Een losse gedachte bij het fietsen naar de bakker begin deze week: de mensheid haalt het einde van deze eeuw niet. Een woeste wind geselde nog maar eens de aardbodem, de inhoud van PMD-zakken werd omgetoverd tot rondvliegend zwerfvuil en de bomen moesten hun meerdere erkennen in de oerelementen en bestrooiden de verlaten straten met hun takken. Tel daar het coronavirus bij en mijn stilaan uitdijende krankzinnigheid die gepaard gaat met de quarantaine, en de conclusie was rap getrokken: Moeder Aarde heeft haar kookpunt bereikt, onze dagen zijn ongeveer geteld. Dat volstond wel voor die ochtend. Eén grof gesneden en één positieve gedachte om de dag mee te beginnen.
Intussen kunnen we ons maar beter schikken naar de nieuwe realiteit. Wanneer concerten en feestjes niet mogelijk zijn, familie en vrienden niet bezocht kunnen worden, restaurants en cafés tot nader order gesloten blijven en er geen bal in real time rolt op tv, moeten we met z'n allen het beste maken van wat er nog rest. Welke vorm dat laatste bastion van vermaak juist aanneemt, werd me duidelijk op mijn semi-vaste joggingroute. Op het prachtige domein van de Oude Landen lopen al jarenlang Schotse gallowayrunderen vrij rond. Het zijn mooie beesten, daar niet van, maar nu ook weer niet veel meer dan veredelde koeien. Ze werden door de sporadische wandelaar dan ook als dusdanig behandeld. Althans, in pre-coronatijden. Nu is het anders. Ternauwernood kon ik me tussen de nieuwbakken schare superfans door wurmen. Minstens tien van hen stonden met de gsm in de aanslag, zichzelf vereeuwigend met een rasechte galloway als betrof het een loslopende reuzenpanda. Je zag de beesten denken: is er misschien sprake van een pandemie waardoor de mensen nauwelijks nog buiten mogen komen en dus met weinig tevreden leren zijn? Het zijn best slimme dieren.
A la guerre comme à la guerre, de uitdrukking bevindt zich bij uitstek op het snijvlak van volharding en gelatenheid. Er kleeft iets heroïsch aan, maar eens het plaksel is afgeschraapt blijft de rauwe essentie over: we hebben geen keuze en kunnen niet anders dan het enige begaanbare pad te volgen. Dus dat doen we dan maar. Zoals generaties voor ons jarenlang in hun schuilkelders moesten duiken uit vrees voor overvliegende Messerschmitts, moeten wij wekenlang in ons kot blijven uit vrees om diezelfde voorouders alsnog een lullige dood te bezorgen. Dat we in tegenstelling tot 75 jaar geleden voedsel, kleding en Netflix bij de vleet hebben is een schrale troost, wetende dat zowel de vrouwen als de kinderen van de tussenperiode hebben geprofiteerd om noten op hun zang te krijgen.
Ondanks het jammerlijke wegsmelten van het primaat van de man, is het misschien een brug te ver om de huidige samenleving als post-apocalyptisch te omschrijven. Althans, in de post-apocalyptische samenlevingen die ik ken van op tv zie je zelden hordes joggers en fietsers elkaar verdringen voor een plaatsje onder de zon. Maar onder het oppervlak borrelt er iets. Waar het twee weken geleden nog ondenkbaar was om geen handen te schudden, houdt iedereen nu zijn dichtstbijzijnde medemens zo ver mogelijk op afstand. Angstvallig wordt vermeden om elkaar langer dan noodzakelijk te kruisen in de supermarkt. Joggers verkiezen een drafje door de berm om soortgenoten zo geruisloos mogelijk te passeren. Bij een toevallige ontmoeting met vrienden of kennissen wordt zonder mopperen de opgelegde perimeter gerespecteerd. Politiecombi's rijden rondjes door het park om samenkomsten van meer dan twee personen meedogenloos naar het strafblad te verwijzen. De Belg, tot voor kort berucht voor zijn tegendraadsheid, vindt het na nauwelijks een week allemaal al doodnormaal.
Let wel: in dit geval is het hogere doel duidelijk en te verdedigen. Ziekenhuisgangen vol stervende coronapatiënten horen niet tot de West-Europese canon. De curve moet afgevlakt worden, er is geen andere optie. Maar een beetje schrikwekkend is het ook. Als wij op een week tijd van YOLO naar deze toestand kunnen gaan, is het maar een kleine stap naar een 'The Handmaid's Tale'-achtig universum. De wereldeconomie stort in elkaar. Blessed be the fruit. Zomerfestivals, barbecues en het EK voetbal worden afgelast. Under his eye. Het eens zo machtige RSC Anderlecht krijgt de finale doodsteek. May the Lord open. Het Eurovisiesongfestival, dat decennialang op wonderbaarlijke wijze zelfs de HIV-epidemie heeft overleefd, wordt uitgesteld. Hooverphonic is daarmee nu al dé winnaar van Covid-19, editie 2020. Hallelujah!
Een onophoudelijke stormwind geselt onze contreien. Natte dagen in vijftig tinten grijs kleuren al maandenlang ons bestaan. Als er al een achtergrond bestaat waartegen een uit de kluiten gewassen virusje kan gedijen, dan deze wel. Het coronavirus woekert onder de Belgische burgers, klaar om van Aarlen tot Oostende een spoor van vernietiging achter zich te laten, niet van plan om ook maar iets of iemand te ontzien, tenzij mensen jonger dan tachtig of mensen ouder dan tachtig die geen andere medische kwalen onder de leden hebben.
De Belg doet wat hij het beste kan: aangemoedigd door de beleidsmakers zich er weinig van aantrekken, tot die beleidsmakers van idee veranderen en er in een paniekerige kramp geschoten wordt. Of in een krampachtige paniek, naargelang wat de situatie vereist. Toegegeven: zelf wist ik ook niet direct wat ik hoorde toen het bericht kwam dat alle cafés en restaurants minstens drie weken gesloten zouden worden. Toen ik het wel wist, bleek het te gaan om het bericht dat alle cafés en restaurants minstens drie weken gesloten zouden worden. Gecombineerd met het gedwongen thuiswerk en scholen die enkel in noodopvang voorzien, mag ik dat hier gerust een de facto quarantaine noemen. Een kleuter, een vrouw, een man. Op elkaar aangewezen. De ruimte is beperkt, de tijd allerminst. Het coronavirus is niet enkel voor de bejaarde medemens genadeloos.
Dit had een aanzet kunnen zijn om bij de pakken te blijven zitten en me middels zware bieren te verdoven, maar dat was het niet. Er moest namelijk eerst een nieuwe voorraad zware bieren aangelegd worden. Het mannelijke oerinstinct kwam naar boven en leidde me zonder verder dralen naar de dichtstbijzijnde Colruyt. Dat ik die zomaar kon vinden mag trouwens een wonder heten, want in niet-coronatijden mijd ik winkels als de pest. Voor de gemiddelde Belg was het op dat moment al zonneklaar hoe er het best geanticipeerd kon worden op weken van ontbering. Massaal werd geopteerd voor een levensnoodzakelijk product waarvoor geen enkel werkbaar alternatief op de markt is: wc-papier. Ik hield het bij de eerder genoemde bieren, extra handzeep, twee pakken pasta en koeken en chocolade omdat mijn inspiratie op dat punt al ver op was. Fier als een gieter trad ik weder de quarantainezone binnen. De jager had zijn prooi thuisgebracht.
De eerste post van 2020 is er één die kan tellen. Na een jarenlange queeste, die zich zowel op het wereldwijde web als het gemeentewijde landoppervlak voltrok, is het wonder geschied: we hebben een huis gekocht! Nog beter nieuws is dat An mij heeft kunnen weerhouden om zomaar ergens 'uit sympathie' tot de aankoop over te gaan. Meermaals heb ik immers op het punt gestaan om na de obligate bezichtiging de dienstdoende huiseigenaar van zijn gerief af te helpen, teneinde toch maar niet onbeleefd over te komen. Tenslotte doet die mens de moeite om ons een kwartier lang rond te leiden, dan is zijn huis kopen toch wel het minste wat ge kunt doen zeker. Maar niks daarvan. Anno 2020 is de macht van het geld blijkbaar belangrijker dan goeie manieren.
Het compromis waar we nu ten langen leste onze krabbel onder hebben gezet, omvat een ruwbouw die overeenkomstig contractuele afspraken moet uitgroeien tot een volwaardige woonst. De geldsom die ertegenover staat is gelukkig wel in dit stadium al volwaardig te noemen. Voor het exacte bedrag van honderdduizenden euro's krijgen we een bijna-passiefhuis, een benaming die zowel slaat op het energieverbruik als op de activiteiten die we met ons resterende budget nog gaan kunnen ontplooien. Ook de afwerking is volledig naar mijn smaak: ik weet niet exact hoe het allemaal afgewerkt zal worden, maar zelf moet ik in elk geval niks doen. Op het organiseren van de housewarming na wordt in feite alles door de bouwfirma geregeld.
Wanneer ik nu precies mijn vastgeroeste gewoontes kan overplaatsen naar een andere locatie, is bij het ter perse gaan van deze blog nog niet bekend. In principe zou het zelfs nog in dit eigenste jaar kunnen, maar januari 2021 lijkt realistischer. Alle lezers zijn langs deze weg alvast uitgenodigd om eens binnen te springen. Na de rondleiding een bod doen mag maar moet niet.
Dit geantidateerd jaarlijks overzicht had groots moeten worden. Allereerst zou ik me excuseren voor de magere hoeveelheid schrijfsels die jullie het afgelopen jaar gratis en voor niks aangeboden kregen, anderzijds zou ik het niet nalaten terloops te melden dat ik de vrijgekomen tijd aangewend had om een heus boek in de winkelrekken te mikken. Te verkrijgen in de betere boekhandel, tegen betaling nog wel. Maar jammer genoeg waren ook in 2019 de meeste dromen bedrog. Op mijn boek is het nog minstens wachten tot 2020, en dan ben ik nog optimistisch. Laten we in tussentijd alvast het voorbije jaar nog eens op zijn merites beoordelen.
Beste film: Once upon a time... in Hollywood; Joker
Beste cd: Lana Del Rey - Norman Fucking Rockwell
Beste song:
1. Lana Del Rey - Fuck it I love you
2. Billie Eilish - Bad Guy
3. Michael Kiwanuka - Cold Little Heart
4. Lana Del Rey - Hope is a dangerous thing for a woman like me to have (but I have it)
5. Liam Gallagher - Once
6. Celeste - Strange
7. Angèle - Balance ton quoi
8. Lana Del Rey - Norman Fucking Rockwell
9. Nick Cave & The Bad Seeds - Bright Horses
10. Rosalia - Yo x Ti, Tu x Mi
Beste tv: De ideale wereld; Studio Tarara; Sharp Objects; Don't f*ck with cats; De Twaalf; BoJack Horseman; Blind Getrouwd Australia; Who killed little Gregory?
De eerste namen voor Rock Werchter 2020 stromen zoetjesaan binnen. Naast mijn eigen onveranderlijke aanwezigheid, werd ook die van Pearl Jam en 21 Pilots bevestigd. Is er een beter moment denkbaar om het over de voorbije editie te hebben? Vermoedelijk wel, namelijk de momentencumulatie vlak na de voorbije editie. Maar daar is het helaas te laat voor. Noodgedwongen dus vormt de amuse-gueule voor Werchter 2020 de opmaat voor een terugblik naar vijf maanden geleden. Die editie van 2019 zal de geschiedenisboeken ingaan als het jaar van de kentering. Voor het eerst in vele jaren dikte onze vaste kliek immers weer wat aan. Gedaan met de schamele drie eenheden, in één klap waren we met vijf om de prijs van ons combiticket om te zetten in de combi van vriendschap, plezier en drank. Ik zou erbij moeten zetten 'in die volgorde', maar waarschijnlijk is het net de omgekeerde volgorde, als er al een volgorde zou zijn. Laten we anders gewoon aannemen dat er geen volgorde is.
Zoals wel vaker bij Werchters die kampen met een zwakke affiche, is het een schaduwfavoriet die muzikaal de meubelen redt. Richard Ashcroft is de naam, dames en heren. Beter bekend als zanger van The Verve dan als zichzelf, maar daar maalde niemand om in de stomende Barn - al hielp het feit dat hij vooral nummers van The Verve zong wel een beetje. "I am a Lucky Maaaaaaaan" brulden we uit volle borst mee en we méénden het. Behalve Evelien misschien, die hoe je het ook draait of keert geen man is maar een vrouw. Hoe dan ook, dag 1 was nog niet goed begonnen of deze jaargang kon eigenlijk al niet meer stuk. Al moet ik er meteen aan toevoegen: heel veel beter werd het ook niet meer. Drie niet zo memorabele dagen later was Werchter 2019 ten einde en gingen we allemaal naar huis.
Fout. Werchter 2019 mocht dan afgelopen zijn, naar huis gingen we niet. Met nog verrassend veel energie in de tank besloten we er een afterparty aan te breien in onze hometown Leuven. Na jaren van uitzinnige successen hield The Seven Oaks, een monument in het Leuvense nachtleven, er net die dag immers voorgoed mee op. Deze van verschaalde bierlucht en morsige sletten vergeven kabberdoes ging uiteindelijk welhaast anoniem de pijp uit. De hoogdagen waren al even gepasseerd, anno 2019 kom je er niet meer met verschaalde bierlucht en morsige sletten alleen. We placeerden een laatste danske en dronken een laatste pint in de sarcofaag van onze jeugd, vlak voor de piramide definitief op slot ging. De uitvaart werd allesbehalve massaal bijgewoond, zelfs geen slet die haar voormalige habitat een laatste groet waardig achtte. Geert vroeg aan uitbater Roel of het mogelijk was 'Lucky Man' te spelen. Het mocht.
Over mijn eigen voetbalcarrière is al een tijdje niks meer in de media verschenen - zelfs niet in het door mij gecontroleerde segment ervan. Bij deze komt daar verandering in. Niet dat er heel veel te melden is of zo, maar het is op dat moment dat de schrijver in mij wakker wordt. Het oninteressante chroniqueren met mezelf als lijdend voorwerp, meer moet dat niet zijn. Niemand heeft er echt behoefte aan en en passant zet ik mezelf te kijk: het maatschappelijk nut van schrijvers valt niet te onderschatten.
Mijn voetbalcarrière dus. Die heeft ondertussen de weg naar onder ingezet en is niet van plan zich door iets of iemand te laten tegenhouden. Voor één keer wordt er recht op doel afgegaan, zonder compromissen. Een anekdote uit het voorbije (veld)voetbalseizoen is eigenlijk te mooi om te laten liggen. Na elke week opnieuw een plejade aan opgelegde kansen om zeep te helpen, vertrek ik op een gezegende dag, ergens diep in de terugronde, vastbesloten naar een nieuwe voetbalbijeenkomst. De maat is nu echt vol. Vlak voor ik in de auto stap druk ik mijn eega dan ook op het hart: "Vandaag scoor ik, koste wat kost!". De volgende 90 minuten is daar weinig van te merken. Het is namelijk een uurtje rijden en ook over het omkleden en het opwarmen valt er weinig speciaals te melden.
Eens de wedstrijd op gang wordt gefloten, crost er echter een andere Tsigalko over het veld. Volledig tegen mijn natuur in positioneer ik me bij elke voorzet voor de goal en volg ik elk schot in de hoop dat de doelman de bal lost. In de tweede helft loont die aanpak. Koen lanceert een makkelijke stuiterbal, de keeper lost - zelfs naar cafévoetbalnormen - onbegrijpelijk en ik ben er als de kippen bij om binnen te duwen. Nu ja, zelfs dat klinkt misschien beter dan het is. In werkelijkheid botste de bal via de borst en de vuist van de keeper tegen mijn hand, waarna ik me tussen bal en keeper positioneer en die laatste me ternauwernood probeert uit de weg te trekken. Terwijl we aan de grond genageld in een omhelzing verwikkeld zijn, stuitert de bal gezapig over de doellijn. Binneeeeeeuuuuuuh!
Yari, onze jongste ploegmaat, verwoordt het na de match het beste: "Dat was echt de lelijkste goal die ik ooit gezien heb." Aangezien het veldvoetbal tegenwoordig op een laag pitje staat, is het mogelijk ook ineens de laatste officiële goal in mijn tijd hier op aarde. In plaats van de geschiedenis in te gaan als iemand die weinig maar desondanks zeer mooie goals maakte, onthoudt iedereen mij nu waarschijnlijk als de speler die heel sporadisch eens een frommelgoal wist te forceren. Het beheer van het eigen nalatenschap is een moeilijke evenwichtsoefening.