Stieg Larsson is afgehandeld. "Mannen die vrouwen haten" zit ingenieus in elkaar, leest als een trein en de auteur schuwt de maatschappijkritische kanttekeningen niet. Alleen jammer van de feministische insteek. Ik ben allerminst iemand van het 'vrouwen aan de haard'-principe (al was het maar om redenen van brandveiligheid), maar 560 bladzijden lang de vrouw in al zijn vormen in een slachtofferrol duwen is misschien toch wat overdreven. Enfin, 't is fictie voor iets natuurlijk. Goeie fictie daarenboven, zoals gezegd, al kan Larsson zelf niet meer van zijn succes genieten. Hij verzekerde zich immers van een blitzcarrière middels de beproefde, ultieme tactiek: je meesterwerk zo ongeveer gelijktijdig met je overlijdensbericht publiceren. Schrijven is lijden - of tenminste geleden hebben.
Ter vervanging van "Mannen die vrouwen haten" komen nu twee boeken in aanmerking. Het eerste is "Het spel van de engel", de nieuwe van Carlos Ruiz Zafón. "Het spel van de engel" is de opvolger van "De schaduw van de wind", een fantastisch boek vol intriges dat zich afspeelt tegen de achtergrond van een doorlopend in mist gehuld Barcelona. Het taalgebruik is uiterst bloemrijk en sfeervol zonder dat het bredere geheel daaronder lijdt. Voetballiefhebbers weten maar al te goed dat Catalanen nu eenmaal het vermogen bezitten om vorm en inhoud, schoonheid en doeltreffendheid naadloos op elkaar af te stemmen. Zafón is de gedroomde 12e man van FC Barcelona, en FC Barcelona bevat op zijn beurt de gedroomde 2e, 3e, 4e, 5e, 6e, 7e, 8e, 9e, 10e, 11e en 12e man van Zafón. (Mijn humor slaat nu wel bijzonder duistere stegen in.)
Het tweede boek op het spreekwoordelijke nachtkastje is "The catcher in the rye" van J.D. Salinger. Toen het uitkwam in de jaren 50 zeer controversieel, nu geboekstaafd als een van de grote literaire werken van de vorige eeuw. Zo zie je maar. Het hoofdpersonage gaat geregeld de eendjes van een bepaalde vijver in Central Park voederen, dus ik was natuurlijk zo vooruitziend om vorig jaar in New York mijn reisgenoot die eendjes te laten voederen en daar een foto van te maken. Je weet nooit voor wat het goed is, dacht ik toen. Het antwoord ken ik nu: het was goed omdat ik op die manier toch íets te vertellen heb over dat boek en er zodoende enige symmetrie te ontwaren valt in de lengte van deze drie alinea's.