Deelnemen is belangrijker dan winnen. Geen land ter wereld dat de geest
van de Olympische Spelen zo goed begrepen heeft als België. De
uitverkorenen onzer heimat nemen deel, doen hun stinkende best en
verzaken aan datgene wat volgens de olympische gedachte alvast zéker
niet het belangrijkste is: winnen. Ze doen dat zo overtuigend dat zelfs
een tweede of een derde plaats er niet af kan. Want hoe je het ook
draait of keert, eremetaal op de Olympische Spelen is ook een beetje
winnen. Best het zekere voor het onzekere nemen dus, of voor je het
weet ben je dingen aan het doen die eigenlijk helemaal niet van belang
zijn.
Een uitzondering op deze strikte interpretatie van de
olympische leuze, wordt misschien wel gevormd door onze jonge Rode
Duivels. Zij voetbalden zich gisteren alvast een weg naar de halve
finales. En terecht, in een zinderende pot voetbal werd Italië van de
mat geveegd. Het heeft geen enkele zin hier het relaas te geven van de
wedstrijd, maar ik doe het toch. Na een kwartier kreeg onze sterkhouder
achterin, Thomas Vermaelen, een rode kaart. Italië benutte de penalty
die hierop volgde en dus stonden de Belgen voor de onmogelijke opdracht
met een man minder een achterstand goed te maken, nota bene tegen een
ploeg die van het hele toernooi nog geen enkele tegengoal had geslikt.
Maar het lukte! Eerst kopte Dembele een bal (wat anders?) al of niet
over de doellijn: 1-1. Vlak voor rust rechtvaardigde het Belgische
voetbal dan in 30 seconden zijn gehele bestaan. Een werkelijk
fabelachtige combinatie op het middenveld werd in de backlijn door
Kevin Mirallas voorzien van de spreekwoordelijke kers op de taart. Na
de pauze kropen de Italiaanse ploeteraars (niet gemaakt om te
voetballen, dat volk) middels een tweede penalty nog even terug, maar
weer Moussa Dembele zorgde na een majestueuze solo voor de 3-2 winst.
Met
een halve finale tegen Nigeria in het verschiet behoort een medaille
dus tot de mogelijkheden, en ook het halen van het WK 2010 moet met
zo'n getalenteerde groep doenbaar zijn. Nee hoor, ik maak uiteraard
maar een grapje. Aan het hoofd van onze nationale ploeg (de 'grote'
Rode Duivels) staat immers nog altijd René Vandereycken. En René is een
man met een gave, namelijk de gave om dingen te doen mislukken die op
het eerste gezicht simpelweg niet kunnen mislukken. Hoe hij het doet
weet vooralsnog niemand, maar op de een of andere manier slaagt hij er
telkens weer in de verkeerde selectie te maken, de verkeerde opstelling
te kiezen, de posities in die opstelling te laten bevolken door de
verkeerde spelers, de verkeerde tactische richtlijnen mee te geven en
het vertrouwen van de spelers tot een minimum te herleiden. Dat is veel
werk voor één man.
Met de huisgenoten hebben we ons al vaak afgevraagd hoe de fameuze
nabeschouwingen van Vandereycken, in de beslotenheid van het
bondsgebouw, er eigenlijk zouden uitzien. Altijd opnieuw weet René zijn
bazen door middel hiervan te overtuigen dat hij wel degelijk goed bezig
is. Die huiselijke brainstormsessies hebben ons op enkele mogelijke
pistes gebracht. Sowieso, dat staat buiten kijf, maakt hij indruk door
de aangewende revolutionaire hightech om zijn presentaties luister bij te zetten. Het gebruik van Powerpoint zorgt bij de verzamelde bondsbobo's, verbonden in seniliteit, voor menige openvallende mond, en opgewonden worden naaste toehoorders aangestoten. Goed mogelijk dus dat sluwe René om het even wat laat zien op zijn slides, vermits zijn doelpubliek het te druk heeft met het ontleden waar die nieuwe grafieken toch steeds maar vandaan blijven komen. Optie twee is dat René het spel eerlijk speelt, evolutiegrafieken toont met een lijn die een onpeilbare diepte in stort, maar er waterdichte afspraken op nahoudt met de cateringdienst. Op strategische momenten wordt een verse lading broodjes aangevoerd, waarop zijn bejaarde oversten collectief van prioriteitenbundel veranderen. Vooral de zalmsalade is niet te versmaden. De derde mogelijkheid is dat René af en toe een folietje uit zijn laptop schudt. Zo kan het dat er tussen twee slides in opeens een blote madam opduikt, wat steevast voor de nodige deining zorgt bij zijn gehoor. Vettige lachbuien galmen door het bondsgebouw, ergens roept iemand "Hoho, da's precies goei marchandise!" en ondeugende blikken bevestigen de jongens-onder-elkaar-sfeer. René houdt het op een besmuikt glimlachen, hij heeft alles onder controle.
Het is dus uitgerekend deze voetbalbond, de sportfederatie met deze kwieten aan het hoofd, die onze grootste hoop vormt op een olympische medaille. Dat is nu dus wat ze de ironie van het lot noemen.