*
2988* - TU ES SACERDOS IN AETERNUM. OF HOORDE GIJ NIE GOE?
.
*
.
.
.
*
INLEIDING
Na Stout Rogeetje zit de Bisschop van Brugge
inderdaad in een soort geschonden tweedehands occasie zetel waarvan de poten
ongelijk werden afgezaagd. Maar dat hij zijn eigen huishoudreglementen links
(!) laat liggen om bij de Sklinkxen in het gevlei te komen, staat
voor mij gelijk aan het afsnijden (onder invloed?) van een haakse bocht.
In de eerste plaats is daar de rechterlijke verjaring,
boven op het geheim van het onderzoek, om nog maar te zwijgen over het Gebod
van hun Grote Baas, dat vergiffenis wordt geboden aan iedere berouwvolle
zondaar. Een boetvaardige zondaar die bovendien zijn penitentie gewillig ondergaat.
Maar ja wat moet een mens al niet doen om in de
belangstelling te blijven!
De priester in kwestie geeft zijn roeping niet op.
Hij werkt verder in een andere uithoek van de Wijngaard des Heren
. Zou de
Monseigneur zelf niet meer weten wat er ooit in de Mechelse Catechismus stond
geschreven? Dat er drie Sacramenten waren, die een onuitwisbaar merkteken in de
ziel prenten, te weten het Doopsel, het Vormsel en het Priesterschap. Men is
inderdaad gedoopt, gevormd als Christen voor het leven en alles wat daarop
volgt, en ook als Priester is men dat in Eeuwigheid.
Door teveel slimmigheid begrijpen sommige mensen
dat niet (meer). In tegendeel, dit gebrek bestempelen ze juist als een gave!
Of oordeelt de Monseigneur dat er in deze harde
tijden al genoeg, ja zelfs veel te veel arbeiders in de Wijngaard des Heren
zijn? Dat die dan dikwijls over het
muurtje kijken, wil hij zelfs niet geweten hebben, want overal is het gras,
zelfs gemengd met bloed, even groen
.
Ik ken die man niet. Noch van haren noch van
pluimen. Maar samen met de Grote Baas van hierboven zeg ik: wie zonder zonde
is, werpe de eerste steen.
*
MIDDENSTUK
Onder voorname dankzegging
overgenomen door Digitalia
bij

|