
Geacht Gezelschap,
Eigenlijk
zou ik mij in dit illuster gezelschap helemaal niet thuis mogen voelen.
Maar omdat het over deze Grote Meneer gaat, onderweg naar een Nieuw
Leven, doe ik dat niet.
Ik
haper zo n beetje tussen triestig zijn, en toch hoopvol, ja, zelfs
welgezind, omdat Mark Grammens, hoog op zjn wolkje, eindelijk rustig
naar beneden kan kijken en zien dat het goed is. Het is
genoeg geweest. Hij heeft voor vele volgende generaties de cirrecte weg
getoond, nu is het aan ons allemaal om te bewijzen dat de boodschap is
aangekomen.
Hij
was, zo zei hijzelf, niet Recjts en nie Links, maar dwars. Bij mij
is noch rechts noch links, gewoon rechtdoor. Gewoon geen enkele
afwijking vertonen, zelfs niet om den brode. Klinkt het niet, zo botse
het. We zijn nu eenmaal van een taai ras dat al vele eeuwen onderwerping
achter de rug heeft en nu eindelijk uit onze lethargie is ontwaakt.
Medestanders als de aflijvige zijn ons voor gegaan om te ton en dat het
kan.
Het
is gewoon zonder omkijken met vallen en opstaan, de berg Tabor
opklimmen, dezelfde weg als onze verre voorouders en Kruisvaarders
hebben gebruikt om roem en eer onder hun voeten te verpulveren. Hun
namen staan in onze zielen gebrand. En daar is nu een naam die voor
eeuwen en tijden in Gods hand stond geschreven, bij gekomen.
Dank
voor alles, o nobele vriend di de Vlaming zijn zelfrespect heeft doen
terugvinden.. En vooral dank omdat ik U in alle nederigheid en met de
gepaste eerbied, zo mag noemen.

|