Logica. Hoe ouder je wordt, hoe groter het aandeel mensen dat jonger
is. Hoe meer jongere mensen, hoe groter de kans ooit afhankelijk te
zijn van zo'n exemplaar. Dat is een vreemde gewaarwording. Ik kan het
weten, want ik heb het net meegemaakt. Vijf dagen ziekenhuis vestigden
nog eens de aandacht op het onophoudelijke tikken van de tijd. Een vers
opengetrokken blik stagiairs in de verpleegkunde volstond hiervoor.
Jongens en meisjes die zelfs maar te jong zijn om samen met mij op
dezelfde middelbare school te hebben gezeten, stonden opeens in voor
het toedienen van de juiste medicatie, het correct aftappen van mijn
bloed en het geven van raad over wat wel en niet mag. Nog niet voor het
verversen van de luiers gelukkig, zo onophoudelijk tikt die tijd nu ook
weer niet.
De aard van mijn ziekenhuisverblijf was onvrijwillig. Het begon allemaal met de toolkit.
Dat blijft een heel vreemd woord, maar de betekenis is nog altijd
dezelfde als vorig jaar: jaarlijkse uitstap met de collega's. Vorig
jaar ging die richting Gent, dit jaar richting Bergamo. Tot op de
luchthaven van Charleroi ging alles goed. Van dan af ging alles slecht.
Het lot had besloten dat vrijdag 9 oktober een geschikte dag leek om
het nog eens lekker ouderwets op een zwart-witdenken te zetten. Ik
begon pijnscheuten in mijn lies te voelen; de vlucht naar Bergamo had
meer dan twee uur vertraging; op het vliegtuig werd ik ziek en
vervolgens zieker en zieker, met alles wat daarbij hoort; door het
stormweer en hevige regenval werd het een turbulente vlucht en moest de
landing uitgesteld worden; toen we aankwamen in Bergamo was er
stormweer en hevige regenval. En dan te weten dat ik van nature al niet
de grootste Italië-liefhebber ben. Of toch hooguit het type liefhebber
dat zich af en toe een "achterlijke Italianen"-uitstoot permitteert.
Maar:
vriendelijke jongens, die Italiaanders. De dienstdoende buschauffeur
maakte speciaal voor ons een omweg, om wat dichter in de buurt van de
jeugdherberg te komen (waar we logeerden, anders was het zonde van die
omweg). Alhoewel hij de 10 euro fooi nadien gretig in ontvangst nam (zo
kennen we ze weer!), betrof het initieel toch een gebaar van
goedmenselijkheid. Wat er nog restte van de vrijdag bracht ik in bed
door, en dit leek me eveneens op alle vlak de droomactiviteit voor de
gehele zaterdag, mocht ik autonoom de decision maker zijn. Er
spelen op zo'n toolkit echter andere krachten. Ondanks liespijn,
kniepijn, keelpijn, hoofdpijn, kou, een algemeen gevoel van zwakte en
geen gel in mijn haar werd Milaan aangedaan. De zondagochtend bracht
dan een hevig gezwollen rechteronderbeen met als toetje een grote rode
plek erop. Ik ben niet het type dat snel in paniek schiet, maar moet
bekennen dat er ergens in mijn hoofd toch wel een "ja, lap!" weerklonk.
Een plaatselijke dokter maakte me in een tussentaal min of meer
duidelijk dat het waarschijnlijk om een infectie ging, peerde een spuit
in mijn kont en schreef antibiotica voor.
's Avonds volgde de terugvlucht naar Charleroi. Die verliep
voorspoediger dan de heenvlucht. Hij verliep eigenlijk echt vlotjes -
want hoe dan ook zou elke vlucht die niet eindigt in een crash van
heb-ik-jou-daar per definitie als voorspoediger geëvalueerd worden dan
de heenvlucht. Maandagmorgen meldde ik me aan bij de spoeddienst van
het ZOL in Genk, waar ze naast het Italiaans ook onder andere het
Nederlands machtig zijn. Zelf had ik een blitzbezoek in gedachten.
Binnen --> voorschrift --> buiten, zoiets. Niet dus. Uiteindelijk
zou mijn verblijf vijf dagen in beslag nemen. Vijf dagen afhankelijkheid van jonger grut. Ik zou kunnen zeggen dat je zoiets moet verdienen, maar in feite dwing je het simpelweg af door lange tijd na elkaar níet te sterven. En als er onderweg, in de loop van dat project, toch iets mis dreigt te gaan, staat er altijd een horde intussen iets meer ervaren stagiairs klaar.