De 38e editie van de Antwerp 10 Miles was er eentje voor de geschiedenisboeken. Er deed namelijk meer volk dan ooit mee én ikzelf deed meer dan ooit mee. Aan redenen om niet deel te nemen nochtans geen gebrek: een niet te beteugelen slaaptekort, een trouwfeest de dag voor de wedstrijd en last but not least mijn al eerder vermelde knieproblemen. De trainingen bleven daardoor noodzakelijkerwijs beperkt tot een combinatie van wandelen met lichte looppas, om toch maar geen van beide knieën tegen het hoofd te stoten. Ook het iets verder teruggaan in de geschiedenis stemde me niet direct optimistischer. Sinds de eerste zeurende kniepijn zich vier jaar geleden manifesteerde, had ik nooit nog meer dan acht kilometer gelopen. Dat gegeven voelde niet echt lekker, in de wetenschap dat acht kilometer niet alleen minder is dan tien kilometer, maar tevens minder dan tien mijl.
Onderschat echter nooit de kracht van een sluimerende midlifecrisis, die kruipt waar hij niet gaan kan en zich niet laat intimideren door een handvol onbenullige obstakels. Met een voor mijn doen atypische verbetenheid moest en zou mijn eerste 10 Miles binnen het anderhalf uur bedwongen worden. Jammer genoeg bleek het al snel geen goed idee om helemaal achteraan Wave 4 van start te gaan. Een kilometerslange file was mijn deel, zoals wel vaker in Antwerpen. Bijkomend ongemak in de file: een volle blaas. Ook het niet plassen voor aanvang bleek dus niet de aangewezen tactiek. Driftig laverend tussen hordes zondagslopers zag ik de achterstand op het schema van anderhalf uur hand over hand toenemen. Veel sneller dan mijn benen ging het eraan toe in mijn hoofd. Kilometer na kilometer herrekende ik de te halen snelheid, telkens de nieuwste informatie onmiddellijk in kaart brengend.
Na een plaspauze voor het ingaan van de Kennedytunnel lieten mijn berekeningen nog weinig ruimte voor interpretatie: de gashendel moest opengedraaid worden in het tweede deel van het traject. Alle hoop op kilometers 9 tot 16, al zolang onbekend terrein voor mijn lichaam. Gestuwd door het uitzinnige publiek (ik weet wel, ze waren daar niet alleen voor mij, maar wat een fantastische ervaring!) ging zowel mijn loop- als rekentempo crescendo. In de laatste rechte lijn bleef enkel het lopen over; ik was uitgeteld maar eigenlijk niet zo moe. 1 uur, 29 minuten en 23 seconden: de opdracht was volbracht.
|