ZONDAG 6 NOVEMBER 2016
H. Winok,
H. Leonard,
H. Perpetius
Als t in november s morgens broeit,
zeker dat de storm des avonds loeit!



Tja, het is maar hoe U het bekijkt.
Toen ik nog in korte broek rondliep bij Metje uit de Kriekestraat, halfweg tussen Eernegem en Aartrijke, waar voorbij Café De Drie Gapers (2 op het uithangbord en de 3de
dat bent U zelf) lichtjes begon te stijgen, hing daar over vroeger
het volgend verhaal in de lucht. Een man zette daar zowat halfweg de
lange weg zijn kruiwagen vermoeid neer, loste de schouderband van de
handvaten en wiste zich het zweet van het voorhoofd. Hij was van
Eernegem Molendorp op weg om zijn oude Vader op die kruiwagen naar het
Oudemannenhuis bij de Nonnekens in Aartrijke. Enig getrek met paard en
kar bezat men niet, en dus moest die oude man die moeilijk te been was,
gevoerd worden met de middelen die men bezat.. . Langarmige kruiwagens
waren in die tijd zowat de ezels van de arme man. Die aten geen brood en
konden voor van alles ingezet worden.
Ja,
mijn jongen, zei die oude vader, die zich onderweg met beide handen wel
stevig had moeten vasthouden: precies op dezelfde plek onder dezelfde
boom heb ik jaren geleden ook moeten rusten, toen ik mijn vader ook naar
daar moest brengen.
Toen
viel bij de zoon zijn Belga (5Frank-stuk) want het was een
uit-de-kloten-gewassen handarbeider. Hij keerde subiet zijn kar en liep
zo rap hij gaan kon, met de kruiwagen waarop de oude man met zijn bagage
zat, weer naar huis terug.
Hebdet verstaan?, vroeg ons Ma toen aan mij, met het oog op later.
Wat
ik toen precies gedaan heb, weet ik niet meer. Maar iedere keer dat ik
daar later voorbij kwam, werd ik herinnerd aan die oude man op die
kruiwagen en aan het spreekwoord Oost West, Thuis best.


Plascontracten' mag woord van het jaar worden
Mieke
Van Gramberen pleit voor een minder bureaucratisch beleid in
woonzorgcentra waarin bewoners en zorgverleners centraal staan
Mieke Van Gramberen is algemeen directeur Flanders Synergy, een platform voor innovatief organiseren.
Het zou goed zijn mocht 'plascontracten'
het schoppen tot woord van het jaar. Het zou - zoals Bieke Verlinden
terecht in een opinie schreef - een gelegenheid bieden om een
maatschappelijk debat te voeren over Wat is goede zorg? En hoe
organiseren we die zorg?
Het
belangt ieder van ons aan. Het volstaat om je even de vraag te stellen
welke zorg je je moeder of vader morgen zou toewensen als ze naar een
woon- en zorgcentrum gaan. Zou je een plascontract tekenen waarin is
bepaald dat je papa maximum drie keer per dag naar toilet mag en dit om
11u, 13u en 17u? Zou je het fijn vinden om op bezoek te komen bij je
mama en vast te stellen dat er geen uitzondering mogelijk is, ze wordt
klokslag om 18u in bed gelegd ondanks een herhaalde vraag om langer op
te blijven?
De
realiteit is dat de meeste zorgverleners dit ook ondergaan. Ze willen
graag goede zorg verlenen maar krijgen daartoe de kans niet. Ze voelen
zich gevangen in de werkplanning, procedures en afspraken. Het is een
bureaucratische manier van organiseren die de zorg ontmenselijkt maar
ook zorgmedewerkers - die binnen een steeds krapper personeelskader
werken- steeds meer onder druk zet.
De bureaucratische manier van werken in rusthuizen, ontmenselijkt niet
alleen de zorg, maar ook de manier waarop zorgmedewerkers zich in hun
job gewrongen voelen
Het kan nochtans anders. Door het werk op een meer innovatieve werk te organiseren, van onderuit.
In De Morgen stond het voorbeeld van een Zweeds woon- en zorgcentrum
maar ook in Vlaanderen zijn er vernieuwers te vinden. Een 20-tal
zorgorganisaties effenden onder begeleiding van het netwerk van
Flanders Synergy - het pad. Wat kunnen we daaruit leren?
De
organisaties hebben geïnvesteerd in een dialoog met bewoners en
zorgmedewerkers over wat 'goede zorg' is. Het resulteerde telkens in een
duidelijke visie, bijvoorbeeld we willen een (t)huis met een ziel.
Deze visie vindt ook een vertaalslag in de praktijk. Zo ruimt
bijvoorbeeld het ontbijt waarbij iedereen om 8u s ochtends gekleed en
gewassen aan tafel zit baan voor een ontbijtbuffet tussen 8u en 10u.
Ouderen nemen plaats, aangekleed of in peignoir en beslissen zelf wat ze
eten. Het vermindert de rush van de ochtendshift en biedt meer
levenskwaliteit voor de ouderen.
Ouderen
krijgen bovendien een kleine en vaste groep van zorgmedewerkers
toevertrouwd waarmee ze een duurzame band opbouwen. De zorgmedewerkers
kennen iedereen bij naam, weten wat er reilt en zeilt in de familie en
merken in één oogopslag als er iets mis is. Voor de meeste
zorgmedewerkers was het wel even wennen. Verpleegkundigen, zorgkundigen,
gespecialiseerde zorgberoepen (diëtisten ed.) en ondersteuners (keuken
en poets) zitten niet langer in afzonderlijke afdelingen maar wel in één
team dat aan één zeel trekt. Ze hebben de vaste uren verlaten. En staan
met beide voeten in de zorg.


Met een elegante zwaai zwijgt deze Mevrouw Mieke Van Gramberen van dit Flanders Synergy platvorm voor innovatief organiseren over een ge-ïslamiseerde maatschappij.
De
huidige toekomst is al twee sterrenstelsels verder dan die man met zijn
kruiwagen onderweg naar de Zusterkens in Aartrijke die zich om de
medemens bekommerden om de Liefde Gods. Daar zijn nu door het Ministerie
van Sociale Voorziening alle nodige bouwsels gezet voor alle mogelijk
opvang. Er is gespecialiseerd en hoog opgeleid personeel ingezet die een
zeker automatisme moeten in gang houden. In shiften en met op de
werkvloer een strakke indeling van de verschillende groepen bewoners. De
gebruikte materialen voor de afwerking zijn bestemd voor de eeuwigheid:
alles is inox, glas, beton of natuursteen. Ze dragen dichterlijke
benamingen zoals Engelendale of Avondrust en als t Christelijke
zijn dragen ze de naam van een of andere Heilige. St Jozef of St Rita.
Kruisbeelden zijn er bijna niet. Wel is er een gebedsruimte naast een
coiffeursalon en vele kleine refters en livings waar de TV van de
morgen tot de avond op staat. Ieder heeft een eigen kamer, met ruimte
voor wat persoonlijke spullen.
In
die Gebedsruimte zijn geen brandramen met Christelijke motieven.
Voorlopig staan er nog enkele rijen stoelen, maar de nodige ruimte voor
bidmatjes is enorm.
Voelt U em?
Wat
wel een feit is, is de engelachtigheid van het verpleeg. Dat moet ik
ze nageven. Bereidwillig, offervaardig en met engelengeduld.

Maar het ruikt er niet als thuis. Maar dat is voor de meeste bewoners, niet eens van belang. Zij wachten op... Godot.
PS:
Overal
zijn lege brede gangen die van het geheel tot een labyrint maken de
bezoeker. Liften zijn telkens verstopt in een donker hoekje met telkens
dat bordje om AUB de bewoners van daar weg te willen houden. Die hebben
een aparte uitgang voor de begrafenisondernemer aan de achterkant van
het gebouw, waar een strenge slagboom buiten elke toegang verbiedt.
Maar
aan de gezellige ingang met automatische deuren, staan direct een paar
rolstoelen ter beschikking van elke bezoeker want de meesten daarvan
kunnen die ellenlange gangen niet meer aan
.
We leven inderdaad allemaal veel langer, en de organisatie daarvan draait voorlopig nog wat vierkant.

|