.
500445 - DIEN AVOND EN DIE ROZE, VERMAAGDELIJKT OP DE ZOETE SINTERKLAAS AVOND

zATERDAG 5 DECEMBER 2020
INHOUD
RAAR,
HÉ, MAAR DE TITEL HIERBOVEN STOND ER AL NOG VOOR HET ARTIKEL WEERD
INGELEZEN. IS GEWOON NIET UIT TE LEGGEN. TNEZIJ N BEETJE MET DE OGEN
WAARMEE ONDERGETEKENFDE ZIJN EERSTE SPEELGPED AUITOOTJE KREEGF TE
BEWONDEREN.

*
ALICE NAHONS VONDELINGSKENS WORDEN 100 JAAR
Paul van Ostaijen noemde haar gedichten 'zo goed als perfect'

Alice Nahon
(1896-1933)
*
Het zal weinigen ontgaan zijn dat De Witte
van Ernest Claes 100 jaar geworden is. Chris Ceustermans besteedde daar
hier eerder al aandacht aan en onlangs bracht de Wereldbibliotheek een
jubileumuitgave van de roman uit. Maar het is ook 100 jaar geleden dat
een andere Vlaamse klassieker verscheen, met name de dichtbundel Vondelingskens
van Alice Nahon. Als we de allicht tijdelijke populariteit van Delphine
Lecompte even negeren, is Nahon waarschijnlijk nog steeds Vlaanderens
bekendste dichteres.
Sanatoriumpoëzie
Alice
Nahon begon met het publiceren van haar poëzie toen ze tijdens de
Eerste Wereldoorlog in het sanatorium van Tessenderlo verbleef, waar ze
in behandeling was voor tuberculose (tbc). In het gedichtje Mijn
poëzie, waarmee ze in januari 1917 in Vlaamsch Leven debuteerde, schrijft ze dat haar poëzie rust en troost biedt aan haar arme, kleine hart en haar droefenis even wegneemt.
Pas jaren later zou blijken dat ze helemaal geen tbc had.
Ze
wist immers dat tbc ongeneeslijk was en dat de kans groot was dat ze
door de ziekte jong zou sterven. Pas jaren later zou blijken dat ze
helemaal geen tbc had. Het is in deze periode (tussen 1917 en 1921) dat
de meeste van haar gedichten tot stand kwamen.
Instant succes
De gedichten die Nahon opstuurde, eerst naar het weekblad Vlaamsch Leven en na de oorlog naar de krant De Schelde,
vielen meteen in de smaak. Zowel Willem Gijssels als Pol de Mont, de
respectievelijke hoofdredacteurs, moedigden haar aan en gaven haar goede
raad. Ook de lezers reageerden enthousiast. Dat was vader Gerard Nahon,
die als gerant van De Nederlandsche Boekhandel in Antwerpen goede
contacten had in de literaire wereld, niet ontgaan.
Samen
met De Mont selecteerde hij 34 gedichten voor de bundel die in juli
1920 in een voorzichtige oplage van 200 genummerde en gesigneerde
exemplaren verscheen bij de uitgeverij van zijn werkgever. De titel,
Vondelingskens, kwam van Alice zelf. Een gelukkige keuze, want als het
aan Pol de Mont gelegen had, was het Gevoeld en geleefd geworden. Ze
zorgde ook voor een openingsgedicht, waarin de titel wordt verklaard.
Dat begint zo:
k Vond zin Vlaanderen, waar geen hand
Zegent didealen
;
Waar men, als een vreemde, bant
Deigen zoete tale.
Het
eindigt met een strofe waarin ze haar gedichten schaamle dingskens
noemt, geen rijke kindren
, och, t Zijn maar vondelingskens. Toch
werd de bundel unaniem lovend onthaald in de Vlaamse pers en was hij
binnen de paar weken uitverkocht. Zelfs haar goede vrienden Geert
Pynenburg en Fernand Berckelaers (alias Michel Seuphor) hadden naast een
exemplaar gegrepen. Ze moesten wachten op de tweede druk, die pas in
januari 1921 verscheen. Er zouden er nog vele volgen.
Sentimentele stereotiepen
De
verklaring van het succes van Nahons poëzie werd door haar ietwat
jaloerse Antwerpse stadsgenoot Paul van Ostaijen in 1926 al geleverd.
Volgens hem behoren haar gedichten met het gekadanseerde op-en-neer
schommelen van sentimentele stereotiepen, weliswaar tot de
kleinburgerlijke literatuur, maar zijn ze in dit genre zo goed als
perfect en overtreffen alles wat daarin in onze literatuur werd
gepresteerd. Ook de Nederlandse dichter Martinus Nijhoff erkende in
hetzelfde jaar dat Nahon uiterst goed geschreven had voor de
gemisaanvaarders.
Haar verkoopscijfers staken echter de ogen uit.
Daarmee
bedoelde hij poëzielezers die vooral op zoek zijn naar troost. Maar
evenmin als Van Ostaijen beschouwde hij de gedichtjes van Nahon als
echte literatuur. Haar verkoopscijfers staken echter de ogen uit. Dat
het gedicht met de beginregels t Is goed int eigen hert te kijken,
nog even voor het slapen gaan dat in haar tweede bundel verscheen
100 jaar later nog tot het collectieve geheugen van vele Vlamingen zou
behoren, hadden ze niet voorzien.
Een kwartmiljoen bundels
Nijhoff
had voorspeld dat Nahon het gelijk voor een jaar of tien aan haar
kant zou hebben. Dat was een schromelijke misrekening, want zowel
Vondelingskens als haar latere bundels Op zachte vooizekens (1921) en
Schaduw (1928) kenden tot in de jaren 50 van de vorige eeuw herdruk op
herdruk. In totaal werden er naar schatting een kwart miljoen van
verkocht, een aantal dat in Vlaanderen waarschijnlijk alleen door Guido
Gezelle wordt overtroffen. Naast het feit dat de gedichten een groot
publiek aanspraken, speelde ook Nahons publieke imago een belangrijke
rol in haar succes.
Dat
imago was haar tot op zekere hoogte opgedrongen door haar
vader/uitgever. Zo zorgde hij ervoor dat elke bundel vanaf de tweede
druk van Vondelingskens voorzien was van een portretfoto van zijn mooie
dochter. Anderzijds probeerde hij haar bundels te vrijwaren van alle
openlijke verwijzingen naar lichamelijke liefde en haar als een
weemoedig kwijnmeisje te presenteren. Die combinatie oefende vooral op
jonge schrijvers een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit. Ze trokken
in drommen op bedevaart naar Ons Lieve Vrouwke van Tessenderlo,
zoals Felix Timmermans het uitdrukte.
Turbulent liefdesleven
Uit
vele van Nahons gedichten spreekt een grote en oprechte drang naar
genegenheid en liefde. De bezoekjes van de jonge schrijvers leidden
geregeld tot affaires, soms met verschillende van hen tegelijk. Zo had
ze op gegeven moment te doen met zowel Michel Seuphor, Paul Pée als
Geert Pynenburg. Voor Nahon was dat niet zon probleem, die hield er
evenals Pynenburg nogal libertijnse opvattingen op na. Seuphor wilde de
superbe fille blonde liever voor zich alleen.
Nahon hoefde niet gered te worden en wilde dat ook helemaal niet.
Daarvoor
reed hij op een stormachtige dag met de fiets van Antwerpen naar
Brussel om haar uit de klauwen van een argeloze Paul Pée te redden, die
met zijn Poes een heerlijke lune de miel in een Brussels hotel aan
het vieren was. Nahon hoefde niet gered te worden en wilde dat ook
helemaal niet. Haar liefdesleven was turbulent en bracht haar meer dan
eens in een lastig parket, maar dat nam ze erbij. Ik heb de liefde
liefgehad, zo schreef ze later zonder veel wroeging.
Een toekomst persoonlijkheid
Er
school dus ook een soort Delphine Lecompte in Nahon. Maar door de
bekrompen mores van haar tijd kon ze niet openlijk over haar
liefdesleven spreken, noch erover schrijven in haar gedichten. Ze heeft
het wel geprobeerd, maar haar uitgever wilde er niet aan. Dat bracht de
Nederlandse schrijver Eddy du Perron, bij wie Nahon een tijdje logeerde
als gezelschapsdame van zijn moeder, ertoe haar te karakteriseren als
een toekomst persoonlikheid (
) met een te grote liefdadigheid
tegenover het vulgus. Met andere woorden: de echte Alice Nahon was niet
zoals ze zich voordeed in haar gedichten. In brieven aan vrienden gaf
ze trouwens toe dat ze de rol van kwijnmeisje bleef spelen om aan de
verwachtingen van haar lezerspubliek te voldoen.
een vlinderachtig-mooi gedichtje
Dat
alles neemt niet weg dat de poëzie van Alice Nahon ook nu nog mensen
blijft aanspreken en dat men enkele van haar gedichten met een
eigenaardig welbehagen (dixit opnieuw Du Perron) blijft lezen. Zelfs
een aristocratische dichter als Maurice Gilliams, die moeilijk van een
vulgaire smaak kan verdacht worden, vond Nahons jeugdgedicht Aralia
Japonica een vlinderachtig-mooi gedichtje, dat men graag afschrijft en
in een doos-met-schoone-dingen weglegt.
Canon
Populariteit
is geen criterium voor literaire kwaliteit. Dat Vondelingskens en De
Witte niet in de Vlaamse literaire canon zijn opgenomen, valt op louter
kwalitatieve gronden nog te verantwoorden. Maar als twee van de meest
gelezen schrijvers van de twintigste eeuw horen ze mijns inziens wel
thuis in een bredere cultureel-historische canon Alice Nahon zeker ook
als vrijgevochten, onconventionele vrouw die haar tijd ver vooruit was.
Manu Van der Aa
CORONA & CENSUUR VRIJE COMMENTAAR
Dan
val ik maar meteen met de deur in (het achter) huis binnen. Ben in mij
Sturm un Deang-periode haast gek geworden door de betovering van Paul
Van Oostayen. Onder de moede maan schuift de moede kano moede naar de
moede zee
Maar, zei de Eerwaaarde Leraar Nederderlands, ons er niet
eens rekenschap van gevend dat zij n vrouiwspersoon was, richt uw
blikken liever op Alice Nahon, want zij is een zonnetje.
Pas
oud geworden, realiseer ik mij dat dit stoute woorden waren in een
Geestelijk College van toen. Ons Ma begreep het ook niet goed, hoe ons
huis ineens overvol lag met boeken van die o zo jong gestorven minares.
Zoek U maar liever een goed Lief, wist ze, daar heb je meer pak aan
Ja
Ja, tussen droom en daad, staan wetten in de weg, en vooral veel
praktische bezwaren. Geldkwesties en zo. Het werden dan ook geen
Letteren maar
cijfertjes om mee door het leven te gaan
.
Maar oude Liefde roest niet. Daar laat ik zelfs mijn bord vol smakelijke Sintrklaas-avond wafels voor staan.
Digitalia
TUSSEN UILSKUIKEN
EN WIJZE UIL
|