Je zou het niet zeggen, maar een belangrijke verjaardag is hier onopgemerkt voorbijgegaan. Corona en zijn bijhorende crisis zijn immers 1 jaar geworden. In maart 2020 werd ons aller sociale leven gereduceerd tot een beperkte bubbel, gingen restaurants en cafés op slot en vielen grote evenementen als dominosteentjes omver. Als je het zo leest, klinkt het alsof het gisteren was. Wat bij nader inzien ook wel gewoon klopt. Same shit, different year.
Snel, iets om ons aan op te trekken! Wel, dat treft: morgenochtend zullen wij allen ontwaken op de dag van Vlaanderens Mooiste, één van die zeldzame ochtendstonden met goud in de monden. Paaszondag staat in dit seculiere tijdsgewricht exclusief in het teken van De Ronde van Vlaanderen, of er moet ergens een occasioneel paasei te scoren vallen. Wie zal het worden, Wout Van Aert, Mathieu van der Poel of Julian Alaphilippe? Op deze gezegende dag kan het haast niet anders of iemand van dat triumviraat gaat met de hoogste eer lopen. Samen blinken zij nu al een gans jaar van doffe corona-ellende op, tegen beter weten in.
Neem de Tirreno-Adriatico. In pre-pandemietijden wordt 's avonds via Sporza akte genomen van de ritwinnaar van die dag. De titel volstaat meestal, er effectief op klikken is zo'n moeite - zo interessant is het nu ook weer niet. In 2021 leveren de tenoren echter dag na dag een heroïsche strijd op het scherp van de snee. De thuiswerker, hij ziet voor het eerst in maanden een straaltje licht in de duisternis. Het is afkomstig van het televisietoestel, de laatste 60 kilometer van een willekeurige Tirreno-etappe wil je niet missen. Met ook nog Pogacar en Evenepoel is de nieuwe gouden era van het wielrennen definitief ingeluid. Zoveel jong talent, zo snel. Ik denk aan een oud gezegde, specifiek toepasbaar op het wielrennen: "Als iets te mooi lijkt om waar te zijn, dan ís het ook te mooi om waar te zijn." Tot voor afgelopen jaar geloofde ik rotsvast in die stelling. Intussen weet ik beter: het ondenkbare kan wel degelijk gebeuren.
|