_xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1026
zondag 29 mei 2011
TO BE OR NOT TO BE THATS THE QUESTION
Zien we spoken?

Of dromen we met de ogen open?
----------------------
From the desk of Koenraad Elst
on Thu, 2011-05-26 12:52
Via ISKANDER weet men ALTIJD al MEER DAN EEN ANDER.
-------------------
In een recent stuk over de Vlaamse identiteit stelde ik, tot ontevredenheid van sommige lezers, dat af en toe hele volkeren hun taal afzweren om er een andere over te nemen die hen en hun kinderen meer toekomst belooft. Dat is gebeurd met de meeste Schotten en Ieren, die desondanks hun etnische identiteit behouden hebben. Het is ook gebeurd met wellicht anderhalf miljoen geboren Vlamingen die sedert 1830 in Wallonië, Brussel of zelfs Vlaanderen voor het Frans gekozen hebben. Zij hebben tegelijk ook hun Vlaamse identiteit overboord gegooid, soms (bv.Jacques Brel) heel nadrukkelijk. Acht ik die stap, zo daagt een woordvoerder van de Marnixring mij uit, voor herhaling vatbaar, nu richting Engels?
Laten we die denkoefening eens doen. Toen Bruno De Wever voorstelde om het Belgische taalprobleem op te lossen door het Engels als federale bestuurstaal te kiezen, oogstte hij redelijk wat goedkeuring, niet toevallig bij mensen uit Amerikaans-gerichte sectoren: management, informatica, communicatie en popcultuur. Die vonden het gewoon praktisch, en berekenden halfbewust ook wel dat het henzelf een voorsprong zou geven op landgenoten die minder met het Engels vertrouwd zijn. Zelf noteerde ik dat De Wever de notie van België als meertalige democratie daarmee failliet verklaarde, maar vooral dat zijn voorstel, zoals de meeste ideetjes uit Vlaams-belgicistische hoek, van een pijnlijk gebrek aan zelfrespect getuigde.
Net zoals de multiculturalisten zijn de pleitbezorgers van meer Engels hopeloze provinciaaltjes wie het aan internationaal perspectief ontbreekt. Zij genieten ervan, in hun Vlaams dorpje de vlotte yankee uit te hangen en die boerkens eens te laten zien hoe modern zij wel zijn. Ja, onder hun klokkentoren zijn zij de grote Jan. Bekijk dat echter vanuit Londen of New York. Daar weten ze dat het arme, ongeletterde, ex-gekoloniseerde Nigeria er niets beters op weet dan in bestuur en onderwijs het Engels te gebruiken. Echt iets voor een getraumatiseerd en onderontwikkeld land. Vervolgens vernemen ze dat het volk dat rond de EU-hoofdstad woont, zelf zijn eigen taal verzaakt om uitgerekend Nigeria na te bootsen. Wees maar zeker dat dat minachting opwekt.
Maar misschien ziet het plaatje er wel anders uit als we de omschakeling veel grondiger maken? Het Engels niet als bijkomende verbindingstaal, maar als eerste taal, als huistaal voor alle Vlamingen vanaf de volgende generatie? In Nederland gaan de betere kringen reeds uit eigen beweging die weg op door hun kinderen naar deels of volledig Engelstalig onderwijs te sturen. Om ook de volksklasse zover te krijgen zal men traagheid en weerstand moeten overwinnen. Welke goede redenen kunnen we noemen om de weigerachtigen en de twijfelaars tot een doelbewuste keuze voor de volledige overstap naar het Engels te winnen?
Een eerste, veelgenoemde redenen is dat de Engelse cultuur nu eenmaal superieur is, met Shakespeare en Hollywood, Haendel en de Beatles, Darwin en Edison, de Magna Carta en de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring, en met het leeuwendeel van de Nobelprijzen. Waarom aan Rubens en Gezelle vasthouden als de weidse anglosfeer je verwelkomt?
Een antwoord daarop is dat wij het aan onze voorzaten verschuldigd zijn, hun nalatenschap in ere en dus zeker in leven te houden. Goed, dat antwoord is allicht niet besteed aan yuppies, cybernerds en andere groupies die zich graag tegen de bestverkopende aanschurken, zonder aandacht voor zoiets slaapverwekkends als erfgoed of ereplicht. Dat wij bijvoorbeeld onze Vlaamse voornamenschat verkwanselen en door namen van popsterren vervangen, vinden zij maar een normale evolutie. Daarop bestaan antwoorden, bv. de meerwaarde van niet-Engels tegenover het kras vulgaire van de Engelse opschriften in ons straatbeeld. Maar die zo formuleren dat ze de zelfvergeten trenddronken engelsdwepers kunnen overtuigen, zal wat vindingrijkheid vergen.
Een tweede, minder voor de hand liggende reden is dat omschakeling naar het Engels democratischer is. In de huidige situatie speelt het Engels onvermijdelijk een rol in de betere kringen, zeker in het moeizaam meertalige België (fgov.be, Child Focus), en dat brengt onvermijdelijk een feitelijke discriminatie ten nadele van het gewone volk met zich. Schaf deze af door het volk in de Engelse taalgemeente op te nemen. Om dezelfde reden kwam de verfransing van Vlamingen neer op de afschaffing van een discriminatie te hunnen nadele. Kijk, het herenvolk is genereus, het is geen exclusieve kaste maar stelt zijn rangen open voor het mindere volk mits dat zijn Vlaamse identiteit wil opgeven.
Zulk scenario gaat wel erg licht over het probleem voor, en dus de tegenstand van de generatie die de omschakeling zou moeten maken. Afscheid nemen van zoiets intiem as als je moedertaal, een vreemde tal als huistaal adopteren, je zal er volksmensen in een referendum niet snel hun goedkeuring aan zien geven. Maar vooral, dat argument gaat uit van de verengelsing als voldongen feit, een golf waarop je best zo snel mogelijk meesurft omdat hij toch niet te stuiten is. Ziedaar de hardnekkigste hinderpaal voor elke ernstige discussie over het te voeren beleid tegenover het opdringende Engels: de aanname dat er niets meer te kiezen valt, dat we ons maar bij het opkomend getij moeten neerleggen.
Dat soort argumentatie heet antipolitiek. (Andere schoolvoorbeelden van antipolitiek citeren we uit de mond van Johan Leman: Omdat België multicultureel zal zijn, Europa zal ons daartoe dwingen.) Het is doorgaans bluf om mogelijke tegenstanders te ontmoedigen. In Québec, Maleisië en vele andere landen maakt men echter bewust de keuze om de greep van het Engels te beperken en terug te dringen. Ook Vlaanderen houdt nog overwegend aan die lijn vast, bv. door als één van de weinige landen ter wereld het Engels slechts als derde taal te onderwijzen.
Is het Engels wel de taal van de toekomst? De kennis ervan als tweede taal neemt overal toe, van Frankrijk tot China, maar alleen de elite leert het goed genoeg. Zijn belang als eerste taal neemt echter af: het is als tweede meest gesproken taal door het Hindi voorbijgestoken en staat op het punt om door het Spaans van de derde plaats verdrongen te worden, waarna Arabisch en Bengali komen opzetten. De kans dat één van die andere grote talen het tot alternatieve wereldwijde verbindingstaal brengt, is gering, maar in die rol wordt het Engels bedreigd door de vooruitgang in uitgerekend de door het Engels gedomineerde ICT. Mogelijk zijn schriftelijke en mondelinge vertaalprogrammas morgen zo goed dat er geen verbindingstaal meer nodig is. Degenen die hun moedertaal overboord gegooid hebben om bij het Engels aan te haken, staan dan voor gek. Tot nader order is er geen reden om het Nederlands door het Engels te vervangen
--------------------
Diagonaal herlezen
Ons Moeder had dus (veeraal eens) gelijk : ook als wij na een paar lessen Engels in t College repliceerden, dat het thé rooms waren, en geen Te-a Rooms, dan nog bleef ze het verwarrend vinden dat sommige horecazaken kleine kartonnetjes achter de ramen plaatsten met Engelse Spoken die er binnen zouden zitten. In de Britanique, in Vieux Ypres en de Miroir, en zo. We schrijven begin september 1944 in de Kattestad.
Aan de overkant van de Grote Markt, waar vòòr dat Het Nieuwwerk in de Lakenhalle herbouwd was en plaats bood aan het Stadhuis, was naast de Stadhuisdiensten ook de Kommandatur gevestigd geweest (zelfde ingangspoort), maar waar na 4 september wel geen hakenkruisvlag meer te zien was. Het groot bord met zwarte Gothische letters hing daar trouwens ook niet meer, en overal stonden er ineens belgische papieren vlaggetjes in bloemvazen voor de gordijntjes achter de ramen. Speciaal geparachuteerd uit Londen, zei men. Waar trouwens al die mannen ineens vandaan kwamen, met armbanden waarop in de gauwte een tricolore vlaggetje was genaaid, wist geen kat. Verwonderlijk dat, met zoveel Weerstand in huis, de Duitsers zo lang oorlog hadden kunnen voeren!
Op Het Eilandje werd er accordeon gespeeld tot in de vroege uurtjes en volgens de pastoor op de preekstoel werd er daar zelf gedanst op spiegels. Wat voor ons Moeder, met twee opgroeiende dochters voldoende was om bij haar gedacht te blijven, dat die khaki-zotten echte duivels, en Engelse spoken waren.
Ons Moeder had inderdaad aan vreemde uniformen een broertje dood, en al wist ze dat ene zekere Aloïs (Kriegsmarine), toen ze als 16jarig boerenmeisje in het Sperrgebiet (WO I) in de wei de koeien ging melken, geen verkeerde bedoelingen had (kon hebben
) : kon ze jaren later niet nalaten te vertellen hoe ze hem had beet gehad. Haar name?, vroeg die knul, en ze had geantwoord olle dage anders met klaarblijkelijke bedoeling hem af te wimpelen. Ha, zei die knul, Danke schön Olga Sansder ist eine sehr schöne Name.
Hoe konden ze, wist mijn moeder altijd hieraan toe te voegen, de oorlog winnen, met zon knullen om te vechten. Duits of Engels : Feldgrau of khaki, wat er in stak was altijd en overal duivelsgebroed!
Neen, dank U. Ook ik lust geen Engelse spoken. Acht mij toch een beetje beter dan die Nigeriaan uit het verhaal hierboven
.
Engels is een modeverschijnsel, net zoals Frans dat is geweest. De moedertaal daarentegen, is de taal die onze moeders ons van in de wieg hebben geleerd, en dat sinds het begin der tijden. Waarom zouden wij een kostuum dat ons past als gegoten inwisselen voor iets dat morgen misschien Chinees of Arabisch van snit zal moeten zijn?
STOP EENS N BLOKKER BLOGGER IN UW TANK

|