
O U V E R T U R E
OPUs B A R D O L LI N O
(A N DANTE)

*
Volgende
week Zaterdag 18 November wordt Bart DeWever voor de elfedertigste keer
gekozen als Voorzitter van zijn Partij, hier steevast de NV Arrogantie
genoemd. Hangt er dan blijdschap in de lucht, niettegenstaande deze
donkere koude winterse dagen?
Morgen,
11 November, is het precies 99 jaar geleden dat de mensonterende Eerste
Wereldoorlog ten einde kwam. De Koning-Ridderr, Albert Premier, de
latere Held van Marcje-les-Dames, had de Vlamingen gesmeekt om voor hen
in het vuur te staan. Dan zou hij ervoor zorgen dat dezen, ide
meerderheid, na de te winnen oorlog, gelijk zouden worden met de
Franstalige minderheid die leefde op de kap der Vlamingen. Die plechtige
Koninklijke Belofte was, gelijkheid in rechte en in de feiten.
Belofte die hij, om zijn troon te redden, nadien op n kleinigheid na,
compleet vergat. Hoe het er nu nog aljijd aan toegaat, bijna 100 jaar
later, leest U in onderstaand overgenomen artikel.

*
En ja, wees niet verwonderd over die afbeelding (hier bovenaan) met naam en toenaam van die wereldberoemde bouwer van de allerbeste weefautomaten ter wereld: Picanol uit Ieper.
Want dat bedfrijf in de stad waar ik zoals U weet,opgroeide, verschaft
werk en welstand aan de hele streek. Het is sedert mensen-geheugenis een
vast populair gegeven, dat als Picanol goed draait, de
wereld-ecpnomie floreert. Als Picanol slabakt en er moet gedopt
worden, spreekt iedereen van een wereld-recessie. Picanol (Spreek uit Picaniol, want Spaanse wortels) is, voortgaande op de feiten, in het Ieperse zowat hetzelfde als de barometer van de plaatselijke welstand
*
De
Antwerpse Burgemeester verheffen tot de eer der nobele wevers-gilde doe
ik dan ook met enige tegenzin. Gewoon omdat die, nuchtere realist
zijnde, de uitgestoken hand van de besten zijner broeders, weigert. Hij
wil namelijk niet in hetzelfde beddeke ziek worden als Geert Wilders en
het Vlaams Belang, beiden in een soort leeuwenkooi achter tralies aan
de kant gehouden.
Leeuwenkooien en repressie in de omgeving van de Antwerpse Zoo liggen inderdaad nog altijd vers in het geheugen

*
U hebt, mijnheer De Wever, zowel de scherpste tong als de langste tenen
Brieven aan De Wever

*
Op
zaterdag 18 november wordt Bart De Wever voor de vijfde keer
N-VA-voorzitter. Een goed moment, vond Joël De Ceulaer, voor een actuele
doorlichting van het fenomeen dat De Wever onmiskenbaar is. Hij ging
praten met vriend en vijand en brengt in vier Open Brieven verslag uit
van zijn zoektocht. Vandaag neemt hij ons mee naar het jaar 64 voor
Christus. Naar het cynisme van Quintus Tullius Cicero, dat voortleeft in
De Wever.
Beste Bart De Wever,
Mocht
iemand vijf jaar geleden hebben voorspeld dat u op zaterdag 18 november
2017, over een dikke week dus, aan uw vijfde ambtstermijn als
N-VA-voorzitter zult beginnen, dan zou u, zo stel ik mij voor, eens
terdege met de ogen hebben gerold. U zou er, met een schampere grijns en
een gevatte sneer, gehakt van gemaakt hebben zowel van die
voorspelling als van de onverlaat die de voorspelling durfde te doen.
Dat u niet meer dan tien jaar voorzitter zou zijn, stond immers, zo
verklaarde u op 3 maart 2012 in Gazet van Antwerpen, in marmer gekapt.
Tien jaar, van 2004 tot 2014, vond u genoeg.
Maar
zie: over een dikke week, op zaterdag 18 november dus, zult u
desalniettemin voor de vijfde opeenvolgende keer op het schild gehesen
worden als partijvoorzitter. Dat mag helemaal niet volgens de
N-VA-statuten twee termijnen zijn het maximum maar voor u maakt de
partij een uitzondering: u mag nu al voor de derde keer de statuten
negeren en blijft nog tot en met de verkiezingen van 2019 in de cockpit.
De
vraag die iedereen zich al een tijd stelt, is: hoe blijft u zo lang
vers? Waarom zit er nog altijd geen echte sleet op het politieke
fenomeen Bart De Wever? Wijlen sp.a-voorzitter Steve Stevaert was ook
ooit God in Vlaanderen, maar toen hij een jaar na zijn grootste
verkiezingsoverwinning werd uitgefloten door het publiek van Humos Pop
Poll, wist hij dat zijn dagen geteld waren. Bij u is dat moment nog lang
niet in zicht. Zelfs uitgefloten worden maakt u alleen maar sterker. U
lijkt wel uit marmer gekapt. Uw tegenstanders bijten hun tanden stuk op
u.
Dat
is fascinerend. Vind ik. Vandaar deze brief, de eerste in een reeks van
vier, die De Morgen tot en met woensdag zal publiceren. Waarna iedereen
boos zal zijn: uw troepen omdat ze mij veel te kritisch vinden, de
andere voorzitters omdat ze zich een beetje sip zullen afvragen waarom
ik hén geen brieven schrijf. Het antwoord: dat komt nog wel, zodra ze
tien jaar lang het politieke debat volledig gedomineerd hebben.
In elke brief zal ik een aspect van uw politieke persoonlijkheid doorlichten. Vandaag is dat uw communicatievernuft,
en hoe u de meeste tegenstanders van het veld speelt: door snoeihard te
zijn in uw kritiek óp anderen, maar wel overgevoelig te reageren op de
kritiek ván anderen. U hebt, mijnheer De Wever, zowel de scherpste tong
als de langste tenen. Als u wordt aangevallen, bent u eerst
verontwaardigd, waarna u dubbel zo hard terugslaat. De Spaanse Partido
Popular kan ervan meespreken. Uw partij kreeg het verwijt donkere
wortels te hebben, u stak de Spanjaarden in de zak van Franco.
De handleiding van Cicero
Ik
heb deze zoektocht niet in mijn eentje ondernomen: ik ben gaan praten
met mensen die u goed kennen of gekend hebben, met academici en
politieke waarnemers. Sommigen wilden off the record praten, anderen zal
ik citeren. Ik had uiteraard graag ook uw entourage ontmoet:
woordvoerder Joachim Pohlmann, en N-VA-directeur Piet De Zaeger. Helaas
kregen zij van u geen toestemming om met mij te praten.
Zelf
komt u in deze brieven uitvoerig aan het woord. Niet omdat ik u kon
interviewen, want dat weigert u al jaren, maar omdat ik zo vrij ben
geweest om uw columns nog eens grondig te herlezen. En het moet gezegd:
uw teksten spreken nog altijd klare taal. Alleen jammer dat uw woorden
en daden soms frontaal met elkaar botsen. De woorden lijken in marmer
gekapt, de daden zijn flexibel soms op het acrobatische af.
Voor u is dat geen nieuws. U kent uw eigen inconsequenties. En u vindt
dat een politicus zich flinke bochten mag permitteren, zolang die maar
leiden tot het grote doel: de macht veroveren en behouden. Tegen alle
vrome voornemens in de marmeren partijstatuten drie keer opzijschuiven
om voorzitter te blijven, is maar een minuscule overtreding.
Daarom
neem ik u vandaag mee naar het jaar 64 voor Christus. U weet waarom:
Marcus Tullius Cicero wilde toen consul worden en kreeg daarbij advies
van zijn broer Quintus. De tips die Quintus zijn broer gaf, opgetekend
in het boekje Commentariolum Petitionis, noemde u ooit een electorale
handleiding die vandaag niets aan relevantie en actualiteit heeft
ingeboet, en zelfs bij de meest gehaaide spindoctor in de Wetstraat het
schaamrood op de wangen zou laten verschijnen. De centrale boodschap:
Macht moet veroverd worden, tegen elke prijs en met alle middelen.
Voor
de goede orde: het is niet mijn voornemen om u af te schilderen als een
eendimensionale slechterik. Vriend en vijand zijn het erover eens dat u
een politicus van een zeldzaam niveau bent. Ik citeer Louis Vos, uw
oude promotor: Ik vind Bart De Wever een van onze beste politici, van
het kaliber van Hugo Schiltz. Hij zal, als het stof is gaan liggen, een
belangrijke plaats in onze geschiedenis krijgen. Onder meer omdat hij
het Vlaams-nationalisme en extreemrechts uit elkaar heeft gehaald.
Ook Karl Drabbe, destijds uitgever van uw columns en een van de drijvende krachten achter de website Doorbraak.be,
vindt u uniek: Ik ken geen enkele politicus die kon wat De Wever heeft
gedaan: vanuit het niets een ideologisch discours opbouwen, daarmee de
eigen partij in handen nemen en vervolgens verkiezing na verkiezing
winnen.
En
luister eens naar Stefaan Walgrave, politiek wetenschapper aan de UA.
Die verdenkt u zelfs van totale onbaatzuchtigheid: Ik ben ervan
overtuigd dat De Wever een idealist is. Hij doet dit niet voor zichzelf,
hij is een dienaar van het Vlaams-nationalistische ideaal. Je hoeft het
niet met hem eens te zijn om hem te bewonderen als strateeg en als
politicus. Mooie complimenten, toch.
Scoren met Pim Fortuyn
En
dan te bedenken dat u zichzelf ongeschikt achtte voor het politieke
podium. Toen ik u in 2006 voor het eerst interviewde toen kon dat nog
dacht u zelfs dat u beter in de coulissen kon blijven. De strijd met
de designpolitici ga ik niet aan, want dan ben ik bij voorbaat kansloos
verloren, zei u. Ik heb niet het uiterlijk, noch de présence om in dat
circus mee te spelen. Ik heb al dikwijls gedacht dat ik 30 jaar te laat
geboren ben om aan politiek te doen. Eigenlijk zouden figuren zoals ik
achter de schermen moeten werken, om teksten te schrijven voor de
mediagladiatoren. Niet om zelf de arena te betreden.
Dat van die teksten klopte wellicht. Dankzij welingelichte bronnen heb
ik het ijzersterke vermoeden dat u in 2002 de ghostwriter was van De
puinhoop van paars-groen, het boek waarmee uw toenmalige chef Geert
Bourgeois via uw pen dus de eerste regering-Verhofstadt afbrandde.
Pittig detail: u had zich laten inspireren door een bekende noorderbuur,
want het verscheen een half jaar nadat wijlen Pim Fortuyn De puinhopen
van acht jaar paars had gepubliceerd. In uw boek staan een aantal
passages die u eens moet herlezen. Over de steeds brutalere manier
waarop Guy Verhofstadt omging met de pers, bijvoorbeeld.
Er
bestaat nog een ander amusant citaat van u over Verhofstadt, waarmee u
in een column s mans vele inconsequenties aan de kaak stelde: De
Verhofstadt van de vroegere manifesten zou de Verhofstadt van vandaag op
zijn gezicht slaan. Dat, mijnheer De Wever, geldt in vele opzichten
ook voor u. De Bart De Wever van de talloze columns van pakweg tien jaar
geleden zou de Bart De Wever van vandaag bijwijlen ook op zijn gezicht
slaan.
Mag ik twee veelzeggende voorbeelden geven?
Voorbeeld
1 is alom bekend, maar blijft interessant. In een column uit 2005
schreef u dat we in onze samenleving meer normen en waarden, en ook
zelfbeheersing, nodig hebben. In zon samenleving, wist u, zou het
niet nodig zijn politici op te roepen om niet toe te geven aan de
verkleutering van de audiovisuele media. Laat staan dat men voor zon
oproep zou worden aangevallen door intellectuelen die ernstig genomen
willen worden terwijl ze in luchtige tv-programmas commentaar geven bij
de zoektocht van Greet Op de Beeck naar twintig synoniemen voor het
woord vagina. U had het over Marc Reynebeau, toen jurylid in De
slimste mens ter wereld, die het N-VA-principe om nooit mee te doen aan
zulke flauwekul blijkbaar ooit eens had weggelachen.
Maar
zie: zes jaar later was u zélf de hoofdvedette in De slimste mens ter
wereld. De vagina bleef u bespaard, de anus niet. Eén van uw doldwaze
opdrachten bestond erin om verschillende soorten stoelgang aan de
correcte diersoort toe te wijzen. U deed dat, het moet gezegd,
voortreffelijk. Beter dan Greet Op de Beeck met haar vaginavraag.
Voorbeeld
2. In een column uit 2006 haalde u uit naar het zelfbeklag van Vlaams
Belang. Die partij had na de moord op Pim Fortuyn beweerd dat het
stigmatiseren van politieke bewegingen een voedingsbodem en legitimatie
kan vormen voor gekken om geweld en zelfs moorden te plegen. Lees:
hou op met het Vlaams Belang te criminaliseren, want vroeg of laat slaat
hier ook zon gek toe. Intellectueel oneerlijk en onnozel, vond u
dat. Er moet gescoord worden, de spelregels tellen niet.
Maar
zie: zeven jaar later was u ook die column blijkbaar glad vergeten. Na
het relletje, begin 2013, over uw uitspraak dat behalve hoofddoek en
keppel ook een homo-T-shirt niet toegelaten is achter een Antwerps
loket, jammerde u dat al dat gestigmatiseer voor gekken de gedroomde
voedingsbodem kon vormen voor geweld. U vreesde voor, en ik citeer: een
Fortuyn-scenario. U deed krék hetzelfde als wat u destijds
veroordeelde. En onlangs deed uw kroonprins Theo Francken het
potverdorie ook. Na de nazi-karikatuur die was verspreid door
Ecolo-jongeren, klaagde hij op tv over de criminalisering en zei hij, ik
citeer: Mijnheer Fortuyn is na een maandenlange hetze op links
vermoord.
De
vraag is nu: mag ik dat onnozel en intellectueel oneerlijk noemen, of
mocht alleen ú dat? Iets waar u anderen niet mee zou laten wegkomen,
doet u vrolijk zelf en dat geldt ook voor aspecten van het beleid dat u
voert, van het begrotingstekort tot de selectieve manier waarop u
mensenrechten denkt te kunnen toekennen: liever aan Catalanen dan aan
Soedanezen, bijvoorbeeld. Maar daar kom ik maandag op terug.
Van Multatuli tot Armstrong
Het
excuus voor uw soms opvallende inconsequentie zit verscholen in dat
boekje uit 64 voor Christus. Volgens Quintus Tullius Cicero moest een
politicus grof, onbeschaamd opportunistisch en bot cynisch zijn, wilde
hij de macht veroveren. Een politicus die het zuiver wil spelen,
mislukt. U gaf ooit het voorbeeld van de Nederlandse schrijver Eduard
Douwes Dekker, alias Multatuli, die na de publicatie van zijn Max
Havelaar opkwam bij de verkiezingen en maar negen (9) stemmen haalde,
omdat hij, zo schreef u, als zuivere idealist niet rekende op
manipulatie maar op het heldere inzicht van de kiezer.
U bent een Cicero, mijnheer De Wever, geen Multatuli. De politicus die
heiliger wil zijn dan de paus vergeleek u ooit met de renner die zuiver
wil rijden terwijl de rest van het peloton vol doping zit. U bent liever
Lance Armstrong dan Edwig Van Hooydonck. Dat was De slimste mens dan
ook voor u: politieke doping. Karl Drabbe herinnert zich nog hoe
verbaasd u was toen u voor het eerst aan zon tv-quiz had deelgenomen:
plots herkende in het Wijnegem Shopping Center iederéén u. U zag daar
meteen de politieke meerwaarde van in. Politoloog Stefaan Walgrave sluit
zelfs niet uit dat u tégen uw zin aan dat programma deelnam. Hij deed
niet mee om zichzelf in het zonnetje te zetten, maar omdat hij wist dat
het zijn politieke doel kon helpen verwezenlijken.
Alles
wat u doet, is politiek. Zelfs dat fameuze dieet hebt u in de aanloop
naar de vorige gemeenteraadsverkiezingen aangewend om te tonen dat u de
kracht van verandering niet alleen beloofde, maar belichaamde. Niet dat u
daarom op dieet bent gegaan, maar het paste in uw electorale tactiek.
Die politieke missie hebt u altijd gehad. Toch zeker sinds u assistent
geschiedenis was aan de KU Leuven. U bent geen historicus die de
politiek instapte. U bent een politicus die geschiedenis heeft
gestudeerd. Uit interesse, zeker, maar ook om uzelf te voeden met
inzichten die u in de politiek kan gebruiken.
Uw
promotor Louis Vos herinnert het zich nog. Hoe u, na eerst een ronduit
briljante licentiaatsverhandeling te hebben geschreven over het
ontstaan van de Volksunie, daar in een doctoraalscriptie op wilde
doorgaan. U had uw materiaal verzameld, en had nog één jaar
assistentschap te goed om alles op te schrijven. Maar daar is het dus
niet meer van gekomen, vertelde Vos mij. Op een dag, na vijf jaar hard
gewerkt te hebben, stond De Wever voor mijn neus om een jaar verlof te
vragen: de Volksunie had hem nodig, zei hij. Na dat jaar keerde hij
terug om het proefschrift af te werken, maar dat is hem toen tot zijn en
mijn spijt niet meer gelukt. Ik begreep wel dat hij op een bepaald
moment alles op zijn politiek project moest zetten.
Over de inhoud van dat politieke project zal ik het in mijn volgende brieven hebben.
Hier
wil ik dieper ingaan op die retorische gespletenheid van u: die scherpe
tong en toch die lange tenen. Want aan de combinatie van die twee dankt
u volgens mij uw status.
Boksen tegen een danser
Aan
uw scherpe tong hebben wij allemaal veel te danken. De terugkeer van de
politiek, om maar iets te noemen. Toen u het publieke forum betrad, was
het debat een tikje ingeslapen. Er was het Vlaams Blok waar iedereen
boos op was, maar voorts trok haast elke partij naar het centrum. Het
waren de paarse jaren, toen socialisten en liberalen nog nauwelijks van
elkaar te onderscheiden waren. Toen alle partijen het beste wilden
voor iedereen, en liefst nog wereldvrede ook kumbaya nog aan toe.
U
begreep dat politiek niet leeft van kumbaya, maar van verdeeldheid. Dat
een politicus dingen moet zeggen waarmee ándere politici het oneens
kunnen zijn. Toen ik onlangs Wouter Van Besien, Jinnih Beels en Tom
Meeuws zag bij de voorstelling van Samen, de Antwerpse kartellijst van
sp.a en Groen, had ik met hen te doen. Niet alleen vanwege de krukkige
regie van de persconferentie (Quintus Tullius Cicero: De campagne moet
van begin tot het einde prachtig ogen. Er moet een indrukwekkende
waardigheid van uitgaan, een schittering), maar ook vanwege hun
boodschap. Ze zijn alleen maar voor, ze willen alleen maar positief
zijn, ze zijn dus nergens tegen en tegen niemand.
U
zat vast ook in uw vuistje te lachen toen u dat zag. Nergens tégen zijn
als politicus: dat is onmogelijk. Tenzij dat kartel nog wakker wordt,
vecht u straks in Antwerpen een politieke strijd uit met mensen die
helemaal niet aan politiek willen doen. Als was u een bokser die de ring
betreedt en daar oog in oog staat met een tegenstander die aan
jazzballet wil doen. Niet dat Van Besien een heilig boontje is zijn
partij leurt net zoals andere partijen met bezwarende dossiers van
politieke tegenstanders, vraag dat maar aan Geert Versnick maar zijn
discours is nodeloos soft. Als u het in een debat tegen hem opneemt, is
dat normaal gesproken knock-out in de eerste ronde.
Misschien
overdrijft u allebei, Wouter Van Besien én u. U bent zo goed in de
politieke polarisering dat u in één moeite door ook mensen tegen elkaar
opzet; Van Besien wil zo graag mensen met elkaar verbinden dat hij
pardoes vergeet om politiek te polariseren.
Over
de nakende strijd over het burgemeesterschap heb ik het gehad met
Guillaume Van der Stighelen, u welbekend als opiniemaker en
oud-reclameman. Die kartel-lijst is een cadeau voor De Wever, zei hij.
Als Groen en sp.a apart naar de kiezer zouden gaan, dan had De Wever
moeten nadenken. Nu maakt men het hem gemakkelijk om te reageren: Ze
willen ons terugpakken, de sossen willen op de bagagedrager van de
groene fietsers terug naar hun postjes van vroeger. Een stem voor
Vlaams Belang kan hij ook verkopen als een stem voor het kartel, omdat
de N-VA daardoor verzwakt wordt. En voilà, zijn campagneplan is al
klaar.
Wat
van u volgens Van der Stighelen zon sterk debater maakt, is dat u
altijd gewoon uzelf kunt zijn. De Wever hoeft zich nooit anders voor te
doen dan hij is, zegt Van der Stighelen. Dat is een luxe voor een
politicus, hij hoeft niet na te denken over de manier waarop hij
overkomt. Dat doen de meeste andere politici wel constant, en dat zie
je.
Wat
u volgens mij vooral typeert, is dat killersinstinct. Sommige politici
trekken naar een debat met het voornemen om op hoffelijke wijze wat
argumenten uit te wisselen met de tegenstrever. U trekt naar een debat
met het voornemen om de tegenstrever koudweg af te maken, zoals Quintus
Tullius Cicero dat destijds ook aan zijn oudere broer adviseerde: Marcus
moest de tegenstander raken waar het pijn deed.
In
uw boek Werkbare waarden vatte u het zo samen: Fijnzinnigheid was niet
zijn doel, wel de karaktermoord op Antonius en Catilina. Quintus was
ongenadig voor Catilina, schrijft u, en u citeert een van zijn
oneliners over de tegenstrever van zijn broer: Die man is zo brutaal en
verdorven, zo geraffineerd en doortastend in het najagen van genot, dat
hij erin slaagt kinderen te verkrachten terwijl ze nog op moeders
schoot zitten.
Zo
laag zult u uiteraard nooit vallen in het oude Rome ging het er een
graadje ruwer aan toe dan vandaag maar u verstaat zeer goed de kunst
om iemand in de pan te hakken. Stefaan Walgrave vergelijkt u op dat vlak
met Louis Tobback, ouderdomsdeken van de sp.a: Tobback heeft dat
killersinstinct ook, net zoals De Wever. Eerst schakelen ze hun
tegenstander uit, tot die uitgeteld op de grond ligt. En dan springen ze
erop en beginnen ze er nog wat op te dansen.
Soldaten op het slagveld
Het
jammere is nu dat u dat killersinstinct combineert met de gewoonte om
vaak overdreven gekrenkt te reageren op kritiek. U bent er met uw partij
in geslaagd om critici te framen als bashers. En journalisten nemen
dat over. Ik herinner mij nog dat ik in 2011 te gast was in De Ochtend
op Radio 1, omdat ik een eerste Open Brief aan u had geschreven ja,
dat wordt een gewoonte. Ik kwam de studio binnen en het eerste wat
presentator Gilles De Coster tegen mij zei, vóór we op antenne gingen,
was: Je gaat De Wever toch niet bashen, hè?
Guillaume Van der Stighelen heeft dat ook al een tijdje in de gaten.
De Chinese generaal Sun Tzu schrijft in De kunst van het oorlogvoeren:
de grootste overwinning is als je je vijand ervan overtuigt dat het
verstandiger is om je niet aan te vallen. De Wever heeft het zover
gebracht dat redacties hem sparen omdat ze zeker niet willen verdacht
worden van bashing. Dat is, vanuit communicatieoogpunt gezien, geniaal.
Kritiek uiten op het beleid van De Wever is vandaag niet goed voor je
imago als journalist. Je bent dan links en dus fout. En journalisten
zijn zeer imagogevoelig in tijden waarin mediagroepen consolideren en
besparen. Zo is De Wever onaantastbaar geworden. Hij zou vandaag een
crisis zoals het Visa-schandaal, dat destijds de socialistische
burgemeester Leona Detiège de sjerp heeft gekost, overleven.
Hoe
raar is dat: u wordt gespaard, en toch bestaat de indruk dat u het hard
te verduren krijgt in de media. U kunt als grootste partij volop de
Calimero-kaart blijven trekken. De gevestigde orde is altijd tegen u, en
dat is niet eerlijk uw partij wordt onrechtvaardig behandeld door de
linkse pers, door linkse wetenschappers, door wereldvreemde rechters, en
door alle anderen die het niet met u eens zijn. Wie niet met u is, is
tegen u. Zelfs als hij niet wordt aangevallen, zal hij zich toch in die
positie manoeuvreren, zegt Stefaan Walgrave. Hij creëert voortdurend
conflict, alsof hij voortdurend wordt aangevallen. Vanuit die positie
kan hij dan virtuoos terugslaan.
U
weet natuurlijk wat u doet, u kent het mechanisme: door de outgroup
aan te vallen, versterkt u de ingroup een biologische wetmatigheid
waar u in uw columns geregeld naar hebt verwezen. Toen u onlangs De
Morgen aanviel, tijdens een N-VA-familiedag, omdat Rachida Lamrabet en
Chokri Ben Chikha hier ferm hadden uitgehaald naar Zuhal Demir, wist u
best dat die aanval intellectueel oneerlijk en onnozel was. Een medium
valt niet samen met de uitspraken die geïnterviewden doen, nogal wiedes.
En toch haalde u uit naar deze zogenaamde kwaliteitskrant, omdat u
wist: dat is goed voor de sfeer op mijn familiedag, het schept een band
met de militanten. Zoals het uitjouwen van de tegenstander een band
smeedt tussen fanatieke voetbalsupporters zeker als de sterspeler van
de eigen ploeg zich laat vallen en een schwalbe maakt.
Tegenover
uw uitsluiting van de outgroup staat een enorme loyauteit ten aanzien
van mensen in uw ingroup die twee mechanismen gaan hand in hand.
Dat bevestigt dan ook iedereen die u kent: u laat de mensen in uw
omgeving niet vallen, ook niet bij zwaar weer. Van mandatenkampioen Koen
Kennis tot de ooit stevig in opspraak gekomen Pol Van Den Driessche u
blijft hen verdedigen.
Als
u voorzitter was geweest van sp.a of Open Vld, dan zou Tom Balthazar
wellicht nog sp.a-kandidaat-burgemeester zijn in Gent en kon Geert
Versnick gewoon voortwerken als provinciaal gedeputeerde voor Open Vld.
En de kiezer zou u dat niet kwalijk nemen. Nog iets wat de andere
partijvoorzitters blijkbaar niet begrijpen: de kiezer houdt van
loyauteit een voorzitter die loyaal is aan de eigen mensen, is dat
misschien ook aan de kiezer. Ik weet niet of dat ook in dat boekje van
Cicero staat, maar in elk geval werkt het volgens mij. Het is beter om
te tonen dat je loyaal bent aan je kompanen, zoals soldaten die op het
slagveld niemand achterlaten, dan om te doen alsof je de politicus met
de properste handen bent. Rutten en Crombez hebben te veel Multatuli
gelezen.
De noodzaak van kritiek
Maar
terug naar uw relatie met de pers, een pijnpuntje dat ik toch even wil
uitwerken. Laat ik nog eens citeren uit De puinhoop van paars-groen,
over de man die toen de machtigste politicus van het land was: Een
journalist, die om begrijpelijke redenen anoniem wil blijven, vertelde
me hoe hij er getuige van was dat een collega van hem, die een kritisch
artikel had geschreven, door Guy Verhofstadt persoonlijk op straat werd
aangesproken en uitgescholden voor leugenaar. Dat schreef Geert
Bourgeois, enfin: ú dus wellicht, over de lange tenen van de toenmalige
premier.
En
wat doet u zelf vandaag? Toegegeven: iemand persoonlijk op straat
uitschelden, zult u niet gauw doen, daarvoor bent u te mensenschuw. Maar
u doet het openlijk: u noemde een jonge reporter van Knack op televisie
ooit de slechtste journalist van Vlaanderen, omdat hij het fameuze
interview-zonder-antwoorden met u had gepubliceerd, wat uiteraard niet
zijn verantwoordelijkheid was, maar die van zijn toenmalige baas, en dat
was niemand minder dan uw eigen minister van Financiën Johan Van
Overtveldt.
Of
neem nu dat andere voorbeeld waar uw supporters graag naar verwijzen:
hoe wijlen Steve Stevaert bij Gazet van Antwerpen commentaarschijver
Roger Van Houtte liet opzijzetten. Dat verhaal klopt wellicht, maar
opnieuw bent u geen haar beter. U hebt, las ik onlangs bij
hoofdredacteur Karel Verhoeven, de voorbije jaren verschillende keren
per mail aangedrongen op het opzijzetten van De Standaard-journalist
Bart Brinckman. Toen dat niet lukte, besloot u weer om hem openlijk aan
te vallen. Enfin, de lijst is lang, de enige twee media die nog genade
vinden in uw ogen, zijn VTM en Het Laatste Nieuws.
Dinsdag,
toen uw Facebook-account nieuw leven werd ingeblazen, zei u fijntjes
dat uw teleurstelling in de klassieke media toch groot is. Bij uw
troepen werd geknikt.
Het gevaar bestaat, mijnheer De Wever, dat u stilaan geïsoleerd raakt
in de macht. Dat u denkt dat u boven kritiek verheven bent. Dat u de
kritiek van pers en wetenschap en wie dan ook systematisch verdacht
begint te maken. Iets om geweldig voor uit te kijken, vindt Stefaan
Walgrave. Die trumpiaanse aanval op de pers levert De Wever op korte
termijn ongetwijfeld winst op, maar op lange termijn is het een
gevaarlijke strategie. Ik vind het zorgwekkend dat de geloofwaardigheid
van de media wordt aangetast. De media blijven het forum voor het
publieke debat. Als het vertrouwen van het publiek in de media weg is,
dan is die schade onherroepelijk.
Laat
ik besluiten met een zoveelste citaat uit een van uw eigen columns, in
dit geval een stukje dat u op 23 december 2006 schreef over, alweer,
Verhofstadt. Als premier stond die ook steeds minder open voor kritiek,
terwijl kritiek volgens filosoof Karl Popper, met wie Verhofstadt
dweepte, essentieel is. Dit schreef u daarover, lees nog even rustig
mee: De essentie van een open samenleving is vrije discussie en
(positieve en negatieve) kritiek: op tradities die voortdurend op hun
waarde moeten worden getoetst, maar ook en vooral op de regerende
overheid. In die notie kritiek ligt het zwaartepunt van Poppers analyse.
Dirk Verhofstadt verwoordde het ooit als volgt: Willen we
noodzakelijke vernieuwingen doorvoeren, dan is kritiek niet alleen
gewenst, maar vooral noodzakelijk. Geef toe: een citaat om in marmer
te kappen en boven uw bed te hangen. Naast dat portret van Cicero.
Tot zover, mijnheer De Wever, mijn bescheiden en voor kritiek vatbare bijdrage aan wat meer inzicht in uw communicatievernuft.
Maandag wil ik het over uw wereldbeeld en ideologie hebben. We beginnen dan met een uitstapje naar uw vrienden in Catalonië.
Tot dan.
Salutacions cordials,
*
T E O N T H O U D E N
OP ONZE VASTE SCHIJF

*
Wat heeft hoernalist Joël Ceuleer hier willen bereiken? Zijn eifgen superioriteut bewzijzn, of DeWever in de bloemetjes zetten?
Zelf heb ik niet anders of toch meestal gelezen dan bladzijden lang ontelbare keren het woordje ik.
Kortom:
met zon vijanden als De Ceuleer hoeft niemand nog veel vrienden te
hebben om aan de top te geraken. BDW krijgt van hem gratis niet alleen
de lauwerkroon, maar meteen ook de tweede burgemeesterssjerp aangereikt

*
Pssst.
Om naar recht te oordelen over de hoernalist Joël De Ceuleer
Er steken kasten vol beeldmateriaal ter beschikking vnl over (dat zegt genoeg)
Flip DeWinter die voor U opengaan als U Googelt naar
https://www.google.be/search?q=joel+de+ceulaer&source=lnms&tbm=isch&sa=X&ved=0ahUKEwjB2f-TvrPXAhXP-qQKHQDEBZYQ_AUICigB&biw=1217&bih=550
*
(Hemelreiker)
|