaire conflict in België geen voorwerp van politiek, maar zit het in het register van de moraal. Precies met behulp van deze opvatting bedrijft de Francofonie haar machtspolitiek tegenover Vlaanderen. Alles goed en wel beschouwd is er dus wel degelijk een partij die van deze compromisvoorspiegelingen beter wordt. Daarin ligt nu juist de ironie van het compromisdenken.
De ironie van het compromis
Er is namelijk een constante in de Belgische politiek sinds de Lambermontakkoorden van Verhofstadt en Vande Lanotte, en die is door de overwinning van de N-VA allerminst gewijzigd. Men wil ons namelijk doen geloven dat Belgische staatshervormingen mee zullen gedragen worden door een Francofone minderheid die zelf zegt dat ze demandeur de rien is, en die daarenboven nog eens over vetos, grendels en alarmbellen beschikt om datgene wat zij niet wil ook aan de meerderheid te ontzeggen. Vanuit zon comfortabele positie kan men de voorstellen van de vragende maar afgeblokte meerderheidspartij afdoen als oekaze en Diktat. Vooral het woord Duitse woord Diktat wordt dan met graagte in de Franstalige mond genomen. Het doet zon beetje denken aan de umlaut op de u van Brüssel. Je zit direct in het juiste sfeertje om de vragen van de Vlamingen verdacht te maken. Di Rupo gebruikte het woord in 2007. Ik ben benieuwd wanneer het Diktat weer eens opduikt.
Dat wil zeggen dat er voortdurend op Vlaamse compromisbereidheid wordt aangedrongen terwijl de Franstaligen zelf niet meer willen compromitteren op hun veroveringszucht van Vlaams Brabant. Sinds Verhofstadt hen in het bijna-akkoord van 2005 de hemel heeft beloofd, zullen ze niet afstappen van de uitbreiding van Brussel, van de corridor met Wallonië via Sint-Genesius-Rode, van hun inschrijvingsrechten in twintig andere gemeenten van Brussel-Halle-Vilvoorde en Vlaams Brabant, tot Zemst in het noorden en Gooik in het westen. Wat zou men anders verwachten? De paars-Vlaamse compromisbereidheid had hen dat allemaal bijna gegeven! De waarheid is dat Vlaamse staatsraisonpartijen uit eerlijke schaamte niet willen naar buiten komen met de rauwe realiteit van de Franstalige onverzettelijkheid, omdat dan het verhaaltje van het compromis als een kaartenhuis instort. Het zijn namelijk de Franstaligen die van geen onderhandelde oplossing willen weten. Het is juist het omgekeerde van wat de Vlaamse editorialisten schrijven. Het zijn de Franstaligen die niet willen onderhandelen.
Het zijn zelfs de Franstaligen die de separatisten zijn. Ze zijn dat in een eerste betekenis omdat ze op die manier (ongewild?) een electorale ontploffing in Vlaanderen zullen veroorzaken. Maar er is een tweede betekenis, en die wordt perfect geïllustreerd door een uitspraak van Maingain nog deze week: nog liever een onafhankelijk Vlaanderen dan een confederalistisch België. Vertaald in goed Nederlands: als wij Franstaligen een confederalistisch België moeten dulden waarin we onze privilegies moeten opgeven, dan stappen wij er nog liever uit. Precies dat was de betekenis van de splitsing der politieke partijen vanaf 1968: zowel bij de CVP als bij de BSP als bij de liberalen waren het de Franstaligen die er zonder boe of bah te zeggen zijn uitgetrokken. De demografie en de democratie waren teveel voor hen. Er waren in elk van die partijen nu eenmaal te veel Vlamingen, en daar moet je dan de macht mee delen. Dat konden zij niet dulden. En dat kunnen zij niet omdat ze het zo gekoesterde concept of het project België niet echt willen assumeren
Maingains uitspraak past precies in die logica.
(wordt vervolgd)
STOP EENS N BLOKKER BLOGGER IN UW TANK

|