JOHAN SANCTORUM OP 11 JULI (Deel 1 van 2)
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Groeninge Slagveld (deel)

Kortrijks Begijnhof, de
hedendaagse rust der doden
****************
Met heel wat vertraging
en met volgende lezers-reactie van mijnentwege op de 11 Juli-tekst van Johan Sanctorum (hieronder) :
Vooral de idee van een nieuw blad voor Nederland en Vlaanderen samen blijft voor mij en hopelijk voor velen, nazinderen in Uw artikel.
U benoemt, wat zeldzaam is, de dingen bij hun juiste naam en daarvoor zal U eeuwige roem verwerven. Toch bij die Vlamingen van de harde lijn. Minder bij de lauwen en al helemaal niet bij de zeepfabrikanten en hun slippendragers. Wij zijn met velen die dezelfde strijd strijden, weliswaar met minder talent, maar juist daarom met evenveel overtuiging als U.
Niet opgeven, man, Vlaanderen heeft nood aan voortrekkers!
***********************
Wat er wel klopt, beste Johan, is dat de twee middeleeuwse mechanische uurwerkslagers (Manten en Kalle) die bovenop het Belfort stonden, na de verloren slag bij West Rozebeke in 1382, door de Fransen geroofd, en als oorlogsbuit weggesleept werden naar Dijon, waar ze tot op de huidige dag de O.L.Vrouwentoren versieren.
Published on Nieuw Pierke (http://www.nieuwpierke.be/forum_voor_democratie)
De Vlaamse media en de Belgische ziekte - 11 juli 2010
By Johan Sanctorum
Aangemaakt 10/08/2010 - 15:46
11 juli-toespraak van Johan Sanctorum voor het Mechelse Guldensporenkomitee, en elders te velde
Beste vrienden
Het verhaal van de Gulden Sporen is een schoon verhaal, 11 juli is een tof feest, de leeuw is een edel dier, Vlaanderen is een fijn land met een "prachtvolk", zoals ik ooit eens een politicus hoorde jubelen.
Het is misschien allemaal té schoon om waar te zijn. Dat van die gulden sporen is door ons aller Hendrik Conscience verzonnen, er schijnt niets van te kloppen. De leeuw schijnt in die tijd een luipaard geweest te zijn.
11 juli is niet eens een officiële feestdag. En Vlaanderen, tja, wat is dat voor iets? Een Noord-Belgische regio? Een deelstaat zonder bevoegdheden behalve voor het schilderen van de verkeerspalen? Een land op zoek naar zichzelf, naar echte autonomie? Of houden we het toch maar bij de Lamme Goedzak die wel droomt van een onafhankelijk Vlaanderen, maar die, bij het wakker worden, verschrikt naar zijn portefeuille tast?
Ik zal u vandaag een kort relaas brengen over de vrije, onafhankelijke pers die wij niét hebben, en de Belgische ziekte, die jammer genoeg wél bestaat, en springlevend is. En over de manier hoe dat schrale Vlaamse medialandschap liever de ziekte dan de remedie verspreidt.
We weten allemaal dat de Belgische constructie het gevolg is van een diplomatieke conferentie in het 19de eeuwse Europa, na de nederlaag van Napoleon. Wij zijn een bufferstaat, een stuk asfalt tussen Frankrijk, Nederland, Duitsland, en Engeland. Meer moet dat niet zijn, meer mocht dat niet zijn: het België van 1830 was per definitie een restgebied, waarvan de inwoners zich ook navenant moesten gedragen: als restburgers. En waarvan de cultuur zich ook zo moest affirmeren: als een tamelijk onbenullige mossel-met-friet-cultuur, in stand gehouden door het fameuze Belgische compromis,- de manier om alles kapot te negociëren en in een flou artistique te verdrinken.
Het compromis-denken, ons door de geschiedenis opgedrongen, wordt gekenmerkt door angst voor verandering en is verslaafd aan de impasse. Het is zelfs existentieel besmettelijk: het tast mensen aan, geesten, groepen, structuren, het creëert een laissez-faire-mentaliteit. Niemand durft nog ten gronde te denken en waarheden te benoemen.
De kwalificatie van Karel De Gucht, over België, als een permanente diplomatieke conferentie, is dus nog niet zo slecht gevonden: de 19de eeuw duurt bij ons eeuwig. Want langzamerhand heeft het diplomatieke bakkeleien een permanent karakter gekregen, en baarde het een politiek en institutioneel gedrocht, dat misschien nog best te beschrijven is als een kakmachine, met dank aan onze grote kunstenaar Wim Delvoye. België verteert alles, ook zichzelf
Wat is nu de rol van de Vlaamse media in dit verhaal van de verdwazing en het eeuwige uitstel? Hebben wij een kwaliteitspers, die ongenadig als een luis in de pels van het regime zit, en voor veel jeuk zorgt? Hebben wij kranten, weekbladen, TV-zenders die de diplomatieke conferentie ontmaskeren en de zeepbellen doorprikken?
Of maken die media veeleer deel uit van de Bouillon belge, en roeren ze mee in de stoofpot die al bijna twee eeuwen suddert, en waar alle vaste substantie al lang is opgelost?
Ik zal proberen te antwoorden door twee Latijnse spreuken te parafraseren, twee citaten uit de Aeneïs van Vergilius, het verhaal van de Trojaanse held Aeneas, die na 10 jaar zwerven de stad Rome stichtte.
Zoals u weet zijn de Latijnse spreuken weer in de mode, en ik ben het aan mijn familienaam bijna verplicht om hier niet achter te blijven
I) Ab uno disce omnes
(Vrij vertaald: Lees vandaag één krant, en je hebt ze allemaal voor een heel jaar gelezen)
Toen Frank Thevissen en ikzelf onze essaybundel Media en Journalistiek in Vlaanderen presenteerden,- dat was de herfst van vorig jaar-, schilde ik tijdens mijn uiteenzetting een portie aardappelen voor het avondmaal, en gebruikte daarvoor een exemplaar van De Standaard als onderlegger. Voordien al had die krant in onze handen spontaan vlam gevat op de Antwerpse Meir, een hele tijd voor mevr. Colen op het idee kwam. Hoofdredacteur Peter Vandermeersch zag het filmpje op U-tube, reageerde furieus, en deed wat zijn krant in zon geval moest doen: ons boek doodzwijgen.
Ik vind dat een grove miskenning van een gebaar dat als een teken van erkentelijkheid bedoeld was: Peter Vandermeersch, in 2007 uitgeroepen tot marketeer van het jaar, is nu eenmaal dé man in Vlaanderen die een krant heeft teruggebracht tot haar absolute essentie, namelijk die van een kwart kilo bedrukt papier, waarvan de houdbaarheid de 24u niet overstijgt. Pulp dus, datgene waaruit een krant wordt gemaakt, en waarin ze terug opgaat. Uit pulp zijt gij ontstaan, tot pulp zult gij terugkeren.
Ooit waren kranten opiniemakers of informatie-overbrengers, en liefst beide. Nu zijn het in de eerste plaats glitterige consumptieproducten, waarvan het entertainmentgehalte primeert. De marketeers hebben de redacteurs naar de kelders gestuurd en leggen hun nieuwe normen op: een krant moet vlot lezen, vooral niet hoekig of tegendraads zijn, en met uitknipbare hoekjes om DVDs of flessen wijn te winnen. Meer oplage betekent hogere reclametarieven, en daar draait het uiteindelijk allemaal om. De overheidssubsidies, zogenaamd om de kwaliteitspers in stand te houden, zijn ook mooi meegenomen. En vreemd: sinds de marketeers het hebben overgenomen, gaan Vlaamse kranten en weekbladen steeds meer op elkaar gelijken. Lees er een, en je hebt ze allemaal gelezen: De Standaard, De Morgen, Het Laatste Nieuws, Dag Allemaal
, allen denken ze commercieel en brengen ze hetzelfde soort pulpnieuws.
In dat bewuste boek ga ik uitvoerig in op de oorzaken van die commercialisering. Er is uiteraard de globalisering en de explosie van het vrijemarktdenken, waarin alles te koop is aan de prijs van de dag, ook ideeën of informatie.
In onze contreien werd daarenboven op het einde van de jaren 60 de zgn. ontzuiling ingezet: het loskoppelen van media van hun ideologische achtergrond. Voordien had je katholieke, liberale en socialistische kranten,- een typisch uitvloeisel van het Belgische machtsevenwicht. Het was geen echt voorbeeld van intellectuele breeddenkendheid, maar je wist wat je eraan had: blauwe informatie bij het Laatste Nieuws, een rozerode kijk op de wereld bij de Volksgazet, en onvervalste tsjevenpraat bij de oude Standaard onder het AVV/VVK-banier.
De fameuze Mei 68-beweging heeft een beslissende stoot gegeven bij het slopen van die 19de eeuwse zuilen. Op zich was dat geen slechte zaak. De revolutionairen van toen hadden, begin de jaren 70, de kans kunnen grijpen om een echte kwaliteitskrant op te richten: rebels, scherpzinnig, goed-geïnformeerd, ongenadig-kritisch voor het regime, on-Belgisch in alle opzichten. Maar dat gebeurde niet: handige jongens zoals Paul Goossens, ooit kandidaat-pastoor, dan gauchistische studentenleider, even later redacteur van de toen nog katholieke Standaard, en tenslotte weer journalistiek boegbeeld van de linkse De Morgen, roken hun kans om het establishment te veroveren, waar ze zo tekeer tegen waren gegaan.
Afgezien van enkele eenzame rebellen zoals Mark Grammens of Johan Anthierens, verkozen ze om het op zijn Belgisch te doen: diplomatiek, sluw, principeloos, en gericht op het status-quo. Het startschot voor de Vlaamse pulpindustrie was gegeven.
De hippies van weleer werden de grootste commercanten en carrieristen. De losgeslagen misdienaars ontpopten zich tot flamboyante zakenlui, of politici met ook nog een hoop lucratieve beheerdersmandaten voor een onbekommerde oude dag, of linkse intellectuelen die vanuit hun sjieke lofts de wereld met hun politiek-correcte meningen verblijdden, beter bekend als la gauche caviar. Zij hebben in de jaren 90 paars aan de macht gebracht: de hemel-op-aarde in de vorm van een Belgische modelstaat, die achteraf maar een kartonnen decor bleek, en nu al lang met het groot vuil is meegegeven.
Maar er is nog een andere reden waarom men in Vlaanderen voor commercialisering koos. Met de verbreding van het na-oorlogse flamingantisme tot volksbeweging, en het succes van de Volksunie in de jaren 70, werd de vraag ook steeds sterker naar een Vlaams-nationale zuil: een totaalaanbod van diensten, structuren, media, een groots socio-cultureel netwerk dat de voorafspiegeling zou vormen van een zelfstandige Vlaamse staat. Een echte Vlaamse krant, republikeins van inspiratie, zou daarvan de intellectuele motor vormen.
Daar is dus niets van in huis gekomen. Het Vlaams-Belgisch establishment zag het gevaar van een échte Vlaamse krant aankomen, en koos bewust voor vermarkting, vervlakking en verkleutering. De Vlaming moest niet lastig gevallen worden met analyses, onaangename waarheden, en zeker niet met opruiende republikeinse praat, maar des te meer met weetjes over de pruik van Naomi Campbell, de scheiding van Sandra Bullock, of het reilen en zeilen van het koppel Bart Kaëll/Luc Appermont.
De krant als domhouder, de Vlaamse media als instrumenten van een door het Belgisch compromis aangedreven infantiliseringsproces?
Feit is, dat Belgisch patriottisme en vrijemarktlogica elkaar perfect vonden. De nieuwe marketeers zouden dat varkentje van de hardnekkige, on-Belgische, verzuurde Vlaming wel eens wassen. Want het separatisme is per definitie zuur en zwart, en Vlaanderen moest aangezoet en witgewassen worden, alles moest hip zijn, grappig, onnozel. En jawel: op de duur word je er ook onnozel van, de verpulping werkt: mensen raken het kritisch denken ontwend, en verteren alleen nog lichte kost zonder kauwen.
Het beste bewijs dat er op de achtergrond van de commerciële logica een agenda meedraait van hersenspoeling en bewustzijnsvernauwing, is het feit dat de VRT dapper meeging in dat verpulpingsproces. Hoewel men zich eigenlijk alleen om kwaliteit en objectiviteit moest bekommeren, bestudeerde men op de Reyerslaan vooral de kijkcijfers, en was vervlakking troef, in het zog van concurrent VTM.
Dit betekent dat de openbare omroep,- de omroep waar u en ik allen aandeelhouders van zijn- zich gaandeweg de dynamiek van een commerciële omroep heeft eigen gemaakt, met alle gevolgen van dien: een schrikwekkende dominantie van oppervlakkige entertainmentcultuur, een voorliefde voor de lullige Vlaming die in Man-bijt-hond wordt opgevoerd, een Woestijnvisdictatuur van de jolige frats, het verbrokkelen van informatie en duiding in hapklare, gemakkelijk verteerbare brokken kortnieuws.
Gangmaker van deze evolutie was o.m. een zekere Siegfried Bracke, nu notoir kopstuk van een succesrijke V-partij. Vanuit het niets kreeg het wit VRT-konijn ruim 100.000 voorkeurstemmen achter zijn naam. De verkleutering heeft zijn effect blijkbaar niet gemist
En dat brengt ons, beste vrienden, op de tweede Latijnse spreuk van de dag:
II. Timeo Danaos et dona ferentes
(Vrij vertaald: Ik wantrouw journalisten, zeker als ze zeep verkopen).
(wordt vervolgd)

|