22 maart 2016. Op het oog is er niks mis mee, een datum zoals er 365 andere zijn in een jaar, 3650 andere in een decennium, 365000 andere in een eeuw. Dat ik de occasionele schrikkeldagen niet meetel heeft niet alleen maar met luiheid te maken: een 29e februari is sowieso speciaal, de aanblik van de almanak is iedere vier jaar toch net dat tikkeltje onnatuurlijker. Maar 22 maart 2016, nee, daar kan niemand iets op tegen hebben. Deze dag was voorbestemd om anoniem de transitie van toekomst naar verleden te maken, met tussendoor een kleine halte in het heden, aangezien ie er dan toch passeerde. Helaas draaide het anders uit. 22 maart 2016 groeide onverwacht uit tot een gedenkwaardige datum, en nu ik er zo over nadenk kan dat niet anders dan een slecht teken zijn.
Datums moeten immers vooral niet de ambitie hebben om groter te worden dan ze zijn. Als zij onverwacht toch het predicaat 'memorabel' krijgen, betekent het dat er een rockster stierf, dat vliegtuigen zich in torens boorden of dat dolgedraaide jihadisten die dag uitkozen om terreur te zaaien. Zelden ontleent een datum zijn glans aan bijvoorbeeld de geboorte van een rockster of vliegtuigen die netjes boven torens vliegen. Zo ook deze keer. Onaangekondigd was hij daar, de gebeurtenis die de dag een morbide lading gaf. Vanaf nu staat 22 maart 2016 gelijk met Brussel, zoals Parijs gelijkstaat met 13 november, New York met 9/11 en Beverly Hills met 90210.
Die laatste flauwe grap zou kunnen suggereren dat ik de goede luim niet heb verloren, maar schijn bedriegt. Vooral het feit dat een wezenlijk deel van de bevolking zulke wansmakelijke terreurdaden lijkt te steunen zit me dwars, in mijn hoedanigheid van dagelijkse bezoeker van het jihadistische jachtterrein Brussel. Gelukkig ligt de tegenhanger van de onverwacht gedenkwaardige datum al in het verschiet: de verwachte gedenkwaardige datum. 10 juli 2016, finale van het EK voetbal. Onze tricolore vlag zal wapperen, ruw geschat een halve stok hoger dan vandaag het geval is. We hebben het nu wel verdiend.
|