.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
MAFFIA VAKBONDEN EN FISCALE FRAUDE
Een afschrikwekkend vooruitzicht

DE BRUGSE GEVANGENIS
eenmaal Justitie haar werk zal gedaan hebben.
****************
De gesloten boeken van de vakbonden
14-08-2010 - Jaak Peeters doorstroming
In Iskander
Het is niet de eerste keer dat nadenkende mensen de wenkbrauwen fronsen bij het woordmisbruik van ACV-baas Cortebeeck en zijn collegas vakbondsbazen. Deze week was het dan weer eens zover: de heer Cortebeeck waarschuwde dat de solidariteit niet in gevaar mocht gebracht worden. Hij had immers gehoord dat de regeringsonderhandelaars in Brussel sommige delen van de sociale zekerheid willen regionaliseren. Telkens als het woord splitsen in verband met de sociale zekerheid valt, steigeren de vakbondsmanitoes van dit land als een paard dat door een hommel gestoken werd. Nochtans schept een klein beetje zindelijkheid in het denken meteen heel wat duidelijkheid waardoor de schijnheiligheid van de heren Cortebeeck, De Leeuw en nog een paar andere dynasten uit die kringen meteen in het licht wordt gesteld.
Solidariteit verwijst namelijk naar de algemene menselijkheid. Ze laat zich niet aan grenzen van welke aard ook binden. Solidariteit die zo is opgezet, dat ze ophoudt aan de grenzen van een staat, is geen solidariteit. Bovendien heeft solidariteit iets vandoen met nood of noodtoestanden. Als ik uit pure onbaatzuchtigheid aan mijn buurman een fles wijn cadeau doe, omdat ik weet dat hij een fanatiek wijndrinker is, ben ik van geen kanten solidair. Hij kan die fles immers ook zelf kopen, en misschien zelfs makkelijker dan ikzelf. Maar als diezelfde buurman door een politiebeambte bekeurd wordt voor een overtreding waarvan ik weet dat niet mijn buurman, maar iemand anders ze beging, dan is het mijn menselijke solidaire plicht de politieman daarop te wijzen, ook al weet ik dat een azijnige politieman mij op de bon zou kunnen slingeren wegens insubordinatie. Het liberalistische rechtssysteem waarin we gedwongen zijn te leven is niet bepaald bevorderlijk voor een werkelijk solidaire gedragswijze. In het voornoemde geval zou een rechter mij namelijk kunnen berispen: ik moet immers mijn persoonlijk belang bij de zaak van mijn buurman kunnen bewijzen. Welnu: wie solidair is, gaat voorbij aan welk belang dan ook, behalve het puur menselijke belang van de persoon of groep waarmee men solidair is. Een sociaal zekerheidssysteem is dus géén solidariteitssysteem, maar een systeem van wederzijdse verzekering. Wij hebben met het verlopen van de jaren een maatschappelijk sociaal stelsel uitgebouwd, dat verondersteld wordt ieder van ons te verzekeren van een inkomen als de normale kanalen daartoe niet langer openliggen. In de volle zin van het woord is het sociale zekerheidssysteem een collectief georganiseerd contractueel systeem, waarbij iedereen iets in de pot legt, om daar vervolgens, als de in het contract beschreven omstandigheden zich voordoen, een beroep op te doen. In dat laatste geval vragen wij onze medeburgers niet dat ze met ons solidair zouden zijn, maar dat ze afspraken van het contract dat we onderling gesloten hebben ook werkelijk nakomen. Dat is precies wat er gebeurt als een verzekeringsmakelaar mij de kosten van mijn aangereden auto uitbetaalt. Is die verzekeringsmaatschappij in dat geval solidair met mij? Wie zal dat geloven? Als het sociaal zekerheidssysteem inderdààd zou berusten op solidariteit, waarom voelde men dan de nood om zoiets als een OCMW te organiseren? Het is duidelijk dat het begrip solidariteit een andere inhoud en een ander bereik heeft dan dat van sociale zekerheid. Solidariteit en sociale zekerheid zijn dus principieel twee verschillende dingen. Als ik met iemand solidair ben, verzeker ik hem niet. Ik tracht hem uit de nood te halen, maar als dat is gebeurd, verwacht ik dat hij vervolgens zichzelf zal behelpen. Ik sluit met hem geen overeenkomst om hem, vanwege het feit dat hij ooit weer in nood zou kunnen raken, tot het einde van zijn dagen een som gelds te betalen of voor hem een spaarrekening te openen. De gulheid waarmee zovelen geld schonken voor de getroffenen in Haïti brengt hen er toch niet toe om een soort Belgisch - Haïtiaanse sociale zekerheid te organiseren? Het kan overigens best dat als iemand op mijn solidariteit een beroep doet, er tegelijk iemand anders is, wiens de nood veel prangender is. In dat geval moet ik misschien kiezen, als mijn draagkracht onvoldoende is om beide noden tegelijk te lenigen. Een sociale zekerheid kan op vele, vele manieren worden georganiseerd. Men kan een pensioenstelsel opbouwen volgens het (verouderde) repartitesysteem, maar ook via een kapitalisatie, eventueel aangevuld door fiscale inkomsten. Men kan sociale zekerheid in concentrische cirkels organiseren. Eerst de gemeente, vervolgens de provincie enzovoort. Of men kan een sociale zekerheid organiseren in het kader van een bedrijfstak. Wat belet er, bijvoorbeeld, de ambtenaren om onder elkaar een ambtenarenzekerheid te organiseren? Als zij onder elkaar zon overeenkomst in elkaar zouden knutselen, welk algemeen menselijk principe zou er dan worden geschonden? De hardnekkigheid waarmee de Belgische vakbondsbonzen de huidige organisatie van de sociale zekerheid bewaken, is dan ook verdacht. Het doet zeer sterk vermoeden dat de vakbond en dan wordt daarvan de top bedoeld er belang bij heeft dat er aan de organisatie van het Belgische sociale verzekeringssysteem niet geraakt wordt. Men kan zich bijvoorbeeld afvragen of een splitsing van de sociale zekerheid, die vanzelfsprekend met zich zou brengen dat de boeken moeten worden opengedaan, misschien de buitenlandse investeringen van de vakbonden boven water zou halen. En misschien ontdekken we dan allemaal tot onze verbijstering maar niet noodzakelijk onverwacht dat zij fiscale fraude plegen, door hun inkomsten op buitenlandse beleggingen te verzwijgen. Of dat zo ook werkelijk is, kan niemand zeggen, totdat die boeken inderdaad opengaan. Maar het bovenvermelde discours is zo duidelijk dat het ook aan de top van de vakbonden goed bekend moet zijn. Dus weten ook zij best wel dat hun gescherm van het begrip solidariteit om de huidige organisatie van de sociale zekerheid per sé in stand te houden, zandstrooierij is. Wie anderen bewust op een verkeerd been wil zetten, heeft daar, naar algemeen aanvoelen, redenen toe. Zo iemand wenst iets te onttrekken aan de openbaarheid. Het wordt tijd dat ook die boeken opengaan.
*****************
Pssst
Schrijver van voormeld artikel, de Heer Jaak Peeters, Niveaan Bestuurslid naar het schijnt), mij verder onbekend maar daar wordt aan gewerkt (*) zal wel nooit docent worden aan geen enkele vakbonds-school, noch ooit bij een van hun organisaties als werknemer bescherming kunnen vinden. Het is zelfs te vrezen, dat bij opname in een of ander ziekenhuis, men hem daar zal weten te vinden. Want ze, die mannkes van de Vakbonden, zijn zeer rancuneus
.
Te onthouden uit bovenstaand artikel : de exacte definitie van solidariteit en van sociale zekerheid uitgewerkt in elkaars verlengde, waarmee de Heren Cortebeeck en De Leeuw meteen ontmaskerd zijn als vulgaire bedriegers. Er is dus niets nieuws onder de zon : de Tjeven zijn een bende bedriegers en volksmisleiders, want hun kopmannen komen uit de syndicaten
.Dat zij in de eerste plaats voor zichzelf zorgen, bewijst het gewicht en de omvang van het Brabants Trekpaard
.
(*)Jaak Peeters
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jaak Peeters (geboren Geel, 6 oktober 1946) is een Vlaams-nationalistisch publicist en activist.
Peeters studeerde aan het Sint Aloysiuscollege in zijn geboortestad Geel. Hij werd licentiaat in de psychologie aan de Katholieke Universiteit Leuven in 1968. Hij studeerde later ook nog sociaal recht en bestuurswetenschappen.
Peeters was gedurende 8 jaar nationaal secretaris van het toenmalige Vlaams Blok, maar verliet die partij omdat ze naar zijn oordeel haar Vlaamse nationale taak achteruit stelde ten voordele van gemakkelijk electoraal gewin, onder meer door het inspelen op de anti-vreemdelingengevoelens. Daartoe schreef hij in 1988 het kritische 'Adres aan de voorzitter' (Karel Dillen), samen met o.a. Geert Wouters, Eric De Lobel, Gui van Gorp, Jan Arnou, Bart Laeremans en Jan Laeremans. Wouters, Arnou en Peeters richtten vervolgens het Nationalistisch Verbond - Nederlandse Volksbeweging op. Deze groot-Nederlandse, conservatieve nationalistische groepering diende in 1991 kieslijsten in in het arrondissement Gent voor de Kamerverkiezingen.
Jaak Peeters werd later lid van de Volksunie en sloot zich aan bij de groep Vlaamsnationaal van Geert Bourgeois, die zichzelf vanaf 2001 omdoopte tot N-VA. Hij is sindsdien lid van de partijraad van die partij en bekleedde verschillende bestuursfuncties. Vanaf 2004 is hij arrondissementeel voorzitter voor het arrondissement Turnhout van N-VA. Hij was ook voorzitter van de inburgeringscommissie van de N-VA en hield de pen vast van enkele regionale nota's.
Peeters schreef verschillende boeken:
- De Cultuur van het simplisme (Facet, 1991)
- Waarde Landgenoten (Icarus, 1997)
- Van Vlaams nationalisme naar Vlaams patriottisme (VDC, 2003)
- De gekwetste mens (Damon, 2006)
- De worsteling met de moderniteit. Pleidooi voor een esthetische levensbeschouwing (Pelckmans, 2009)
Daarnaast schreef hij diverse bijdragen in boeken, kranten en tijdschriften en vult hij de elektronische nieuwsbrief

|