EEN GROTE MENEER VAN DE VRT AAN HET WOORD (1 van 4)xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De Kleine Trommeljongen (*)

Ik ga naar Bethlehem param pampam pam en sla mijn trom voor Hem, param pampam pam Want voor de sterre scheen, param pampam pam. is plaats voor iedereen param pampam pam ram pam pampam ram pam pampam. Jezus de koning kwam param pampam pam in de stal param pam pampam param pam pampam
En Maria zei: param pampam pam Je slaat je trom zo blij, param pampam pam En kijk, mijn Kindje lacht, param pampam pam Het heeft op jou gewacht,param pampam pam ram pam pampam ram pam pampam. Sla je trommel maar, param pam pampam in de stal param pam pampam param pam pampam
En hij sloeg de trom param pampam pam het werd al stil alom, param pampam pam de engelen waren heen, param pampam pam ook de herders een voor een param pampam ram pam pampam ram pam pampam. Maar hij sloeg de trom param pam pampam in de stal param pam pampam param pam pampam
(*) Melodie : http://www.kindengeloof.nl/kerst2002.html
* * * * * * * * *
(Opmerking; bede via bovenstaande link de melodie van dit stapliedje op te vragen, en die laten opstaan terwijl U verder leest. Verre van mij om in de Heer Rondas een kleine trommeljongen te zien (integendeel, hij is een zeer grote meneer!) was het mijn bedoeling een martiale sfeer te scheppen, die gaandeweg bij het lezen, steeds dreunender in de hoofden zou weergalmen) Komt daarbij, zoals in de Bijbel, dat Jahweh de stad spaarde omwille van die éne Rechtvaardige, wij de VRT voortaan met andere ogen willen bezien. De genezing van een doodziek lichaam moet toch ergens beginnen!
Suïcidale dialoog en rotte compromissen
do, 29/07/2010 - 11:44 redactie Klein Pierke
Hierna de integrale tekst van de 11 juli-feestrede 2010 van Jean-Pierre Rondas, die hij in radiostijl verkort uitgesproken heeft in De Warande te Brussel op donderdag 8 juli 2010.
Mijn 11-julirede wordt een homeopathisch middel. Ik wil aantonen dat er een einde moet komen aan de suïcidale dialogen en de rotte compromissen waarvan we de afgelopen drie jaar in de politieke verhoudingen tussen de gemeenschappen in de staat België getuigen zijn geweest. Daarom ga ik u een kleine dosis toedienen van dit verwerpelijk soort van dialoog en van dit slechte soort van compromis. Uw communautair organisme zal des te beter bestand zijn tegen de collectieve aanvallen van compromisitis en dialogitis die we dit jaar kunnen verwachten. Wetenschappelijk onderzoek heeft uitgewezen dat de heilzame immuniteitswerking van mijn homeopathisch discours ongeveer een jaar duurt, met name tot de volgende elfde juli. Dan zullen we zien of mijn therapie gewerkt heeft of niet.
Wereldbeelden
De meesten onder jullie kennen mijn stem, en weten meteen ook waarmee ik me professioneel bezighou. Ik maak radio in vier talen. Dat doe ik in mijn veeltalig interviewprogramma Rondas op Klara, de klassieke radiozender van de Vlaamse Radio en Televisie. U hoort er, een uur aan een stuk, de Amerikaanse rechtsfilosofe Martha Nussbaum in het Engels, of de Bulgaarse theoreticienne Julia Kristeva in het Frans, of de Duitse filosoof Peter Sloterdijk in het Duits. Maar ook de Brits-Joodse essayist George Steiner, de Frans-Joodse politicoloog Alain Finkielkraut, of de Duitse romancier Günter Grass, elk in hun taal, met tussendoor een parafrase en een Rondassiaanse commentaar in het Nederlands.
Het is sinds 1980 onafgebroken mijn betrachting geweest om Radio Klara en het programma Rondas een venster op de wereld te laten zijn. Dat was ook de oorspronkelijke bedoeling van de internationalistische derde programmas overal in Europa. Op de webstek van Klara definieer ik mijn programma als een ingreep in het wereldbeeld van de luisteraar. Maar het is natuurlijk niet alleen het vreemdetalengebruik dat bepaalt of een gespreksprogramma de wereld binnenhaalt of niet. Dat hangt vooral van het onderwerp en de behandelde problematiek af. Onlangs kon u dus kennis maken met de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis die naar aanleiding van het verschijnen van zijn boek De utopie van de vrije markt kwam praten over het utopische neoliberalisme, of met de Vlaamse feministe Magda Michielsen die het obligate linkse multiculturalisme aan de kaak stelde, of met de Vlaamse classicus Patrick Lateur die zijn recente vertaling van de Ilias kwam toelichten.
Vlaamse Wereldbeelden
De laatste jaren ben ik ermee begonnen om ook de ophanden zijnde Belgische staatshervorming te beschouwen als een politico-cultureel gegeven dat ik als mediator eveneens hoorde te bespreken, precies zoals ik de nodige aandacht moest besteden aan de economische globalisering, het cultureel postmodernisme of de terugkeer van de politieke theologie. Ook fenomenen zoals de wereldwijde nieuwe territorialisering van regios en van kleine, statenloze naties behoren daartoe.
Het probleem is alleen dat, als je deze ontwikkelingen in de Belgische media ter sprake wil brengen, je onvermijdelijk bij Vlaanderen uitkomt. De staatshervorming van België is nu eenmaal geen Belgische, Francofone of Waalse prioriteit, maar een Vlaamse; net zoals het territorialiteitsprincipe niet door België, Francofonië of Wallonië wordt ingeroepen, maar evident alleen door Vlaanderen. Vanaf de roep om zelfbestuur tijdens en na de eerste wereldoorlog, over de beweging naar eentaligheid van de regios, dan de ontwikkeling naar federalisme sinds de Wereldtentoonstelling van 1958, tot de eis van een confederale opbouw van de staat sinds de formulering van de Vlaamse Resoluties in 1999: telkens was het Vlaanderen dat de vraag heeft gesteld, niet zomaar aan een tegenstander bezuiden de taalgrens, maar aan de staatkundige structuur waarin het zelf vervlochten zit. Zoals we de afgelopen drie jaar hebben gezien, kan een en dezelfde politicus (of partij) op het Belgische niveau de Vlaamse vraag afwijzen die hij (of zij) in een niet zo ver verleden op het Vlaamse niveau zelf had gesteld.
In weerwil van de vele herfederaliseringspogingen en van de niet aflatende campagnes tot Belgische heropvoeding van Vlaanderen, was er al die tijd binnen de Belgische staatsstructuren sprake van een intensifiëring en uitbreiding van de Vlaamse natievorming, en van een overeenkomstige afkalving van het Belgische natiegevoel. Zowel territoriaal als in de geesten wordt België meer en meer gelijkgesteld aan niet-Vlaanderen. Omwille van de beruchte evenwichten met het Franstalige deel, probeert het Belgische niveau telkens weer de dynamiek van het expansievere Vlaamse niveau in te dammen. Het Belgico-francofone probleem wordt dan inderdaad Vlaanderen. De reactie daartegen, namelijk de Vlaamse politieke strijd tegen deze Belgische containment policy is altijd de essentie van de Vlaamse Beweging geweest en is dat vandaag nog, ook als men die Beweging niet meer in marsen op Brussel geïncorporeerd ziet. Het gaat werkelijk om twee, weliswaar met elkaar vergroeide, opponenten.
België is niet de enige staat in de wereld die met deze problematiek te kampen heeft. Mutatis mutandis komt deze vergroeiing van het dissidente deel met het unionistische geheel ook voor in Groot-Brittannië, Canada en Spanje. In de drie gevallen is er een deelgebied (Schotland, Québec en Catalonië) dat het recht opeist een natie te zijn en ook zo te worden genoemd. Telkens heeft het overkoepelende geheel (vertegenwoordigers van de dissidente deelgebieden incluis) daar problemen mee en probeert het zijn autonomistische lidmaten het recht op nationaliteit te ontzeggen, in de vrees te gaan landen en uitglijden op het gevaarlijk glibberige pad van de devolutie. Devolutie is vandaag de neutraalst denkbare term om deze evolutie van regios naar regio-naties aan te duiden en te beschrijven.
Vlaamse wereldbeelden in de kwaliteitsmedia
Jammer genoeg wordt dit alles in de Vlaamse media niet zo neutraal benaderd. Van zodra de internationale ontwikkeling naar devolutie dichter bij huis komt, gaan de Vlaamse audiovisuele en gedrukte kwaliteitsmedia zwaar aanleunen bij de Belgisch-unionistische optie. Deze media wensen niet bij Vlaanderen uit te komen, en dus bedienen ze zich van een aantal strategieën die in feite neerkomen op vermijdingsgedrag. Sommige ervan zijn ondertussen zo opvallend geworden dat u ze zonder meer zal herkennen. Men kan ontkennen dat België een communautair probleem heeft door het als fictie af te doen; men kan, als deze staat dan toch een probleem heeft, het gewoon negeren; men kan het bespottelijk maken; men kan de boodschappers van de kwestie verdacht maken via het systeem van guilt by association; men kan het probleem als irreëel en klein bestempelen tegenover de werkelijke en grote problemen van de wereld; men kan de dragers van het streven naar autonomie wegzetten als enggeestig en op zichzelf teruggeplooid; en tenslotte kan men de autonomisten contrasteren met de open wereldburgers van de multiculturaliteit. De collectieve redactie-opiniesuggereert vooral in dit verband dat de Belgisch-unionistische opties niet alleen op technisch of organisatorisch, maar vooral op moreel niveau superieur aan de Vlaams-autonomistische posities moeten worden beschouwd. Net zoals de BesserWessi dacht dat hij de pas geannexeerde Ossi kon voorschrijven welke mening deze laatste over zichzelf hoorde te hebben, denkt de BeterBelg dat bij ons te mogen doen tegenover de Vlaamse
separatist.
Waar deze Noord-Belgische reflex vandaan komt is niet helemaal duidelijk. Hij lijkt me geïnspireerd door enkele basis-vooroordelen die de dialoog tussen mensen soms moeilijk maken. Ik waag toch een poging. Eerst en vooral lijkt er me een verband te bestaan met de aanvaarding of verwerping van grenzen in het algemeen. Wie de genoemde verstrengeling van de staat met zijn deelstaat vooral positief wenst te waarderen, wil natuurlijk van geen grenzen horen behalve dan als het gaat om de ondemocratische, historische, feodale, militaire of Frans-Revolutionaire buitengrenzen van België. De binnengrens lijkt voor die mensen wel iets amoreels. Leidt die niet tot verbreking van de solidariteit? Een Vlaamse grens ondermijnt toch de broederschap der volkeren
Ten tweede denk ik dat er een verband bestaat met een negatieve identificatie. Zich niet identificeren is dan de voorwaarde voor een certificaat van wereldburgerschap. Samengevat: Vlaanderen hoort geen grenzen te hebben, en zich identificeren met Vlaanderen is enggeestig.
Als de betrokken schrijvers en editorialisten daar dan op aangesproken worden, ontkennen ze vaak straal dat er van een tendens sprake zou zijn. Waar exact hebben ze wat geïnsinueerd of geridiculiseerd? Probleem voor hen is dan wel dat de meeste waarnemers er allang van overtuigd zijn dat de audiovisuele media en de kwaliteitskranten hierin een Noord-Belgische keuze hebben gemaakt, die slechts heel langzaam wordt bijgestuurd als dat al het geval zou kunnen zijn, gelet op de opinie van de aandeelhouders van die media bijvoorbeeld. Maar welke betere waarnemers kan je hebben dan abonnees en lezers, luisteraars en kijkers, briefschrijvers en bloggers?
Het volstaat om de lijst met namen van columnisten en andere occasioneel bezoldigden in krant en op webstek te zien om te beseffen dat het hier niet alleen om toevallige oprispingen gaat, maar om mediacampagnes die juist van de intuïtieve collectieve redactie-opinies gebruik maken om ze dan op gezette tijden te bundelen en te richten, zonder dat evenwel de krant of het mediabedrijf in kwestie zich expliciet voor of tegen een politieke lijn heeft uitgesproken. In het communautaire geschillencomplex in Schotland of Québec wordt een dergelijke lijn wel degelijk geëxpliciteerd. Merkwaardig genoeg heerst daar meer helderheid, openheid en eerlijkheid in dezen dan bij ons. Hier gebeuren die strategieën in het geniep: er wordt straks in Vlaanderen meer gespind dan in het New Labour van Tony Blair.
Het beste wat je bij ons als cultuur-feuilletonist met het Vlaamse feit kan doen is erover te zwijgen. Nu, zwijgen behoort uiteraard niet tot mijn professionele taak. Mijn opdracht is juist te spreken en te laten spreken. En precies omwille van die veralgemeende en negationistische redactie-opinies (die één optie systematisch uitsluiten of ridiculiseren) heb ik dan besloten om als opiniemaker in een politico-culturele mediacontext vooral die meningen aan het woord te laten komen en zelfs te versterken, die pleiten voor een staatshervorming in Vlaamse, dat wil zeggen, zeker niet in herfederaliserende zin. Waarbij ik er goed op toezie dat de behandeling van deze materie in een cultureel en internationalistisch perspectief geschiedt. Ik vind dit een gezonde correctie op een veralgemeende vertekening.
Daarom ben ik de eerste programmator die een viertal jaar geleden de Leuvense politicoloog Bart Maddens heeft geïnterviewd; de eerste ook die het aandurfde om Matthias Storme het woord te gunnen; en de eerste en enige producer die zelfs Mark Grammens wou laten zeggen wat hij anders alleen in zijn Journaal zou opschrijven. Vandaar ook dat ik Jef Vuchelen aan het woord liet over de transfers, Robert Senelle over de grondwet en het statuut van Brussel, Remi Vermeiren over het Warandemanifest, en Dirk Heremans (een van de beruchte Leuvense economen) over de financieringswet.
Precies naar aanleiding van de uitzending met Mark Grammens vertrouwde een hoofdredacteur van een Vlaams literair tijdschrift mij zijn verwondering toe over de omstandigheid dat ik nog niet werd afgestopt. Een collega vertelde me onlangs dat hij wel begrip had voor wat ik aan het doen was, en in deze materie ook graag een persoonlijk en onafhankelijk meningenapparaat wou ontwikkelen, maar dat hij nu eenmaal nog schoolgaande kinderen had. Ik vrees dat deze anecdotes de atmosfeer schetsen, niet alleen in het Huis, maar op vele andere redacties: conformisme aan de ongeschreven wet van het Belgicisme als de moreel betere optie. Wat ik verontrustend vind voor het morele gehalte van de democratie in deze staat is nu juist dat in mijn ervaring een groot deel van het publiek ervan uitgaat dat er in de media wordt gecensureerd. Anders is de verbazing die tot uiting komt in de vele reacties die ik krijg, niet te verklaren. Hoe het komt dat u mag zeggen wat u zegt? Hoe komt het dat ze u niet tegenhouden? Ik heb ondertussen een mooie verzameling van deze reacties aangelegd. Ik kan ze niet meer afdoen als uitingen van complottheorieën. Ik zoek de verklaring eerder in een negatieve gewoontevorming bij het publiek. Vele mensen zijn gewoon geraakt aan de anti-Vlaamse vooringenomenheid van de audiovisuele media. Dat vele burgers zich erover verbazen dat er soms nog een keertje van het conforme mag worden afgeweken, exact dit is het toch wat zou moeten verbazen?
Welnu, deze waarnemers en deze luisteraars, die er blijkbaar van uitgaan dat er onder meer op de VRT gemanipuleerd wordt en de mond gesnoerd (wat in mijn persoonlijke ervaring zeker niet het geval is), maken volgens mij deel uit van de fameuze grondstroom in Vlaanderen een grondstroom waarmee, het moet gezegd, het Huis niet altijd rekening houdt. De CD&V al evenmin, en precies daarom heeft deze partij de zwaarste nederlaag in haar geschiedenis geleden. Dat was tenminste de analyse van heel wat CD&V-politici zelf.

(wordt vervolgd)
|