.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
RACISME RATIONEEL GEANALISEERD
Met de scalpel tot op het bot
.

Autopsie op een levend lijk
.
------------------------
De rede der wederkerigheid
17-12-2010 - Eduard Ciuba Catholica
In Iskander Politiek Net
In het Westen overheersen begrippen als discriminatie en racisme het politiek discours zonder dat we beseffen wat deze woorden echt betekenen, en vooral, zonder de kennis dat wijzelf als christenen de meest vervolgde groep ter wereld zijn en niet moslims. Integendeel, moslims zijn zelden de vervolgden maar zelf de grootste vervolgers, tezamen met de laatste communistische regimes (bijvoorbeeld Cuba, China, Noord-Korea, Vietnam, Laos). Uitzonderlijk is er ook (christen)vervolging door Boeddhisten zoals in Burma en Sri Lanka, of door hindus in India.
Vervolging in communistische regimes is een kwestie van tijd, maar vervolging in de islamwereld is van een andere orde omdat de islam niet echt op verdwijnen staat. In de islamwereld gaat het niet om tijdelijke dictaturen maar om traditionele regels uit het eeuwenoude sharia-recht, om traditionele opvattingen in religieuze basisteksten die een cultuur van haat creëeren tegenover (autochtone) ongelovigen. Enkele momentopnames uit de laatste maanden van dit jaar:
Egypte (90% moslim, 10% christen): in het dorpje Azeem (Salamout, provincie Minya) leven duizend kopten als slaven voor tweeduizend moslims. Ze werken voor de moslims zonder loon, hun dochters worden afgenomen en hun zonen gegeseld, hun huizen en velden vernietigd bij ongehoorzaamheid. Het doet denken aan de ergste vormen van historische dhimmitude.
Maleisië (60% moslim, 10% christen): de regering belooft huizing en elektriciteit aan de Orang Asli (tribale bevolking van Oost-Maleisië, deels verchristelijkt) maar enkel als ze zich bekeren tot islam. Islamitische bekeerlingen leven in stenen huizen, de anderen in hutten van stro en hout.
Siërra Leone (60% moslims, 10% christen): kerken worden meermaals aangevallen als de mis te luid is, christelijke vrouwen moeten zich sluieren in islamitische wijken, gelijk welke affirmatie van het christendom kan leiden tot gewelddadige rellen.
Kenya (78% christen, 10% moslim): 18 mensen komen samen op een afgelegen strand om zich te laten dopen, enkel wat vissers in de verte kunnen hen zien. Na een tijdje worden ze omsingeld door zon honderd moslims die hen in elkaar slagen met houten knuppels en metalen pijpen. Zwaargewond liet men hen achter.
Indonesië (86% moslim, 8.7% christen): fanatieke moslimmeutes vallen christelijke leiders of kerken aan, de (lokale) overheid vervolgt daders niet maar probeert zelf zoveel mogelijk kerken te sluiten op basis van voorwendsels. In West-Java is de vervolging het grootst, maar ook in Oost-Java en hoofdstad Jakarta.
Het gaat hier niet over de bekende radicale regimes/landen waar vervolging en geweld letterlijk de norm zijn. Bijna al deze gebieden zijn onbekendere islamlanden waar media zo goed als nooit over berichten. En hoe divers al deze voorbeelden ook zijn, het gaat in essentie om dezelfde islamitische cultuur van haat tegenover ongelovigen waarin de gevallen hierboven slechts één element zijn. Omgekeerd bestaat er in het Westen geen vervolging of verdrukking van islamitische burgers, en zeker geen christelijk geïnspireerde vervolging.
President Obama en Hillary Clinton hebben onlangs hun woordenschat aangepast omtrent godsdienstvrijheid. Vanaf nu spreken ze niet meer over vrijheid van godsdienst maar over het beperkte vrijheid van eredienst. Sommige moslimlanden (bijvoorbeeld Turkije) staan immers toe dat enkele denominaties kerken hebben, maar niet dat ze met hun geloof naar buiten treden (bv. bijbels verspreiden), laat staan moslims bekeren. Zo riskeert Amerika niet deze landen te bekritiseren en hun politiek-militaire belangen in de regio te beschadigen. Ondertussen valt Clinton wel Europa valselijk aan over de behandeling van islamitische minderheden, meer bepaald omtrent onze kritische houding tegenover de sluier en islam in het algemeen. Plots bestaat vrijheid van godsdienst weer: vrij zijn geloof beleven, kinderen opvoeden in die traditie, religieuze teksten publiceren, en van religie veranderen. Nochtans ontbreekt het geen enkele moslim aan deze vrijheden in Europa.
Doordenkertje : vrijheid van godsdienst is niet gelijk aan vrijheid van eredienst
..
Deze houding tekent het cynisme en de dubbele standaard van politici, internationale ambtenaren, en NGOs. Legislatie omtrent islamofobie, racisme en discriminatie dient uitsluitend om politieke beslissingen omtrent massa-immigratie op te leggen en niet om het lot van mensen te verbeteren. Hetzelfde voor het Westerse discours over mensenrechten dat zelden een humaniserend doel heeft, meestal een repressief of een ondermijnend.
Het is een cynisme met vele gezichten. De particuliere organisatie Human Rights Watch publiceerde in 2009-10 wel zeven rapporten over Israël, maar slechts twee over de Palestijnse gebieden (die ook over Israël gingen), twee over Iran, twee over Saoedie-Arabië, en geen enkel over Egypte. Bij Israël plaatste men contra-terreurmaatregelen uit de context van de Palestijnse/jihadistische terreur en het unieke mensrechtelijke karakter van zowel Israëlische staat als samenleving. Bij Saoedie-Arabië en Iran stond dan weer geen woord over de enorme schendingen van de mensenrechten tegenover niet-moslims en vrouwen, enkel over mishandeling van gevangen en arbeidsmigranten. HRW leeft hoofdzakelijk op subsidies van verschillende overheden, onder andere ook van Saoedie-Arabië, wat moreel ongeveer hetzelfde is als de maffia die het loon betaalt van politie. Mensenrechten in dit geval is gewoon big business (poen en postjes). Een pro-islamitische/arabische censuur het meest veilige, commerciële discours.
En uiteraard nemen anderen dit cynisme over als middel om het Westente chanteren. De Turkse ambassadeur Tezcan in Oostenrijk bijvoorbeeld die zijn gastland onlangs aanviel in een interview. Volgens hem behandelt Oostenrijk de allochtone Turken als een virus, werkt de regering zelf het integratieproces tegen, en moet het leren samenleven met andere culturen. Indien het aan hem lag zou de VN, OSCE, en OPEC al hun instellingen moeten weghalen omdat 30% stemt voor een extreem-rechtse partij als het FPÖ. Buitenproportionele opmerkingen komende uit een (politie)staat die zijn eigen autochtone religieuze (christenen, alevis) en ethnische (Koerden) minderheden zwaar verdrukt en bedreigt met moordend geweld, zowel door staat als straat, en waarvan in 2008 de premier Turken opriep om zich nooit te integreren in Europa. Dezelfde redenering geldt voor de pogingen van Turkije om tijdens zijn huidig voorzitterschap in de raad van Europa alle kritiek op islam te laten bestraffen via de wetgeving op racisme en discriminatie, en Europese burgers op straffe daarvan te laten uitleveren aan het gerecht van islamitische landen.
Paus Benedictus opperde in 2008 dat wederkerigheid een belangrijker plaats moet innemen in onze relatie met de islamwereld. Een inspirerende opmerking maar wel betekenisloos zolang we er zelf niet naar leven. Het is zinloos om wederkerigheid te verwachten als je de ander niet vermaant voor zijn gebrek eraan. Enkel door moslims af te nemen wat ze anderen ontnemen, schudt men hen wakker uit het particularisme dat hun culturen zo kenmerkt. En indien deze wederkerigheid hen niet helpt, helpt het nog steeds onze eigen samenleving doordat het islamisering tegengaat.
Wederkerigheid indachtig kan men bijvoorbeeld overgaan tot volgende tegenmaatregelen:
- weiger religieuze visas voor imams uit landen die geen wederkerige bezoeken toelaten voor niet-islamitische geestelijken. Turkije, Marokko, Egypte.
- beperk of verbied het bouwen van moskees voor moslims uit landen die hetzelfde doen voor kerken en andere niet-islamitische gebouwen. Turkije, Marokko, Egypte, Indonesië.
- stop academische uitwisseling met landen die in hun schoolboeken haat en geweld prediken tegenover joden en christenen. Palestijnse Autoriteit, Saoedie Arabië.
- verbied elke mogelijke vorm van subsidie of connectie van fundamentalistische regimes met moskeeën of culturele instellingen, verbied elke vorm van religieuze organisatie van hun burgers. Soedan, Somalië, Noord-Nigeria, Mauritanië, Pakistan, Iran, Afganistan, Saoedie Arabië, Yemen.
Noorwegen nam oktober dit jaar al een eerste stap in de goede richting door Saoedie-Arabië te verbieden om een hele reeks moskeeën te bouwen en financieren. Volgens de Noorse regering is het paradoxaal dit op Noors grondgebied toe te staan zolang het een misdrijf is om een christelijke gemeenschap te stichten in Saoedi-Arabië. Met gemak valt daar aan toe te voegen: een misdrijf om een bijbel het land binnen te smokkelen, voorbij de douane te geraken met een kruis rond je nek, binnenshuis een kerstboom op te zetten, (voor moslims) om christen te zijn.
Sinds de jaren zestig is wederkerigheid een centraal begrip in de sociologie en politicologie. Gouldner (1960) was één van de eerste die wederkerigheid onderzocht als hoofdcomponent van morele codes. De sterkte van zijn en latere theorieën omtrent wederkerigheid is dat ze verklaren hoe productie van collectieve goederen, maatschappelijke samenwerking en sociale normen tot stand komen, zowel binnen grote groepen als verschillende groepen onderling. Basisredenering is dat individuen of groepen enkel blijvende relaties aangaan met anderen die wederkerigheid vertonen in noden en normen.
Deze benadering vond weerklank in de internationale organisatie waar wederkerigheid wordt gezien als het gepaste gedragspatroon voor samenwerking tussen staten. De praktijk toont dit hoofdzakelijk in internationale handel waar wederkerigheid de centrale norm is, bijvoorbeeld binnen de GATT en andere handelsovereenkomsten de laatste 150 jaar, maar ook in politieke relaties tussen supermachten.
De veronderstelling is datwederkerigheid conflicten kan beperken door via een specifieke wederkerigheid op afgebakende vlakken te komen tot een gelijktijdige samenwerking. Dit proces van gelijktijdige samenwerking, alleen al de onderhandelingen daaromtrent, creëert een gedeeld patroon van normen en verwachtingen. Na een tijd reageert men spontaan op de gezamenlijke verwachtingen en krijgt men een meer sequentele, samenwerking op lange termijn.
Specifieke wederkerigheid is een teken van wantrouwen en vijandigheid, helaas de norm in wereldpolitiek. Een extreem voorbeeld is de gijzeling van de Amerikaanse ambassade in 1981 waar Amerikaanse diplomaten werden vrijgelaten in ruil voor Iraanse financiële middelen in Amerikaanse banken. Er is enkel egoïstisch zelfbelang van twee partijen, en een uitgebalanceerde uitwisseling van die belangen. Na de ruil zijn er geen verplichtingen meer. Niet-specifieke wederkerigheid is de tweede fase waarin zelfbelang overgaat in gemeenschappelijk zelfbelang. Men verplicht zichzelf om spontane stappen te ondernemen ten gunste van het gedeelde belang. Voorbeelden zijn de beginperiode van Europese integratie en andere supranationale organisatie.
Uiteraard is zowel theorie als realiteit gecompliceerder maar het principe van wederkerigheid, en bijhorende technieken zoals mixed-interest games (Prisoners dilemma), bieden instrumenten die diplomaten en politici eenvoudig kunnen begrijpen of uitleggen. De bijna veertigjarige ervaring tijdens de koude oorlog toont aan dat het tot op zeker niveau normen en wederzijds begrip heeft bevorderd tussen supermachten.
Reciprociteit is natuurlijk een basisgedachte in het recht, maar vooral de basis van het privaatrecht. Het is goed te herinneren aan de twee vormen van rechtvaardigheid bij Aristoteles: de vergeldende en de verdelende. Privaatrecht is in grote mate gebaseerd op de vergeldende, de wederkerigheid dus, publiekrecht op de verdelende, d.w.z. gelijke rechten voor iedereen onder dezelfde wet. Nu is de vraag of internationale verhoudingen op het ene dan wel het andere principe gebaseerd worden. Traditioneel was dat inderdaad veeleer het eerste: er is geen wereldstaat en wereldwetgever die rechten verdeelt aan alle mensen, en die kan er ook nooit zijn. Daartegen wordt vandaag echter vooral een nieuwe orde gepropageerd in het internationaal recht, die niet meer gebaseerd wordt op wederkerigheid, maar op mensenrechten, dus toepassing van het publiekrechtelijk beginsel op internationale verhoudingen. Ondertussen hebben onze regeerders ongevraagd verdragen geratificeerd waarbij wij als natiestaat of EU mensenrechten toekennen ongeacht de (dubbele) nationaliteit van de betrokkenen en ongeacht de wederkerigheid.
Gelukkig was er analoog met de interesse voor wederkerigheid in sociologie en internationale politiek er ook activiteit in het internationaal recht. Conform aan het privaatrechtelijk contractrecht maar ook het klassiek internationaal verdragsrecht is wederkerigheid immers nog steeds een gegronde reden voor ongelijke behandeling. Elizabeth Zoller (1984) beschrijft wederkerigheid zelfs als een conditie theoretisch verbonden aan elke wettelijke norm van internationaal recht. Volgens haar is een staat in vredestijd gewettigd om unilateraal over te gaan tot tegenmaatregelen, soms om de naleving van bepaalde normen bij een tegenpartij veilig te stellen, maar ook om normen te wijzigen of als coördinerende techniek in onderhandelingen. De algemene redenering komt overeen met die van het juridische principe Inadimplenti non est adimplendum: niemand is gebonden aan de uitvoering van een contract als de tegenpartij het zelf niet uitvoert, zonder daarmee de relatie op te blazen of het contract te eindigen. Een staat mag zo tegenmaatregelen nemen met betrekking tot elk onderwerp van internationaal recht of andere verplichtingen.
De International Law Commission (ILC) van de VN werkte de laatste veertig jaar rond artikels die tegenmaatregelen wettelijk maken bij de schending van een gebiedende norm van algemeen internationaal recht en internationale misdrijven van staten, zolang de acties o.a. proportioneel/evenredig (art. 51) en omkeerbaar (art. 49) zijn. Tevens mogen ze geen afbreuk doen aan fundamentele mensenrechten en verplichtingen van humanitaire aard (art. 50(1)). Deze beperkingen dienen uiteraard om excessen of escalaties tegen te gaan maar activisten en NGOs zullen dit aanwenden om een beleid op basis van wederkerigheid aan te vechten. Hierbij vergeten ze echter dat proportionaliteit, evenredigheid en zelfs mensenrechten juridisch ambigue termen zijn zonder omlijnde betekenis en geen gebiedende normen. Bovendien zijn de artikelen van het ILC enkel een richtgevende verklaring van principes (soft law) en geen formeel verdragsinstrument. Veel zogezegde tegenmaatregelen kan men in de juridische praktijk ook uitwerken tot retorsies die niet vallen onder de artikelen omtrent tegenmaatregelen.
Er zal uiteraard altijd conflict zijn tussen mensen die dit alles liberaal opnemen en anderen die het willen beperken, elk met zijn eigen politieke agenda. Maar de mogelijkheid is er en er is ruimte voor inventiviteit.
Dat wederkerigheid een universele norm is blijkt uit de cruciale rol die het speelt in de gedragsregels van Jezus. Zowel altruistische wederkerigheid (de andere wang vergeef onze schulden) als egoïstische wederkerigheid (doe niet aan een ander). Ook in het oude testament komt het voor maar dan in negatieve zin (oog om oog). Wederkerigheid in het OT (Oude Testament) is vergeldend maar in het NT normerend.
De cynici van de mensenrechten zullen zeggen dat de voorgestelde tegenmaatregelen jegens de islamwereld enkel een negatieve wederkerigheid zijn van oog om oog tand om tand. Hierbij negeert men uiteraard de intentie die niet de bedoeling heeft om te vergelden maar om te herstellen. Het is een wederkerigheid die normerend wil werken en samenwerking initiëren. Tevens negeert men de causaliteit want het gaat niet om maatregelen maar om tegenmaatregelen. Wederkerigheid is enkel rechtvaardig, en werkt als een spiegel voor wie onrechtvaardig is.
Een andere kritiek is dat in de islamitische regio enkel een dominante macht van buitenaf effectief kan zorgen voor medewerking en geen diplomatieke rituelen rond wederkerigheid. De geschiedenis lijkt deze visie gelijk te geven: het Europees protectoraat over christenen in Turkije (1856), de stichting van de christelijke enclave Libanon (1861), de bescherming van het Russische leger ten gunste van de Armeniërs (inname van Fars, 1878), het Oostenrijks protectoraat over Bosnië-Herzegovina (1878), Russische bescherming van de Armeniërs (San Stefano, 1878), de officiële afschaffing van het dhimmi-statuut voor ongelovigen in het Ottomaanse rijk (1856). Tegenargument is de steeds weer falende bemiddeling in het conflict tussen Israël en de Arabieren, en de problemen na de invasie van Afghanistan en Irak.
Vergis u niet. Dezelfde mensen die ammoreel over het lot van christelijke minderheden stappen zijn dezelfde die morgen, zelfs vandaag al, over uw lot stappen. Het gaat niet alleen om hun belang, maar om ons wederzijds belang, en één van de richtingwijzers is
D E W E D E R K E R I G H E I D.
Andreas Diekmann, The Power of Reciprocity: Fairness, Reciprocity, and Stakes in Variants of the Dictator Game, The Journal of Conflict Resolution, Vol. 48, No. 4 (Aug., 2004), pp. 487-505
David J. Bederman, Counterintuiting Countermeasures, The American Journal of International Law, Vol. 96, No. 4 (Oct., 2002), pp. 817-832
Joshua S. Goldstein & Jon C. Pevehouse & Deborah J. Gerner & Shibley Telhami, Reciprocity, Triangularity, and Cooperation in the Middle East, 1979-97, The Journal of Conflict Resolution, Vol. 45, No. 5 (Oct., 2001), pp. 594-620.
Joshua S. Goldstein, Reciprocity in Superpower Relations: An Empirical Analysis, International Studies Quarterly, Vol. 35, No. 2 (Jun., 1991), pp. 195-209
Robert O. Keohane, Reciprocity in International Relations, International Organization, Vol. 40, No. 1 (Winter, 1986), pp. 1-27
Elisabeth Zoller, Peacetime Unilateral Remedies: An Analysis of Countermeasures, Dobbs Ferry: Transnational Publishers, Inc., 1984. (Review: W. Michael Reisman, The American Journal of International Law, Vol. 79, No. 4 (Oct., 1985), pp. 1082-1084)
Alvin W. Gouldner, The Norm of Reciprocity: A Preliminary Statement, American Sociological Review, Vol. 25, No. 2 (Apr., 1960), pp. 161-178
Majid Khadduri, Islam and the Modern Law of Nations, The American Journal of International Law, Vol. 50, No. 2 (Apr., 1956), pp. 358-372
Barnabas Aid (October-November 2010, en andere titels
STOP EENS N BLOKKER BLOGGER IN UW TANK

|