xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
HET ERFGOED VAN HET VERLEDEN
Germanus

De Romeinse veldheer
---------------------------
Wrijf het zand uit je ogen
03/04/11, 09u13
Uit DE MORGEN, diep in DE ZORGEN.
Louis Tobback is lang niet de enige burgemeester die het gehad heeft met archeologen, zo bleek uit een overzicht van nutteloze opgravingen in Vlaanderen ('Je gelooft je archeologen niet', DM 26/3). Gilbert Kolacny kan best leven met kritiek, maar dat archeologen gekleineerd worden gaat te ver. Kolacny is administrateur-generaal van het agentschap Ruimte en Erfgoed.
Stuitend vinden wij de manier waarop archeologen geringgeschat worden. Op het Fochplein werd zogenaamd niets gevonden, in werkelijkheid kan de ontwikkeling van de stad er over acht eeuwen gevolgd worden
Geachte lezers,
De kop boven dit opiniestuk is aan u gericht. Niet aan bulderende burgemeesters of bouwheren, maar aan u. Bovenstaande categorieën hebben de afgelopen weken immers hun best gedaan om u te laten geloven dat ons archeologiebeleid zich in de dagelijkse praktijk manifesteert als een modderpoel van chaos en willekeur, en dat het archeologiebedrijf een zelfbedieningswinkel is. Het mag duidelijk zijn dat modder om mee te gooien geen schaars goed is.
Maar we willen het niet over modder hebben. Het zijn niet de meningen van enkele individuen die ons zorgen baren, maar wel de schaal en de manier waarop deze verspreid worden, en de perceptie die zij creëren. Feiten worden aangedikt, terwijl resultaten geminimaliseerd of geringgeschat worden. Daarom willen wij aantonen waarom archeologie belangrijk is en waarom wij er met zijn allen verantwoordelijkheid voor zijn.
Archeologen gaan niet op zoek naar een met mysteries omsluierd verleden, zij verwachten niet een soort Eldorado aan te treffen, bezaaid met schatten, handtassen van grootmoeders, en andere spectaculaire vondsten. Archeologen gaan op zoek naar een verleden dat ons tot de dag van vandaag omringt, waar we bij wijze van spreken tot aan onze nek in staan. Sporen van dat verleden kunnen soms op het teleurstellende af banaal lijken, maar zij maken niet minder deel uit van onze identiteit dan de mythe van de Vlaamse Leeuw.
Het nut van ons bodemarchief Historische bronnen mogen dan een pak waardevolle informatie bevatten, zij blijven subjectief en selectief. Tot in de 19de eeuw werden geschriften vastgelegd door mensen die konden schrijven, voor mensen die konden lezen. Dit alleen al wijst op een sociologische discrepantie; 99 procent van de bronnen beslaat 1 procent van de bevolking. Voor mensen zoals u en ik, is de kans groot dat onze voorouders tot de grootste teller behoren.
Het verhaal van die voorouders zal u nauwelijks in uw geschiedenisboeken terugvinden. Het weinige dat nog getuigt van hun bestaan, ligt begraven in ons bodemarchief. Dit ongeschreven verleden laat zich niet vlot vertellen. Het komt zeer fragmentarisch en onvolledig tot ons. Bedekt door de bodem kon het eeuwenlang in een min of meer stabiele toestand bewaard blijven, maar naarmate de ruimtelijke ontwikkeling en de menselijke ingrepen in de bodem toenamen, kwam het steeds meer onder druk te staan.
Ook de archeologie evolueerde. Waar het vroeger volstond om objecten uit de grond te grissen, wordt een archeologische site nu in zijn geheel bestudeerd en in relatie tot zijn nabije en ruimere omgeving. Het is de context waarin het object wordt aangetroffen, die iets vertelt over de mensen die er leefden, hoe ze er leefden, en hoe hun samenleving evolueerde tot de maatschappij waarin wij op onze beurt onze levens leiden. Het verleden is niet alleen ons erfgoed, we zijn er zelf ook de erfenis van. Ons erfgoed in stand houden, betekent ook onze identiteit in stand houden.
Hoewel archeologisch erfgoed grotendeels onzichtbaar is, is het niet zo dat archeologen willekeurig bepalen waar moet worden opgegraven. U hoeft geen schrik te hebben dat een archeoloog, met de rekenmachine in aanslag, over uw schouder komt meekijken, telkens u een spade in de grond steekt. Bouwaanvragen die vallen onder de bijzondere procedure van de Vlaamse Codex voor Ruimtelijke Ordening worden ter advies voorgelegd aan Ruimte en Erfgoed. Het merendeel van die aanvragen wordt onvoorwaardelijk gunstig geadviseerd.
De aanvragen die een voorwaardelijk gunstig advies meekrijgen, werden afgewogen t.o.v. van een aantal criteria. Is er bekend of potentieel erfgoed aanwezig? Wat is de omvang van de werken? Wat is de impact op het bodemarchief? Zijn er landschappelijke indicatoren? De mensen die deze selectie maken, niet alleen op gewestelijk niveau, maar ook andere bestuursniveaus, doen dit op basis van vakkennis en ervaring. Ook de advisering verloopt uniform.
In die gevallen waar met zekerheid een archeologische site aanwezig is, wordt meteen opgraving geadviseerd. In gevallen waar sterke indicatoren aanwezig zijn, of waar een bepaalde oppervlakte wordt overschreden, wordt een vooronderzoek gevraagd. Na afloop wordt beslist of verder onderzoek noodzakelijk is. Indien de proefsleuven geen resultaat opleveren, worden de terreinen vrijgegeven. Indien het proefonderzoek wel resultaat oplevert, wordt zorgvuldig afgewogen of dit verder onderzoek rechtvaardigt.
Dat deze beslissingen soms vreemd lijken, is een kwestie van perceptie. Wat voor de een 'een handjevol vuursteentjes' is, zoals in Holsbeek, is voor de ander het enige restant dat mogelijkheid biedt om het Mesolithicum in het gebied te bestuderen. Laten we er maar van uitgaan dat een geschoold archeoloog beter geplaatst is om hierover te oordelen. Er is geen sprake van willekeur of zelfbediening, de overheid neemt deze beslissing.
Onze erfgoedconsulenten hebben geen enkel persoonlijk belang bij het verder opgraven van een site. Aangezien zij zelf geen opgravingen uitvoeren, worden zij ook niet gedreven door een persoonlijke onderzoeksagenda. In tegenstelling tot de zelfverklaarde gedupeerden, hebben zij er geen enkel belang bij om de zaken anders voor te stellen dan ze zijn, noch om de tegenpartij in diskrediet te brengen.
Zo kostten de opgravingen in Geel volgens de persberichten 190.000 euro, het werkelijke bedrag dat archeologen factureerden bedroeg 17.438 euro. Dat betekent dat de overige lasten die door het OCMW werden gedragen, zijnde 150 kraanuren, 3 arbeiders en een werfkeet, een onwaarschijnlijke 172.000 zouden hebben gekost.
De belangen waar de misnoegden zich in aangetast voelen, zijn uiterst gevoelig. Archeologie kost tijd en geld. Soms meer dan strikt noodzakelijk, maar dat is niet altijd, noch uitsluitend aan de archeologen te danken. Dat men zich daar bijzonder boos over maakt, vinden wij niet zo erg. Integendeel, archeologen zijn zelf vragende partij voor een betere regeling van de financiering.
Ronduit stuitend vinden wij de manier waarop de archeologen en hun werk geringgeschat, zeg maar gekleineerd, worden. Op het Leuvense Fochplein werd zogenaamd niets gevonden, in werkelijkheid kan de ontwikkeling van de stad op deze site over acht eeuwen gevolgd worden. De stadswording van Vlaamse steden is bovendien een onderzoeksterrein dat nog vele kennislacunes telt.
--------------------
Digitaliaanse Diagonalen:
Het zijn stomme getuigen, maar precies door hun directheid, zijn die misschien welsprekender dan vele geschreven bronnen uit vroegere tijden, die altijd een welbepaalde visie verkondigen, met weglating van andere inlichtingen.
Voorbeeld daarvan zijn de stomme getuigen die eeuwenlang onder een laagje humus en aarde verborgen bleven voor de Romeinse en zelfs voor onze eigen geschiedschrijvers. Rome stuurde 2 legioenen onder leiding van de Romeinse veldheer Germanus de Rijn over, om de opstandige stammen te onderwerpen. Maar die verdwenen, zon goede 20.000 getrainde soldaten, in de Heilige Wouden der Germanen, zonder het minste spoor na te laten. Bij zodanig dat César in Rome achteraf vertwijfeld voor de Senaat deze gevleugelde woorden kon uitroepen die de Geschiedenisboeken haalden : Germanus, geef mij mijn legioenen terug
Maar de legioenen kwamen niet terug, ze bleven op het slagveld achter, geen Romein die wist waar, en ook de overwinnaars zullen wel andere zorgen gehad hebben dan Rome om de bewoonde wereld in te lichten. Het geheim bleef meer dan 2000 jaar verborgen. Tot onlangs een schattenzoeker met zijn metaal-detector toevallig een veld groter dan 10 voetbalvelden met wapenuitrustingen, gespen, spelden en munten ontdekte, die bleken te dateren uit de tijd van de twee verdwenen legioenen. Verwondering alom : de vindplaats was net over de Rijn, en niet vele kilometers ver in Duitsland, waar men al die tijd had gezocht en niets gevonden.
Wat al heldensagen had men in Rome bij elkaar kunnen dichten, had men die tragedie geweten! Wat al wonderlijke verhalen hadden de troubadours in onze streken niet kunnen verzinnen! De ene dichtwerken hadden vol gestaan met eeuwige roem voor de dappere helden, terwijl de andere meer aandacht zouden gehad hebben voor de glorieuze overwinnaars. Nu zijn alleen de hard-metalen artefacten overgebleven : geen vezel van de kledij, geen bot van de beenderen : alleen het brons en het goud van wat der strijders meenamen in de dood, werd terug gevonden.
Meer dan 2000 jaar liepen daar mensen rond. De bossen werden velden, de velden werden bebouwd, en toch duurde het tot in onze dagen voor het geheim werd ontdekt.
Het drong maar tot Cesar door wie Germanus juist was, toen hij diens dubbelrol moest toegeven. Hij had namelijk als hoofd van de legioenen een veldheer aangesteld, in Rome opgegroeid, maar in wiens aderen Germaans bloed vloeide.
Ha Ja
Zou dat verhaal een voorafbeelding kunnen zijn van wat Europa te wachten staat, als eenmaal de Nieuwelingen aan het hoofd van onze zwakke legers zullen geplaatst zijn? Als hoofd van de Navo bijvoorbeeld? Alles is natuurlijk helemaal anders als in Cesars tijd, maar in essentie blijft het verhaal duidelijk : een militair verzwakte Staat (Rome/Europa) legt zijn lot in handen van de verkeerde vertrouweling (Germanus/Bar Ki Moon?Erdogan?) en moet daarbij vaststellen, dat zijn slagkracht niet meer bestaat en dat dus de ondergang wenkt. De Val van het Romeinse Rijk was nabij, en dat zal dus ook het lot zijn van Europa.
Feiten blijven feiten, zelfs na 2000 jaar
.
------------------------------
Ik verzoek inmiddels de Cyber-Goden ook vandaag hun poten te willen afhouden van onze blogs. Met beleefde groeten.
STOP EENS N BLOKKER BLOGGER IN UW TANK

|