ACHTERDOM KIJKEN ELKE 1.000 JAARxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
IJslandse Groene Huizen Bouwjaar 1193

------------------------------------
Eigenlijk is de mens een beetje dom, door zoveel verschillende namen te willen uitvinden voor één en hetzelfde begrip : de Eeuwigheid. Geen wonder dat er zovele mensen door het bos de bomen niet meer zien. Of die Eeuwigheid verwarren met het Stadspark?
Neem nu de actie Vlaanderen Vlagt : sedert vele jaren zagen we in onze Vlaamse wielerklassiekers alleen Leeuwenvlaggen. Zodanig dat onze dierbare vrienden van de TV niet meer wisten hoe te filmen, om ze niet uitdrukkelijk in beeld te krijgen. Maar niets is duurzaam. Vandaag zagen we in Gent-Wevelgem alleen tricolore vodden, groot en klein, daar waar die er vroeger nooit waren. Die paar wielerhoogdagen waren voor ons (in Italië) al jarenlang een puur genieten : dwars door onze kijkkast voelden wij ons opgenomen in de landschappen van de Vlaamse Ardennen of de Vlaamse Bergen . Zij die sedert een paar 100 jaar de grens vormen met het ons ontstolen gebied dat sedertdien Frans Vlaanderen wordt geheten. Waar iedereen op de Catsberg, de rug naar t Fransche gekeerd, de torens van Vlaanderen ziet liggen tot Gent toe, en de rij vuurtorens van de kust van De Panne tot Zeebrugge. Die leeuwenvlaggen wenkten ons terug naar daar aan iedere aankomstlijn. Voilà, na vandaag zijn we dus weer een ervaring rijker. Ivan Mertens hierboven moet zich de haren uit het hoofd trekken!
Elke 1.000 jaar even achterom kijken : een mens zou dat al eens meer moeten doen
.Onze generatie zal zowat de gehele voorraden aan alle fossiele brandstoffen ter wereld hebben opgestookt, zodat de klaaglitanie over de opwarming van de aarde dan wel vanzelf zal stilvallen. Zoals een veldslag, die stilvalt, bij gebrek aan strijders.
Wat zullen de volgende generaties moeten doen? Inter-gallactisch gaan wonen? Of elkaar de kop inslaan om zich te verwarmen?
Misschien dat Lewie van Leuven de oplossing weet, tegen dat zijn stad de volgende keer weer maandenlang blijft openliggen, omdat een paar eeuwenoude gierputten zo nodig met de stofkam moeten onderzocht worden.
Waarmee ik maar wil zeggen, dat het onderscheid tussen wat belangrijk is en wat niet, met de dag meer en meer vervaagt. Wedden dat Lewie (hem of elk ander naar omhoog gevallen Grote Geest) op geen duizend jaar kan zeggen hoeveel kerkgangers er nog zijn in zijn stad? Weten ze zelfs überhaupt wat een kerkganger geweest is?
Zal men binnen 1.000 jaar afgeleerd zijn als konijnen naar een lichtbak te kijken naar Mekka? Naar Rome? Of zal men nog altijd meer aandacht hebben voor oude gierputten?
door: Michiel Hemminga 7 maart 2011
(Catholica)
Dit artikel werd eerder gepubliceerd begin 2010 in het faculteitsblad Hermes van Wijsbegeerte en Godgeleerdheid aan de VU Amsterdam, maar is helaas nog onverminderd actueel.
Naarmate het geloof in de eeuwigheid taant, groeit het geloof in de tijd. (Robert Lemm)
---------------------
Een nieuwe hype van de omvang van de huidige klimaatgekte biedt ongekende mogelijkheden voor het ontwikkelen van nieuwe producten. Een monstermarkt is geschapen, ondersteund door een aangepraat schuldgevoel en belastinggeld van over de hele wereld. De klimaatproblematiek is al decennia lang bekend, maar nu is zij dan eindelijk doorgebroken voor het grote publiek als de nieuwe gezamenlijke vijand. Een ingebeelde vijand, maar we moeten toch ergens tegen strijden, ergens onze energie aan verkwisten
De huidige duurzaamheidsobsessie, echter, is zelf allerminst duurzaam. En alle afgodendienst wortelt in geld.
Het modieuze begrip van duurzaamheid is louter holle ideologie en laat zich daarom, zoals elke ideologie, gebruiken door macht en dus met name door de huidige grootmacht: het grote geld. Er wordt reeds grootscheeps reclame gemaakt voor groene wasmiddelen, groene vliegtickets, en wat dies meer zij. Bij Bussum wordt heden een watertoren omgebouwd tot het duurzaamste kantoor van Nederland. In de bioscopen draait de film Avatar, met als onderwerp de gespannen verhouding tussen de hebzuchtige mens enerzijds en daartegenover een volkomen onschuldig, de natuur aanbiddend, blauw volkje. Deze voorstelling gaat zozeer ten koste van de mens dat een geënthousiasmeerde bioscoopbezoeker na het zien van de film uitriep Dood aan de mensen!, hetgeen met algemeen instemmend gejuich werd ontvangen. Het is veelzeggend dat deze film al snel de op één na hoogste opbrengsten ooit kende, na Titanic van dezelfde regisseur, en dat hij al twee Golden Globes won en genomineerd was voor liefst negen Oscars. Gelukkig belooft deel twee nog minder subtiel te worden. Op basisscholen krijgen kinderen duurzaamheidslessen van figuren met een verondersteld overschot aan autoriteit en betrokkenheid, zoals wethouders. Niet toevallig was duurzaamheid bij de gemeenteraadsverkiezingen van dit jaar een sleutelterm. Overenthousiaste vegetariërs zien hun kans schoon om iedereen een moreel verbod op het eten van vlees door de strot te duwen, onder andere middels een nieuw in te voeren vleestaks. Ook op de universiteit wordt reeds gesproken van zaken als duurzame geesteswetenschappen, hoewel het hier waarschijnlijk vooral om het toepassen van trendy terminologie gaat. Op de groene Olympische Spelen in Canada werden duurzame electrische dweilwagens ingezet, die het ironisch genoeg herhaaldelijk voortijdig begaven. De Olympische medailles waren dit jaar bovendien gemaakt van kringloopmetalen. Mijn nieuwe wasmachine is zuinig op de aarde. Voor negenentwintig mei aanstaande staat op de agenda het Nationale Klimaatstraatfeest; het wordt vast een knalfuif. Naïeve politici roepen dat we snel iets aan het klimaat moeten doen, omdat anders natuurrampen als de aardbeving in Haïti zullen blijven plaatsvinden. Zelfs Bin Laden neemt de gelegenheid ten baat om de Amerikanen van de opwarming van de aarde te beschuldigen.
In de werkelijkheid buiten het witte doek, de commercie, de propaganda, de blinde idealisten en de meelopers, echter, kan de mens ook wel kan overleven met al dan niet wat minder grond, door zeespiegelstijging, en met wat aangepaste temperaturen de ene of de andere kant op. De mens heeft in het verleden al verschillende perioden van substantiële opwarming en afkoeling overleefd. We kunnen immers altijd wat meer of wat minder kleren aantrekken, of verhuizen naar een gunstiger oord. Minder flexibele soorten zullen zeker ten onder gaan en dat is zonde en beslist ook een zonde van ons als wij het zijn die dat willens en wetens veroorzaken. En er is alle reden om aan te nemen dat mensen schuld hebben aan het verdwijnen van vele soorten schepselen. Maar de natuur als geheel komt er wel weer bovenop. Wij mensen zullen nooit bij machte zijn haar zo volkomen te vernietigen dat zij niet meer herstellen kan. Waar het onszelf en ons project van duurzaamheid betreft is het, ondanks al onze kunstmatige flexibiliteit, nog maar de vraag hoe het aflopen zal. Duurzaamheid veronderstelt tijd, en al het tijdelijke is vergankelijk. Tijdelijkheid en vergankelijkheid zijn welhaast synoniem. Met name menselijke creaties zijn gevoelig voor verval. Al het menselijke is immers tijdelijk. De Oudengelse Wanderer, uit de gelijknamige tiende-eeuwse elegie, dacht aan het contrast tussen zijn roemrijke verleden en zijn huidige ballingschap, toen hij sprak:
Waar is het paard gebleven? Waar zijn berijder? Waar is de schenker van schatten heen? Waar zijn de plaatsen aan het feestelijk banket? Waar nu de vreugden van de hal? Eilaas, de glimmende beker! Eilaas, de geharnaste strijder! Eilaas, de glorie van de prins! Hoe die tijd verdwenen is, verduisterd in de nacht, alsof zij nooit bestond.
Voorts zei hij:
Alles is moeizaam in het aardse koninkrijk, de werking van het lot verandert de wereld onder de hemelen. Hier is rijkdom vergankelijk, hier is een vriend vergankelijk, hier is een mens vergankelijk, hier is een verwant vergankelijk. Het gehele fundament van deze aarde zal leeg worden.
Sic transit gloria mundi. Men kan daarom niet overleven zonder het enige dat werkelijk duurzaam is in onze wereld, omdat het zijn fundament vindt buiten deze wereld, hoewel het wel degelijk duurzaam hier aanwezig is. Dat weet ook de dichter van de Wanderer, als hij onder diens woorden toevoegt:
Zo sprak de wijze man in zijn geest, hij zat afgezonderd in geheime overpeinzing. Het is goed voor hem die zijn geloof behoudt: nooit dient een man zijn bedrukte gemoed te snel kenbaar te maken, tenzij hij van tevoren weet hoe het herstel tot stand te brengen, een moedige leider. Het zal goed zijn voor hem die genade zoekt, troost van de Vader in de hemel, waar voor ons allen zekerheid ligt.
Ten tijde van de Wanderer leefde er aan de andere kant van Irmingers Stroom een nog ongekerstend volk op het ruige IJsland. IJsland is in geografisch opzicht uitzonderlijk. Waar vind je nu een vulkanische rotswoestijn met gletsjers als het niet op IJsland is? In biologisch-historisch opzicht is IJsland zo mogelijk nog interessanter. Hoewel het de afgelopen eeuwen op een paar dwergvormen van berken en wilgen na boomloos gebied is geweest, spreekt het twaalfde-eeuwse Landnámabók nog van verscheidene bossen. Deze zijn waarschijnlijk ten dele in huizen veranderd en ten dele in het haardvuur verdwenen. Ten behoeve van het instandhouden van de IJslandse agrarische economie in het algemeen en de woleconomie in het bijzonder is er bovendien sinds de kolonisatie in de negende eeuw sprake geweest van intensieve begrazing van het eiland, hetgeen het terugkeren van serieuze begroeiing effectief heeft verhinderd. Toch is het verdwijnen van het groen voor de IJslanders geen vooruitgang geweest en zij proberen nu dan ook op alle mogelijke wijzen de bomen te doen terugkeren. Onder meer door grote hoeveelheden zaad uit vliegtuigen te storten. Men vraagt zich af wat de mens beter afgaat: het betrachten van matiging bij het kappen van bomen of het herbebossen van een dorre woestenij. Vooralsnog lijkt het laatste beter te gaan, hoewel dit nog in geen verhouding staat tot ons onvermogen wat betreft het eerste.
Ondanks IJslands ontgroening door onduurzaam gebruik van de natuurlijke voorraden is de mens er nochtans niet uitgestorven. Er valt dus te leven met wat minder groen, al is het zeker niet verkieslijk. Met een stevig fundament in goddelijke moraliteit IJsland is in het jaar 1000 gekerstend en ook de heidense IJslander kende al een heilige moraal heeft de mens de kaalslag van IJsland ruim duizend jaar overleefd. Maar nu hij van God is losgeraakt, is het bij de eerste de beste economische crisis al mis. Het land is direct failliet verklaard. Nu wordt men er weer met de neus op de duurzame feiten gedrukt. Als het gedaan is met de live-uitzendingen, begin je weer opnieuw te leven. Zodra je niet meer aan geld denkt, verdwijnen al je problemen, zo stelde een IJslander zelfs in de uitzending van Tegenlicht van 19 oktober 2009. De IJslandse mens moet weer terug naar de eeuwige aardse behoeften: voldoende voedsel en een warme, droge plek om te slapen. Dat is in IJsland al lastig genoeg. En dat kan ook genoeg zijn, als je dankzij Gods genade in je spirituele behoeften bent voorzien, zodat er niet constant een onbestemde ontevredenheid aan je knaagt. De mens is echter gauw verwend. Hij wil altijd meer en nimmer minder. Gelukkig heeft hij soms niets meer te willen. Gelukkig grijpt de duurzaamheid soms zelf in om onze vergankelijkheid wat in te perken, omdat de mens zijn eigen grenzen miskent en er dus onverwacht hard tegenaan botst.
Met Kerst wordt de menswording Gods gevierd: het ter wereld komen van Christus, het enige werkelijk duurzame en onvergankelijke wezen in deze wereld, de Heiland die de wereld komt helen en heiligen. Wer-eld betekent niets anders dan mens-tijd. De wereld is dus op zichzelf bij uitstek vergankelijk, net als alle verschillende menselijke tijdperken waaruit zij is opgebouwd. Geen wereldse duurzaamheid kan daarom duurzaam zijn zonder het geloof in onze eeuwige Vader in de hemel. Elk geloof anders dan dit geloof kan wel hevig zijn, maar nooit anders dan kort en nimmer blijvend, omdat zij gestoeld is op een menselijke en dus voorbijgaande realiteit. Een traditie kan verbroken worden, een ideaal kan zijn geloofwaardigheid verliezen, maar wij, die deze dingen doen, blijven schepselen van de eeuwigheid. In ons hart kunnen wij dit gegeven altijd terugvinden om er naar terug te keren. Iedere mens kan dat, hoewel niet iedereen het even gemakkelijk doet. Voor geen enkele puur tijdelijke overtuiging gaat dit op. De afgod Duurzaamheid, al langer bekend als Moeder Aarde, is daarom misleidend: een louter immanente duurzaamheid kan in het geheel niet bestaan. De duurzaamheidsziekte waarmee onze levens, onze geest en onze terminologie worden geïnfecteerd kan daarom geen chronische, mogelijk wel een terminale aandoening zijn. Eén van haar belangrijkste symptomen is een volkomen verwerping van de waarheid dat Christus de enige duurzame is en het geloof in Hem de enige vorm waarin wij sterfelijke mensen ons tot werkelijke duurzaamheid kunnen verhouden. Dit geloof is echter de enige duurzame motivatie voor het menselijk handelen, daar zij de enige motivatie is die zichzelf niet verteert en die niet uitmondt in nihilisme. Geen enkele rationele overtuiging los van het geloof in de mensgeworden God beklijft. Het is van het grootste belang er blijvend bij stil te staan dat Kerst het enige werkelijk duurzame fenomeen in deze wereld is.
Zit er dan niets in, het ideaal van duurzaamheid? Natuurlijk wel, maar zonder het juiste uitgangspunt schiet zij aan haar doel voorbij en wordt zij vatbaar voor misbruik. Een puur seculiere duurzaamheid is slechts een vluchtig leven beschoren. Het redden van de schepping kan niet meer dan een kortstondige schijnvertoning worden als men de Schepper er niet bij betrekt. Als men de zonde tegen Duurzaamheid, tegen Moeder Aarde, zwaarder laat wegen dan de zonde tegen God. De prijs van de boete voor deze zonde is hoog. In de eerste plaats in materiële zin: de consument wordt moreel verplicht om allerlei groene producten te kopen en de producent niet alleen om ze met behulp van dure filterinstallaties en wat dies meer zij te fabriceren, maar ook om te betalen voor de uitstoot van koolstofdioxide, zodat er voor (niet-duurzame) energie nu feitelijk dubbel betaald moet worden: naast bij verbruik nu ook bij opwekking. De belasting op energie is het afgelopen decennium overigens al bijna verdubbeld, zodat we meer aan groene heffingen betalen dan aan elektriciteit als zodanig. De geestelijke prijs van onderwerping aan de afgod Duurzaamheid is echter onvergelijkelijk veel hoger. Laat u daarom niet afleiden van waar het werkelijk om draait. Natuurlijk is het van immens belang dat we de schepping in ere houden, maar dit kan uiteindelijk alleen als dit gegrond is in onze overgave aan de Schepper. Zonder dat is de roep om duurzaamheid niets waard. De religieuze gevoelens voor Moeder Aarde vormen daarom de nieuwste, spirituele, bubbel, nu de economische zon beetje lijkt te zijn gesprongen. Zo heeft de natuur het niet bedoelt, hoort men wel zeggen. Maar de natuur bedoelt niks. God bedoelt in zijn schepping; de schepping bedoelt niet op zich. Waarom zou God toch mens geworden zijn, in plaats van een lieve blauwe alien?
Een anonieme IJslander schreef zon duizend jaar geleden in het lied Vafþrúðnismál (strofe 44) de volgende prangende vraag: Wat zal er blijven aan mensen wanneer uiteindelijk komt de grote winter onder het volk? Een geestelijk failliet hangt ons boven het hoofd, hetgeen een financieel failliet ondraaglijk zal maken. En financieel zal het ons niet voor de wind gaan in de nabije toekomst. Een harde storm is op komst en vele schepen zullen te pletter slaan of eindeloos ver afdrijven. Deze storm kunnen wij enkel doorstaan als wij ons zelfgemaakte idee van duurzaamheid op zich laten varen. Het is een vlot in beroerde toestand. Willen wij geen schipbreuk lijden, dan zullen we ervoor moeten zorgen dat we vaste grond onder onze voeten hebben, of ten minste tijdig ons anker uitwerpen. We moeten onze wereld haar duurzaam fundament teruggeven. Er is nog zoveel dat we redden kunnen.
STOP EENS N BLOKKER BLOGGER IN UW TANK

|