xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
1018
dinsdag 24 mei 2011
OVER HET MUURTJE BIJ BJÖRN ROOSE OVER AMNESTIE

-------------------
Omdat ik nergens aders ooit zon steengoede bepaling/omschrijving vond van het woord amnestie laat ik hieronder ons aller vriend Björn Roose aan het woord. Commentaar is overbodig.
Gisteren zag ik de Heer Rinnebô (de man ziet er nog slonziger uit dan hij spreekt : Marc Reynebeu, door mij vertaald als strontstroom, in t West Vlaams te vertalen tot vloeibare, lopende (rinnende) bô, in verstaanbaar Vlaams beer; vloeibare mest zijnde. Dat het Vlaams Nationalisme levendig wordt gehouden door haat, pure haat tegen belgië, kreeg hij met moeite over zijn lippen; zodanig verwerpelijk vond hij dat.
Enfin, Ons Heer moet van elk zijn getal hebben
..
-------------------------
Amnestie: gedane zaken nemen geen keer? Wat het anti-fascistisch front niet vermeldde ...
Ik was het eigenlijk al vergeten wie zo veel schrijft als ik heeft dat wel eens voor dat in Revolte van februari 2011 een artikel van mijn hand over amnestie was opgenomen. Leuk dus dat de jongen van het zogenaamde anti-fascistisch front daar aan herinnerde afgelopen weekeinde.
Alleen jammer dat de anti-fascist vergat te vermelden wélk verwijt en van wié mij er toe bracht te stellen dat ik het me bijna ging beklagen geen kind of kleinkind van zwarten te zijn, al is het maar omdat dat verwijt de rechtstreekse aanleiding was om mijn artikel te schrijven.
Jammer ook dat de anti-fascist het nodig vindt de argumentatie telkens te vervangen door (...). Wellicht bang dat zijn lezers kennis zouden nemen van die argumentatie ?
Raar ten slotte dat de anti-fascist beweert dat ik uitgebreid inga op de stelling dat meer dan honderd jaar anti-Vlaams Belgisch unitarisme noodzakelijkerwijze tot activisme en collaboratie moesten leiden. Daar ga ik in mijn artikel namelijk totaal niét op in.
Zonder het ook nog eens over de uitleg bij de, vanzelfsprekend gestolen (anti-fascisme lijkt af en toe gewoon synoniem te zijn voor diefstal), foto bij het AFF-artikel te hebben we probeerden niet alleen Manneke Pis een Vlaams jasje te geven en hem op de belgische vod te laten pissen, we sláágden daar ook in, dank u) of over het gegeven dat er behalve amnestie nog honderden reden zijn om belgië te haten (bijvoorbeeld het nog steeds toepassen van een Berufsverbot voor zelfs ex-familieleden van de incivieken van tegenwoordig), krijgt u hierbij dan ook het volledige artikel, zoals dat in Revolte werd gepubliceerd:
Inleiding
Amnestie: diegenen die dood zijn, hebben er niets meer aan; diegenen die nog leven, willen ze niet meer, hoor je wel eens. En toch heeft de Vlaamse Beweging het idee nog niet opgegeven. Toch niet de volledige Vlaamse Beweging, toch niet in al zijn delen, al is het de laatste jaren wél opvallend stil geworden rond de amnestie-eis, zelfs in kringen en bij verenigingen waar die eis ooit hoog in het vaandel werd gedragen. Ook daar hoor je immers steeds vaker die uitleg en ook daar hoor je dat het toch niets uithaalt. Maar is dat ook zo en moeten we de eis laten vallen omdat er geen resultaten op tafel komen? Op die en andere vragen pogen we in onderstaande tekst een antwoord te geven.
Wat is het ?
Voor de verklaring van de term grijpen we even terug naar de heren Willy Cobbaut en Jan van Elzen. Beiden maakten, samen met onder andere Karel Dillen, deel uit van de redactie van Alternatief, een driemaandelijks jongerentijdschrift voor informatie en aktie, dat verscheen van 1973 tot 1981, en christelijk, volksnationalistisch en solidaristisch geïnspireerd was. Een vaste rubriek in de ongeveer veertig verschenen nummers was Woordverklaring, en uit die rubriek, of beter uit het boek Het fatale dwangdenken (verschenen in 1988 bij Boekenactie Alternatief) waarin alle in die rubriek verschenen bijdragen gebundeld werden, halen we de terminologische verklaring.
Het woord amnestie is, zo lezen we er, terug te voeren op het Griekse woord amnestia, dat zoveel betekent als vergeten of het uitwissen van een herinnering aan iets. Een amnestiemaatregel, aldus professor dr. N.M. Wildiers, heeft dan ook niets te maken met een morele beoordeling van de feiten waarop hij betrekking heeft. Amnestie is een maatregel die getroffen wordt om de politieke rust te herstellen of een sociale heropbeuring te bewerken, om de herinnering aan bepaalde daden, die vatbaar waren voor bestraffing of reeds het voorwerp van een veroordeling uitmaakten, uit te wissen. (...) De geesten tot bedaren brengen, de haat uitdoven, de vrede en de rust laten heersen daar waar twist en geweld de bovenhand hadden, dat is het doel dat wordt nagestreefd.
Eigen aan amnestiemaatregelen is ook, aldus Cobbaut en van Elzen, dat een amnestiewet een algemeen karakter heeft, dus niet gericht is op ieder geval afzonderlijk, maar op de natie als geheel. Eigen aan amnestiemaatregelen is dan weer niét dat ze noodzakelijk met terugwerkende kracht worden ingevoerd. het kan, maar alleen al de gedachte aan welke de gevolgen zouden zijn inzake in bijvoorbeeld het Belgische geval achterstallige lonen, pensioenen, oorlogsschade en vergoedignen, weer in dienst te nemen ambtenaren en dergelijke meer, plus de mogelijkheid dat dergelijke retroactieve maatregelen wel eens iets zouden kunnen wijzigen aan de rechten van de staat of van derden, maakt duidelijk dat die retroactieve amnestiemaatregelen over het algemeen weinig kans maken.
Door de eeuwen heen
Amnestie wordt als term sinds de Tweede Wereldoorlog vooral gebruikt om te verwijzen naar collaboratie, repressie en de nog steeds voortdurende gevolgen daarvan, voornamelijk in Vlaanderen. Nochtans zijn amnestiemaatregelen bijna zo oud als het woord amnestia zelf.
De oudste bekende amnestie was diegene die verleend werd door Thrasybulus van Athene, al werden er bij die amnestiemaatregel een aantal uitzonderingen gemaakt. Een ander bekend geval is de amnestie die Marcus Brutus en Gaius Cassius op 16 maart van het jaar 44 voor onze jaartelling kregen vanwege de Romeinse Senaat voor de moord op Caesar, terwijl gelijktijdig Caesar goddelijk werd verklaard.
In 1598 maakte Hendrik IV een einde aan de godsdienstoorlog in Frankrijk door bij edict te bepalen dat de herinnering aan het gebeuren diende uitgewist en begraven te worden, alsof het nooit geschied was. Iedereen moest zich, aldus Cobbaut en van Elzen, beheersen en voortaan in vrede leven.
Ook bij de restauratie van Karel II van Engeland werd amnestie verleend, weerom met een aantal uitzonderingen (zijnde die personen die deel hadden genomen aan de executie van de vader van Karel II). Eveneens in Brittannië kregen in 1747 de deelnemers aan de Jacobistische opstand van 1745 gratie. Op 13 maart 1815 verleende Napoleon amnestie, met uitzondering voor dertien prominenten, waaronder Talleyrand. Op 10 augustus 1840 voerde Pruisen een amnestiemaatregel door. In 1857 riep Frans Jozef I van Oostenrijk de algemene amnestie uit, net zoals Andrew Johnson, de president van de Verenigde Staten in 1868 amnestie verleende aan alle deelnemers aan de Amerikaanse Burgeroorlog.
In 1905 werd in Frankrijk de amnestie afgekondigd, in 1949 en 1954 werd in Duitsland amnestie verleend voor daden gepleegd tijdens de Tweede Wereldoorlog (zeer tot ongenoegen van een aantal mensen die dit vonden vloeken met de Entnazifikierung trouwens), in 1991 werd algemene amnestie verleend aan de inwoners van Zuid-Afrika die zich verzet hadden tegen de apartheid, en nog dit jaar verleende de Tunesische interimregering amnestie aan kleine misdadigers van gemeenrecht én politieke gevangenen.
Het Belgische geval
België is met het niét verlenen van amnestie voor daden begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog in ieder geval een unicum op de wereld. Nochtans zou amnestie geen beoordeling van de feiten inhouden, maar evenmin de erkenning dat straffen uit het verleden onrechtvaardig waren. Amnestie heeft als doel het afsluiten van het hoofdstuk van collaboratie en repressie met de vaststelling dat het nu voorbij is.
Pogingen tot amnestiemaatregelen werden in het verleden onder meer ondernomen door een aantal CVPers (tegenwoordig CD&Vers), waaronder Herman Suykerbuyk, en een niet onbelangrijke meerderheid van de Vlamingen was ook voor die amnestiemaatregelen gewonnen. Politieke spelletjes en Franstalige tegenwind zorgden er echter voor dat van die maatregelen niets in huis kwam.
Waarom dan nog ?
Het ziet er dus niet meteen naar uit dat we moeten rekenen op het Belgische parlement of de Belgische regering om alsnog een officieel einde te maken aan collaboratie en repressie. En toch zijn er nog steeds redenen genoeg om zulks te vragen.
Ten eerste bepleiten we amnestie op grond van de uitspattingen van de repressie. Die maakte immers, aldus Paul Struye, gebruik van des méthodes nazis (nazi-methoden).
Ten tweede bepleiten we amnestie op humanitaire gronden. Het is volkomen onmenselijk om iemand meer dan vijfenzestig jaar na de feiten nog steeds met de vinger te wijzen of, zoals de amnestie-actievoerders in november 2010 mochten meemaken in de Wase stad Sint-Niklaas, te merken dat mensen die voor amnestie pleiten, al zijn ze dan nooit deelachtig geweest aan de collaboratie of de repressie, net zomin als degene die het verwijt maakte (ex-burgemeester en socialist Freddy Willockx), worden uitgemaakt voor kinderen en kleinkinderen van zwarten.
Ten derde kan amnestie nog steeds bepleit worden op christelijke gronden (minstens voor de christenen onder ons). Vergeven en vergeten, weet u wel.
Ten slotte kan amnestie bepleit worden met het argument, aldus Cobbaut en van Elzen, dat meer dan honderd jaar anti-Vlaams Belgisch unitarisme noodzakelijkerwijze tot activisme en collaboratie moesten leiden. Er is dus, zelfs los van de repressie, minstens sprake van gedeelde schuld.
Hoe dan ook, ondergetekende ging het zich bijna beklagen dat hij geen kind of kleinkind van zwarten is toen hij dat verwijt in het gezicht geslingerd kreeg. De repressie en de daaropvolgende, halsstarrige weigering om amnestie door te voeren, heeft dan ook hele generaties Vlaams-nationalisten voortgebracht. Met een beetje cynisme zou een Vlaams-nationalist zich haast dankbaar moeten tonen tegenover de Belgische staat vanwege deze aangehouden haat. Het is immers makkelijker te haten wat ons haat, dan te haten wat ons vergeeft. Alleen al om dát af en toe duidelijk te maken, om aan te geven dat de haat van de Belgische staat tegenover Vlaanderen onverminderd verder duurt, is het goed de amnestie te blijven eisen. Desnoods tot iedereen die er het rechtstreekse of onrechtstreekse slachtoffer van werd dood en begraven is. Desnoods tot we het alleen nog postuum kunnen eisen.
Hoe ging dat liedje ook alweer? O ja, We zullen België, België, België trouw verraden, haat in t leven, haat in t graf.
Geplaatst door Björn Roose op maandag, mei 23, 2011 1 reacties
--------------------
Diagonaal herlezen
De vraag (bede) om amnestie hetzij door belgie, hetzij voor belgie; zal straks zonder voorwerp zijn. Zoals reeds eerder hier bedacht, dooft elke misdaad uit door het wegvallen van de dader.
Belige is nooit het vaderland geweest van de Vlamingen, en we zullen er nooit een traan om laten. Misschien wel dat we feest vieren, de dag dat het ding verdwijnt.
STOP EENS N BLOKKER BLOGGER IN UW TANK

|