xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
EEN GROTE MENEER VAN DE VRT AAN HET WOORD (2 van 4)
De Kleine Trommeljongen (*)

Ik ga naar Bethlehem param pampam pam en sla mijn trom voor Hem, param pampam pam Want voor de sterre scheen, param pampam pam. is plaats voor iedereen param pampam pam ram pam pampam ram pam pampam. Jezus de koning kwam param pampam pam in de stal param pam pampam param pam pampam
En Maria zei: param pampam pam Je slaat je trom zo blij, param pampam pam En kijk, mijn Kindje lacht, param pampam pam Het heeft op jou gewacht,param pampam pam ram pam pampam ram pam pampam. Sla je trommel maar, param pam pampam in de stal param pam pampam param pam pampam
En hij sloeg de trom param pampam pam het werd al stil alom, param pampam pam de engelen waren heen, param pampam pam ook de herders een voor een param pampam ram pam pampam ram pam pampam. Maar hij sloeg de trom param pam pampam in de stal param pam pampam param pam pampam
(*) Melodie : http://www.kindengeloof.nl/kerst2002.html
* * * * * * * * *
(Opmerking; bede via bovenstaande link de melodie van dit stapliedje op te vragen, en die laten opstaan terwijl U verder leest. Verre van mij om in de Heer Rondas een kleine trommeljongen te zien (integendeel, hij is een zeer grote meneer!) was het mijn bedoeling een martiale sfeer te scheppen, die gaandeweg bij het lezen, steeds dreunender in de hoofden zou weergalmen) Komt daarbij, zoals in de Bijbel, dat Jahweh de stad spaarde omwille van die éne Rechtvaardige, wij de VRT voortaan met andere ogen willen bezien. De genezing van een doodziek lichaam moet toch ergens beginnen!
De Grondstroom
Vooraleer ik nader inga op de recente geschiedenis van de suïcidale dialoog en de rotte compromissen in deze staat, moet ik het hebben over het woord grondstroom en over datgene waarnaar het zou kunnen verwijzen. De grondstroom heeft het met stip gehaald in de lijst van de stijgers in het Nederlandse vocabularium sinds 13 juni 2010. Na de verkiezingen begonnen zowel Stefaan de Clerck als Tony van Parys, twee vertegenwoordigers van de Vlaamse vleugel binnen CD&V, het woord te gebruiken om er de nederlaag van hun partij mee te verklaren. Ze hadden, zo moesten ze tot hun leedwezen bekennen, de grondstroom in Vlaanderen verwaarloosd. Nu is een grondstroom nog iets anders dan het verwante begrip onderstroom. Een onderstroom is water dat onder ander water in een andere richting stroomt. Een perfecte sociologische metafoor voor politieke verschuivingen opnieuw een metafoor trouwens. Maar grondstroom lijkt me toch chiquer. Hij lijkt ook dieper te gaan, precies in die ondergrond waarin hij zich als een elektrische stroom mysterieus in de aarde beweegt. Hij lijkt permanenter en onvatbaarder dan de waterige onderstroom. Hij is ook veel moeilijker te meten of te duiden. Een beetje politieke partij heeft clairvoyante politici nodig om de grondstroom te onderkennen en juist te interpreteren. Wie de grondstroom niet herkent, verliest. Welnu, deze grondstroom in Vlaanderen, zo beweren sommige historici en sociologen, is in wezen rechts en neoconservatief.
Deze definitie gaat me iets te snel. Ik denk eerder aan een omschrijving die het fenomeen niet noodzakelijk in verband brengt met een Vlaamse Beweging die van nature rechts zou zijn. Ik wil een definitie die vooral kijkt naar de effecten van de Vlaamse grondsroom. Daaraan zult gij hem namelijk herkennen. Wat betekent hij eigenlijk? Wel, hij betekent dat, als de Franstalige strategie weer eens een Vlaamse partij uit verband heeft gespeeld doordat ze die Vlaamse partij de Belgische raison détat heeft doen slikken, er dan gewoon een andere partij opstaat. Dit proces lijkt wel een constante: na het Egmont-debacle van de Volksunie kwam het Vlaams Blok met 24 %, na het Leterme- en Van Rompuy-debacle van de CD&V kwam de N-VA met 28 % tot 31 % van de stemmen in Vlaanderen. Ik wil hier niet ingaan op wat dit betekent voor het eventuele lot van de N-VA (zo zij geen lessen uit de geschiedenis zou trekken). Ik wil wel nog even aanstippen dat het hier volgens mij om een nog ruimer fenomeen gaat, dat Maurits Coppieters zaliger ooit heeft omschreven. In haar zwartste uren, vertelde hij me ooit in een interview, komt de Vlaamse beweging terug, maar onder nieuwe, onverwachte gedaanten. Wie had vlak na de oorlog ooit kunnen denken dat het juist het Vlaamse scoutisme zou zijn dat de fakkel van de gecompromitteerde Vlaamse Beweging zou doorgeven? De grondstroom, besluit ik voorlopig, is een interne dynamiek die zelfs linkse partijen kan aantasten, denk aan de socialisten die in de jaren twintig ter IJzerbedevaart togen.
Ook nu weer heeft de grondstroom geheel onverwachts zijn aardse bliksem doen inslaan. Want in vergelijking met vorige episodes in de geschiedenis van België (die, zoals we zagen, wel moet geschreven worden in termen van de geschiedenis van de Vlaamse beweging) was er in het voorjaar van 2010 toch niet iets acuuts aan de hand. Vergelijk wat nu gebeurde met de episode vlak voor de Eerste Wereldoorlog, toen de Franstaligen zo hysterisch en zo gewelddadig reageerden op de Vlaams-katholieke verkiezingsoverwinning van 1912, toen Jules Destrée verklaarde dat de Vlamingen hem Vlaanderen hadden ontstolen, en toen de Vlaamse Beweging zich toespitste op het verkrijgen van een Nederlandstalige universiteit in Gent. Vergelijk de huidige situatie met die tijdens het interbellum, toen Frans van Cauwelaert koning Albert aan diens beloftes probeerde te houden maar door hem werd afgewezen, waardoor van de weeromstuit de erfenis van het Aktivisme volop kon gaan spelen. Vergelijk met de situatie na de Tweede Wereldoorlog, toen het regime (in tegenstelling tot elke andere Europees staat) elke principiële amnestie weigerde en daardoor de verhouding tussen België en Vlaanderen definitief verzuurde. Vergelijk met de situatie van het talentellingensysteem dat in 1961 en 1962 tot de marsen op Brussel leidde, waardoor dan weer de eerste staatshervormingen eraan kwamen. Vergelijk met de acute situatie rond de splitsing van de unitaire en verfransende Universiteit Leuven en het mandement van de bisschoppen in 1968. Toen viel er een regering, niet omdat een CVP-lid van de meerderheid had geïnterpelleerd, maar omdat het ermee dreigde te zullen gaan interpelleren. Vergelijk met het imbroglio rond het Egmontpact in 1977.
In vergelijking met de hier genoemde brandpunten was er anno 2010 niets acuuts aan de hand. Niets speciaals. Alleen: de grondstroom was een paar latente toestanden beu. Zoals de Belgische staatsstructuur zelf. Of de permanente en flagrante minorisering van de meerderheid door de minderheid. Of de afgrendeling door de grendelgrondwet, zoals die nu weer bleek doordat de Franstaligen een oneigenlijk gebruik maakten van de Belgische bevoegdheidsconflicten en alarmbellen. Het eeuwige status-quo. De ons opgedrongen asielpolitiek. De manier waarop de Franstaligen en het Vlaamse correcte commentariaat ons probeerden wijs te maken dat elke staat in permanente hervormingstoestand verkeert, behalve België, waar de staat proberen te hervormen een soort misdaad tegen de menselijkheid en de mensenrechten zou betekenen. De mummificering van de Vlaamse Belgische eerste minister. De permanente interne sabotage op regeringsniveau, waar bijvoorbeeld een Vlaamse Belgische minister van justitie niet eens de kans krijgt om, na drie jaar regeren, een begin te maken met de doorvoering van een plechtig beloofde justitiehervorming omdat in België zelfs een regeerakkoord slechts uit woorden bestaat, die op dagdagelijkse basis tot in de kern kunnen worden gesaboteerd. Dus niets acuuts aan de hand. Slechts wat latent ongenoegen. Maar het meest latente, en het meest nefaste wat de grondstroom heeft doen reageren, was de onophoudelijke evocatie van het Compromis.
Het Compromis: een Leterminale geschiedenis, van 2007 tot 2010
Sommige 11 juli-redes zijn relevant. Op 11 juli 2007, nauwelijks een maand na de overwinning van het kartel van CD&V en N-VA, had Jo Vandeurzen immers verklaard:
Van bij de start van onze krachtenbundeling in februari 2004 hebben CD&V en N-VA zich geëngageerd tot een diepgaande staatshervorming. Die verbintenis hebben we laten opnemen in het Vlaamse regeerakkoord van juli 2004. Samen met onze partners in de Vlaamse regering willen wij de geactualiseerde resoluties van het Vlaams Parlement van maart 1999 uitvoeren en de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde splitsen. In de campagne voor de federale verkiezingen hebben we dat engagement tot een conditio sine qua non gemaakt voor een eventuele regeringsdeelname. De kiezer heeft dat geapprecieerd en geplebisciteerd.
Dat waren de beloftes van 2007. Ik hoef daar, tussen haakjes, zelfs niet aan toe te voegen dat CD&V in 2010 helemaal niets meer durfde te beloven, behalve dan juist het omgekeerde van in 2007.
Precies sinds dit radicale engagement van het kartel en de daaraan te danken verkiezingsoverwinning van 2007, is het correcte mediabestel op een voor zijn doen zeer eigenaardige manier gaan reageren. Media die normaliter al wat ze kunnen ook zwart-wit vertekenen begonnen hier op te roepen tot redelijkheid. Sinds 2007 is in editorialen, opiniestukken, in meningen van politicologen, in stukken van de hand van de redactie van De Morgen, van de redactie van De Standaard, van de redactie van het VRT-Journaal het aantal raadgevingen aangaande compromissen niet te tellen. Zulke moraliseringen over geven en toegeven waren onder de paarse regering van 1999 tot 2007 zelden te vernemen. Ze worden ook zelden geuit naar aanleiding van een patstelling of een mogelijk vergelijk inzake bijvoorbeeld tariefrechtspraak of paritaire akkoorden. Het is alleen inzake de communautaire kwestie dat de compromis-gebeden worden geslaakt.
Van bij zijn overwinning in juni 2007 had Yves Leterme het verkorven bij het Vlaams-Belgicistische commentariaat. Hij had het aangedurfd te zeggen dat het Belgische model uitgewoond was, geen enkele meerwaarde meer bezat. Van dan af aan beginnen onze regimekranten gratis lessen in compromissen te verstrekken. Het zou interessant zijn om dat hele corpus eens te verzamelen, te inventariseren en te evalueren, want ten zuiden van de taalgrens denken ze nog altijd dat wij Vlaamsgezinde kranten hebben. Niet dat ik na drie jaar gezedepreek over de kunst van de dialoog en het sluiten van compromissen ook maar iets wijzer ben geworden, want het eerste het beste communicatiehandboek vertelt je daar meer over. Het fameuze handboekje voor managers en onderhandelaars, Getting to Yes, is pertinenter en concludenter dan honderd columns en opiniestukken (minstens zoveel zijn het er) van Marc Hooghe, Paul Goossens, Jan Goossens, Dave Sinardet, Marc Reynebeau, Geert Buelens, Marnix Beyen, Mia Doornaert De Standaard en De Morgen dooreen, en ik vergeet hun hoofdredacteurs. Een wondere, maar tegelijkertijd eentonige verzameling. Luc Huyse zou ik zeker niet mogen vergeten, want veel van het compromissengepraat krijgt in zijn uiteenzettingen over consensusdemocratie een schijn van wetenschappelijke steun.
Deze stroom van compromissenpredicaties was klaarblijkelijk niet voor de Franstaligen in België bedoeld. Ook als de betreffende tekst in het algemeen wordt gesteld en zich tot beide partijen richt, toont een beetje tekstanalyse al heel snel aan dat vooral de als onredelijk bestempelde Vlamingen geviseerd worden. Zij waren het die elke dag hun vermaning op hun bord moesten krijgen. Deze tekstsoort werd, via allerlei media- en redactiedeals tussen Noord en Zuid, gretig afgenomen door de Franstalige pers, die er haar eigen vooroordelen in bevestigd zag. Ze zeggen het zelf! Mede daarom is het duidelijk dat het om een algemeen Belgicistisch initiatief ging, dat overigens dwars door de CD&V heen liep. Als de federale vleugel van deze partij Leterme klein zou krijgen, dan waren ze misschien gelijk ook af van die hele institutioneel revolutionaire opstoot, die tenslotte 800.000 stemmen achter zich had verzameld. Deze vleugel heeft om dat doel te bereiken, het bestaan van de eigen partij op het spel gezet.
Het Compromis was het gif waarmee de karaktermoord op Leterme werd voltrokken in zon hoge mate dat hij er inderdaad een ander karakter, plus de bijbehorende andere opvattingen van heeft gekregen. Van het moment dat hij acceptabel werd voor de Franstaligen, was Leterme moreel en politiek dood. Vergiftigd en nadien gemummificeerd, zoals Frodo in The Lord of the Rings met het spinrag van Shelob. Dat proces kon men heel mooi volgen in de commentaren op het forum van Le Soir. Het was het Compromis dat, na het vertrek van Herman van Rompuy naar Europa, de bevoegdheid over het probleem Brussel-Halle-Vilvoorde van Leterme moest afnemen vooraleer hij opnieuw eerste minister mocht worden. Wat kort voordien nog aan Herman van Rompuy werd gegund, mocht Leterme niet krijgen. Hij ging immers geen compromissen kunnen sluiten. Ondertussen was hij door metamorfose wel al in het vleesgeworden Compromis zelve veranderd. Een schandalige regeling waarop het enige fatsoenlijke antwoord neen had moeten zijn, als niet in hem de mens allang was overgenomen door de functie, precies met behulp van de hem toegedichte compromisloosheid.

(wordt vervolgd)
|