.
WOENSDAG 11 NOVEMBER 2020
INHOUD
MET DE VOETEN OP DE GROND IN DICHTERLIJKE SFEREN IN OVERLEVINGSTIJDEN
*
VROUWELIJK SCHOON
DAGBOEKAANTEKENINGEN (33)
Paralipomena
Apollinaire Alcools
Laat boeken-fetisjisten maar likkebaarden!
Zondag 25 oktober
Ik
ben altijd een verzamelaar geweest, om te beginnen van stripverhalen.
De oudste versie van een album was altijd de meest waardevolle, begreep
de ontwakende historicus in mij. Sommige albums van Suske en Wiske waren
nog voor mijn geboorte door kinderhanden aangeraakt het had ze als
het ware elektro-magisch geladen met de substantie die antropologen mana noemen.
Verzamelen
is een onschuldige afwijking, een restant van een ouder bewustzijn: het
verzamelen gaat gepaard met het jagen op een zeldzaam object, dat
tienduizend jaar geleden een vlug dier was; aldus wordt de verzamelaar
atavistisch bevredigd. De volwassen verzamelaar is haast altijd een man
en zijn postzegels, munten of kinderboeken vervangen de minnaressen, al
verzamelen sommige mannen ook letterlijk vrouwelijk schoon.
Het
voorbije decennium ben ik Engelse kinderboeken gaan verzamelen, een
aberratie die een zijtak van de anglofilie vormt, een soort
anglo-pedofilie, maar nogmaals, volkomen ongevaarlijk, behalve dat je
eraan bankroet zou kunnen gaan. In mijn geval komt de aanleg ertoe van
mijn vader, evenals trouwens een substantieel deel van mijn collectie.
Na zijn dood heb ik die uitgebreid tot aan Harry Potter.
Ach,
de obsessie met het uitzonderlijke exemplaar, het altijd weer aan je
pijlen ontsnappende edelhert, de vrouw die jou op afstand houdt! Maar ik
zou nooit boeken verzamelen die me inhoudelijk niet interesseerden.
Omgekeerd kun je wel boeken beminnen zonder een greintje belangstelling
voor de uitgave. Zo is Geert van Istendael erotisch onontvankelijk voor
mijn eerste druk van zijn geliefde The Wind in the Willows, en dat
terwijl een verzamelaar in Oxford een paar jaar geleden om het leven
kwam toen hij zijn eerste druk tegen een inbreker verdedigde, een
incident dat de Britse kwaliteitsmoord naar een voorheen ongekend niveau
tilde.
Maandag
In
de Nederlandstalige bibliotheek naast de opera die opera waar in 1830
de Belgische Revolutie begon: België is de voortzetting van een opera
met andere middelen heb ik menige lezing gegeven. Ik herinner me een
aangename ruimte, bekwaam personeel, het terras na afloop, een
verkwikkende lentedag
maar nu lees ik dat de boekenverzameling niet
langer bibliotheek heet, dat woord is vervangen door
belevings-centrum.
Dinsdag
De dagen rijgen zich aaneen tot een ellenlang halssnoer. Kralen van git. De pandemie wurgt er mens voor mens de bevolking mee.
Ik
zit achter mijn boek, mijn computerscherm, mijn bord eten te wachten op
het vaccin dat in Oxford is gebrouwen. Het ziet ernaar uit dat ze nog
voor Kerstmis dappere verpleegsters beginnen te vaccineren en vervolgens
ouwe zakken. Iedere pandemie kent een einde, behalve de domheid. Ziet u
dat licht? Dat is het einde van de tunnel, en natuurlijk mondt die uit
in Engeland
s Avonds
Ik
heb het slot van Een liefde van Swann bereikt. Een huzarenstukje van
mij welteverstaan. Ik heb nog nooit zon saai boek gelezen nu stop ik
met die zieke Proust, na dit manhaftige duel met de Franse grammatica
kan ik zeggen dat ik hem gelezen heb, 500 paginas althans; het is
nutteloos ook het restant van dat één punt twee miljoen woorden te lijf
te gaan.
Wat
zegt u? Toch echt groots? Hoor eens hier, ik ken een schilder die een
afkeer heeft van Picasso. Bepaalde allergieën vallen wel te
rationaliseren maar niet te verklaren.
Woensdag
Hayley
stuurt de verlovingsfotos die een vriendin heeft gemaakt toen
Christopher een paar weken geleden in Colorado was. Koud gebergte. Bijna
zwarte sparren. Riviertje dat het koude gebergte en de bijna zwarte
sparren verdubbelt in aantal. Morgen of overmorgen valt de eerste
sneeuw. Maar het verliefde paar dringt de natuur binnen en bedwingt het
landschap: de intimiteit verslaat de kou, de omhelzing domesticeert de
bergen, die gaan liggen en spinnen als leeuwen
en de kunst betreedt het
nieuw ontstane Eden, want dat lieftallige kind, die Hayley, lijkt op de
Zeppora van Botticelli, zoals geschilderd in de Sixtijnse Kapel.
https://www.jw.org/nl/wat-de-bijbel-leert/kinderen/bijbelkaarten/zippora/
Zeppora!
Haar naam betekent vogeltje. Ze was de vrouw van Mozes in dat
archaïsche verhaal over de vluchtende Joden (ze vluchten nog altijd een
beetje, dat is een erfelijke gewoonte, moeilijk af te leren, net als
roken of gehaat worden).
Hoe
haal ik nu Zeppora in mijn hoofd? Dat komt door Swann, die Odette met
haar vergelijkt, zodat ik wel moet concluderen dat mijn schoondochter
omgekeerd lijkt op de cocotte die Proust verzonnen heeft. Ze zou haar
donkere wenkbrauwen hoog optrekken als ik de maatschappelijke positie
van de cocotte in het Parijs van Proust toelichtte; daarna zou ze me
vierkant uitlachen.
Hayley. Achter haar graast een eenhoorn.
s Avonds
Zeppora
met haar blonde tressen was een verfwording van Botticellis
lustgevoel
maar op dit punt onderbreekt een kunsthistoricus me: de
schilder had een afkeer van het huwelijk en was waarschijnlijk
homoseksueel. Maar ook was hij bevriend met Simonetta Vespuggi,
bijgenaamd la bella Simonetta, die de reputatie genoot de mooiste
vrouw van haar tijd te zijn. Hij heeft haar vele malen geportretteerd,
als Venus, als Vogeltje
maar op dit punt joelt een andere
kunsthistoricus dat dit niet is bewezen, dat ik aan romantiek doe, wel
zon beetje het verschrikkelijkste wat je een hedendaagse kunstenaar
kunt verwijten.
In
elk geval lijken haast alle door Botticelli afgebeelde vrouwen op
elkaar, met blonde tressen en grote starende ogen die zich in je
mannelijke blik lijken te boren
(Wat hebt u liever, dames, een
objectiverende of een romantiserende mannelijke blik?)
Donderdag
Mijn
schoonvader stuurt een mail waarin hij zijn herinneringen aan Annas
sterfdag beschrijft, bestemd voor het professionele herdenkingsalbum
waar een vriendin van Jim en Betsy al in mei mee bezig was.
Het
ooggetuigen verslag van Jim. De telefoon. De paniek. Het ziekenhuis. De
identificatie van Anna, of correcter, niet-meer-Anna, dat dode
lichaampje, uit die kapotte auto getild. Het verdriet. Een van de
verschrikkelijkste dagen van de dertigduizend of zo die hij er toen had
meegemaakt.
De
rest vul ik dwangmatig aan: de herdenkingsdienst in de kerk, voorheen
een Walmart, gevolgd door de crematie, de urn in de koffer van Joy, de
begrafenis in Brede, de duistere januaridag, de oude woorden, de
bitterzoete gezangen, de menigte met haar honderd kaarsen, maar eerst
nog in Indiana de veel te vele toespraken, de op een groot scherm
geprojecteerde fotos van een lachende, mij uitlachende Anna, en naast
mij Hayley, die merkt dat ik mijn hoofd steeds dieper op mijn borst laat
zakken, als een stervende vogel, Hayley, die nog maar zeventien is, die
mijn hand grijpt en niet meer loslaat
Telkens
opnieuw het uitputtende doormaken van deze gebeurtenissen ja, zo
werkt de mythe, en voor iemand die op mij lijkt, laat staan die mij is,
werkt de mythe, terwijl de therapie de duisternis niet kan verlichten
omdat zij geen kaarsen gebruikt.
Vrijdag
In het krantje las ik deze strip:
Hoe gaat het met je zoon? vraagt de ene vrouw.
Ik wil niet dat je zoon zegt, antwoordt haar vriendin. We voeden het gender-neutraal op.
Ah, je wil hem als mens benaderen?
Mens? Dat vind ik zon beperkend stereotype.
Als organisme dan?
Ook weer zon bekrompen hokje. Wij voeden het op als niet nader gedefinieerde materie.
Vijf uur (glas, haardvuur, patriarchale bui)
Hoe gaat het met je onbepaalde klodder? vraagt onze verlichte vriendin.
Schei uit, antwoordt Joy. We hebben een zoon.
Ah, je wil hem als macho benaderen?
Wat een dwaas cliché.
Als witte cis-gender reactionair dan?
Je hokjes worden steeds kleiner. Nee, als Christopher.
Zaterdag 31 oktober
We
negeren Allerheiligenavond, vulgo Halloween, en gedenken in een door
kaarslicht geperforeerde duisternis de zielen van Allerzielen. De doden
worden afgelezen, als in een kostschool waar de niet nader gedefinieerde
materie haar aanwezigheid bevestigt in het hoofd dat zich haar
herinnert
Anna Barnard, zegt de kerkvoogd in zijn rol van prefect,
Willem and Christina Barnard, en wij staan stommelend op en gaan naar
het altaar en steken drie kaarsjes aan.
In
onze bank zitten Hayley en Willem naast mij over theologie te
fluisteren. Maar je moet toch een persoonlijke relatie met God hebben?
vraagt de cowgirl.
Er
wordt hier veel over hem gepraat, zegt mijn verwekker, maar ik heb
hem enkel van achteren even gezien. Hij bedekte mijn ogen eerst met zijn
hand en toen hij die wegtrok, zag ik zijn rug. Ik durf wel te zeggen
dat ik een relatie met zijn rug heb.
En ik dan, grandpa?
Jij houdt van mijn kleinzoon. Dat komt al in de buurt.
Weer thuis
Ik
teken hierbij aan dat ik de christelijke religie als een reusachtig
aneurysme van het Joodse brein beschouw (en dus luidt de vraag in
hoeverre we het christendom als een ziekte moeten beschouwen).
Maandag
Paul
Claes bezorgde mij een exemplaar van Het lied van de onbeminde, zijn
vertaling van La Chanson du mal-aimé. Apollinaire publiceerde zijn
liefdesklacht in 1909; in 1913 nam hij de 300 regels in de
verzamelbundel Alcools op.
Voortreffelijke
vertaling, vanzelfsprekend, maar ik verheugde me al bij voorbaat op de
aantekeningen. Ik verslind ze als pindas bij de alcohol van het
gedicht. Ik heb het lied eerder gelezen, herinner me enkel de externe,
stoffelijke omstandigheden, waarover dadelijk meer, maar was nog erg
jong, nog geen twintig, die leeftijd waarop je een parallelle tekst
begrijpt wanneer je onbekommerd Ulysses leest.
De
ballade is een en al zingende anekdotiek: Guillaume was verliefd op de
mollige blonde Engelse gouvernante Annie Playden, maar die is te nuchter
voor Frans-Pools-Italiaans gedweep. De dichter sublimeert het blauwtje;
hij richt een gedenknaald van modernistische lyriek op. Vindt u dat
fallisch klinken? Dan hebt u goed geluisterd: ik bedoel modernistische
geilheid. Dichters (aan wie u uw dochter beslist niet moet uithuwen)
zijn gewoonlijk verzot op mensenvlees. In dit gedicht van Apollinaire
komen zwaarden voor, hanen, een spinstok, een fakkel, een cipres,
allemaal in dienst van zijn masturbatie-fantasieën er moet in een
heruitgave beslist een waarschuwing worden afgedrukt dat de dichter
beeldspraak gebruikt die in 1909 nog als cultureel aanvaardbaar werd
beschouwd.
In Stavelot
heb ik als adolescent het Hôtel du Mal-Aimé bezocht, het pension waar
Guglielmo en zijn broer, even oud als ik in 1974, in 1899 logeerden. De
jonge dweper viel op de dochter van de kastelein, maar de broers knepen
er op een oktobermorgen uit toen ze de rekening niet konden betalen
Ik
op mijn beurt dweepte met het gedweep van Apollinaire en las de ballade
met behulp van een woordenboek. Ik snoof dezelfde lucht op als hij, mijn
held de Kostrowitzky! Ik was een bohémien en het was enkel door een
sociaal misverstand dat mijn moeder geen gok-paleizen bezocht. Ik
verdronk in het decolleté van de barmeid, die een jaar of veertig was
Ach Stavelot! Gewoonlijk is het er een zonnige herfstdag en kunt u er
het Europa van paardentuig, leerlooierijen en houtvuur nog ruiken, al
hangt dat van uzelf af.
Het
boek van Paul Claes is nergens gerecenseerd. De kwaliteitspers negeert
de Franse reeks van de kleine, licht suïcidale uitgeverij Vleugels,
zoals zij nagenoeg alle poëzie negeert, zeker de vertaalde, want ons
kosmopolitisme is niet langer een historisch, Europees wereldburgerschap
die tempel is ingestort; in zijn plaats is de nieuwbouw van het
onbelezen globalisme verrezen. Ook de boerenpummel is globaal geworden.
En omgekeerd is vrijwel iedere hoogopgeleide nu een boerenpummel.
Bedroefd zet ik het boekje bij de andere titels van Apollinaire in mijn belevingscentrum.
Dinsdag 3 november
Amerikaanse presidentsverkiezingen.
Ik
lees dat Trump een fascist is, maar hij heeft het parlement niet
afgeschaft, niemand in concentratie-kampen opgesloten, het
staats-corporatisme niet als economisch model ingevoerd; hij heeft de
relatie tussen Israël en de Arabische staten helpen verbeteren en geen
vreemde territoria bezet. Hij is een onaangename, narcistische,
belachelijke, obese kleuter, die verdeeldheid zaait in zijn eigen land,
maar een fascist is een aanhanger van het fascisme.
Dit
is fascist gaan betekenen: iemand met wie je het in politiek of
sociaal opzicht oneens bent. Een woord als een mispel, het vruchtvlees
is verrot. Maar daarmee is ook de betreurenswaardige politieke stroming
die het aanduidt haar definitie kwijt.
Woensdag
Ik
heb het wel veel over boeken de laatste tijd, alsof ik zelf niks
meemaak. Neus in de boeken: de pandemie is als de liniaal in de hand van
de onderwijzer. Anderzijds durf ik te beweren dat mijn favoriete boeken
belevenissen van me zijn. Ik lees geen boeken, ik speel erin mee.
Donderdag 5 november
Vandaag
gaat de nieuwe lockdown in. De overheid belooft overtreders met
kolossale boetes te straffen. De overheid poogt het virus te
vermorzelen, zoals een hond die met ritmisch tikkende tanden naar een
vlo blijft happen.
Straks
is het Thanksgiving in ons gezin een belangrijk feest en de kans
neemt zienderogen af dat een vliegtuig zoon en schoondochter van Amerika
naar Londen wil brengen.
De
kalkoen klokt zenuwachtig op het erf. De veenbessen bibberen in het
vriesvak. In de kelder draaien de flessen Gigondas zich nog eens om.
Zaterdag 7 november (herfstzon, honden)
Hier
hebt u een belevenis: ik kwam Irina tegen, onze nieuwe buurvrouw; we
maakten een praatje, maar voordien, bij onze begroeting, wilde zij,
opgegroeid in Frankrijk, kussen op mijn wangen drukken
maar there is
many a slip betwixt cup and lip en halverwege haar lippen en mijn
theekop herinnerde ze zich opeens het virus, en trok haar hoofd met een
onhandige ruk terug, zodat haar losse blonde haren een seconde voor haar
gezicht kwamen te hangen, en stak me toen in plaats van haar getuite
lippen haar smalle hand toe, als een speelkaart die ik wel moest
trekken
Benno Barnard
CENSUUR VRIJE Commentaar
*
Het leest zoals het er gescheven staat: dwangmatig.
Het verplicht niets en neiamnd, maar ik kan U wel zeggen, dat met dit stuk onder ogen, U de rest van de wereld vergeet
Ja
Ja, boeken lezen precies alsof je er zelf deel van uitmaakt
On-uitwisbaarder had ik het niet gezegd kunnen hebben. Zelfs Boticelli,
de engelachtige, niet. Al beschikte die over een kleurenpalet die
slechts de Goden ten dienste staat.
Digitalia
|