
(*) Wikepedia. Op de laatste zondag van juni, en de eerste zondag van september wordt nog altijd het Steekspel der Saracenen (Giostra dei Saraceni)
gehouden, waarin de verschillende buurten van de stad het tegen elkaar
opnemen, en menigeen zich uitdost in middeleeuwse kostuums.
Nota.
Naar verluidt zou deze volkse kermis verband houden met Saladijn
. de
overwinnaar van Akko. Maar in Ieper, waar en nog altijd een Tempelstraat
bestaat, verwijst men ook in de Kattenstoet, als zijnde de veroordeling
van de kat als de afgod waarvan de Tempeliers beschuldigd werden. Daar
waar alleen vaststaat, dat de Tempeliers in al hun burchten Egyptische
katten als huisdieren hielden om zodoende de rattenplaag te bestrijden,
de verspreiders van de pest (zoals in de jaren 1800 werd bewezen door Me Curie).
Vandaar door Filips de Schone in 1314 de beschuldiging van afgoderij
aan het adres van de laatste Grootmeester der Orde die aldus zijn geheim
voor zich hield, en dat met de dood moest bekomen.
Merkwaardig
hoe die zijn voorspelling van de dood binnen het jaar door de pest van
zijn beulen, Paus en Koning, beiden bekust op de Schat dr Tempeliers, zo
precies werd na gekomen.
OP DE IJTKIJK

*
De fietsrooute
*
Gerard
de Ridefort, een ridder-kruisvaarder-tempelier uit Ruddervoorde, werd
de tiende grootmeester in de Orde van de Tempelridders in Jeruzalem. Hij
werd geboren in 1146 en werd later een belangrijke spilfiguur in de
politiek van de Europese koningshuizen in het Heilige land.
Tijdens
de fietsroute gidst hij de groep doorheen de mooie deelgemeenten van
Oostkamp: Waardamme, Hertsberge en Ruddervoorde. De streek was een
gegeerde regio voor ridders en kasteelheren om hun optrekje te komen
zetten. De fietstocht leidt de groep doorheen de prachtige weidse
landschappen met statige kastelen. Doorspekt met leuke anekdotes over
kasteelheren en de herkomst van de namen, wordt de geschiedenis van het
gebied uit de doeken gedaan
*
Ruddervoorde: De Vloek van het Tempelhof

*
Een van de belangrijkste Vlaamse Tempelvestigingen was gelegen in Ruddervoorde, de geboorteplaats van Gerard, elfde
tiende Grootmeester van de Tempelorde. Toen de Orde werd opgedoekt,
raakte het domein van Gerard van Ruddervoorde in verval. Het had niet
zon beste reputatie, hoewel men in Ruddervoorde over de Tempeliers
weinig meer wist te vertellen dan dat ze alleen na het vallen van de
avond buiten kwamen, altijd vergezeld waren van vervaarlijke waakhonden
en zich bezondigden aan afgoderij, sodomie en allerlei magische
praktijken.
Het
enige dat nog restte van de voormalige commanderij van Gerard van
Ruddervoorde was een grote hoeve die bestond uit niet minder dan drie
verdiepingen en gelegen was op de weg van Ruddervoorde naar Torhout. Het
gebouw was omringd met grachten en het stond in de volksmond bekend als
het huis van de Tempelier.
Omstreeks
1835 woonde hier een zekere Melia Dumont. Ze was de oudste dochter van
tien kinderen en had vanaf haar vijftiende jaar voor het hele gezin
gezorgd, omdat haar beide ouders gestorven waren. Alsof dat nog niet erg
genoeg was, leek er op het Tempelhuis ook een afschuwelijke vloek te
rusten. Allerlei ziekten en ongevallen troffen zowel dieren als mensen.
In één jaar tijd stierven de ouders van Melia; in vijftien jaar tijd
vielen vijftien paarden dood op het veld. De varkens krepeerden in hun
stallen, de oogst mislukte keer op keer, de melk schuimde en gaf een
kwalijke stank af. Karren verloren hun wielen, het bakhuis brandde af.
Paardenknechten werden door een onzichtbare hand bekogeld met bussels
hooi, een koffer dook plots op in de waterput en kon er zelfs niet met
behulp van paarden uitgetrokken worden.
En
al deze onrustbarende verschijnselen werden veroorzaakt door de kwade
hand die op het Tempeliershuis rustte... De Tempeliers aanbaden immers
afgoden! Ze hadden hun schatten hier begraven en nu spookten ze rond om
de mensen te verjagen, zodat de schatten voor eeuwig en één dag in hun
bezit zouden blijven. Tenminste, zo werd het toch verteld, in
Ruddervoorde.
De
spokerijen in het Tempelhuis bleven voortduren tot er een pastoor werd
bijgehaald. Gewapend met een palmtak, wijwater en zijn dikste brevier
slaagde de brave man erin de geesten tot bedaren te brengen en de rampen
te bezweren. Hij verjoeg de spoken van de Tempeliers naar de verste
hoeken van het land. Voortaan zouden ze ieder jaar slechts één stap
dichterbij kunnen komen.
Melia
Dumont bleef nog tot na 1850 op het Tempelhof wonen. Het werd één van
de voorspoedigste boerderijen van de hele streek. Na haar dood en nadat
haar kinderen getrouwd en verhuisd waren, heeft ze het domein verkocht.
Maar de nieuwe eigenaars waren er toch niet helemaal gerust in en hebben
dat hele vervloekte spookhuis dan maar met de grond gelijk laten maken.
Arbeiders
die de vloer in de keuken van het gebouw moesten opbreken, vonden onder
de stenen een diepe put. Bij nader inzien bleek het een graf te zijn.
Keurig op een rijtje op de bodem van de put lagen drie mannengeraamten.
Het eerste had een ransel naast zich liggen, het tweede een pijp en het
derde een wandelstok die was beschilderd met vreemde motieven, waarin de
nieuwe eigenaar van het Tempelhof onder meer een vogel meende te zien.
Eén
van mijn mannen heeft de stok nog vastgepakt en die is toen, zomaar,
voor hun ogen tot stof vergaan. Ze riepen en schreeuwden allemaal door
elkaar, want ze waren erg geschrokken
Maar toch heeft iemand nog
opgemerkt dat de ransel vol goudstukken zat, die erg oud leken. De kerel
raapte ze op en zei dat hij ze naar het gemeentehuis zou brengen.
Sinds die dag heeft men in Ruddervoorde niet meer over geesten horen spreken. Over goudstukken trouwens ook niet.
*
NADER BEKEKEN

Het St Jans Hospitaal in
Jeruzalem
Let op de typische stijl van het Brugse Vrije
.
*
Wahrheit und Dichtung
Grootmoeder
langs Moeders kant was Metje van Eernegem en als kind heb ik menige
winteravond aan haar voetbankje mogen meeluisteren naar wat de grote
mensen elkaar zoal vertelden om de tijd te doden. Onze tegenwoordige
volksvreemde TV-schermen, voor 95% Engelstalig, verzinken erbij in het
niets.
Daar
werden zaken uit de wijde omgeving in bovengespit boven en buiten elke
verbeelding. Over De Moorden van Beernem werd, lang voor het verhaal
verfilmd werd, wekenlang ingegaan op elk detail. Wie ook daar de gazet
van Maldegem las, die moet nog een vruchtbaarder duim gehad hebben dan
de latere verfilmers. Geen wonder dat ik daarna halve nachten urenlang
koortsig lag te woelen in mijn bedje onder de pannen. Tot Metje in lang
nachtgewaad kwam opspelen, maar me toch n kommeke warme melk bracht.
s Anderendaags probeerde ik dan die vertelsels op te schrijven om ze thuis bij Metje van St Jan in Ieper te kunnen voorlezen.
Daarvan
is natuurlijk niets bewaard gebleven en plaatsnamen of moordverhalen
uit lang vervlogen tinden, die sla ik allemaal door elkaar. Al herinner
ik mij flarden van liedjeszangers die toen in zovele families
voorkwamen. Soms let liedjes waarbij de mannen kuideuchig moesten
lachen, maar de vrouwen maar sip of kwaad kekeen. Meestal waren dat
echter echt triestige soldatenliedjes uit de Eerste Wereldoorlog die men
daar ibn Het Houtland, ver achter het front, had beleefd. O maar: het
waren Helden want ze waren gevallen op het veld van eer
.
Spookverhalen
waren er bij de vleet en het was precies of ieder volwassene er eentje
persoonlijk h d voorgehad. Over dwaallichtjes en wolvengehuil in de
Wijnendaalse bossen. Tot het voor de buren tijd werd om op te krassen,
om bij het licht van de meegebrachte stallantaarn twee huizen verder
zonder ongelukken en zonder spokenthuis te geraken.
Maar
van de oudste broer van ons Ma, die 4 jaar aan Den IJzer had gezeten,
hoorden we nooit geen woord. Die zat daar maar dubbel toe aan de
Leuvense stoof, de ene hoestbui na de andere, zjn ogen voortdurend uit
te vegen met die geruite zakdoek van hem die ik nooit zal vergeten.
Gepakt van de gaze wist Metje te vertellen. Leefde nu in het huisje
daarnaast, met een heel groot gezin, van zijn frontstrepen
. Waar ons
Tante Lène, de kapmuts, de godganse dag aan her raam zat te
spellewerken
En
zo kom ik tot Ruddervoorde en herken in die verhalen op Wikepedia veel
van wat sluimerde in mijn binnenste. Over dappere ridders en schone
freules van de soort die Conscience, of August Snieders zo goed konden
ten tonele voeren.
Vele
jaren later botste ik in de Vlaamse Ardennen op een alleenstaande
boerenschuur met het Tempelierskruis in het pannendak uitgelegd. De
hofstede zelf was verdwenen, maar bleek later in de volksmond de
commanderie te zijn geweest. Niemand daar wist waarom. Al had de
Gemeente zelf in haar naam het woord Kruis staan
.
Vraag
me niet hoe, maar ik weet dat bij de Eerste Kruistochten het Veurne
Ambachtse fel vertegenwoordigd was. Hoe zou de Graaf van Vlaanderen
immers na de geslaagde 1ste Kruistocht de 1ste
Christelijke Koning van Jeruzalem kunnen geweest zijn? Hoe die als
vriend ten huize geworden van een plaatselijke Moslim-potentaat een paar
jaar later vergiftigd werd en stierf, is een ander verhaal dat niet
meer past in onze situatie met al die verrijkers uit Moslim-landen.
*
Ligt
in ons gemeenschappelijk onderbewustzijn dan toch een sprankel van
gewezen Vlaamse Grootheid? Per slot van rekening is onze Vlaamse Leeuw
oorspronkelijk een souvenir uit de tijd der Kruistochten. Hier leven
geen leeuwen. Anders hadden de Ruddervoordse Tempelhof bewoners geen
razende honden met zich meegevoerd ter bescherming, lmaar leeuwen.
Maar wees gerust, mijn herdershond naast mij trekt zich niet waarmee Baasje bezig is, als die urenlang aan dat scherm zit
*
(Digitalia)
|