Over een onverbeterlijke gierigaard in Eggewaartskapelle
Pastoor Adriaan De Buck (= zijn échte naam!!!) van Eggewaartskapelle, tevens Norbertijn van de Sint-Niklaasabdij te Veurne, was een man met vele gaven. Zo blijkt althans uit zijn dichtkunst.
Blijkbaar was een van zijn parochianen een 'schrikkelijke' gierigaard. Een rotte appel in de mand van zijn parochie van brave Eggewaartskapellenaren en Zoutenaaienaars. Geen stichtelijk voorbeeld dus. Gierig zonder einde, met een vrouw behangen met allerlei blinkende stukken glas (parels of écht glas?) en metaal (opgepoetst oud ijzer?), een verwaand stuk tuttebel dus.
Deze priester werd monnik in 1640 dus de lezer dient duidelijk er op gewezen te worden dat de pater het hier heeft over een gierigaard van meer dan 300 jaar geleden. Ik vermeld dit maar vlug want ik zie de lezers dezes al de wenkbrauwen fronsen en zich de hersenen pijnigen om te vatten over wie het hier precies gaat/gaan...
Hieronder de tekst zoals ze verscheen in het tijdschrift 'De Ware Vlaming' in 1882 :
Gisteren was ik de hele dag in Antwerpen, je weet wel die stad met al die apen... in de zoo bedoel ik natuurlijk! 's Avonds werd ik verwacht op een vergadering van de Koninklijke Gilde van de Vlaamse Antiquairs, waar ik net als nieuw lid aanvaard ben. Omdat ik er een volledig dagje uit van wilde maken besloot ik in het Brugse station een dagtrip (trein + Zoo) te bestellen.
Het was al een hele tijd geleden dat ik nog eens reisde met de trein. Eigenlijk wou ik eerst met de wagen gaan maar al die files, die parkeerproblemen en de kans op vandalisme of diefstal (de Stad en alles wat je daar ziet 'is van iedereen', ja toch?) deden me besluiten de trein te nemen.
Bij aankomst in het station van Antwerpen was het maar een paar honderd meter lopen naar de dierentuin. Eigenlijk wilde ik er vooral enkele 'favorieten' zien. Vooreerst die grote bever achterin het terrein. Die de hele dag zwemt, duikt en op zijn rug zwemmend de ene na de andere vis verslindt. Dikke pech echter want het beest is (er) niet meer... In de plaats van die clown is een of andere grote vis gekomen die voor weinig animo zorgt. Het grote gebouw met vissen is gesloten wegens renovatiewerken. Waar al die vissen intussen 'huizen' is me een raadsel, misschien werd heel de boel verwerkt in visschoteltjes in het restaurant?
De apen lonen werkelijk de moeite. Ze doen me denken aan bepaalde mensen, de hele dag hangen ze de aap uit : wat slingeren in de bomen, wat rondlummelen, slapen en eten. Voor de rest wat vlooien zoeken bij de broeders en zusters. De apekoppen blijken weinig belangstelling te hebben voor de bezoekers : apen zien ze immers al genoeg in de eigen kooi! Ook zag ik op een andere plaats allerlei soorten kleinere apen. Velen leken niet echt gelukkig : de hele dag in een kleine ruimte doorbrengen, volgens mij kunnen deze beestjes de bezoekers niet waarnemen door de glazen wanden, deze zijn dus echt in de aap gelogeerd.
De nijlpaarden zijn zeker ook spectaculair. De drie dikkerds beschikken over een grote en diepe vijver. Zalig zeker wanneer het zo heet en 'laf' is als vandaag. Ook hebben ze een binnenverblijf dat op het ogenblik van mijn bezoek gesloten is en waar massa's gras of hooi klaar ligt. Deze beesten zijn voor de mens levensgevaarlijk en ze kunnen vlugger lopen dan we zouden denken. En als je dan hun grote bakkes ziet mag je zeker zijn dat ze je makkelijk een kopje kleiner kunnen maken. De nijlpaarden kunnen minutenlang onder water blijven, intussen kunnen ze zich verplaatsen zodat je je een hoedje schrikt wanneer je denkt dat ze aan de andere kant van de vijver zitten ze plots voor je neus verschijnen. Soms verschijnen enkel hun neusgaten zich even boven het wateroppervlak, voldoende om een schepje verse lucht binnen te halen.
De pinguïns zijn ook een ware attractie. Tientallen en tientallen van die beesten leven samen in een gebouw. Ze staan als standbeelden met de vleugels geopend met de rug naar het publiek, of ze nemen een duik in hun vijver waar ze pijlsnel heen en weer flitsen. Veel valt er voor hen wellicht niet te beleven... een groot aantal lijkt zich stierlijk te vervelen.
Er is relatief weinig volk. Een paar tientallen kleuterklassen met hun meesters en juffrouwen. Die kinderen hebben hier de grootste lol. Wanneer ze apen zien beginnen ze te roepen als 'echte aapjes', als vlak voor hun neus een nijlpaard opduikt in de vijver gieren ze van de pret. Ze proberen de aandacht te trekken van de tijgers door met tientallen luid te 'miauwen'. In een serre waar massa's planten welig tieren spreken enkele kindjes me aan : ze willen me van die plastieken draadjes verkopen (de precieze benaming ontsnapt me) om andere kinderen (kankerpatiëntjes) te helpen. Met plezier geef ik hen wat centen en de kids tonen zich uiterst dankbaar...
Intussen is het veertien uur geworden en begint de honger te knagen. In het restaurant aan de ingang en nog in een andere plaats achteraan bij de giraffen kan je aan tafel gaan maar ik heb hier in de dierentuin weinig trek in een stuk van een of ander beest. En nog minder ben ik belust ergens een stuk van een dooi beest van hier op mijn bord te krijgen. Dus verlaat ik dit oord van rust en ga eten in de stad. Ik heb een lekker adresje dat ik al tien jaar ken of meer. Telkens als ik in de stad ben ga ik daar eten.
Dan wat rondneuzen in de boek- en antiekwinkels. De Kloosterstraat laat ik links liggen want ik was er al een weekje geleden en ik was toen teleurgesteld daar het aanbod steeds magerder wordt. Dus even binnenspringen bij De Sleghte e en op de Wapper, binnenkort veranderen ze hun naam hoor ik. Kan ik begrijpen... Er liggen wel wat oudere boeken (er liggen redelijk veel werken uit de 17e en 18e eeuw in de vitrines maar de prijzen... die liggen vaak stukken hoger dan wat ze opbrengen in een veiling. Ook moet je steeds een medewerker van het antiquariaat opzoeken om de vitrines te openen als je een boek wil inkijken. Begrijpelijk maar dit vormt - voor mij toch - een zekere drempel. Verder massa's tweedehandsboeken, steeds aan een redelijk hoge prijs. De tijd dat je hier af en toe koopjes vond is definitief voorbij.
En ik wil ook even kijken naar hun aanbod over religie. Een medewerker hier verklaarde in het boek over de Belgische antiquariaten (door prof. Piet Buynsters uit Nijmegen) dat boeken over godsdienst niet echt meer verkopen, maar dat je ze wel kan vinden bij mensen als Lieven Moenaert in West-Vlaanderen (auteur dezes dus). Welnu, hier liggen honderden boeken over godsdienst! En aan prijzen die ik zelf niet zou durven vragen... Ik vind hier dus geen enkel boek die me echt kan boeien of waaraan ik nog iets kan aan verdienen. Wat natuurlijk ook niet hun bedoeling is...
Dan wat zoeken naar antiekwinkels. Veel is er niet te zien. Of het zijn enkel wat stukken achter een etalageraam, of de zaken zijn gewoon gesloten. Of er worden onmogelijke prijzen gevraagd. Of ik zie niets wat me ook maar enigszins kan boeien. Op tv hoor ik dat de huurprijzen zodanig hoog zijn (4000 of 5000 eurootjes per maand) dat heel wat winkels in bv. de Kloosterstraat - toch 'dé antiekstraat' - leeg komen te staan. Ook is het zo dat die leegstaande panden dan soms enkel voor een paar maand gehuurd worden. Dat is toch geen werk!
Daar de studenten aan het blokken zijn voor de examens is het opvallend kalm in 't stad. De studenten zitten thuis en met hen is héél het gezin enigszins wat 'gegijzeld' als ik me zo mag uitdrukken. De moeders zorgen er voor dat hun kinderen in een rustige omgeving kunnen studeren, en leggen hun studerenden zo veel mogelijk in de watten. Oudere studenten die op kot zitten moeten hun plan trekken en het zal soms wel moeilijk zijn om de nodige zelfdiscipline aan de dag te leggen... en ik kan het weten want ik zat ook ooit op kot. Met het grote verschil weliswaar dat ik geforceerd werd om een richting te volgen die me totaal niet interesseerde... En dat zullen ze geweten hebben toen in Kortrijk! Af en toe hoor ik keiharde muziek uit vensters komen, sommigen kunnen ze dan blijkbaar beter concentreren??? Opvallend hoe weinig blanken ik op straat zie. Waar zijn al die bange blanke mannen? Aan het werken? Of bang om op straat te komen? In elk geval voel ik men in Antwerpen nooit echt op mijn gemak...
De Gilde van de Vlaamse Antiquairs - Nieuwe Kunst- en antiekbeurs te Antwerpen einde november 2014
Sinds kort ben ik lid geworden van de Koninklijke Gilde van Vlaamse Antiqairs. Deze beroepsvereniging werd reeds in 1922 gesticht. Leden zijn kunst- en antiekhandelaars uit Vlaanderen. Doel is het beroep van antiquair te beschermen en wettelijk te omkaderen. De antiekgilde wil staan voor een kwaliteitskeurmerk, waardoor de klant in vertrouwen aankopen kan doen. Het genoegen was dan uiteraard ook met mij toen ik uitgenodigd werd toe te treden tot de 'Gilde'.
Gisteren was er een belangrijke vergadering in het Elzenveld, een schitterend beurs- en congrescentrum in de Lange Gasthuisstraat in Antwerpen. Doel was om te beraadslagen over de mogelijkheid om op deze locatie een salon voor kunt en antiek te organiseren.
Na korte tijd werd duidelijk dat deze beurs er komt, in het laatste weekend van november 2014. De locatie is echt uitstekend, in de buurt kan vlot geparkeerd worden. En vroeger waren hier al beurzen zodat de locatie al gekend is bij veel mensen.
Daar de beurs pas plaats heeft binnen een jaar zal er tijd genoeg zijn om de beurs goed voor te bereiden en iedereen warm te maken om dit nieuwe evenement te komen bezoeken.
In mijn archief vond ik een overlijdensbericht (1997, Zonnebeke) terug van gendarme Roger Taillieu. Daar mijn teergeliefde moeder dezelfde familienaam draagt, ook al is ze véél meer gekend als moeder van enkele Moenaert's, viel mijn lodderig oog onmiddellijk op die naam in dit krantenartikel. Vooral omdat ik nog iemand ken met exact dezelfde naam, over wie sommigen meenden dat hij 'een vroede gendarm' was in zijn jonge tijd, en nog tot op vandaag... Wat er van waar is, dat zullen de kraaien wel uitbrengen, vroeg of laat...
Ik ken iemand die de stamboom van deze familie wilde opzoeken... totdat hij eigenlijk tot het besef kwam dat hier weinig waardering mee geoogst zou worden... En daarom houdt die persoon zich nu bezig met meer interessante zaken.
Verrassend : de tuin van het Engels Klooster te Brugge - herinneringen aan mijn seminarietijd (en vooral aan het einde daarvan)
Gisteren las ik in de krant dat dit weekend iedereen welkom was in het Engels Klooster, dit voor een bezoekje aan de grote tuin.
Tijdens mijn vier jaar in het seminarie zag ik vanuit de tuin regelmatig de merkwaardige koepel van de kerk van het Engels Klooster. Vooral het klokje dat elk kwartier luidde : dingdong bij het eerste kwartier, tweemaal dingdong bij het tweede, drie maal bij het derde kwartier... Ik hoor het af en toe ook tot in mijn nieuwe woning in het stadscentrum, zalig die mooie herinneringen.
Het spijt me nog altijd zeer dat ik 16 jaar geleden de laan werd uitgestuurd, achteraf noem ik het seminarie vaak lacherig 'het huis van wantrouwen'. Lacherig jawel maar ook deels gemeend... ik leefde er samen met tientallen andere jongemannen die priester wilden worden. Enthousiaste gelovige jongemensen, in de wieg gelegd als het ware, om priester te worden, althans de meesten. Enkele studenten deugden echter niet in mijn ogen, dat kon ik zien zonder bril. Spijtig genoeg of moet ik zeggen gelukkig maar bleek mijn voorgevoel omtrent de geschiktheid van enkele priesterkandidaten gegrond. Enkelen verlieten vrijwillig het huis, anderen onder dwang en anderen lieten zich priester wijden en stapten enkele jaren nadien uit dit ambt...
En ikzelf, ik diende onvrijwillig het seminarie te verlaten. De reden is heel duidelijk. De verschillende smoesjes/redenen die men uitstrooide, de redenen om me de laan uit te sturen kunnen me tot op vandaag niet overtuigen... Enkele proffen hebben me een ferme toer gelapt... Maar toch kan ik hen enigszins begrijpen dat ze moeilijk konden akkoord gaan met dat familielid van mij die heibel kwam maken in het bijzijn van zowat alle medestudenten en enkele proffen. De grote fout van het opperhoofd, de president dus, is dat hij niet onmiddellijk heeft ingegrepen. President Erich Van den berghe was nochtans niet op zijn mondje gevallen bij andere gelegenheden. Maar toen op die avond liet hij die amokmaker zijn woeste gangetje gaan. Wat later zei de president - het léf!!! - dat ik respect moest hebben voor mijn vader. Ook al was dat nu toch wel heel moeilijk geworden. Wel, toen is de president 'in mijn achting' héél diep gezakt. Een door en door onwaardig 'optreden' of net géén optreden... Achteraf - en ik herhaal : slechts vele jaren later - hoor ik van vele anderen, ook veel jongere en oudere priesters, dat ze zelf ook heel negatieve ervaringen hadden met EVDB of dat ze op de hoogte waren van de 'laagten'. Een president dient volgens mij toch ietwat een vaderfiguur te zijn, zeker voor de studenten die zelf geen (normale) vader (meer) hebben.
Om nu terug te keren naar het Engels klooster : wanneer ik arriveer aan het klooster zie ik een briefje met de volgende tekst : tuinbezoek = eerste straat links. Ik loop richting stadsvestingen, aan de hoek ga ik naar links, loop een heel eind en daarna ga ik weer naar links, op zoek naar een poort in de hoge muren. Eigenaardig : alles is overal dicht. Nog een heel eind verder ga ik weer de eerste straat links. Ik verwonder me heel die toer te moeten maken en besef plots dat het briefje aan de poort vooraan wilde zeggen : naar links lopen en dan eerste straat rechts... Nu, het bijzonderste is dat ik het gevonden heb. Eerst kom ik onder een soort groot afdak, aan de muren hangt een grote kruisweg. Een nonnetje van rond de tachtig wijst me ietwat dwingend de weg die ik moet volgen. Overal zijn pijltjes aangebracht en de gebouwen kunnen niet bezocht worden.
Reden van de openstelling van de grote tuin (van ca 1 hectare) is dat de stad Brugge bereid werd gevonden om de tuinen te helpen onderhouden, in ruil voor het openstellen van de tuin voor het grote publiek, en dit gedurende een aantal dagen zoals dit weekend. Ik sla een babbeltje met een andere zuster : deze spreekt heel gebrekkig nederlands, de helft van haar woorden zijn Frans... Vroeger was hier een bekende kostschool voor Engelse meisjes, later ook voor andere oa Vlaamse jongedames.
De tuin is heel groot, dit vermoeden had ik al toen ik net voordien 'een blokje om' liep, langs de honderden meters lange hoge stenen muren. Deze kloosterorde bewoont dit domein al sinds begin de 17e eeuw. In de tuin staan honderden boemen, struiken en bloemen in volle lentepracht. De gebouwen waarvan je aan de buitenkant in de Carmerstraat niet veel ziet dan witte blinde muren kan je hier beter in ogenschouw nemen. Indrukwekkend, te meer dat er hier slechts 11 zusters wonen, en ik schat dat de gemiddelde leeftijd wel boven de 80 jaar zal liggen. Misschien wordt deze tuin later wel een stadspark. Vroeger was de tuin nog groter maar een deel werd ingenomen voor het internaat van de hotelschool Spermalie, ook wonen hier mensen van de Arkgemeenschap (mensen met een beperking, zoals dat heet). Midden in de tuin staat een kapel, aan een buitenmuur hangt onder een luifel ene mooie grote eikenhouten Christus. Al die grasvelden, struiken en bloemen kunnen inderdaad niet meer onderhouden worden door het handjevol zusters die er nog wonen. Er staan ook enkele heel oude bomen zoals een ruim 300 jaar oude moerbeiboom.
Er is heel weinig volk en ik zie dat sommigen proberen wat dichter bij de gebouwen te komen, ook al is duidelijk aangegeven dat dat niet kan. Geef sommigen een hand en ze nemen een hele arm...
Blij dit kleine stukje paradijs midden de stad te hebben kunnen bezoeken vertrek ik naar de winkel.
Tijdens het snuisteren in mijn 'papieren' uit de jaren stilletjes ontdekte ik een 'vertrouwelijk' document van uit mijn legertijd. Wellicht 'vertrouwelijk' omdat het ABL (algemeen belgisch leger) terecht erg beschaamd is om wat zij verstaan onder 'tuchtvergrijpen'. Ronduit belachelijk soms.
Wat was er precies gebeurd? Ene sergeant Degraeve, onderofficier van de week (= controleur en scherprechter van dienst), ontdekte op 30 maart 1991 om 14u07 dat ... op dat moment mijn bed niet opgemaakt was (= misdrijf A4 - Art. 70A). Hij maakte daarom een 'inleidend verslag' dat hij aan de betrokkene (ik dus) afleverde op 17 april om 10u00. Dit zal wellicht om mijn 'werk' geweest zijn, het bureau van de legeraalmoezenier. Die 'boefer' (beroepsmilitair) had dus 18 dagen nodig om zo'n blaadje op te maken... Indien ik een 'verweerschrift' wilde indienen diende dit te gebeuren op dezelfde dag voor 16u00. En het 'waarschijnlijk ogenblik van de verschijning bij mondelinge procedure' werd vastgelegd te zijn 18 april om 13u25. Dus op de feestdag van de Zalige Idesbaldus van Eggewaartskapelle.
En wat gebeurde er met mij? Ik kreeg een standje van kapitein Peerboom. Een man waarvoor ik heel veel respect had al vroeg ik me wel eens af of ze werkelijk tijd hadden om zich met zo'n onnozelheden bezig te houden.
Opgelet voor wie het hier op aarde al te bont maakt!
Snuffelend in mijn archieven, 't is te zeggen in de nota's die ik de voorbije 24 jaar maakte tijdens opzoekingen naar mijn voorouders en mijn dorp Eggewaartskapelle, en daarbij gevoegd allerlei andere genealogische info, vond ik melding van een merkwaardig voorval.
In Reninge ligt een mooie hoeve, 'De Walleboom'. Sedert 1790 bewoond door de familie Feryn, een van die Feryn's ('Louis') kwam halverwege de 19e eeuw naar Eggewaartskapelle, leefde er op het Pauwhof rechtover de kerk met zijn groot gezin en was burgemeester. Een betovergrootvader van mij. Hij volgde een van mijn andere betovergrootvaders, Hubertus Moenaert, op als burgemeester.
Een broer van mijn overgrootvader 'Louis' was 'Engel' Feryn. Engel boerde op het 'ouderlijk' hof te Reninge. Blijkbaar dronk hij heel graag pintjes en vaak moest een dochter 'een gat in de nacht' hem gaan zoeken in de herbergen en terugbrengen naar huis. Heel herkenbaar. Bepaalde afstammelingen van Louis in Eggewaarts bleven ook graag 'plakken' aan de toog...
Wanneer Engel op sterven lag vroeg zijn vrouw hem om na zijn dood nog eens naar de aarde te komen om te zeggen hoe hij het in de hemel (of waar dat hij dan ook mocht zijn) stelde...
Engel verwisselde wat later het tijdelijke met het eeuwige. Hij hield woord en een tijdje later kwam hij met zijn antwoord. Zijn vrouw werd op zekere nacht in haar slaap gewekt door een geklop op het raam, en ze hoorde heel duidelijk de stem van haar overleden man : 'Ze kieken d'er nie nouwe, mao ze schelden d'er nie kwiet!' Wat wil zeggen dat je wel in de hemel geraakt maar dat je verantwoording moet afleggen van wat je tijdens je leven al dan niet gepresteerd hebt.'
En als ik rond me kijk zullen sommigen héél veel mogen uitleggen bij Sinte-Pieter! Zeg dus later niet da je het niet wist!
Iedereen zal onmiddellijk een link leggen naar een bepaalde inwoner van dit mooie en altijd rustig lijkende dorpje... Maar niets is minder waar! Alle eventuele gelijkenissen zijn louter toeval en kunnen enkel ontsproten zijn aan de verbeelding van de geachte lezer!
Het gaat over een echte woeste stier met ... aan zijn lijf. Een vijftien jaar geleden (begin mei 1989) kende het polderdorpje enkele bange ogenblikken... Op de boerderij van schepen Carbonez op het dorpsplein werd een stier geleverd. Het beest droeg een kap op zijn kop om rustig te blijven. Zodra deze kap echter afgenomen werd schoot Het Beest in een Franse coleire en zette het op een lopen, de dorpsplaats op.
De landbouwer zelf was op dat moment te Veurne aan het vergaderen met het schepencollege. Marcel Wackenier, een brave mens uit het dorp, kwam het erf op toen Brutus het erf verliet en kwam in aanraking met het ondier. Gelukkig kwam hij er van af met wat schrammetjes en natuurlijk wat schrik.
Het Beest stormde de Knollestraat in en richtte zijn razernij op enkele zonnende dorpsbewoners. Deze vluchtten voor de aanstormende furie : ofwel sprongen zo over de gracht ofwel stoven ze een huis in. Wat een toestanden toch!
Daarna holde het hoorndolle dier richting Avekapelle en 'bezocht' even het erf van de boerderij Vandenbroucke (hoeve 'De Roode Poort', net op grondgebied Steenkerke). Na dit blitzbezoekje stormde Het Beest terug de straat op waar hij aan de overkant van een brede gracht enkele onschuldige jonge koetjes opmerkte.
Het gras is natuurlijk altijd groener aan de overkant - dat is in Eggewaarts nog steeds zo tot op de dag van vandage! - en Het Beest plonsde met heel hebben en houden in het sop, richting groene blaadjes! Het Beest geraakte zodanig over zijn toeren dat het volledig uitgeput raakte en zieltogende was. Om het stervenslijden te 'verkorten' kreeg het dan ook letterlijk de doodssteek. En de brave koetjes, die graasden gewoon voort.
Gelukkig was er op dat ogenblik geen verkeer op de baan want anders zouden er zeker méér slachtoffers gevallen zijn. Hopelijk worden de Eggewaartskapellenaars nooit meer geconfronteerd met dergelijke woeste stieren!
Vandaag was ik enkele uurtjes in Antwerpen. Even kijken of er mooie antiek of interessante boeken te vinden waren. Wat boeken betreft is het aanbod bijzonder schraal geworden. Vele tweedehandsboekenwinkels sloten hun deuren de laatste tien jaar, ook is er minstens eentje overleden. Dan heb je De Sleghte (de naam alleen al...), waarvan de verantwoordelijke onlangs in een boek over de antiquariaten in België dacht wat vrolijk te moeten doen op mijn kosten... Hij beweerde namelijk dat boeken over religie niet meer in trek zijn, en als je zo'n boeken kwijt wil kan je enkel nog terecht bij Lieven Moenaert, daar ergens in West-Vlaanderen. Wat aantoont dat hij beter de hand in eigen boezem steekt. Dat hij eens in zijn winkel kijkt, daar staan toch immers duizenden boeken over religie. En... er is natuurlijk helemaal niets mis mee met dergelijke boeken, er is wel degelijk een markt voor. En... moest er daar géén markt voor zijn, dan plaats ik nog altijd die boeken die ik wil in mijn rekken!
Ik bezocht een van de weinige overgebleven tweedehandsboekzaken en vreesde eventjes dat het hier ook gedaan was met de commerce. De vitrine helemaal leeg! Wat was er gebeurd? Enkele leeglopers gooiden de vitrine stuk. De uitbater was nogal overstuur en ik meen gehoord te hebben dat ze ook geld gestolen te hebben. De enorme ruit vervangen zal duizenden euro kosten en natuurlijk zal de uitbater dit op niemand kunnen verhalen. De daders, een leegloper van ter plaatse en een 'nieuwe Belg', hebben immers geen nagel om aan hun ... te krabben. De politie heeft ze opgepakt maar zal ze ongetwijfeld even later weer de vrijheid teruggegeven hebben.
Arm Antwerpen als dat daar zo aan toe gaat! 't Stad is van iedereen zeggen ze daar... Proper wi! Ze mogen het hebben.
Antiekzaken in de letterlijke zin van het woord zijn er eigenlijk ook niet zo veel. Een groot aantal zaken zijn geconcentreerd in enkele straten in de buurt van de kathedraal en dan verder richting Kloosterstraat. Veel mooie antiek zag ik er niet. De meeste zaken verkopen ook 'decoratie' en dan is alles toegelaten natuurlijk. Veel brocante dus en namaakmeubelen. Veel soorten klassieke antiek (meubelen, koper, tin, ...) vinden geen klanten meer. En natuurlijk is het ook zo dat veel particulieren zelf handelaartjes spelen zodat de échte belastingbetalende handelaars er niet meer aan te pas komen.
Dus zag ik niet veel dat de moeite waard was. De enige afleiding vandaag kreeg ik aan een rusthuis in de Kloosterstraat. Ik werd bijna onder de voet gelopen door twee mannen in overall. De rusthuisdeuren zwiepten open en de twee mannen sleurden een draagberrie op wieltjes over het voetpad op het asfalt in hun cammionet. Op de berrie lag iets onder een soort zwarte stof. Een dooie man of vrouw dus. Overleden en dus onmiddellijk af te voeren. Het moet vandaag allemaal even vlug gaan, ook sterven moet rap gaan. Zo rap mogelijk het rusthuis uit en de frigo in en daarna de put in. Die camionette was een heel neutraal voertuig. Precies een zak steenkool die in de laadruimte gegooid werd, een beetje respect mag toch wel vind ik. Dat respectloze doet me trouwens terugdenken aan het overlijden van een oude dame van 90 jaar uit Veurne. In 1999 overleed ze en ze was nog niet koud (!) of ze werd al in haar kist geduwd, in de kledij die ze aanhad op het moment van haar overlijden. En zeggen dat de dame al vijftig jaar lang haar beste kamer voorbestemd had tot rouwkapel waar haar treurende familie afscheid van haar zou kunnen komen nemen. Maar neen : de kist in en naar het funerarium...
Zwijgt dus van doodgaan want een keer dat je er gelegen hebt heb je niets meer te zeggen!
Er gaat geen week voorbij of ik krijg leuke reacties op mijn blog. Zo ook vandaag : iemand (uit Eernegem, dat mag ik och wel zeggen hé?) die 'mijn humor wel kan smaken'. Soms krijgt hij tranen in de ogen... van het lachen. Een mooier compliment kan ik me niet indenken.
Tot een jaartje of zo terug kon iedereen rechtstreeks reageren op mijn blog zelf. Een ideale kans dus voor misnoegden om (op hun beurt) hun 'zotzak uit te schudden'. Omdat enkele geniepigaards lafweg anoniem 'gif bleven spuiten' zorgde ik er voor dat er komaf gemaakt werd met dat spelletje!
Niet dat ik niet tegen commentaar kan maar als men te laf is om voor zijn mening uit te komen dan hoeft het niet meer voor mij. Dus : blijf verder positieve reacties of commentaar afvuren!
En met 'winderig' heb ik het niet over de enkele malen dat ik een soort piepende geluiden hoorde, geproduceerd door enkele bezoekers van de vierde leeftijd... De godganse dag was er heel veel wind, zoveel wind dat ik de hele dag een winterjas van doen had.
Gelukkig bleef het droog. Honderden mensen kwamen een kijkje nemen. Wat een verschil bij een tiental jaren geleden. Toen kochten de mensen nog met 'goesting'. Ze hadden vele interesses en kochten aan elke stand wel enkele boeken. Geladen met grote zware tassen trokken ze dan huiswaarts. Vandaag is het erg moeilijk geworden om nog iets te verkopen. De meeste bezoekers zijn gepensioneerden die 'alles al hebben' en zich dus enkel nog wat komen bezig houden, uit gewoonte wellicht. En veel geld uitgeven voor een boek (met veel bedoel ik bv. 20 eurootjes), neen dat zit er niet meer in. Boeken mogen geen geld meer kosten...
Gelukkig had ik een hoop mooie nieuwe boeken mee die ik voor een lage prijs kon verkopen zodat ik tegen de middag uit de kosten was. Ook na de middag bleef er volk komen.
Ik hoorde collega's morren over de aanwezigheid van enkele Nederlanders die er boeken aan 'dumpingsprijzen' verkochten. Bij nader toezien bleek het om Davidsfondsboeken te gaan. Deze boeken zijn van een goeie kwaliteit en kosten ook nogal veel geld. Als je lid bent van het Davidsfonds kan je een korting krijgen. Hoe meer boeken je koopt hoe meer korting. Maar deze Nederlanders kopen bij deze uitgeverij massa's boeken aan een heel klein prijsje, met een superkorting, een korting veel hoger dan Vlaamse leden kunnen bekomen. Bedoeling is blijkbaar dat die boeken door de Nederlanders meegenomen worden naar Nederland en daar in dat land moeten verkocht worden. Probleem hier is dat die Nederlanders die boeken terug op de markt brengen in Vlaanderen. Uiteraard tot groot ongenoegen van de handelaars hier en van de Davidsfondsleden die zich bedrogen voelen. Wanneer ik die afgeprijsde boeken bekeek kwam ik tot de conclusie dat die 'kleine prijzen' nog behoorlijk hoog lagen. Te hoog eigenlijk voor een 'tweedehands' boekenmarkt zoals hier te Damme.
Eigenlijk zou men niet mogen toelaten splinternieuwe boeken te verkopen. Vele bezoekers ergeren zich hier blauw aan. En waar parkeren die mannen uit Nederland? Gewoon op het trottoir voor het stadhuis parkeren, met de deuren wagenwijd open, als waren ze bezig met laden en lossen...
De kwaliteit van het aanbod van boeken op de maandelijkse boekenmarkt gaat er niet echt op vooruit... Wat is kwaliteit? Dat is natuurlijk moeilijk te zeggen. Maar laat ik het zo stellen : nieuwe ongebruikte boeken zouden hier niet mogen verkocht worden en vodden (waardeloze of slordige boeken) evenmin. Bezoekers zouden dit zeer weten te waarderen.
En over Paul Verstraete werd er nauwelijks of niet meer over gesproken... Dat is toch werkelijk ongelooflijk. Dé antiquaar van Damme, met een toch uitzonderlijk waardevol aanbod... Neen, behalve twee vrienden van hem was er niemand die het nog over hem had. En daar Paul zijn maandelijkse sluitingsdag had op elke tweede zondag waren er ook weinig bezoekers 'neuswijs' wat er met Paul gebeurd was. Hoe rap wordt een mens vergeten.
Het is weer 'vadertjesdag'. En terecht! Zoveel vaders die er alles voor over hebben om hun kinderen goed en liefdevol op te voeden. Die helpen timmeren aan een goede toekomst van hun kinderen, hun alles!
Maar er zijn ook andere mannen, egoïsten die enkel maar denken aan zichzelf. Die het vertikken om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Die van de ene vrouw naar de andere vlinderen. Voor wie het gras altijd groener is aan de overkant. Die hun kinderen duvelen in plaats van hen te helpen een mooie toekomst op te bouwen.
Welnu, helaas moet ik zelf ook bekennen dat ik morgen geen vadertjesdag kan vieren... Wat niet belet dat ik alle goeie vaders gelukwens!
En daarom is het morgen - zoals elke dag opnieuw trouwens - weeral moedertjesdag. Ik heb een moeder uit de duizend en dat mag ze geweten hebben!
Miel Cools is onlangs overleden. Zijn meest gekende liedje was ongetwijfeld 'Boer Bavo'. Velen zullen zich afvragen of Boer Bavo werkelijk bestaan heeft, en zoja, over wie had Miel Cools het dan wel? Ewel dat is geen gemakkelijke zaak, er zullen wel meerdere Bavo's geweest zijn. Het ene geval nog erger dan het andere... Hier heb ik het over wat ik vernam over één van die Bavo's, misschien wel een van de ergste...
Boer Bavo was een muiletrekker eerste klas. Naar buiten uit pakte hij graag uit met zijn kroost : allemaal flinke zonen. En bovendien had hij een schat van een vrouw, een vrouw uit de duizend en de best mogelijke moeder voor zijn kinderen. Op zondag vooraan in de kerk gaan zitten en bidden dat zijn lippen daveren : zie maar eens hoe katholiek ik wel ben!!! Maar na tien minuten viel hij steeds in slaap, en dan moesten de kinderen hem wakker zien te maken wanneer iedereen recht moest staan voor de Consecratie enz.
Maar op de boerderij was het hard labeur. Zijn vrouw en kinderen werden regelmatig op een ferm pakje schoppen en slagen. Hij sloeg ze vaak 'voor dood'! Op een boerderij kan dat makkelijk want de slachtoffers mogen roepen en schreeuwen al dat ze willen, niemand die het hoort, want de buren wonen een flink eindje verderaf.
Wanneer Bavo uitgeraasd was ging hij op zwier. Pinten drinken tegen de sterren in en de cafébazen laten beloven dat bij navraag men zou zeggen dat hij enkel watertjes en soepjes dronk... Gaan dansen op dansavonden voor alleenstaanden, zijn vrouw bedriegen dus... Iedereen in de streek was hiervan op de hoogte maar omdat ze bang waren van Bavo zwegen ze als vermoord. Ook wilde ze de arme boerin niet nog méér leed aandoen, want velen wisten - God weet hoe - dat de vrouw het heel moeilijk had met Bavo en zijn schone manieren.
Boer Bavo kneep de katjes dus bij nacht maar hij 'neep' ze zacht. Nadeel van zoiets in het donker te doen is dat je soms niet 100 procent zeker weet met wie je te maken had. Bij klaarlichte dag vallen dan de schellen van de ogen, een mens ziet klaar voor ogen met wie hij aan het scharrelen is. Maar dan is het dikwijls te laat... Kijk maar naar Bavo : ongelooflijk wat voor lelijk mormel dat hij nu overal meesleurt... Eigen schuld dikke bult!
Hieronder de tekst van het lied : let op de vele gelijkenissen met boerboer hier boven...
Boer Bavo bebouwde plichtelijk zijn land Hij betaalde belasting aan t vaderland Hij ging elke zondag naar de mis Hij was op elke begrafenis Hij zetelde in de gemeenteraad Hij gold als een toonbeeld van orde en maat Hij zorgde voorbeeldig voor zijn gezin Hij sprak vol lof over zijn boerin In zeden en zaken zo solied Een tweede boer Bavo was er niet, maar
Bavo kneep de katjes in het donker Hij kneep de katjes bij nacht Hij kneep ze bij nevel, bij sterrengeflonker Hij kneep ze, maar kneep ze zacht En was er eens eentje dat weende of riep Geen mens die het hoorde of zag Boer Bavo kneep katjes in het geniep En ploegde zijn veld bij dag
Boer Bavo was lid van de kerkfabriek Hij zorgde voor kaarslicht en voor muziek Hij droeg een fakkel in elke stoet Hij heeft elke vastentijd geboet Hij was een voorman, een ijveraar Hij ijverde vurig het ganse jaar Hij heeft zich stug elk plezier ontzegd Het hoofd rechtop en de blik onthecht Boer Bavo was waarlijk zeer solied Een boer zoals men er zelden ziet, maar
Bavo kneep de katjes in het donker Hij kneep de katjes bij nacht Hij kneep ze bij nevel, bij sterrengeflonker Hij kneep ze, maar kneep ze zacht En was er eens eentje dat weende of riep Geen mens die het hoorde of zag Boer Bavo kneep katjes in het geniep En ploegde zijn veld bij dag
De eeuwigheid piepte op een kier Boer Bavo werd vreedzame rentenier In een herenhuis dichtbij de kerk Vanwaar hij de plek zag voor zijn zerk Het werd een lijkmis vol pracht en praal De katjes waren er allemaal Ze luisterden stilletjes naar het sermoen Ze weenden, maar konden er niets aan doen Ze hadden om Bavo zon verdriet Hij was zo zacht en toch zo solied, want
Bavo kneep de katjes in het donker Hij kneep de katjes bij nacht Hij kneep ze bij nevel, bij sterrengeflonker Hij kneep ze, maar kneep ze zacht De katjes kochten een grote tuil En knikten uit alle macht Toen de schepen zei bij d open kuil Bavo ijverde dag en nacht
Diksmuide, ik was er vandaag op bezoek. Eigenlijk een lelijke kleurloze stad, afgezien dan van de Ijzertoren en de omgeving van de Grote Markt. Enkele straten lagen opengebroken, blijkbaar wil men de fietspaden heraanleggen Het is reeds geleden van een jaartje terug dat ik nog in het IJzerstadje moest zijn, toen ik me sterk maakte de kerk van Kaaskerke te moeten kopen om er een zaak op te richten. Maar precies op hetzelfde moment was er nog een liefhebber die - héél toevallig - net eenzelfde zaak wilde oprichten in net dezelfde plaats... Wat een toeval! Nu blijkt het een geluk bij een ongeluk dat ik niet in mijn opzet slaagde. De kerk, een der lelijkste van het bisdom, moet grondig gerestaureerd worden. Bakstenen in de toren zijn aan het afbrokkelen, dat belooft. Ik denk dan ook onmiddellijk aan de kerk van Beerst, daar is de toren er nog veel erger aan toe.
Veel mooie herinneringen houd ik dus niet over aan wat er allemaal bedisseld en gekonkeld werd achter mijn rug op het gelijkvloers van het stadhuis daar...
Wèl heb ik vele dagen me wél geamuseerd in de onderaardse verdieping, dus de kelders van het stadhuis, tijdens het zoeken naar gegevens voor het opmaken van mijn stamboom. Alle registers met de akten van de burgerlijk stand van Diksmuide en deelgemeenten lagen daar ter inzage.
Wat ik vandaag dan toch nog te zoeken had in Diksmuide? Iemand stond even tevoren aan mijn deur van de winkel te Brugge en liet me weten dat haar vader massa's interessante religieuze voorwerpen te koop had. Ik was net toevallig in de buurt en ging een kijkje nemen. In een voormalige pralinenwinkel probeert men massa's - veelal beschadigde - heiligenbeeldjes aan de man of de vrouw te brengen. Allemaal rommel en zowat waardeloze zaken. Het deed me denken aan de Arme Klaren van Brugge die vele honderden afgedankte kruisbeelden op hun zolders bewaarden, allemaal giften en gratis geschenkjes van mensen die hun kot opkuisten. Een kruisbeeld mocht je immers niet weggooien... De vader van de verkoper heeft blijkbaar decennia lang de grootste rommel verzameld, rommel waarmee anderen niets mee konden aanvangen. Zo ondermeer vele tientallen waardeloze wijwatervaatjes uit hout, metaal en glas. Allemaal goed voor de 'container'. Ik voelde me bedot, zeker toen de verkoper 'fijntjes' opmerkte dat er al een kennis (een pseudo-antiquair, een echte prulleman dus) van mij was langsgeweest maar dat die niets had aangekocht. Tja, als die prulleman hier niets interessants vond, hoe zou ik dat dan wél vinden? Die prulleman koopt overal quasi waardelozen plaasteren heiligenbeelden op om er handel in te drijven. Ooit liet ik het ventje al eens weten dat hij beter voor goeie kwaliteit kiest. Maar Piet Snot antwoordde me dat ik enkel maar wilde dat hij zich 'op kosten zou jagen'... Maar koken kost geld! En als hij het slimmetje wil 'uithangen' moet hij dat maar zelf weten. Het is maar een kwestie van tijd vooraleer zijn plaasteren beelden in elkaar zullen zakken van de 'wakte'.
Om de verkoper van die mottige beeldjes wat te helpen suggereerde ik dat hij best zo vlug mogelijk al zijn rommel aan een kleine prijs te koop plaatst.
Dan maar vlug Diksmuide achter mij gelaten want intussen kreeg ik nog enkele telefoontjes van klanten die aan de winkel op mij stonden te wachten.
Vandaag overleed in de H. Hartkliniek te Roeselare mevr. Margueriet Boeve. Ze werd geboren te Eggewaartskapelle op 2 februari 1933 en werd dus net 80 jaar. Ze was gehuwd met dhr Noël Zoete, woonde te Oudekapelle en had drie kinderen.
De begrafenis vindt plaats volgende week zaterdag in de kerk van Oudekapelle.
Vroeger kwam ik graag in Oostende. We gingen er met het gezin soms winkelen. Later kwam ik er vaak opzoekingen doen in het VVF-lokaal, een echte schatkamer en een must voor wie zijn stamboom opmaakt. 's Avonds laat liepen er wel eens ongure figuren rond : eens zag ik er een boer, boer Bavo genaamd, die hier wellicht tussen de boompjes en de struikjes zijn lusten kwam botvieren met lichtekooien... Zijn trouwe echtgenote nietsvermoedend in zijn krotboerderij achterlatend. Ik vroeg Bavo dan ook of hij geen schaamte kent, een rethorische vraag!
Dat park is vandaag nog gevaarlijker geworden als ik iedereen geloven mag. In de buurt zwerven namelijk de hele dag Oosteuropeanen van alle slag rond. En in het donker dat park nog betreden is om problemen vragen. Beurzensnijders en ander geboefte kunnen er ongestoord hun gang gaan.
Vandaag kreeg ik bezoek van een man die nogal veel antiek in huis heeft. Zo beweerde hij althans. Jaja, dacht ik bij mezelf, weer zo'n blaaskaak. Wanneer hij zag dat ik niet meteen onder de indruk was nodigde hij me uit een kijkje te komen nemen.
Na het sluiten van de winkel wou ik eerst nog een wandelingetje maken over het staketsel aan de vaargeul te Oostende. Halverwege moest ik mijn tocht staken want de boel was afgesloten wegens werken of zo. Er waaide een frisse wind. In de vaargeul zal ik een groot schip, de 'Artevelde', wellicht een baggerboot of zo. De hele omgeving is ingrijpend veranderd : het staketsel heeft bijna al zijn charmes verloren. Vroeger kon je via het staketsel een heel eind in zee 'wandelen', nu is het staketsel ingesloten door twee reusachtige dammen bestaande uit enorme rotsblokken. Dit om de vaargeul te beschermen tegen stormen. Het is echt geen zicht, het staketsel heeft zo niet veel meer te bieden. Het 'Klein strand' is een groot strand geworden, er werd een enorme hoeveelheid zand opgespoten. Ook dit zorgt er voor dat het staketsel niet echt meer 'door de zee' loopt maar gewoon aan de rand van dat 'Klein strand' ligt als een soort afscheiding van de havengeul.
Dan maar teruggekeerd. In de stad zag ik massa's raar volk rond lopen. Oosteuropeanen en allerlei mensen van allochtone herkomst. Allen liepen ze op hun dooie gemakjes, de tijd te doden. Ondertussen rondspiedend of er niets te 'rapen' viel. Vlug zocht ik de auto op want ik werd hier echt niet vrolijk van.
Eventjes zoeken nu naar het adres van die antiekverzamelaars. Awel, dat was echt niet te doen. Een bescheiden woning zou je denken, wanneer je de gevel bekijkt. Maar binnenin een schat aan antiek : vooral veel juwelen, zilver en ook wat houten beelden. Een schatkamer zoals ik er nog niet veel zag. Alles is te koop maar die prijzen... ook niet te doen.
Monmartre is een hoge heuvel in Parijs. Het is een van de bekendste plaatsen van Parijs. Er werken heel wat kunstenaars, vooral schilders, op de Place du Tertre. Er zijn veel gezellige cafeetjes en restaurantjes.
Montmartre is ook bekend vanwege zijn vele en vaak steile trappen en bovenop staat de grote witte Basilique du Sacré-Cur. Deze werd gebouwd in de 18e eeuw op de plaats waar ooit een tempel, gewijd aan de god Mars, stond. Het zou ook de plaats zijn waar St Denis vermoord werd door onthoofding. Hij nam echter zijn hoofd onder de arm en wandelde verder tot op de plaats waar hij begraven wilde worden, waar nu de naar hem genoemde kerk staat.
De klok in de Sacré-Coeur zou - naar ik net vernam in een documentaire op tv - 19 000 kilootjes wegen en het vervoer naar de kerk gebeurde met een wagen getrokken door 28 paarden... Wanneer de kerk 's avonds gesloten wordt kunnen mensen er blijven bidden gedurende heel de nacht. Inschrijven vooraf is wel geboden want het is niet bedoeling dat Gerard de Clochard er zijn matten uitrolt om er zijn roes uit te slapen.
Er zijn twee kerkhoven, het bekendste is het 'Cimetière de Montmartre' dat in 1795 in gebruik genomen werd, er liggen veel bekende Franse kunstenaars begraven.
Bij een volgend bezoek ga ik zeker eens een kijkje nemen.
Clochards in Parijs : een heel vertrouwd beeld. Sukkelaars die met hun hele hebben en houden dag op dag op straat leven. Mensen die heel wat hebben meegemaakt, die op een of andere manier, wellicht meestal ongewild, op straat leven.
Dit wekt op de eerste plaats vooral medelijden op bij mij. Niemand verdient het om zo te moeten leven. Maar het maakt me ook wat kregelig, hoe is het mogelijk dat ze in Parijs zoiets toelaten? Waarom die mensen niet allemaal oppakken en onderbrengen in een of andere plaats waar ze een meer menswaardig leven kunnen leiden. En... ze laten werken natuurlijk want meestal betreft het relatief jonge mensen. Waar ik helemaal niet mee akkoord kan gaan is dat ze hun kinderen, soms nog borelingetjes, meeslepen in hun uitzichtloos bestaan. Die kinderen delen ongewild in het triestig bestaan van hun ouders.
Aan de zijgevel van de Opéra de Paris, vlakbij de Bastille dus, staan een tiental kampeertentjes, blijkbaar hebben die bedelaars hier een vaste stek. Ze beschikken over matrassen, dekens en sloten bier. Een grote hond houdt hen gezelschap. Ook staan er enkele bureaustoelen en kleine houten kastjes bij hun tenten. Deze mensen vallen niemand lastig maar zorgen wel voor verontwaardiging bij vele toeristen van overal ter wereld...
Aan de verkeerslichten rond de kruispunten aan de Place de Bastille zitten vrouwen met kleine kinderen te bedelen. Deze mensen zorgen wel voor wat overlast want ze vallen iedereen lastig. Vermoedelijk maken ze deel uit van bedelbendes, zigeunersfamilies of zo. Ze willen geen eten maar cash, niet zuiver dus.
Dikzak uit Fortem verloofd met lelijk mormel Gusta uit De Panne
Een lelijke dikkerd, Omer uit Fortem, een wijk van Alveringem, heeft zich verloofd met een lelijk mormel van de Westkust, Gusta.
Eventjes dacht ik dat het om een misplaatste grap ging, dat men het hier had over iemand anders uit die buurt, te herkennen aan zijn dikke welvoldane pens, met bril en varkensboerhoedje op. Bijgenaamd 'Biefstik Friet'. En over zijn bijzit, die elke dag enkele uren nodig heeft om zich enigszins toonbaar te maken voor haar Grote Liefde. Daarna brengt ze de hele namiddag door in een of andere louche beautyfarm waar de medewerksters zich de naad uit het lijf werken, maar telkens weer zonder enig resultaat. Het is en blijft immers een lelijk ding.
Maar neen, het gaat over twee reuzen, Omer en Gusta. Omer van het brouwerijmuseum van Fortem en Gusta van De Panne. Twee tortelduifjes...
Voor je het weet ben je er (ook) geweest! Een bezoek aan het Père Lachaise te Parijs.
Vandaag bezocht ik de wereldberoemde begraafplaats Père Lachaise te Parijs. Op internet vind je massa's info over deze wereldberoemde begraafplaats. Gemakkelijk te bereiken vanaf de Place de la Bastille door de Rue de la Roquet (vandalen maken er af en toe Croquet van) tot op het einde.Een mooie wandeling van zon vier kilometer.
De hoofdingang oogt al indrukwekkend : een reusachtige stenen muur in een boogvorm, in het midden is de ingang tot deze reusachtige dodenakker.Mits toelating kan je er in met de auto, later zal blijken dat het domein doorsneden is met allerlei straten en paadjes.Bij het binnenkomen waan je je haast in een enorm bos met daaronder massas grafkapellen.
Eigenlijk dacht ik altijd al dat je moeilijk op dat kerkhof geraakte, niet zozeer daar het al bomvol ligt maar dat er van s morgens tot s avonds dichte drommen toeristen drummen om een kijkje te kunnen nemen, om de laatste rustplaats van een of andere bekende persoon op te zoeken.Niets blijkt echter minder waar : er is niemand te zien, of om het met andere woorden te zeggen : geen kat!.Maar dat is buiten de waard gerekend want plots komt van tussen de graven een kat gekropen, op haar duizend gemakjes.Het is een rasechte tijgerkat, een oud beest dat zich heel traag voortbeweegt als gevolg van ouderdom of omdat ze haar buikje volgegeten heeft ergens in dit oord Het mormel nadert me, kijkt me aan met een triestig kerkhofgezicht en spint dan wat, maar ik heb helemaal geen zin om ik weet niet welke plaag of ziekte te vangen, wie weet waar dat beest allemaal uithangt de hele godganse dag... De tijger laat het niet aan haar hart komen en verdwijnt tussen enkele grafmonumenten, nieuwe horizonten tegemoet.
Ik vraag aan een toezichter waar ik een plannetje kan vinden om het kerkhof te bezoeken.Vaag wijst de man naar rechts en zegt (in het Frans uiteraard) : 'daar tussen die bomen, niet verre van hier'.Ik ontdek er een groot gebouw, binnen zitten enkele ambtenaren te werken zoals alleen ambtenaren dat kunnen : koffie drinkend, babbelend en surfend op internet.Op de deur staan openinguren maar er staat ook duidelijk dat toeristen hier ongewenst zijn.Mooi, heel gastvrij van dat kerkhofvolk!Ik klop op de ramen maar ze zien me niet, net alsof ik een onzichtbare geest ben, ofwel zijn het zelf halfdoden misschien, van die creaturen die enkele zintuigen missen?Blijkbaar ben je hier pas welkom als je onder de zoden gestopt moet worden
Dus verken ik het oord op eigen houtje.Eerst volg ik een grote baan in kasseien, kasseien van een heel mooie vlakke kwaliteit.Af en toe moet ik uit de kant springen voor enkele doodrijders (!) : chauffeurs die zich niets aantrekken van de duidelijk aangegeven snelheidsbeperking van 20 km 'par heure'.Ik zie vele honderden grafmonumenten, meestal in kapelvorm.Gewone vlakke grafzerken zoals bij ons vind je hier bijna niet, met uitzondering dan van heel recente graven die hier en daar op een vrij plaatsje te zien zijn, onopvallend en dus niet storend tussen de veel oudere graven.Mooi, want zo doen die nieuwe dingen werkelijk geen enkele afbreuk aan het mooie unieke uitzicht van die historische monumenten.Opvallend dat veel van die monumenten dateren uit de eerste helft van de 19e eeuw, bij ons in Vlaanderen vind je die niet veel.Maar dit kerkhof heeft natuurlijk een oude traditie.
De familienamen zijn uiteraard meestal Franse namen, maar ik zie ook wat engelstalige en spaanse opschriften.Ook Chinese lettertekens.Geen echt nederlandstalige namen gezien.Wel de naam Petit, Bourdon, Lelièvre, enz.Af en toe wordt het beroep vermeld, bv. ingenieur.Veel adelijke namen, ook veel hoge pieten uit het leger, zo staan op een heuveltje de graven van tientallen generaals en maréchals enz.Ook veel gewone namen natuurlijk.
De grafmonumenten zijn meestal in arduin, af en toe zie ik ook marmer, graniet en zelfs een graf bestaande uit metalen wanden.Een graf versierd in faience : bloemen en tekst.De overledenen vraagt om zijn graf te versieren met violetjes en mimosa.
Ik heb dus geen grondplan mee en loop zo maar wat rond, ik ontdek er de rustplaatsen van de belangrijkste Franse kunstschilder, Eugeen de la Croix en een van de belangrijkste Franse schrijvers, Honoré de Balzac.Ook enkele heel speciale grafmonumenten : tussen de bomen op een heuveltje verrijst plots een een steile witte schouw, even denk ik dat het de schouw is van het crematorium dat zich hier ergens moet bevinden.Slim gezien, midden tussen de grafzerken : geen klachten van omwonenden, geen haan die er naar kraait.Later blijkt dat het gewoon een enorm grafmonument is.Nog andere veel kleinere zuilen duiken op, al zijn die nog makkelijk 15 meter hoog.
Om de sleur te breken sla ik dus kleine paadjes in, kwestie om echt overal geweest te zijn.Op een of ander heuveltje hoor ik plots een akelig geluid, precies of knoken aan de binnenkant van een graf aan het schrapen zijn.Ik schrik me bijna rot en wil het opeens op een lopen zetten want ik ben mijn leven nog niet beu!Maar lopen kan hier niet, vluchten kan niet meer met al die val-kuilen hier... Ik sluip behoedzaam verder en schrik me een hoedje wanneer ik enkele allochtonen uit het struikgewas zie komen, zij zijn het die dat nare geluid veroorzaken, met schoffels verwijderen ze namelijk het onkruid... tussen de vele steenpartijen. Ik voel me gefopt en loop door zonder omkijken of één gebenedijd woord te richten aan die kluchtigaards.
Op een uitkant van het Père Lachaise staat een kerkgebouw, een heel grote kapel.Ik wil een kijkje nemen maar geraak niet verder dan het portaal want ik wordt kordaat buitengeborsteld door een of ander oud ventje in kostuum.Er is namelijk volk op komst : beneden aan de trappen staan enkele camionetten met lijkkisten Ordinaire donkere camionetten met vensters aan de zijkanten.Links achteraan is een langwerpige ruimte voorzien voor de lijkkist, die kist kan je makkelijk door de raampjes zien.Rechts achteraan zijn er naast de kist drie enkele zetels voor de kistendragers.En wanneer de eerste kist de wagen verlaat zie ik dat er daar onder plaats is voor een tweede kist.Heel handig als je twee kisten ineens kan verkassen.Het bespaart veel brandstof uit, er is minder verkeer op het kerkhof en misschien krijg je wel extra korting als je twee lijken ineens kan leveren aan de begrafenisondernemer. En met zijn tweetjes samen is het toch veel knusser, ja toch?
Hier in de buurt moet ook dat crematorium liggen.Misschien zijn dit wel twee gebouwen ineen : een kapel met verbrandingsoven?Handig.Wanneer de eerste kist binnengedragen is via de nogal vele trappen komt de familie aangewandeld, sommigen met een bekertje koffie in de handen.Een rare kwast met een soort doek over de schouders (misschien een heel moderne priesterstola?) schudt handjes aan de zowat vijftien rouwenden. Orgelmuziek weerklinkt. Iedereen stapt binnen en met een luide knal vliegt het portaal dicht!Beneden staan de kistendragers te wachten op hun beurt.Een man die blijkbaar baas isscheldt de anderen uit voor verrot, God alleen weet waarom Rond die kapel is er een enorm columbarium, er is zelfs een verdieping en ik merk dat er ook onder de grond een en ander te zien moet zijn maar ik zie nergens een trap naar beneden.Zoiets bestaat trouwens ook in Namen in de Walenpays.
Ik loop verder en verlaat na een tijdje weer het rechte pad, iets wat in het gewone leven trouwens ook wel eens kan gebeuren.Aanvankelijk probeer ik me wat te oriënteren via de stand van de zon maar die paadjes lopen van her naar der.Op een bepaald moment is er een splitsing en moet ik kiezen waar ik verder heen wil.Ik zie veel mooie monumenten, hier en daar een kleine moderne grafplaat en ja, ook af en toe letterlijk vergane glorie, grafkapellen aangetast door de tand des tijds of misschien ook wel door vandalisme.Veel monumenten worden niet meer onderhouden.Soms worden graven overwoekerd door vlierstruiken en ander groen.
Stilaan merk ik dat ik me op het hoogste punt van het kerkhof bevind.Hoe moet het nu verder, ik heb vandaag nog wel andere dingen te doen.Veel wegels lopenin kringen rond die heuvel, ze hebben me hier goed liggen (gelukkig enkel figuurlijk).Ik wil weg maar kom opeens in een dood(!)-lopend steegje terecht.Enkel nog planten en hagen.Plots besef ik dat ik echt moet opletten : té kort door de bocht gaan kan hier je leven kosten aan de andere zijde van die haagjes zou je immers tien meter lager neerstorten.Voor je het weet ben je hier dus de pijp uit.En God weet hoe lang het kan duren voor je stoffelijk overschot ontdekt wordt in deze half-wildernis! En ik wil niet eindigen als kattenvoer. Uiteraard is er wel nog de (magere) troost en zekerheid zoals in het liedje : En als we dood zijn groeit er gras op onze buik!.Ik besluit mijn wandeling (en wellicht terzelfdertijd ook mijn leven) een andere wending te geven : ik klim aan de rechterkant over enkele rijen graven en ontmoet weer enkele van die donkere schartelaars Ik vraag de werklieden hoe ik de wereld der levenden kan terugvinden Ze wijzen me de goeie richting aan en opgelucht haal ik frisse adem wanneer ik plots aan een zij-in=uitgang kom.