Tijdens het snuisteren in mijn 'papieren' uit de jaren stilletjes ontdekte ik een 'vertrouwelijk' document van uit mijn legertijd. Wellicht 'vertrouwelijk' omdat het ABL (algemeen belgisch leger) terecht erg beschaamd is om wat zij verstaan onder 'tuchtvergrijpen'. Ronduit belachelijk soms.
Wat was er precies gebeurd? Ene sergeant Degraeve, onderofficier van de week (= controleur en scherprechter van dienst), ontdekte op 30 maart 1991 om 14u07 dat ... op dat moment mijn bed niet opgemaakt was (= misdrijf A4 - Art. 70A). Hij maakte daarom een 'inleidend verslag' dat hij aan de betrokkene (ik dus) afleverde op 17 april om 10u00. Dit zal wellicht om mijn 'werk' geweest zijn, het bureau van de legeraalmoezenier. Die 'boefer' (beroepsmilitair) had dus 18 dagen nodig om zo'n blaadje op te maken... Indien ik een 'verweerschrift' wilde indienen diende dit te gebeuren op dezelfde dag voor 16u00. En het 'waarschijnlijk ogenblik van de verschijning bij mondelinge procedure' werd vastgelegd te zijn 18 april om 13u25. Dus op de feestdag van de Zalige Idesbaldus van Eggewaartskapelle.
En wat gebeurde er met mij? Ik kreeg een standje van kapitein Peerboom. Een man waarvoor ik heel veel respect had al vroeg ik me wel eens af of ze werkelijk tijd hadden om zich met zo'n onnozelheden bezig te houden.
|